NL1025184C2 - Inrichting voor het ontstapelen van stapels kratten, in het bijzonder gevouwen vouwkratten. - Google Patents

Inrichting voor het ontstapelen van stapels kratten, in het bijzonder gevouwen vouwkratten. Download PDF

Info

Publication number
NL1025184C2
NL1025184C2 NL1025184A NL1025184A NL1025184C2 NL 1025184 C2 NL1025184 C2 NL 1025184C2 NL 1025184 A NL1025184 A NL 1025184A NL 1025184 A NL1025184 A NL 1025184A NL 1025184 C2 NL1025184 C2 NL 1025184C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
crates
crate
stack
ejectors
support track
Prior art date
Application number
NL1025184A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Cornelis Andeweg
Original Assignee
Systemate Group Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Systemate Group Bv filed Critical Systemate Group Bv
Priority to NL1025184A priority Critical patent/NL1025184C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1025184C2 publication Critical patent/NL1025184C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G59/00De-stacking of articles
    • B65G59/08De-stacking after preliminary tilting of the stack

Landscapes

  • Pile Receivers (AREA)

Description

Inrichting voor het ontstapelen van stapels kratten, in het bijzonder gevouwen vouwkratten
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 voor het ontstapelen van stapels kratten, vaste kratten of (uitgevouwen danwel ingevouwen) vouwkratten.
Vouwkratten kunnen zijn uitgevoerd met grendelsysteem. Dit kunnen vouwkratten zijn van een syteem met meerdere wandafmetingen, waarbij een wandlengte gelijk 10 blijft, zoals in een syteem van vouwkratten met afmetingen van 400x300 en 400x600 mm, waarbij de grendelmiddelen dan in de 400 mm wanden ondergebracht zijn. Dit kunnen bijvoorbeeld zogenoemde Europool-systeem kratten zijn.
Vouwkratten worden voor reiniging danwel vulling 15 aangevoerd in gevouwen, in gestapelde toestand. Voor het reinigen of vullen moeten de kratten worden uitgevouwen. Hiertoe moeten eerst de kratten van de stapel gescheiden worden. Deze stapels zijn doorgaans twee meter hoog, en kunnen zo'n 80 kg wegen. Het met de hand afnemen van 20 kratten van de bovenzijde is voor een arbeider lastig, en levert een lage capaciteit. Het afnemen van kratten van de onderzijde van de stapel is niet doenlijk vanwege de geringe druksterkte van de kratten in het vlak van de bodem.
25 Een doel van de uitvinding is een inrichting van 1025184 2 de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee stapels vaste kratten of uitgevouwen danwel ingevouwen vouwkratten op automatische en zekere wijze ontstapeld kunnen worden.
5 Een verder doel van de uitvinding is een inrichting van de in de aanheft genoemde soort te verschaffen, waarmee stapels gevouwen kratten met een hoge capaciteit ontstapeld kunnen worden, in het bijzonder stapels gevouwen vouwkratten.
10 Vanuit een aspect voorziet de uitvinding hiertoe in een inrichting voor het ontstapelen van stapels kratten, omvattend een steunbaan voor het ondersteunen van de stapel kratten op een zijde van de kratten, transportmiddelen voor het verplaatsen van de stapel van een eerste eind van de 15 steunbaan naar een tegengesteld tweede eind daarvan, waarbij de inrichting aan het tweede eind van de steunbaan voorzien is van middelen voor het van de stapel scheiden van de voorlopende krat, waarbij de steunbaan van het eerste eind naar het tweede eind omhoog helt.
20 De stapel kratten wordt aldus op de kant gesteund, waarbij de kratten gemakkelijk aangrijpbaar zijn om in opeenvolging van het overige deel van de stapel te worden gescheiden. De stapel kratten blijft intact tijdens transport van het eerste eind naar het tweede eind. Bij het 25 scheiden van de voorlopende vouwkrat worden de volgende vouwkratten daardoor niet beroerd.
