NL1019835C2 - Inrichting geschikt voor bevestiging van een component zoals een vlak beeldscherm alsmede drager geschikt voor een dergelijke inrichting. - Google Patents

Description

>

Inrichting geschikt voor bevestiging van een component zoals een vlak beeldscherm alsmede drager geschikt voor een dergelijke inrichting

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting geschikt 5 voor het bevestigen van een component zoals een vlak beeldscherm, welke inrichting is voorzien van een langgestrekte buis en een met de buis verbonden drager voor bevestiging van de component, waarbij een wand van de buis is voorzien van een zich evenwijdig aan de hartlijn over nagenoeg de volledige lengte van de buis uitstrekkende sleuf alsmede van ten 10 minste een de sleuf afdekkende strip.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een drager geschikt voor toepassing bij een dergelijke inrichting.

Bij een dergelijke uit DE-3744704 bekende inrichting, is de drager over een uiteinde van de buis geschoven en over een beperkte 15 afstand over het uiteinde verschuifbaar. Hiermee is het mogelijk om de component slechts over deze beperkte afstand in hoogte te kunnen instellen.

Bovendien wordt met behulp van de strip de sleuf over de volledige lengte van de strip volledig afgedekt, waardoor kabels enkel 20 aan weerszijden van de strip de sleuf kunnen verlaten.

Deze bekende inrichting is niet geschikt voor toepassing in relatief grote ruimtes, zoals bijvoorbeeld beursgebouwen waarbij regelmatig gebruik wordt gemaakt van aan plafond opgehangen beeldschermen om bezoekers van de beurs van gewenste informatie te voorzien.

25 De inrichting waarmee een dergelijk beeldscherm aan het plafond wordt opgehangen dient zodanig te zijn dat het mogelijk is om na afloop van de beurs de inrichting eenvoudig te verwijderen. Bij het bevestigen van de inrichting dient op een relatief eenvoudige wijze een beeldscherm te kunnen worden opgehangen en worden aangesloten op het 30 lichtnet en een centraal antennesysteem.

Na aansluiting van het beeldscherm dient de inrichting een 1019835 ιΑ verzorgd ui terlijk te hebben. Dit is met name van belang indien gebruik wordt gemaakt van recentelijk ontwikkelde vlakke beeldschermen zoals plasmabeeldbuizen. Deze beeldschermen zijn relatief luxe waarbij een daarbij behorende inrichting past.

5 De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen waarmee op eenvoudige wijze een component zoals een vlak beeldscherm kan worden bevestigd, waarbij de inrichting een afgewerkt ui terlijk heeft.

Dit doel wordt bij de inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de drager over nagenoeg de volledige lengte van de buis 10 verplaatsbaar is, terwijl de strip een onder veerkracht vervormbare flexibele strip is.

1 0 1 o 8 3 i: 2

Doordat de buis is voorzien van een sleuf is het op een relatief eenvoudige wijze mogelijk om de voor de aansluiting van het beeldscherm benodigde kabel in de buis aan te brengen. Door de strip worden de door de sleuf in de buis aangebrachte kabels aan het zicht 5 onttrokken. Door de sleuf is het mogelijk om de kabels op elk gewenste plaats in en uit de buis te laten komen. Bovendien kan de buis eenvoudig op elke gewenste lengte worden gemaakt, bijvoorbeeld door middel van zagen, waardoor op eenvoudige wijze de inrichting geschikt kan worden gemaakt voor bevestiging van een beeldscherm op een gewenste afstand van 10 het plafond.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de buis is voorzien van een aantal zich dwars door de buis heen uitstrekkende openingen, welke openingen in een zich evenwijdig aan de hartlijn van de buis uitstrekkende richting op afstand 15 van elkaar zijn gelegen, waarbij in een van de opening een de drager ondersteunende ondersteuningsas losneembaar bevestigbaar is.

Door de ligging van de ondersteuningsas wordt de positie van de drager op de buis bepaald. Op deze wijze kan ook een gewenste afstand van de drager ten opzichte van het plafond worden gerealiseerd. 20 Het voordeel hierbij is dat het af korten van de buis op de gewenste lengte niet langer noodzakelijk is. Indien de afstand tussen de openingen relatief klein is, kan een nauwkeurige instelling worden gerealiseerd.

De door de buis heen uitstrekkende ondersteuningsas kan een relatief geringe diameter hebben waardoor er voldoende ruimte in de buis 25 overblijft voor de door de buis heen te geleiden kabels.

Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de drager is voorzien van een door de ondersteuningsas ondersteunde ondersteuningsring.

