NL1018587C1 - Draagconstructie voor een verlichtingsinrichting en werkwijze voor de installatie ervan. - Google Patents

Draagconstructie voor een verlichtingsinrichting en werkwijze voor de installatie ervan. Download PDF

Info

Publication number
NL1018587C1
NL1018587C1 NL1018587A NL1018587A NL1018587C1 NL 1018587 C1 NL1018587 C1 NL 1018587C1 NL 1018587 A NL1018587 A NL 1018587A NL 1018587 A NL1018587 A NL 1018587A NL 1018587 C1 NL1018587 C1 NL 1018587C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
support structure
hook
supports
connecting pieces
carriers
Prior art date
Application number
NL1018587A
Other languages
English (en)
Inventor
Wendy Vercaemst
Marc De Taevernier
Original Assignee
Toplight N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Toplight N V filed Critical Toplight N V
Application granted granted Critical
Publication of NL1018587C1 publication Critical patent/NL1018587C1/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/28Installations of cables, lines, or separate protective tubing therefor in conduits or ducts pre-established in walls, ceilings or floors
    • H02G3/281Installations of cables, lines, or separate protective tubing therefor in conduits or ducts pre-established in walls, ceilings or floors in ceilings
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21SNON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
    • F21S2/00Systems of lighting devices, not provided for in main groups F21S4/00 - F21S10/00 or F21S19/00, e.g. of modular construction
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21SNON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
    • F21S8/00Lighting devices intended for fixed installation
    • F21S8/04Lighting devices intended for fixed installation intended only for mounting on a ceiling or the like overhead structures
    • F21S8/06Lighting devices intended for fixed installation intended only for mounting on a ceiling or the like overhead structures by suspension
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21WINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES F21K, F21L, F21S and F21V, RELATING TO USES OR APPLICATIONS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS
    • F21W2131/00Use or application of lighting devices or systems not provided for in codes F21W2102/00-F21W2121/00
    • F21W2131/40Lighting for industrial, commercial, recreational or military use
    • F21W2131/402Lighting for industrial, commercial, recreational or military use for working places

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)

Description

Draagconstructie voor een verlichtingsinrichting en werkwijze voor de installatie ervan
Deze uitvinding betreft een draagconstructie voor één of meerdere 5 verlichtingstoestellen, dewelke een aantal dragers en verbindingsstukken voor deze dragers omvat, en voorzien is om aan een vaste constructie bevestigd te worden.
Deze uitvinding betreft ook een verlichtingsinrichting die een aan een vaste constructie bevestigde of bevestigbare draagconstructie omvat, terwijl de 10 draagconstructie één of meerdere verlichtingstoestellen omvat.
Tenslotte betreft deze uitvinding ook een werkwijze voor het installeren van een draagconstructie voor één of meerdere verlichtingstoestellen omvattende een aantal dragers die door middel van verbindingsstukken verbindbaar zijn.
15
Deze uitvinding betreft in het bijzonder een draagconstructie voor een verlichtingsinrichting bestaande uit langwerpige profielen waarin of waarop verlichtingstoestellen kunnen bevestigd worden en die door middel van verbindingsstukken met elkaar kunnen verbonden worden tot een zich hoofdzakelijk 20 in eenzelfde vlak uitstrekkend geheel dat voorzien is om horizontaal aan een vaste constructie, zoals bijvoorbeeld aan een dak- of plafond-constructie van een gebouw, bevestigd te worden.
Verlichtingsinstallaties met dergelijke draagconstrucies zijn goed gekend maar 25 hebben, zoals zal blijken uit hetgeen volgt, een aantal belangrijke nadelen. Een gekende uitvoeringsvorm van zo’n installatie bestaat uit holle buisvormige profielen met rondom gesloten wanden waarin openingen voorzien zijn, en verbindingselementen die voorzien zijn om twee profielen hoekvormend, volgens één welbepaalde hoek, met elkaar te verbinden. Er zijn verschillende 30 verbindingselementen beschikbaar om verschillende hoeken (bv. 45°,90°,135°) te 1018587 2 vormen. In de profielen kunnen verlichtingstoestellen bevestigd worden tegenover de openingen. De elektrische leidingen zijn eveneens in de profielen voorzien.