Opgemerkt wordt dat uit de Duitse octrooiaanvrage 197 14 805 een ontstapelaar voor stapels vaste kratten bekend is, die voorzien is van een aanvoertransporteur en 30 een kantelbare transporteur, die in één positie een stapel kratten overneemt en dan gekanteld kan worden naar een horizontale positie. In die positie liggen de kratten met hun zijde op een (dan horizontale) bandtransporteur van de kantelbare transporteur, en wordt telkens de voorlopende 35 krat afgegeven aan een afvoertransporteur, daarbij geholpen door een op de bovenzijde van de voorlopende krat aangrijpend schoepenwiel. Deze bekende opstelling is niet 1025184 3 geschikt voor ingevouwen vouwkratten, vanwege het kleinere aangrijpoppervlak en de daarmee samenhangende instabiliteit van dergelijke kratten.
Bij voorkeur omvatten de scheidingsmiddelen 5 houdmiddelen voor het vasthouden van tenminste de eerstvolgende krat tijdens het afscheiden van de voorlopende krat, waardoor de behandeling van de voorlopende krat vrij kan zijn van de rest van de stapel en de eerstvolgende krat niet onbedoeld meebeweegt met de 10 voorlopende krat tijdens het scheidingsproces. De houdmiddelen zijn bij voorkeur ingericht voor beweging tussen een vrije stand en een werks.tand waarin zij tegengestelde zijwanden, in het bijzonder zijranden van de eerstvolgende krat klemmend aangrijpen, waardoor het 15 vasthouden van de krat op eenvoudige en doelmatige wijze kan plaatsvinden.
Bij voorkeur omvatten de scheidingsmiddelen uit stoters, die voorzien zijn van een drukvlak dat tenminste beweegbaar is tussen een ontvangstand voor de 20 voorlopende krat en een uitgezette, scheidende stand voor vergroting van de afstand tussen beide kratten, zodat de scheiding op een actieve en zekere wijze plaatsvindt.
Het heeft daarbij de voorkeur dat de uitstoters in de aangrijpstand met hun drukvlak althans enigszins in 25 bovenstroomse richting gekeerd zijn en het drukvlak tegen veerspanning in indrukbaar is, waardoor een uitstootspanning kan worden opgebóuwd die het scheidingsproces bevordert.
In een doelmatige uitvoering zijn de uitstoters 30 verdraaibaar van de ontvangststand naar de scheidende stand, waarin het drukvlak althans enigszins in benedenstroomse richting is gekeerd, en waarin de veerspanning het drukvlak weer doet uitzetten. Bij voorkeur omvatten de scheidingsmiddelen aandrijfmiddelen, zoals 35 drukcilinders, voor het tussen beide standen verdraaien van de uitstoters, zodat de verdraaiing van de uitstoters en daarmee de scheiding van de voorlopende krat zoveel 10251&4 4 mogelijk beheerst wordt.
Bij voorkeur zijn de uitstoters opgesteld aan weerszijden van de stapel vouwkratten op de steunbaan, bij voorkeur boven het zwaartepunt van de voorlopende krat, bij 5 voorkeur nabij de bovenrand van de voorlopende krat. Hiermee wordt de voorlopende krat op symmetrische wijze aangegrepen. De plaats van de uitstoters in verticale zin resulteert in een voorover kantelen van de voorlopende krat tijdens het scheidingsproces, in het bijzonder wanneer het 10 tweede eind van de steunbaan vrij uitmondt.
Bij voorkeur is de plaats van de uitstoters in verticale zin instelbaar, waardoor de plaats daarvan kan worden af gestemd op de afmetingen van de kratten. Met hetzelfde oogmerk kan de plaats van de houdmiddelen in 15 verticale zin instelbaar is. Het heeft daarbij de voorkeur dat de uitstoters en de houdmiddelen aangebracht zijn op een in hoogte instelbaar subframe, zodat beide tegelijk vertikaal kunnen worden ingesteld.
Gebleken is dat een voordelige hoek van de 20 helling van de steunbaan in het bereik 10-20 graden ligt, bij voorkeur ongeveer 15 graden bedraagt.
Voor het voomoemde vooroverkantelen is het voordelig indien het tweede eind op ongeveer 1,5 -2 meter hoogte ligt. Er kan dan goed worden aangesloten op een 25 volgend processtation, zoals een ontvouwer voor vouwkratten.
