NL1019833C2

NL1019833C2 - Inrichting geschikt voor het ophangen van een component zoals een vlak beeldscherm alsmede een tussenplaat en drager.

Info

Publication number: NL1019833C2
Application number: NL1019833A
Authority: NL
Inventors: Rudolf Fransiscus Andr Obdeijn
Original assignee: Vogel S Holding Bv
Priority date: 2002-01-25
Filing date: 2002-01-25
Publication date: 2003-07-30
Also published as: EP1331432A3; US20030141425A1; US6857611B2; EP1331432A2

Description

Inrichting geschikt voor het ophangen van een component zoals een vlak beeldscherm alsmede een tussenplaat en drager.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting geschikt 5 voor het ophangen van een component zoals een vlak beeldscherm.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een tussenplaat en een drager geschikt voor toepassing bij een dergelijke inrichting.

In relatief grote ruimtes zoals bijvoorbeeld beursgebouwen, wordt regelmatig gebruik gemaakt van aan plafonds opgehangen 10 beeldschermen om bezoekers van de beurs van gewenste informatie te voorzien. Recentelijk zijn vlakke beeldschermen zoals plasmabeeldbuizen ontwikkeld. Het ophangen van dergelijke relatief zware beeldschermen dient relatief eenvoudig te kunnen plaatsvinden om onnodig lang tillen van het beeldscherm door een persoon te voorkomen. Ook het afnemen van 15 het beeldscherm dient door een bevoegd persoon op een relatief eenvoudige wijze te kunnen plaatsvinden. Anderzijds dient het per ongeluk of onbevoegd verwijderen van het beeldscherm te worden voorkomen.

De uitvinding beoogt derhalve een inrichting te verschaffen waarmee een component op eenvoudige wijze kan worden ophangen.

20 Dit doel wordt bij de inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de inrichting is voorzien van een drager die ten minste een haak of een uitsparing en een daarbij gelegen opening omvat, alsmede van een tussenplaat die ten minste een over de haak positioneerbare uitsparing of een in de uitsparing positioneerbare haak omvat alsmede een 25 coaxiaal tegenover de in de drager gelegen opening gelegen doorvoeropening, welke tussenplaat verder is voorzien van een zich nagenoeg evenwijdig aan de tussenplaat uitstrekkende verende strip die is voorzien van een in de doorvoeropening gelagerde stift, waarbij de stift tegen veerkracht in verplaatsbaar is vanuit een in de opening in de 30 drager gelegen eerste positie naar een uit de opening in de drager gelegen tweede positie.

; i ‘i ; Λ ' V

2

De tussenplaat dient aan een achterzijde van de component zoals bijvoorbeeld het vlakke beeldscherm te worden bevestigd. De drager dient aan een aan een vloer, plafond of wand bevestigde constructie te worden bevestigd. Met behulp van de uitsparing kan de tussenplaat en de 5 daaraan bevestigde component vervolgens aan een aan de drager bevestigde haak worden opgehangen.

Hierbij wordt de stift tegen veerkracht van de strip in in een van de drager afgekeerde richting verplaatst. Op het moment dat de uitsparing correct over de haak heen is gepositioneerd, zal de stift 10 onder veerkracht door de in de tussenplaat heen gelegen doorvoeropening schuiven tot in de in de drager aanwezige opening. Op dat moment is door de stift een vergrendeling van de tussenplaat met de drager verkregen.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de tussenplaat is voorzien van vier symmetrisch 15 ten opzichte van de doorvoeropening gelegen uitsparingen, waarbij de strip zich diagonaal tussen de vier uitsparingen heen uitstrekt.

Hierdoor is het mogelijk om de tussenplaat op vier verschillende wijzen met de component te bevestigen terwijl telkens ten minste een uitsparing geschikt is voor bevestiging met de aan de drager 20 voorziene haak.

Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat een uiteinde van de strip tegen veerkracht in met behulp van ontgrendelmechanisme verplaatsbaar is.