Bij de installatie van zo’n verlichtingsinrichting gaat men als volgt te werk. Nadat 5 bepaald is op welke plaatsen verlichtingstoestellen moeten komen en welk verloop men aan de profielen wil geven, worden de nodige profielen voorzien, waarbij elk profiel de vereiste lengte heeft en op de vooraf bepaalde plaatsen verlichtingstoestellen omvat, en worden ook de nodige verbindingsstukken voorzien, elk met hun vereiste verbindingshoek. De profielen worden vervolgens met elkaar verbonden 10 zodat de gewenste constructie bekomen wordt. De constructie wordt dus eigenlijk op maat gemaakt in functie van de wensen van de gebruiker, van de eigenschappen van de te verlichten ruimte (o.m. de grootte en de vorm van de ruimte), en van de inrichting van deze ruimte (die o.m. bepalend is voor de positie van de lichtbronnen).
15 De constructie wordt daarna op de gewenste hoogte aan het plafond opgehangen. Door het bijregelen van de ophanghoogte in elk ophangpunt wordt ervoor gezorgd dat de constructie zich in een horizontaal vlak uitstrekt. Deze regeling gebeurt door middel van een klemsysteem waarmee de gebruikte lengte van de ophangkabel kan aangepast worden. Dit klemsysteem bevindt zich ter hoogte van het bovenste 20 ophangpunt (op het niveau van de vaste constructie). Tenslotte worden de elektrische aansluitingen uitgevoerd.
Dergelijke verlichtingsinrichtingen zijn goed gekend en worden onder meer in kantoren en winkelruimtes (onder meer in toonzalen) gebruikt om een plaatselijke 25 verlichting te bekomen, bijvoorbeeld om verlichtingstoestellen op een aantal werktafels in een kantoorruimte of op een reeks te koop aangeboden produkten en/of een toonbank in een winkel te richten. Deze bestaande inrichtingen hebben evenwel de volgende belangrijke nadelen.
101 8587 · 3
Een eerste nadeel is dat elke inrichting op maat gemaakt is en maar volgens één welbepaalde configuratie kan opgesteld worden. Dit komt vooral doordat elk verbindingsstuk enkel voorzien is voor de verbinding van twee profielen die ten opzichte van elkaar één welbepaalde hoek vormen. De verschillende profielen 5 hebben ook dikwijls een verschillende lengte. De in de profielen voorziene bedrading is ook niet voorzien om bijkomende verlichtingstoestellen te installeren.
De bestaande inrichting kan dus niet aangepast of uitgebreid worden. Bij herinrichting of uitbreiding van een ruimte of bij verhuis naar een andere ruimte, is de bestaande configuratie nochtans dikwijls niet meer geschikt en ontstaat de 10 noodzaak om deze te wijzigen of uit te breiden. Met de bestaande inrichtingen is dit dus niet mogelijk.
Bij de installatie van deze gekende inrichtingen dient de constructie geheel of gedeeltelijk samengesteld te worden vooraleer men die gaat ophangen aan de 15 plafondstructuur. De ophanging gebeurt door middel van kabeltjes die enerzijds aan een plafondstructuur en anderzijds aan een profiel bevestigd zijn. Door het gewicht van de constructie is het ophangen een vrij moeilijk en tijdrovend werk waarvoor meerdere personen moeten samenwerken. Opdat de constructie perfect horizontaal op de juiste hoogte zou hangen moet de ophanghoogte in ieder ophangpunt 20 bijgeregeld worden. Ook deze regeling is moeilijk en tijdrovend door het gewicht van de constructie. Bij de bestaande inrichtingen moet deze regeling bovendien gebeuren ter hoogte van de vaste structuur, wat het werk nog moeilijker maakt doordat dikwijls op een vrij grote hoogte moet gewerkt worden.
25 Het is een eerste doel van deze uitvinding om te voorzien in een draagconstructie voor één of meerdere verlichtingstoestellen, dewelke een aantal dragers en verbindingsstukken voor deze dragers omvat en voorzien is om aan een vaste constructie bevestigd te worden, waarvan de installatie gemakkelijker en vlugger kan uitgevoerd worden dan bij de bestaande inrichtingen.