Bij voorkeur is de transporteur voorzien is van een reeks meevoerders, opgesteld voor meevoerende aangrijping van de laatste vouwkrat van een stapel, zodat 30 meerdere stapels achter elkaar behandeld kunnen worden, op doorlopende wijze. Het heeft daarbij de voorkeur dat de meevoerders ongeveer 2 meter van elkaar geplaatst zijn, afgestemd op de hoogte van de aangevoerde stapels.
In een verdere ontwikkeling van de inrichting 35 volgens de uitvinding is deze voorts voorzien van een stapelkantelaar bij het eerste eind van de steunbaan. De stapelkantelaar is bij voorkeur beweegbaar tussen een 1025184 5 verticale stapel-ontvangststand en een gekantelde stand, waarin de stapel zich evenwijdig aan de steunbaan uitstrekt voor overname door de steunbaan.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 5 in een werkwijze voor het ontstapelen van een stapel kratten, waarbij gebruik gemaakt wordt gemaakt van een inrichting volgens de uitvinding.
Bij voorkeur wordt een stapel gevouwen vouwkratten behandeld. De kratten kunnen daarbij met hun 10 vouwwanden vooraan over de steunbaan getransporteerd worden. Bij voorkeur worden de vouwkratten door de uitstoters afgescheiden onder kanteling naar een positie met de bodem boven. Bij voorkeur wordt één stapel gevouwen vouwkratten behandeld, die dan, met de bodem boven worden 15 opgevangen in een krat tenui tvouwmachine.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering.
Getoond wordt in: 20 Figuren IA en 1B respectievelijk een schematisch zijaanzicht en een gedeeltelijk, schematisch vooraanzicht op een voorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding;
Figuren 2A en 2B respectievelijk details volgens IIA en IIB in figuren IA en 1B; 25 Figuren 3A-D details van opeenvolgende stadia in het scheiden van een vouwkrat met de inrichting van figuren IA en 1B;
De krattenontstapelaar 1 in figuur IA en 1B omvat een centraal gestel 2, waarop een stapelkantelaar 3, een 30 transporterende steunbaan 4 en een scheidingsstation 5 zijn aangebracht.
De stapelkantelaar 3 omvat een langwerpig gestel 6, dat aan de linker verticale zijde open is en aldaar voorzien is van flappen 9, die schamierbaar zijn tussen 35 een gesloten stand en een openstand, middels pneumatische cilinders 9a. Het gestel 6 is in de ontvangst stand voor stapels S vertikaal gericht, in welke stand een met motor 8 1025184 6
aangedreven transporteur 7 een bodem voor een stapel S
vormt. De stapelkantelaar 3 is door middel van schoren 11 bevestigd op vast draaipunt 10. Aan de schoren 11, die aan weerszijden van het gestel 2 zijn aangebracht, is ter 5 plaatse van scharnier 12 een trekstang 13 (ook aan weerszijden) bevestigd, waarvan het andere einde ter plaatse van 17 schamierbaar bevestigd is op een arm 14, die om as 15 schamierbaar bevestigd is op het gestel 2 en beweegbaar is in de richting C door middel van motor 16. 10 Door rotatie van de as 15 en daarmee van de armen 14 kunnen via de cilinders 13 de schoren 11 gekanteld worden in de richting B, om vaste draaipunten 10, zodat de stapelkantelaar 3 in de richting D roteert van de opstaande stand, weergegeven rechts in figuur IA, naar de schuin 15 liggende stand, weergegeven in het midden van figuur IA. De stapel S wordt tijdens het kantelen tegengehouden door de korte flappen 9. De flappen 9 worden in de schuin liggende stand van gestel 6 neerwaarts opengezet middels cilinders 9a. Daarna kan de stapelaar 3 weer worden teruggekanteld. 20 De flappen 9 worden dan weer teruggedraaid middels de cilinders.
In die stand ligt de stapelkantelaar 3 evenwijdig aan de onder een hoek a hellende steunbaan 20 van steun/transporteur 4. In de steunbaan 20 lopen kettingen 21 25 om, waarop, op regelmatige tussenafstanden, overeenkomend met een hoogte van een stapel S, doorgaans 2 meter of meer, meevoerders 20 zijn aangebracht. De kettingen 21 lopen om in de richting E, om eindrollen 23, 24, waarbij eindrol 23 het eerste eind van steunbaan 20 vormt, en eindrol 24 het 30 tweede eind, waarbij de eindrol 24 wordt aangedreven door motor 25 voor aandrijving van de kettingen 21. De steunbaan is voorts voorzien van vaste liggers 27, die dienen als ondersteuning en geleiding voor de stapelkratten S wanneer deze in de richting E wordt voortbewogen door meevoerder 35 22.