Door de ondersteuningsring is de drager roteerbaar om de 30 hartlijn waarbij de drager continu door de ondersteuningsas wordt ondersteund.

3

Hierdoor kan na montage van de drager aan de buis, de gewenste rotatie van de drager ten opzichte van de hartlijn van de buis worden ingesteld.

Een nog verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens 5 de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de drager is voorzien van een om een zwenkas zwenkbare dragerplaat.

Door de zwenkbare dragerplaat kan de met de dragerplaat te verbinden component onder een gewenste zwenkhoek ten opzichte van de buis worden ingesteld.

10 De zwenkas strekt zich bij voorkeur nagenoeg dwars op de hartlijn van de buis uit, waardoor een zwenking van de dragerplaat om de zwenkas, resulteert in een verandering van de hoek tussen de hartlijn en de dragerplaat.

Indien aan de dragerplaat een vlak beeldscherm is 15 bevestigd, kan door het zwenken van de dragerplaat, een gewenste zichthoek op het beeldscherm worden ingesteld.

Een weer verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de dragerplaat aan een van de zwenkas afgekeerde zijde scharnierbaar om een scharnieras is verbonden 20 met een koppel arm, welke arm met een van de dragerplaat afgekeerd uiteinde scharnierbaar is verbonden met een evenwijdig aan de hartlijn van de buis verplaatsbare instel as.

Door het verplaatsen van de instel as, zal de afstand tussen de instel as en de zwenkas wijzigen, waardoor de koppel arm om de instel as 25 zal roteren en de dragerplaat om de zwenkas zal zwenken.

Doordat de instelas evenwijdig aan de hartlijn van de buis verplaatsbaar is, is het mogelijk om ook na bevestiging van een component aan de dragerplaat toegang tot de instelas te waarborgen. Hierdoor is het mogelijk om na bevestiging van bijvoorbeeld een vlak beeldscherm aan de 30 dragerplaat pas de gewenste zwenking van de dragerplaat en de daarmee verbonden beeldscherm in te stellen. Bij voorkeur geschiedt de instelling 4 van de instel as met behulp van een bout waardoor een traploze verplaatsing mogelijk is.

Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de dragerplaat is voorzien van twee 5 zich dwars op de dragerplaat uitstrekkende flenzen waarmee de dragerplaat zwenkbaar met de zwenkas is verbonden.

De buis strekt zich hierbij bij voorkeur tussen de flenzen uit, waardoor een relatief compacte inrichting kan worden gerealiseerd.

Een weer verdere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens 10 de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de drager is voorzien van aan weerszijden van de buis gelegen, met elkaar verbonden dragerhelften die elk zijn voorzien van een om de zwenkas zwenkbare dragerplaat, waarbij met de dragerplaten verbonden flenzen in een evenwijdig aan de zwenkas uitstrekkende richting versprongen ten opzichte van elkaar zijn gelegen. 15 Doordat de met de dragerplaten verbonden flenzen versprongen ten opzichte van elkaar zijn gelegen is het mogelijk om de zwenkas van de dragerplaten te laten samenvallen. Hierdoor wordt een compacte inrichting verkregen. Bovendien is het hierdoor mogelijk om de dragerhelften identiek uit te voeren en vervolgens met van de dragerplaat 20 afgekeerde zijden met elkaar te verbinden, waarbij de flenzen van de afzonderlijke dragerplaten naast elkaar zijn gelegen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een drager zoals hierboven is beschreven. De drager kan behalve aan een buis ook worden bevestigd aan een massieve staaf.

25 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding toont, fig. 2 een zijaanzicht van een deel van de in fig. 1 30 weergegeven inrichting toont, fig. 3 een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting 5 volgens de uitvinding toont, tig. 4 een perspectivisch, gedeeltelijk doorgesneden aanzicht van de in fig. 3 weergegeven inrichting toont, fig. 5 een zijaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, van 5 de in fig. 3 weergegeven inrichting toont, fig. 6A-6C verschillende fases van de montage van de in fig. 3 weergegeven inrichting tonen, fig. 7 een perspectivisch bovenaanzicht van de in fig. 1 weergegeven inrichting toont.