30 101 858 7«* 4
Deze doelstelling wordt volgens deze uitvinding bereikt door te voorzien in een dergelijke draagconstructie waarvan de verbindingsstukken voorzien zijn om aan de vaste constructie bevestigd te worden, waarvan de dragers en de verbindingsstukken zo uitgevoerd zijn dat de draagconstructie samenstelbaar is terwijl de 5 verbindingsstukken aan de vaste constructie bevestigd zijn, en waarvan elk verbindgingstuk voorzien is van een bevestigingsmiddel waarmee het aan de vaste constructie kan bevestigd worden en waarmee zijn bevestigingshoogte regelbaar is.
Een bijkomend doel van deze uitvinding is te voorzien in een werkwijze voor het 10 bevestigen aan een vaste constructie van een draagconstructie voor één of meerdere verlichtingstoestellen omvattende een aantal dragers die door middel van verbindingsstukken verbindbaar zijn, dewelke eenvoudiger en vlugger uitvoerbaar is dan de gekende installatie-werkwijze.
15 Deze tweede doelstelling wordt volgens deze uitvinding bereikt door bij de toepassing van zo’n werkwijze eerst de verbindingsstukken aan de vaste constructie te bevestigen en pas daarna de verbinding tussen de dragers en de verbindingsstukken te realiseren, en door in de dragers elektrische aanluitelementen zoals stekkers en/of meervoudige stopkontakten te voorzien, van waaruit de stroomtoevoer naar andere delen van de 20 verlichtingsinrichting kan gerealiseerd worden.
Na het bepalen van de bevestigingspunten, worden alle verbindingsstukken elk afzonderlijk aan de vaste constructie (bv. een plafondconstructie van een gebouw) bevestigd. Deze relatief lichte onderdelen zijn zeer gemakkelijk hanteerbaar zodat hun 25 bevestiging en de regeling van de juiste bevestigingshoogte zeer gemakkelijk en vlug door één persoon kan uitgevoerd worden. Om te controleren of alle verbindingsstukken op dezelfde hoogte bevestigd zijn kan gebruik gemaakt worden van een laser-meettoestel. Eens alle verbindingsstukken op de juiste hoogte aan de vaste constructie bevestigd zijn moet men enkel nog de dragers met deze 30 verbindingsstukken verbinden om een perfect horizontaal hangende draagconstructie te bekomen. Als men de verbindingsstukken en de dragers zo uitvoert dat ze me de hand 101 85 8 7 ··, 5 aan elkaar kunnen gekoppeld worden heeft men na het bevestigen van de verbindingsstukken geen gereedschappen meer nodig voor het voltooien van de installatie.
5 Vanzelfsprekend zijn alle voordelen van deze werkwijze ook terug te vinden bij de draagconstructie volgens deze uitvinding die volgens een dergelijke werkwijze kan geïnstalleerd worden en bij de verlichtingsinstallatie volgens deze uitvinding die zo’n draagconstructie omvat.
10 De draagconstructie volgens deze uitvinding wordt bij voorkeur zo uitgevoerd dat uitsluitend de verbindingsstukken voorzien zijn om aan de vaste constructie bevestigd te worden.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de draagconstructie bovendien ook 15 een aantal regelelementen om de bevestigingshoogte van respectievelijke verbindingsstukken te regelen, waarbij elk regelelement zo kan voorzien worden dat het zich nagenoeg op het niveau van het verbindingsstuk bevindt als dit verbindingsstuk aan de vaste constructie bevestigd is. Deze uitvoeringsvorm maakt , het mogelijk de regelingen op een lagere hoogte uit te voeren. Dit maakt het werk 20 gemakkelijker en veiliger.
Een ander doel van deze uitvinding is te voorzien in een draagconstructie volgens deze uitvinding die ook op vrij eenvoudige wijze kan omgevormd worden tot meerdere verschillende configuraties.
25
Dit doel wordt bereikt als de draagconstructie minstens één verbindingsstuk omvat dat voorzien is om twee dragers, naar keuze, onder een eerste of een tweede hoek met elkaar te verbinden. Hierdoor wordt het mogelijk om met dezelfde dragers en verbindingsstukken een draagconstructie met een totaal verschillende configuratie 30 samen te stellen. Hierdoor kan de draagstructuur bij herinrichting of uitbreiding van i n i q ς Q y 1) y 5 ·· 6 een te verlichten ruimte of bij verhuis naar een andere ruimte aangepast worden aan de gewijzigde omstandigheden.
Bij voorkeur wordt het verbindingsstuk dan voorzien om minstens drie dragers zo 5 met elkaar te verbinden dat deze zich respectievelijk in verschillende richtingen uitstrekken.