De meevoerders 22 zijn nader weergegeven in figuur 1B, en zijn in hoofdzaak U-vormig met benen 22a, 1 0251 84 < 7 22b, die in verticale vlakken reiken.
Aan het linker, tweede eind van de inrichting 1 in figuur IA is het scheidingsstation 5 opgesteld, onder meer nader weergegeven in figuur 1B en figuren 2A, B. Op de 5 einden van de liggers 27 is een portaalvormig frame 30 vast opgesteld, met een bovenwand 31 en staanders 30a-d.
Op de bovenwand 31 is een pneumatische cilinder 34 bevestigd, waaruit een zuigerstang 35 neerwaarts reikt. De zuigerstang 35 is met het ondereind bevestigd asui een 10 dwarswand 32, die met de zuigerstang 35 op en neer beweegbaar is in de richting F, om de hoogte daarvan in te stellen. De wand 32 behoort tot een subframe 33, dat daarmee op en neer beweegbaar is, geleid door de staanders 30a-d. Op de aan weerszijden gelegen zijden 33a, b van het 15 subframe 33 zijn uit stoters 40 en klemmen 50 bevestigd. De hoogte daarvan wordt aldus ingesteld tegelijk met de hoogte van het subframe 32. Dit is schematisch weergegeven in figuur 1B, waarbij begrepen zal worden dat twee van de mogelijke standen zijn weergegeven, één aan de rechter 20 zijde en één aan de linkerzijde. In werkelijkheid zullen de aan weerszijden gelegen uitstoters 40 en klemmen 50 paarsgewijs op dezelfde hoogte gelegen zijn.
De uitstoters 40, ook nader weergegeven in figuur 2A, omvatten elk een bus 41, waarin een drukdeel 42, 25 voorzien van einddrukvlak 43, beweegbaar is in de richting G. Geleiding vindt plaats door middel door pen 45 in slobgat 46. In de bus 41 is een drukveer opgenomen, waarbij het drukdeel 42 tegen de spanning van die veer in indrukbaar is in de richting G.
30 Elke bus 41 is om een schamieras 44, die loodrecht staat op de baan E, in het verticale vlak, draaibaar in de richting H. Deze verdraaiing wordt bewerkstelligd door middel van een dwars op de as H, in de richting E geplaatste pneumatische cilinder 47, die bij 35 uitzetting en intrekking een hefboomwerking uitoefent op het eind van de bus 41 dat voorbij de schamieras 44 gelegen is. Aldus kan de bus 41 en daarmee de uitstoter 40 1 0251 84 8 verdraaid worden van de stand weergegeven in figuur 3A, de ontvangststand, naar een uitstootstand, weergegeven in figuur 3D.
In figuur 1B zal de linker weergegeven stand van 5 de uitstoters 40 en de klemmen 50 toegepast worden bij een stapel S met afmetingen zoals weergegeven met een kruis. Dit kunnen bijvoorbeeld kratten zijn met een afmeting van 400 x 600 mm, waarbij 400 mm de breedte is. Indien kratten van 400 x 300 mm gebruikt worden, zal de aan de rechter 10 zijde weergegeven stand van de uitstoters 40 en de klemmen 50 gebruikt worden. In beide gevallen grijpen de uitstoters 40 aan boven het zwaartepunt van de kratten van de stapel S, in dit geval nabij de bovenrand van die kratten.
De klemmen 50 zijn in meervoud voorzien aan 15 weerszijden, zodat vouwkratten met verschillende ingevouwen hoogte kunnen worden behandeld en ook vaste kratten of uitgevouwen vouwkratten. Bij kratten met bijvoorbeeld een hoogte van 3 cm zal alleen slechts het laatste stel klemmen 50 gebruikt worden.
20 De klemmen 50 bezitten elk een klemdeel 51, dat bevestigd is op een zuigerstang 53 van een pneumatische cilinder 52, en geleid wordt door twee aan weerszijden daarvan gelegen geleidepennen 54a,b. De klemmen 50 zijn aldus beweegbaar in de richting I, dwars op de 25 bewegingsbaan Ξ van de stapel S.