Door het tegen veerkracht in met behulp van een 25 ontgrendelmechanisme verplaatsen van een uiteinde van de strip, wordt de stift in een van de drager afgekeerde richting verplaatst waardoor de stift uit de in de drager aanwezige opening wordt geschoven. Vervolgens kan de tussenplaat met de daaraan bevestigde component van de drager af worden getild.

30 Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de tussenplaat is voorzien van ten 'C' ·- i t : ' 3 minste een schuifbaar met de tussenplaat verbonden geleider.

De geleider kan aan de component worden bevestigd, waarbij door de ten opzichte van de tussenplaat verschuifbare geleider, een gewenste instelling ten opzichte van aan de component aanwezige 5 bevestigingspunten kan worden verkregen.

Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de geleider aan een van de tussenplaat afgekeerde zijde is voorzien van een profiel dat twee versprongen ten opzichte van elkaar gelegen stroken alsmede een de 10 stroken verbindend brugdeel omvat, waarbij de stroken elk zijn voorzien van openingen.

Door de verschillende in de stroken aanwezige openingen is het nagenoeg altijd mogelijk om het profiel met de component te verbinden.

15 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een perspectivisch achteraanzicht op een beeldscherm toont dat met behulp van een inrichting volgens de uitvinding is opgehangen, 20 fig. 2 een perspectivisch aanzicht toont van een met behulp van een buis opgehangen drager, fig. 3A en fig. 3B respectievelijk een voorzijde van een inrichting volgens de uitvinding tonen in een stand waarin de strip ontgrendel baar respectievelijk vergrendeld is, 25 fig. 4 de tussenplaat van de in fig. 3B weergegeven inrichting toont, fig. 5 een achteraanzicht van de in fig. 4 weergegeven tussenplaat toont, fig. 6 de in fig. 4 weergegeven inrichting toont, waarbij 30 de tussenplaat over 90° is geroteerd alvorens te zijn bevestigd aan de drager.

4

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding met behulp waarvan een vlak beeldscherm 2 zoals een plasmabeeldbuis via een 5 drager 3 is bevestigd aan een zich verticaal uitstrekkende buis 4. De drager 3 en bevestiging van de drager 3 aan de buis 4 vormen onderdeel van een afzonderlijke octrooiaanvrage van aanvraagster. De drager 3 is, zoals zichtbaar in fig. 2, voorzien van een kantelbare dragerplaat 5 en daaraan gevormde, op afstand van elkaar gelegen haken 6. Tussen de 10 haken 6 is in de dragerplaat 5 een opening 7 gelegen.

De inrichting 1 volgens de uitvinding is verder voorzien van een langwerpige tussenplaat 8 die aan beide langszijden is voorzien van geleidingsprofielen 9, 10. Over de geleidingsprofielen zijn twee

geleiders 11, 12 met U-vormige randen verschuifbaar gelagerd. De 15 geleider 11 is verschuifbaar in en tegengesteld aan de door pijl PI

aangegeven richting terwijl de geleider 12 verschuifbaar is in en tegengesteld aan de door pijl P2 aangegeven richting. Aan elke geleider 11, 12 is met behulp van twee sets bouten en moeren 13 een Z-vormig profiel 14 verbonden. Het Z-vormige profiel 14 strekt zich dwars op de 20 door de pijlen PI, P2 aangegeven richtingen uit. Elk Z-vormig profiel omvat twee ten opzichte van elkaar versprongen gelegen stroken 15, 16 alsmede een de stroken verbindend brugdeel 17. De stroken 15, 16 zijn elk voorzien van langwerpige openingen 18 waarbij de in de stroken 15, 16 gelegen openingen 18 ten opzichte van elkaar versprongen zijn gelegen. De 25 openingen 18 hebben verschillende lengtes. De sets bouten en moeren 13 strekken zich uit door in de stroken 15 gelegen openingen. Het beeldscherm 2 is met behulp van bouten 19 die zich door in de stroken 16 aanwezige openingen 18 heen uitstrekken met de Z-vormige profielen 14 verbonden. Elk op de markt beschikbaar vlak beeldscherm is aan de 30 achterzijde voorzien van van schroefdraad voorziene gaten voor het ophangen van het beeldscherm. De onderlinge afstand tussen de gaten v: ·' 1 * ; 5 verschilt echter per beeldscherm. Door de geleiders 11, 12 verder uit de plaat 8 te schuiven kan bij de in fig. 1 weergegeven situatie de horizontale afstand tussen de gaten 18 in de stroken 16 worden aangepast aan de afstand tussen de in het beeldscherm 2 aanwezige openingen. Door 5 de in een strook 16 gelegen langwerpige openingen, kunnen na het instellen van de horizontale afstanden vrijwel altijd minimaal twee openingen 18 worden gevonden waar bouten doorheen kunnen worden gestoken die vervolgens in de in het beeldscherm aanwezige openingen passen.