In een voorkeursuitvoering heeft het verbindingsstuk drie of meer op elkaar aansluitende zijvlakken, die voorzien zijn van middelen voor het koppelen van het 10 genoemde verbindingsstuk aan een drager van de draagconstructie. Een dergelijk verbindingsstuk is met eenvoudige materialen en middelen te vervaardigen en kan zeer goed in een constructie geïntegreerd worden.
Als de verbindingstukken voorzien zijn van inhaakopeningen en de dragers voorzien 15 zijn van in deze inhaakopeningen passende inhaaklichamen, wordt de verbinding van dragers en verbindingsstukken bijzonder eenvoudig gemaakt.
Door de dragers en de verbindingsstukken bovendien ook zo uit te voeren dat ze zonder gereedschap aan elkaar kunnen gekoppeld worden bekomt men het bijzondere 20 voordeel dat men na de de bevestiging van de verbindingsstukken aan de vaste constructie geen enkel gereedschap meer nodig heeft om de installatie van de draagconstructie te voltooien.
Nog een ander doel van deze uitvinding bestaat erin om een draagconstructie te 25 verschaffen die het mogelijk maakt om zonder enig probleem verlichtingstoestellen toe te voegen, weg te nemen of te vervangen door verlichtingstoestellen van hetzelfde of een ander type en die dus in het algemeen zeer flexibel is.
Om dit doel te bereiken omvat de draagconstructie volgens deze uitvinding minstens 30 één drager die aan twee verschillende dragers van de draagconstructie, tussen deze dragers lopend, kan gekoppeld worden. Hierdoor kan de draagconstructie op elke 1018587 7 gewenste plaats uitgebreid worden. Een bestaande verlichtingsinrichting kan dus aangepast worden aan gewijzigde wensen of omstandigheden door het toevoegen (of terug wegnemen) van een drager (waarin of waarop verlichtingstoestellen voorzien worden) tussen twee bestaande dragers van de draagconstructie.
5
De draagconstructie kan ook minstens één drager omvatten die uitgevoerd is als een paneelvormig hoekelement dat aan twee hoekvormende dragers van de draagconstructie kan gekoppeld worden zodat het hoekelement zich hoofdzakelijk uitstrekt in een tussen de genoemde dragers gevormde hoekzone. Zo’n drager 10 (voorzien van één of meerdere verlichtingstoestellen) kan zonder enig probleem in elke hoek van de draagconstructie toegevoegd worden en terug weggenomen worden. De draagconstructie kan ook uitgebreid worden door eerst een bijkomende drager tussen twee bestaande dragers te koppelen en vervolgens in de hoeken tussen de bestaande dragers en de bijkomende drager een paneelvormig hoekelement toe te 15 voegen.
Het is ook bijzonder voordelig als in één of meerdere dragers één of meerdere uitsparingen voorzien zijn voor de installatie van een verlichtingstoestel. De installatie van de verlichtingstoestellen vereist dan nog zeer weinig werk.
20
Bij een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een draagconstructie volgens deze uitvinding zijn de verlichtingstoestellen reeds vóór de installatie van de dragers in of op deze dragers gemonteerd.
25 De draagconstructie omvat voorts bij voorkeur ook een aantal afdekplaatjes om de niet voor verlichtingstoestellen gebruikte uitsparingen in dragers af te dekken. Hierdoor kan de gebruiker naar wens verlichtingstoestellen uit deze dragers wegnemen en de vrijgekomen openingen afdekken met afdekplaatjes om het esthetisch aspect van de draagconstructie te behouden.
30 I q1 8587-1 8
Als de dragers hoofdzakelijk gootvormig uitgevoerd zijn kunnen de draden en kabels en elektrische hulpmiddelen voor de installatie hierin verborgen worden. Bij voorkeur wordt alles op voorhand in deze dragers voorzien zodat de installatie ter plaatse zeer vlot kan verlopen. Ook kabels en voorzieningen voor andere doeleinden 5 dan de verlichtingsinrichting kunnen in deze dragers opgenomen worden, zoals onder meer voor telecommunicatie, computers, branddetectie, inbraakdetectie.
Nog een ander doel bestaat erin om een draagconstructie volgens deze uitvinding te verwezenlijken waarvan de dragers en de verbindingsstukken op een zeer 10 betrouwbare manier met elkaar kunnen verbonden worden, zodat een draagconstructie kan samengesteld worden die stabiel en veilig is.