10 In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding die is voorzien van een zich langs een hartlijn 2 uitstrekkende buis 3 en een aan de buis 3 losneembaar bevestigde drager 4. De inrichting 1 is verder 15 voorzien van een aan een van de drager 4 afgekeerde zijde van de buis 3 gelegen koppelstuk 5. Een soortgelijk koppelstuk 5 is verder nabij het midden van de buis 3 om de buis heen gelegen. Een wand 6 van de buis 3 is over de volledige lengte van de buis voorzien van een sleuf 7 (zie fig. 7). In de buis 3 is een zich over de volledige lengte van de buis 20 uitstrekkend U-vormig profiel 8 gelegen dat is voorzien van een brugdeel 9 en aan weerszijden van het brugdeel 9 daarmee verbonden beendelen 10, 11. De beendelen 10, 11 zijn aan van het brugdeel 9 afgekeerde zijden, aan weerskanten van de sleuf 7 met de wand 6 verbonden. De brugdelen 10, 11 zijn elk voorzien van flenzen 12. Tussen 25 de door de flenzen 12 en de wand 6 van de buis 3 begrensde ruimte zijn uiteinden 13 van kunststoffen strips 14 bevestigd. De kunststoffen strips 14 strekken zich naar elkaar toe uit en sluiten de in de buis 3 gelegen sleuf 7 af. Door het U-vormige profiel 8 en de strips 14 is in de buis 3 een langgestrekte ruimte 15 gevormd die geschikt is als 30 kabeldoorvoerruimte.

Het koppelstuk 5 is voorzien van een buisvormig gedeelte 16 6 waarvan de binnendiameter overeenkomt met de buitendiameter van de buis 3. Het buisvormige gedeelte 16 is voorzien van een zich evenwijdig aan de hartlijn van het buisvormige gedeelte 16 uitstrekkende sleuf 17 waarvan de breedte nagenoeg gelijk is aan de breedte van de in de buis 3 5 gelegen sleuf 7. Het buisvormige element 16 is verder voorzien van zich radiaal uitstrekkende ribben 18 die aan van het buisvormige deel 16 afgekeerde zijden elk zijn voorzien van een bus 19. Hartlijnen van de bus 19 strekken zich evenwijdig uit aan de hartlijn van de buis 3 en het buisvormig gedeelte 16.

10 Ter bevestiging van het koppelstuk 5 en de drager 4 aan de buis 3, is de buis 3 voorzien van een aantal zich dwars op de hartlijn 2 uitstrekkende openingen 20. Het koppelstuk 5 is voorzien van in het buisvormig gedeelte 16 aangebrachte gaten 21. Door coaxiaal gelegen gaten 21 en opening 20 is een bout 22 aangebracht. Op een uiteinde van de 15 bout 22 is een moer (niet zichtbaar) geschroefd. Door het aandraaien van de moer op de bout 22 wordt een stevige en klemmende verbinding van het koppelstuk 5 met de buis 3 verkregen. De bout 22 strekt zich nagenoeg evenwijdig aan het brugdeel 9 uit waardoor de kabeldoorvoerruimte 15 in de buis 3 relatief groot kan zijn terwijl tegelijkertijd een stevige 20 verbinding van het koppelstuk 5 met de buis 3 kan worden gerealiseerd.

Het nabij het uiteinde van de buis 3 gelegen koppelstuk 5 kan middels door de bus 19 aangebrachte bouten aan een plafond worden bevestigd. Ook is het mogelijk om door de bus 19 kabels aan te brengen die vervolgens aan een plafond worden bevestigd.

25 Bij een relatief lange buis 3 van bijvoorbeeld enkele meters is het raadzaam om nabij het midden van de buis 3 eveneens ten minste een koppelstuk 5 te voorzien waarbij door de bussen 19 spandraden kunnen worden aangebracht die met van het koppelstuk 5 afgekeerde uiteinden met het plafond worden bevestigd. Door de spandraden wordt een 30 ongewenst heen en weer zwaaien van de buis 3 ten opzichte van het plafond voorkomen.

7

Alvorens het aanbrengen van een kabel in de kabeldoorvoerruimte 15 zal worden toegelicht, zal eerst een nadere uitleg worden gegeven van de drager 4.

Fig. 2 toont een zijaanzicht van de in fig. 1 weergegeven 5 inrichting 1 die is voorzien van een langgestrekte buis 3 en een daardoor ondersteunde drager 4. De drager 4 is voorzien van twee met elkaar verbonden behuizingshelften 25, 26. De behuizingshelft 26 omvat een om de buis 3 heen aangrijpende kap. De behuizingshelft 25 strekt zich eveneens om de buis 3 uit maar is aan een van de buis 3 afgekeerde zijde voorzien 10 van een uitsparing waar een zwenkbaar met de behuizingshelft verbonden dragerplaat 27 zich doorheen uitstrekt. De dragerplaat 27 is aan een van de buis 3 afgekeerde zijde voorzien van haakvormige lippen 28, 29 ter bevestiging van een component zoals bijvoorbeeld een vlak beeldscherm. De haakvormige lippen 28, 29 zijn uit het plaatmateriaal van de 15 dragerplaat 27 door omvormen gevormd.