In bedrijf wordt een stapel kratten S, na via de stapelkantelaar 3 op de steunbaan 4 te zijn geplaatst, aan de meest achterlopende krat aangegrepen. Kort daarvoor is de stapelkantelaar 3 weer teruggezwaaid naar de verticale 30 stand. Een meevoerder 22 kan aldus zonder hinder de onderste krat 100 aangrijpen, en, doordat de kettingen worden voortbewogen door de motor 25, de stapel S meevoeren in de richting E naar de scheidingsinrichting 5. Hierbij beweegt de krat S enigszins omhoog om een hoek a, van, in 35 dit voorbeeld, 15*.
Zoals in figuur 3B te zien is, zijn de kratten 100 voorzien van een bodem 104, met daarop neergeslagen 1 025184 9 wanden, in dit voorbeeld van 400 mm, 103 waarin grendelogen 105 zijn ondergebracht, en daaroverheen neergeslagen zijwanden 102.
Wanneer het voorlopende eind van de stapel S 5 aangekomen is bij het scheidingsstation 5, in het bijzonder met de voorste krat 100a (zie figuren 3A-D) tegen het drukvlak 43 van beide aan weerszijden gelegen uitstoters 40 aankomt, begint het scheidingsproces voor de voorlopende krat 100a. De drukvlakken 43 grijpen de met de bodem niet-10 schamierbare gedeelten van de krat 100 aan.
De stapelhoogte S wordt bij doorgang door het portaal 30 zijwaarts geleid door met portaal 30 vaste geleidestangen 26.
Wanneer bij voortgaand transport de voorlopende 15 krat 100a het drukdeel 42 van elke uitstoter 42 opzij drukt, zal dit drukdeel tegen de veerspanning in in de bus 41 gedrukt worden. Dit kan worden opgemerkt met behulp van een verder niet weergegeven druksensor, die aangesloten is op een centrale besturingseenheid, niet weergegeven. 20 Alternatief kan hiervoor een vast opgestelde fotosensor die de voorlopende krat opmerkt, benut worden. De centrale besturingseenheid activeert dan de gewenste klemmen 50, die dan met hun klemdelen 51 uitgedrukt worden om de zijwanden van de bodem 104 van de volgende vouwkrat 100b aan te 25 grijpen en stevig vast te klemmen. Hiermee wordt de hele verdere stapel S tegengehouden. Tegelijkertijd is ook de motor 25 stilgezet door de centrale besturingseenheid. Vervolgens worden door de centrale besturingseenheid de beide pneumatische cilinders 47 bekrachtigd, waardoor de 30 uitstoters 40 om de schamierassen 44 in de richting H naar het tweede eind toe geroteerd worden. Bij deze rotatie kunnen door de verende bevestiging van de drukdelen 42 deze drukdelen 42 verder in de richting G in de bussen 41 gedwongen worden. Hierbij wordt extra veerdrukkracht 35 opgebouwd. Zodra de bussen 41 voorbij een in-lijn-ligging met elkaar, volgens een lijn dwars op de richting E, zijn gedraaid, kan de opgebouwde veerspanning zich automatisch 1025184 10 ontlasten, en zullen daardoor door de drukdelen 42 afzettende krachten worden uitgeoefend op de krat 100a. Dit is te zien in figuur 3D, waarbij de krat 100a wegkantelt in de richting J. Doordat de onderrand van de krat 100a nog 5 steunt op de (einden van) steunbaan 4, zal de krat 100a voorover kantelen, enige tijd nog zijwaarts geleid door geleidestangen 26, om ondersteboven terecht te kunnen komen op een volgende bewerkingsbaan, in het bijzonder een krattenuitvouwinstallatie, waarin de zijwanden 2 als 10 vanzelf neerwaarts open kunnen gaan hangen.
Na het uitstootproces, waarbij de pneumatische cilinders 47 hun uiterste stand hebben bereikt, worden deze cilinders weer ingetrokken om de uit stoters 40 weer in de positie weergegeven in figuur 3A te brengen en worden ook 15 de klemmen 50 weer ingetrokken en wordt de motor 25 geactiveerd voor het in aangrijping met de drukvlakken 43 van de drukdelen 42 brengen van de volgende krat 100b. Het hiervoor beschreven proces herhaalt zich dan.
Tijdens het behandelen van de eerste stapel S kan 20 de stapelkantelaar 3 gebruikt worden voor het plaatsen van een volgende stapel S.
De inrichting is ook geschikt voor behandelen van stapels vaste kunststoffen of uitgevouwen vouwkratten.
1025184