Dit doel wordt bereikt als elk inhaaklichaam een basisdeel omvat met een basishoogte en een daarop aansluitend einddeel met een grotere eindhoogte, terwijl 15 elke inhaakopening minstens de genoemde eindhoogte heeft en een breder gedeelte omvat waarvan de hoogte kleiner is dan deze eindhoogte en minstens genoemde basishoogte is, zodat het inhaaklichaam in een ingehaakte positie kan gebracht worden waarbij het einddeel voorbij de opening achter een wand van het verbindingsstuk haakt terwijl het basisdeel zich in het breder gedeelte van de opening 20 bevindt waardoor een opwaartse afhaakbeweging van het inhaaklichaam wordt verhinderd. Hierdoor kan een drager niet door een accidentele opwaartse druk afhaken.
Bij voorkeur zijn de dragers en verbindingsstukken zo uitgevoerd dat voor minstens 25 één inhaaklichaam per drager geldt dat dit inhaaklichaam pas na een vervorming van een onderdeel van de drager en/of van het inhaaklichaam zelf in de inhaakopening kan gebracht worden, en dat het basisdeel van het inhaaklichaam onder invloed van de terugveerkracht van het vervormde onderdeel in het breder gedeelte van de inhaakopening in een positie gebracht wordt waarbij zijn opwaartse beweging door 30 een verbredende rand van de inhaakopening verhinderd wordt.
10185874 9
Bij een dergelijke draagconstructie zijn de verbindingen uiterst betrouwbaar en veilig.
Een verlichtingsinrichting omvattende een aan een vaste constructie bevestigde of 5 bevestigbare draagconstructie die één of meerdere verlichtingstoestellen omvat, terwijl deze inrichting een draagconstructie volgens deze uitvinding omvat, valt uiteraard ook binnen het kader van deze uitvinding.
Deze verlichtingsinrichting omvat dan ook minstens één drager die één of meerdere 10 verlichtingstoestellen en middelen voor de toevoer van elektrische stroom naar deze verlichtingstoestellen omvat (bij voorkeur zijn deze toestellen en middelen reeds voor de installatie van de inrichting in deze drager voorzien), en een elektrisch aansluitelement van waaruit de stroomtoevoer naar andere delen van de inrichting kan gerealiseerd worden..
15
Het op voorhand installeren van de verlichtingstoestellen biedt het voordeel dat de inbouwtoestellen eenvoudiger kunnen uitgevoerd worden. Zo moet er bijvoorbeeld geen kader en/of geen klemsysteem meer voorzien worden voor deze toestellen. Er kan hierdoor bespaard worden op materiaal en op de installatiekosten.
20
Door het elektrisch aansluitelement kan de verlichtingsinrichting uitgebreid of gewijzigd worden zonder aanpassing van de reeds in de dragers aanwezige bekabeling. Bij het toevoegen van een drager met een aantal verlichtingstoestellen volstaat het om een stroomkabel van de bijkomende drager aan te sluiten op het 25 aansluitelement in een naburige drager om de uitbreiding ook vanuit elektrisch oogpunt in orde te brengen.
Bij voorkeur wordt hiervoor in elke drager een meervoudig stopkontakt en een stekker voorzien.
101 8537 1 10
Zoals hoger reeds aangeduid behelst deze uitvinding ook een werkwijze voor het installeren van een draagconstructie voor één of meerdere verlichtingstoestellen omvattende een aantal dragers die door middel van verbindingsstukken verbindbaar zijn, waarbij volgens deze uitvinding eerst de verbindingsstukken aan de vaste 5 constructie bevestigd worden en daarna de verbinding tussen de dragers en de verbindingsstukken gerealiseerd wordt, en waarbij in de dragers ook elektrische aansluitelementen, zoals meervoudige stopkontakten, voorzien worden, van waaruit de stroomtoevoer naar andere delen van de verlichtingsinrichting kan gerealiseerd worden..
10
De voordelen van een dergelijke werkwijze hebben vooral betrekking tot het gemak en de snelheid waarmee de installatie kan uitgevoerd worden, en dus de mogelijkheid tot besparing op de installatiekosten. Deze en andere voordelen komen echter reeds voldoende aan bod in hetgeen voorafgaat.