Fig. 3 toont een zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding waarbij twee identieke behuizingshelften 25 met elkaar zijn verbonden, die elk zijn voorzien van een zwenkbare dragerplaat 27. Op deze wijze kunnen tegelijkertijd twee 20 componenten zoals vlakke beeldschermen door een enkele buis 3 worden ondersteund.

Elke dragerplaat 27 is voorzien van twee zich dwars op de dragerplaat 27 en aan weerszijden van de buis 3 gelegen flenzen 30, 31. De flens 30 is nabij het midden scharnierbaar om een scharnieras 32 25 verbonden met een koppel arm 33. De koppel arm 33 is aan een van de scharnieras 32 afgekeerde zijde scharnierbaar verbonden met een instel as 34. De instel as is verschuifbaar gelagerd in een in het behuizingsdeel 25 voorziene geleidingssleuf 35. Dwars door de instelas 34 strekt zich een bout 36 uit die evenwijdig aan de hartlijn 2 van de 30 buis 3 is gelegen. De bout 36 is aan een uiteinde voorzien van een kop 37 waarin een uitsparing is gelegen voor tijdelijk aanvrengen van een 8 gereedschap zoals bijvoorbeeld een inbussleutel.

Beide flenzen 30, 31 van de dragerplaat 27 zijn aan van de scharnieras 32 afgekeerde zijde zwenkbaar om zwenkassen 38 verbonden met het behuizingsdeel 25. Door rotatie van de bout 36 middels een in de 5 kop 37 aangebracht gereedschap, zal de instel as 34 in of tegengesteld aan de door pijl PI aangegeven richting in de geleidingssleuf 35 worden verplaatst ten gevolge waarvan de koppel arm 33 om de instel as 34 zal scharnieren. Hierdoor wordt de scharnieras 32 van of naar de hartlijn 2 van de buis toe verplaatst ten gevolge waarvan de dragerplaat 27 in of 10 tegengesteld aan de door pijl P2 aangegeven richting om de zwenkas 38 wordt gezwenkt.

Zoals in fig. 3 zichtbaar is het behuizingsdeel 25 voorzien van een nabij de geleidingssleuf 35 gelegen uitsparing 40. Door de uitsparing 40 heen is de positie van de instel as 34 zichtbaar. Op het 15 behuizingsdeel 25 is nabij de uitsparing 40 een schaalaanduiding aangebracht waarop de hoek van de dragerplaat 27 met de hartlijn 2 is aangegeven.

Ter bevestiging van de drager 4 aan de buis 3 zijn de behuizingsdelen 25 elk voorzien van een groef 41 waarin een ring 42 20 positi oneerbaar is. Na positionering van de ring 42 in de behuizingsdelen 25, kunnen deze middels door openingen 43 aangebrachte bouten aan elkaar worden bevestigd.

Aan de hand van fig. 6A-6C zal nu de bevestiging van de drager 4 aan de buis 3 worden toegelicht. De drager 4 wordt in de door 25 pijl P3 aangegeven richting over de buis 3 heen geschoven totdat een aantal in de buis gelegen openingen 20 onder de drager 4 zijn gelegen. Vervolgens wordt door een gewenste opening 20 een ondersteuningsas 45 aangebracht (zie fig. 6B). Daarna wordt de drager 4 in een aan pijl P3 tegengestelde, door pijl P4 aangegeven richting verplaatst totdat de 30 ondersteuningsring 42 op de ondersteuningsas 45 is gelegen (zie fig. 6C).

In deze positie is de drager 4 om de hartlijn 2 van de buis 3 roteerbaar 9 in en tegengesteld aan de door pijl P5 aangegeven richting.

Indien aan de dragerplaat 27 een vlak beeldscherm wordt bevestigd, dient dit vlakke beeldscherm te worden voorzien van stroom alsmede van een antennesignaal. De daarvoor benodigde kabels kunnen op 5 eenvoudige wijze met het beeldscherm 27 worden verbonden. Hiertoe worden de kabels 46 (zie fig. 1) door de in de buis 3 respectievelijk de koppelstukken 5 gelegen sleuven 7, 17 in de kabeldoorvoerruimte 15 aangebracht. Hierbij wijken de flexibele strippen 14 even uiteen om onmiddellijk na het aanbrengen van de kabels in de kabeldoorvoerruimte 15 10 onder veerkracht weer de in fig. 7 weergegeven positie in te nemen. De in de kabel doorvoerruimte 15 gelegen kabels zijn nu aan het zicht onttrokken. Nabij het koppelstuk 4 worden de kabels 46 weer uit de buis 3 geleid om vervolgens met het vlakke beeldscherm te worden verbonden.