Indien er in de stroken 16 geen openingen 18 beschikbaar 10 zijn, is het mogelijk om de Z-vormige profielen 14 van de dragers 11, 12 te ontkoppelen waarna in plaats van de stroken 15 de stroken 16 met de dragers 11, 12 worden verbonden. Het beeldscherm 2 kan nu aan de stroken 15 worden bevestigd. Aangezien de in de stroken 15 gelegen langwerpige openingen 18 versprongen zijn gelegen ten opzichte van de in 15 de stroken 16 aanwezige openingen 18 is het dan wel mogelijk om een aantal openingen 18 te vinden waardoor bout 19 kunnen worden gestoken ter bevestiging van het beeldscherm 2.

Bovendien is het nog mogelijk om ter verkrijging van een grotere afstand tussen de met het beeldscherm 2 te verbinden stroken, de 20 profielen 14 bijvoorbeeld met de stroken 15 aan de dragers 11, 12 te bevestigen waarbij de stroken 16 van elkaar af zijn gericht.

Fig. 3A toont een vooraanzicht van een inrichting 1 volgens de uitvinding waarbij de tussenplaat 8 is voorzien van een aantal symmetrisch om een doorvoeropening 20 heen gelegen uitsparingen 21. De 25 tussenplaat 8 is verder voorzien van een langwerpige metalen strip 22 die met omgebogen uiteinden 23 scharnierbaar is verbonden met de geleidingsprofielen 9, 10. De strip 22 is verder voorzien van een stift 24 die verschuifbaar is gelegen in de doorvoeropening 20. Aan een van het uiteinde 23 afgekeerde zijde van de strip 22 is een pen 25 met de 30 strip 22 verbonden. De pen 25 strekt zich uit door een in de tussenplaat 8 gelegen opening 26.

6

De tussenplaat 8 is verder voorzien van een slot 27 die een in een door pijl P3 aangegeven richting zwenkbare lip 28 omvat.

Bij de in fig. 3A weergegeven situatie zijn de met de drager 3 verbonden haken 6 in de uitsparingen 21 gelegen waardoor de 5 tussenplaat 8 aan de drager 3 is ophangen. De stift 24 strekt zich hierbij door de in de tussenplaat 8 gelegen doorvoeropening 20 uit in de in de dragerplaat 5 gelegen opening 7. Het van de dragerplaat 5 aftillen van de tussenplaat 8 is hierdoor niet mogelijk. Indien men de tussenplaat 8 van de haken 6 af wil tillen, dient men de pen 25 vanaf een 10 in fig. 5 weergegeven zijde in te drukken in de in fig. 3A met pijl P4 aangegeven richting, waardoor de strip 22 tegen veerkracht van de strip 22 in wordt gebogen. Hierdoor wordt eveneens de nabij het midden van de strip 22 gelegen stift 24 in een van de drager afgekeerde richting verplaatst, waarbij de stift 24 uit de in de dragerplaat 5 aanwezige 15 opening 7 geraakt. De tussenplaat 8 kan nu tezamen met het daaraan bevestigde beeldscherm 2 van de drager af worden getild.

Om per ongeluk of ongewenst (bijvoorbeeld diefstal) losnemen van de tussenplaat 8 te verhinderen, is het mogelijk om met behulp van een in het slot 27 te steken sleutel de lip 28 vanuit de in 20 fig. 3A weergegeven stand in de door pijl P3 aangegeven richting te roteren naar de in fig. 3B weergegeven stand, waarbij de lip 28 over de strip 22 heenligt. In deze stand van de lip 28 is het niet mogelijk om de stift 25 in de door pijl P4 aangegeven richting te verplaatsen, waardoor het eveneens niet mogelijk is om de stift 24 uit de opening 7 in de 25 dragerplaat 5 te verwijderen.