15
De werkwijze wordt bij voorkeur zo toegepast dat ook de installatie van de verlichtingstoestellen in of op de dragers en het voorzien van de elektrische bekabeling in de dragers wordt uitgevoerd vooraleer deze dragers onderling verbonden worden door middel van de aan de vaste constructie bevestigde 20 verbindingsstukken.
Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van een volgens deze uitvinding uitgevoerde 25 verlichtingsinrichting. Het weze echter duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming voor deze uitvinding.
In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij 30 gevoegde tekeningen, waarvan 101 858 7.1 11 figuur 1 een perspectief-voorstelling is van een hoekgedeelte van een verlichtingsinrichting volgens deze uitvinding, gevormd door twee dragers die hoekvormend met elkaar verbonden zijn door middel van een verbindingsstuk; 5 figuren 2 en 3 in perspectief twee verschillende hoekgedeelten van de verlichtingsinrichting, telkens voorzien van een driehoekig hoekpaneel, voorstellen ; figuren 4 en 5 twee verschillende profielen van een verlichtingsinrichting volgens 10 deze uitvinding in perspectief voorstellen; figuur 6 een onderaanzicht van zeven verschillende profielen van een verlichtingsinrichting volgens deze uitvinding voorstelt; 15 figuur 7 in perspectief een tussenligger van een verlichtingsinrichting volgens deze uitvinding voorstelt; figuur 8 een dwarsdoorsnede voorstelt van een verbindingsstuk dat aan een plafondstructuur opgehangen is; en 20 figuur 9 een onderaanzicht van een volledige verlichtingsinrichting volgens deze uitvinding voorstelt.
Een mogelijke uitvoeringsvorm van een verlichtingsinrichting volgens deze 25 uitvinding omvat een aantal uit plaatvormig materiaal, bij voorkeur staal, vervaardigde verbindingsstukken (1) waarvan de hierna genoemde kenmerken het duidelijkst op de figuren 1 en 8 te zien zijn. Ze hebben een vierkant of rechthoekig vlak grondvlak (2) en vier identieke, op de respectievelijke zijden van dit grondvlak (2) en in de hoeken tegen elkaar aansluitende, vertikale vlakke zijwanden (3). Deze 30 zijwanden (3) hebben centraal vanaf hun bovenste rand een U-vormige uitsparing.
101 8587 i 12
In elke wand (3) zijn twee stellen van twee vertikaal boven elkaar voorziene spieetvormige inhaakopeningen (4),(5) symmetrisch naast elkaar voorzien.
De bovenste inhaakopening (4) van elk stel heeft een onderste gedeelte (4b) met een grotere breedte dan het bovenste gedeelte (4a). De verbreding van de opening (4) is 5 hoofdzakelijk éénzijdig zodat het onderste gedeelte (4b) zijdelings uitspringt voorbij het smallere bovenste gedeelte (4a) van de inhaakopening (4).
De dragers (6) die met dit verbindingsstuk (1) kunnen verbonden worden zijn gootvormige, eveneens uit plaatvormig materiaal (bij voorkeur staal), vervaardigde 10 langwerpige profielen met een hoofdzakelijk U-vormige dwarsdoorsnede. Ze omvatten een vlakke bodem (7) en twee op de evenwijdige randen daarvan aansluitende nagenoeg vertikale flanken (8). De dragers (6) worden bijvoorbeeld slechts in twee versies met verschillende lengte (bv. 1,5 m en 2,5 m) voorzien.
15 Elke flank (8) heeft aan de vertikale eindranden twee met een tussenafstand boven elkaar voorziene inhaaklichamen (9). Deze inhaaklichamen (9) maken deel uit van de flanken (8) en hebben dezelfde dikte. Ze hebben een basisgedeelte (9a) dat overgaat in een eindgedeelte (9b) met een grotere hoogte dan het basisgedeelte (9a) zodat het geheel T-vormig is en het eindgedeelte (9b) dus zowel boven als onder het 20 basisgedeelte (9a) uitsteekt.
De inhaakopeningen (4),(5) van de verbindingsstukken (1) hebben een hoogte die groter is dan de hoogte van het eindgedeelte (9b) van de inhaaklichamen (9). Het onderste gedeelte (4b) van de bovenste inhaakopening (4) van elk stel (4),(5) heeft 25 een hoogte die kleiner is dan de hoogte van deze eindgedeelten (9b), maar groter is dan de hoogte van de basisgedeelten (9a) van de inhaaklichamen (9), zodat het basisgedeelte (9a) van elk bovenste inhaaklichaam (9) in het bredere onderste gedeelte (4b) van een bovenste inhaakopening (4) kan geplaatst worden.