Doordat de sleuf 7 zich over de volledige lengte van de 15 buis 3 uitstrekt kan op elke gewenste plaats, zonder extra onderdelen, de kabel in of uit de buis worden geleid.

Het is ook mogelijk om eerst de kabels 46 in de kabel doorvoerruimte 15 aan te brengen, totdat uiteinden van de kabels 46 onder uit de buis 3 uitsteken. Indien de met de uiteinden van de 20 kabels 46 verbonden stekkers relatief klein zijn kan vervolgens de drager 4 over de stekkers heen worden geschoven en op de in fig. 6A-6C weergegeven wijze met de buis 3 worden verbonden. Daarna kunnen de kabels 46 vanaf een onder de drager 4 gelegen stand met het vlakke beeldscherm worden verbonden.

25 Het is ook mogelijk om de buis 3 niet aan een plafond op te hangen maar aan een voetplaat te bevestigen zodat de buis 3 op de grond kan worden neergezet of met behulp van een arm aan een muur te bevestigen.

De drager 4 is niet alleen geschikt voor bevestiging aan 30 een buis 3 maar kan ook aan een massieve staaf worden bevestigd. In een dergelijk geval is het echter niet mogelijk om de kabels 46 aan het zicht » 10 te onttrekken.

Het is ook mogelijk om de buis 3 niet van een U-vormig profiel 8 te voorzien. In een dergelijk geval kunnen de kabels in de gehele buis 3 liggen.

5 Het is ook mogelijk om andere componenten zoals draagplateaus, schilderijen etc. aan de drager op te hangen.

Het is mogelijk om de buis middels extrusie uit metaal en de strips uit kunststof te vervaardigen. Als alternatief kan de buis tezamen met de strips uit kunststof worden vervaardigd.

10 Als strips kunnen ook verende lamellen worden toepast.

De strips kunnen ook uit metaal of rubber zijn vervaardigd.

Het is ook mogelijk om de instel as met behulp van een gasveer of andere constructie te verplaatsen.

Het is ook mogelijk om in plaats van een losse 15 ondersteuningsring 42 in de behuizingshelften 25, 26 een ringvormige uitsparing te voorzien voor de ondersteuningsas 45.

Claims (10)

11

1. Inrichting geschikt voor het bevestigen van een component zoals een vlak beeldscherm, welke inrichting is voorzien van een 5 langgestrekte buis en een met de buis verbonden drager voor bevestiging van de component, waarbij een wand van de buis is voorzien van een zich evenwijdig aan de hartlijn over nagenoeg de volledige lengte van de buis uitstrekkende sleuf alsmede van ten minste een de sleuf afdekkende strip, met het kenmerk, dat de drager over nagenoeg de volledige lengte van de 10 buis verplaatsbaar is, terwijl de strip een onder veerkracht vervormbare flexibele strip is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buis is voorzien van een aantal zich dwars door de buis heen uitstrekkende openingen, welke openingen in een zich evenwijdig aan de 15 hartlijn van de buis uitstrekkende richting op afstand van elkaar zijn gelegen, waarbij in een van de opening een de drager ondersteunende ondersteun!ngsas losneembaar bevestigbaar is.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de drager is voorzien van een door de ondersteun! ngsas ondersteunde 20 ondersteun!ngsring.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drager is voorzien van een om een zwenkas zwenkbare dragerplaat.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de 25 zwenkas nagenoeg dwars op de hartlijn van de buis is gelegen.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de dragerplaat aan een van de zwenkas afgekeerde zijde scharnïerbaar om een scharnieras is verbonden met een koppel arm, welke arm met een van de dragerplaat afgekeerd uiteinde scharnierbaar is verbonden met een 30 evenwijdig aan de hartlijn van de buis verplaatsbare instelas.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de 1019835 * » 12 instel as met behulp van een bout traploos verplaatsbaar is.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 4-8, met het kenmerk, dat de dragerplaat is voorzien van twee zich dwars op de dragerplaat uitstrekkende flenzen waarmee de dragerplaat zwenkbaar met de 5 zwenkas is verbonden.

9. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de drager is voorzien van aan weerszijden van de buis gelegen, met elkaar verbonden dragerhelften die elk zijn voorzien van een om de zwenkas zwenkbare dragerplaat, waarbij met de dragerplaten verbonden flenzen in 10 een evenwijdig aan de zwenkas uitstrekkende richting versprongen ten opzichte van elkaar zijn gelegen.

10. Drager volgens een der voorgaande conclusies 3-10, geschikt voor bevestiging van een component zoals een vlak beeldscherm. 1 Ü 1 Ö i ;