Claims (24)

1. Inrichting voor het ontstapelen van stapels kratten, omvattend een steunbaan voor het ondersteunen van de stapel kratten op een zijde van de kratten, transportmiddelen voor het verplaatsen van de stapel van 5 een eerste eind van de steunbaan naar een tegengesteld tweede eind daarvan, waarbij de inrichting aan het tweede eind van de steunbaan voorzien is van middelen voor het van de stapel scheiden van de voorlopende krat, waarbij de steunbaan van het eerste eind naar het tweede eind omhoog 10 helt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de scheidingsmiddelen houdmiddelen omvatten voor het vasthouden van tenminste de eerstvolgende krat tijdens het afscheiden van de voorlopende krat.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de houdmiddelen ingericht zijn voor beweging tussen een vrije stand en een werkstand waarin zij tegengestelde zijranden van de eerstvolgende krat klemmend aangrijpen.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, 20 waarbij de scheidingsmiddelen uitstoters omvatten, die voorzien zijn van een drukvlak dat tenminste beweegbaar is tussen een ontvangstand voor de voorlopende krat en een uitgezette scheidende stand voor vergroting van de afstand tussen beide kratten.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de uitstoters in de aangrijpstand met hun drukvlak althans enigszins in bovenstroomse richting gekeerd zijn en het drukvlak tegen veerspanning in indrukbaar is.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de 30 uitstoters verdraaibaar zijn van de ontvangststand naar de scheidende stand, waarin het drukvlak althans enigszins in 1025184 benedenstroomse richting is gekeerd, en waarin de veerspanning het drukvlak weer doet uitzetten.
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de scheidingsmiddelen aandrijfmiddelen, zoals drukcilinders, 5 omvatten voor het tussen beide standen verdraaien van de uitstoters.
8. Inrichting volgens een der conclusies 4-7, waarbij de uitstoters opgesteld zijn aan weerszijden van de stapel kratten op de steunbaan, bij voorkeur boven het 10 zwaartepunt van de voorlopende krat, bij voorkeur nabij de bovenrand van de voorlopende krat.
9. Inrichting volgens een der conclusies 4-8, waarbij de plaats van de uitstoters in verticale zin instelbaar is.
10. Inrichting volgens een der conclusies 2-9, waarbij de plaats van de houdmiddelen in verticale zin instelbaar is.
11. Inrichting volgens conclusies 9 en 10, waarbij de uitstoters en de houdmiddelen aangebracht zijn 20 öp een in hoogte instelbaar subframe.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de hoek van de helling 10-20 graden bedraagt.
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de 25 hoek van de helling ongeveer 15 graden bedraagt.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het tweede eind vrij uitmondt, en bij voorkeur op ongeveer 1,5 -2 meter hoogte ligt.
15. Inrichting volgens een der voorgaande 30 conclusies, waarbij de transporteur voorzien is van een reeks meevoerders, opgesteld voor meevoerende aangrijping van de laatste krat van een stapel.
16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij de meevoerders ongeveer 2 meter van elkaar geplaatst zijn.
17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van een stapelkantelaar bij het eerste eind van de steunbaan. 1025184
18. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij de stapelkantelaar beweegbaar is tussen een verticale stapel-ontvangststand en een gekantelde stand, waarin de stapel zich evenwijdig aan de steunbaan uitstrekt voor overname 5 door de steunbaan.
19. Werkwijze voor het ontstapelen van een stapel kratten, waarbij gebruik gemaakt wordt gemaakt van een inrichting volgens een der voorgaande conclusies.
20. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij een 10 stapel gevouwen vouwkratten worden behandeld, waarbij de kratten met hun vouwwanden vooraan over de steunbaan getransporteerd worden.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, waarbij de vouwkratten door de uitstoters worden afgescheiden onder 15 kanteling naar een positie met de bodem boven.
22. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij de vouwkratten met de bodem boven worden opgevangen in een krattenuitvouwmachine.
23. Inrichting voorzien van een of meer van de 20 kenmerkende maatregelen zoals omschreven in de bijbehorende beschrijving en/of getoond in de bijbehorende tekeningen.
24. Werkwijze omvattend een of meer van de kenmerkende stappen zoals omschreven in de bijbehorende beschrijving en/of getoond in de bijbehorende tekeningen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1025184
NL1025184A 2004-01-07 2004-01-07 Inrichting voor het ontstapelen van stapels kratten, in het bijzonder gevouwen vouwkratten. NL1025184C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025184A NL1025184C2 (nl) 2004-01-07 2004-01-07 Inrichting voor het ontstapelen van stapels kratten, in het bijzonder gevouwen vouwkratten.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025184 2004-01-07
NL1025184A NL1025184C2 (nl) 2004-01-07 2004-01-07 Inrichting voor het ontstapelen van stapels kratten, in het bijzonder gevouwen vouwkratten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1025184C2 true NL1025184C2 (nl) 2005-07-20