Fig. 4 toont enkel de tussenplaat 8.

Fig. 5 toont de andere zijde van de in fig. 4 weergegeven tussenplaat 8 waarbij duidelijk de uit de tussenplaat 8 stekende stift 24 zichtbaar is.

30 Indien de op te hangen component relatief langwerpig is waarbij de lange zijde zich nagenoeg verticaal uitstrekt, kan de 7 tussenplaat 8 over 90° worden geroteerd tot het de in fig. 6 weergegeven stand inneemt. De geleiders 11, 12 zijn hierbij wederom verplaatsbaar in de door pijl PI, P2 aangegeven richtingen die zich bij de in fig, 6 weergegeven situatie nu verticaal uitstrekken.

5 In elke stand van de tussenplaat 8 komt de in fig. 2 weergegeven bovenste haak 6 in aanraking met de van de stift 24 afgekeerde zijde van een uitsparing 21 terwijl de in fig. 2 weergegeven onderste haak 6 altijd in aanraking komt met een naar de stift 24 toegekeerde zijde van een uitsparing 21. Hierdoor is het mogelijk om de 10 tussenplaat 8 in vier verschillende oriëntaties ten opzichte van de drager 3 te positioneren waarbij telkens een gewenste blokkering met behulp van de stift 24 kan worden gerealiseerd.

Het is ook mogelijk om de Z-vormige profielen zich evenwijdig aan de door pijlen PI, P2 aangegeven richtingen te laten 15 uitstrekken. De profielen dienen hierbij pas na het uitschuiven van de geleiders met de geleiders te worden verbonden.

Het is ook mogelijk om de tussenplaat 14 te voorzien van de haken die in in de drager voorziene uitsparingen worden aangebracht.

Het voordeel van de in de figuren weergegeven 20 uitvoeringsvorm is echter dat de aan de drager bevestigde haken gedeeltelijk in de tussenplaat aanwezige beschikbare ruimte komen te liggen waardoor een relatief compacte bouw wordt verkregen.

Claims

1. Inrichting geschikt voor het ophangen van een component zoals een vlak beeldscherm, met het kenmerk, dat de inrichting is 5 voorzien van een drager die ten minste een haak of een uitsparing en een daarbij gelegen opening omvat, alsmede van een tussenplaat die ten minste een over de haak positioneerbare uitsparing of een in de uitsparing positioneerbare haak omvat alsmede een coaxiaal tegenover de in de drager gelegen opening gelegen doorvoeropening, welke tussenplaat verder is 10 voorzien van een zich nagenoeg evenwijdig aan de tussenplaat uitstrekkende verende strip die is voorzien van een in de doorvoeropening gelagerde stift, waarbij de stift tegen veerkracht in verplaatsbaar is vanuit een in de opening in de drager gelegen eerste positie naar een uit de opening in de drager gelegen tweede positie.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tussenplaat is voorzien van vier symmetrisch ten opzichte van de opening gelegen uitsparingen, waarbij de strip zich diagonaal tussen de vier uitsparingen heen uitstrekt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 20 een uiteinde van de strip tegen veerkracht in met behulp van ontgrendelmechanisme verplaatsbaar is.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tussenplaat is voorzien van ten minste een schuifbaar met de tussenplaat verbonden geleider.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de geleider aan een van de tussenplaat afgekeerde zijde is voorzien van een profiel dat twee versprongen ten opzichte van elkaar gelegen stroken omvat alsmede een de stroken verbindend brugdeel, waarbij de stroken elk zijn voorzien van openingen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de in de stroken gelegen openingen in de lengterichting van de stroken * ' · versprongen ten opzichte van elkaar zijn gelegen.

7. Tussenplaat geschikt voor het ophangen van een component volgens een der voorgaande conclusies.

8. Drager geschikt voor het ophangen van een component volgens 5 een der voorgaande conclusies. ’ · " *;·