Family

ID=34880407

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1025184A NL1025184C2 (nl) 2004-01-07 2004-01-07 Inrichting voor het ontstapelen van stapels kratten, in het bijzonder gevouwen vouwkratten.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1025184C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4042234A (en) * 1976-06-18 1977-08-16 Rengo Kabushiki Kaisha, (Rengo Co. Ltd.) Blank feeding machine
EP0577293A1 (en) * 1992-07-01 1994-01-05 Kraft Jacobs Suchard Ltd. Method and apparatus for dispensing cups in beverage-vending machines
DE19714805A1 (de) * 1997-04-10 1998-10-15 Josef Basic Vorrichtung zum Entstapeln von Transportkisten
NL1013830C2 (nl) * 1999-12-13 2001-06-14 Schoeller Wavin Systems N V Inrichting voor het oprichten van een houder met neerklapbare zijwanden.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4042234A (en) * 1976-06-18 1977-08-16 Rengo Kabushiki Kaisha, (Rengo Co. Ltd.) Blank feeding machine
EP0577293A1 (en) * 1992-07-01 1994-01-05 Kraft Jacobs Suchard Ltd. Method and apparatus for dispensing cups in beverage-vending machines
DE19714805A1 (de) * 1997-04-10 1998-10-15 Josef Basic Vorrichtung zum Entstapeln von Transportkisten
NL1013830C2 (nl) * 1999-12-13 2001-06-14 Schoeller Wavin Systems N V Inrichting voor het oprichten van een houder met neerklapbare zijwanden.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4534153A (en) Method and apparatus for packing plastic bottles
CH639045A5 (fr) Dispositif pour introduire des paquets de feuilles dans une machine les travaillant.
FR2474465A1 (fr) Dispositif pour une machine destinee plus particulierement a la manipulation de paquets non attaches de periodiques
AU2006243566A1 (en) System for unloading or loading of cargo
JP2018509359A (ja) ローディングシステム
WO1996030287A1 (en) Method and apparatus for mechanized loading and unloading
EP0612302A1 (en) METHOD AND APPARATUS FOR MECHANIZED LOADING AND UNLOADING.
EP1215150A2 (fr) Dispositif de réception et d&#39;éjection d&#39;éléments plats dans une machine les travaillant
KR20190070939A (ko) 척으로부터 박스를 분리하기 위한 장치 및 방법
NL8901580A (nl) Inrichting voor het ontpakken van in rechthoekige houders opgenomen produkten.
NL1025184C2 (nl) Inrichting voor het ontstapelen van stapels kratten, in het bijzonder gevouwen vouwkratten.
NL1029456C2 (nl) Inrichting voor het ontstapelen van stapels kratten, in het bijzonder gevouwen kratten.
NL1014170C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het transporteren van voorwerpen.
EP2276687A1 (en) Method and device for unloading of a container with an aperture
NL1026875C2 (nl) Uitvouwinrichting voor kratten.
NL1009800C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het uitvouwen van opvouwbare kratten, en werkwijze voor het ledigen van kratten.
JP2000153816A (ja) 箱体の折り畳み処理方法及び装置
US5588276A (en) Sleeving machine
NL1028770C2 (nl) Inrichting voor het vormen van een verpakkingstray en werkwijze voor het overbrengen van een plano.
NL1026150C2 (nl) Inrichting voor het aanvoeren en/of vullen van zakken.
NL1033156C2 (nl) Inrichting voor het snijden van langwerpige producten zoals groenten of fruit.
FR2478578A1 (fr) Dispositif de recouvrement par feuille pour envelopper des marchandises
NL1025185C2 (nl) Inrichting voor het invouwen van kratten.
NL8601428A (nl) Inrichting voor het verpakken van een rij deksels, en de vervaardigde verpakking.
NL1019103C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het omleggen van zakken.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: POLYLOGISTICS HOLDING B.V.

Effective date: 20090714

Owner name: NUMAFA HOLDING B.V.

Effective date: 20090714

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120801