101 858 7·« 13
De plaats van de vier inhaakopeningen (4), (5) op elke zijwand (3) is zo dat de vier inhaaklichamen (9) die aan het uiteinde van een drager (6) voorzien zijn tegenover een respectievelijke inhaakopening (4), (5) kunnen gebracht worden. Om de bovenste inhaaklichamen (9) voor een respectievelijke inhaakopening (4) te brengen 5 moeten de flanken (8) van deze drager (6) een weinig met de hand naar elkaar toe gebogen worden. Het eindgedeelte (9b) van de inhaaklichamen (9) wordt door de inhaakopening (4) gebracht totdat het voorbij de opening (4) achter de zijwand (3) van het verbindingsstuk (1) kan haken.
10 De twee bovenste inhaaklichamen (9), waarvan de basisgedeelten (9a) zich dan in de onderste gedeelten (4b) van de twee bovenste inhaakopeningen (4) bevinden worden bij het loslaten van de flanken, door de temgveerkracht, van elkaar weggeduwd en de basisgedeelten (9a) komen zo in het zijdelings uitspringende deel van het bredere onderste gedeelte (4b) van hun respectievelijke inhaakopeningen (4) terecht. Deze 15 basisgedeelten (9a) komen hierdoor onder de zich nagenoeg horizontaal uitstrekkende verbredende rand (4c) van de inhaakopening (4) te zitten, zodat een opwaartse afhaakbeweging verhinderd wordt.
Om deze verbinding terug los te maken moeten de flanken (8) opnieuw naar elkaar 20 toe geduwd worden totdat de basisgedeelten (9a) van de bovenste inhaaklichamen (9) niet langer onder de verbredende rand (9c) zitten, moet de drager (6) vervolgens omhoog bewogen worden om het eindgedeelte (9b) van het inhaaklichaam (9) af te haken en tegenover de opening (4) te brengen en vervolgens in horizontale richting bewogen worden om het eindgedeelte (9b) door de opening (4) te brengen. Deze 25 verbinding tussen verbindingsstukken en profielen is dus zeer stabiel en veilig.
De U-vormige uitsparingen in de zijwanden (3) van de verbindingsstukken (1) waaraan geen dragers (6) verbonden worden kunnen afgedekt worden met behulp van niet op de tekeningen voorgestelde plaatjes.
1018587- 14
Op figuren 4, 5 en 6 worden een aantal verschillende dragers (6) voor een verlichtingsinrichting volgens deze uitvinding voorgesteld. De op figuur 4 voorgestelde drager (6) heeft in de bodem (7) vier rechthoekige uitsparingen (10). Tegenover deze openingen (10) kunnen inbouw-verlichtingstoestellen in de drager 5 (6) ingebouwd worden, zoals inbouwmodules voor TL-lampen (bv. TLD/T5).
De drager volgens figuur 5 heeft in de bodem (7) een rechthoekige opening (10) en aan weerszijden daarvan een ronde opening (11). Tegenover deze ronde openingen (11) kunnen in de drager (6) bijvoorbeeld inbouwmodules voor gasontladingslampen 10 bevestigd worden, of kan ook op de drager (6) een opbouw-verlichtingstoestel (bijvoorbeeld een richtbare straler) opgesteld worden. Aan weerszijden van elke opening (10),(11) zijn gaten (12) voorzien voor de bevestigingsschroeven van meegeleverde (niet op de figuren voorgestelde) plaatjes waarmee de uitsparingen kunnen afgedekt worden als er op die plaats in de drager (6) geen verlichtingstoestel 15 moet voorzien worden.
Op figuur 6 wordt in volgorde van boven naar onder een onderaanzicht van de volgende dragers (6) voorgesteld: een drager zonder voorzieningen voor de installatie van verlichtingstoestellen, 20 - een drager waarin vier elektrische kontaktelementen (13) voorzien zijn voor de elektrische aansluiting van een opbouw-straler (met plugsysteem), de drager van figuur 5 (zie hoger), een drager met enkel een rechthoekige opening (10) voor inbouw-verlichtingstoestellen (bv. gasontladingslampen), 25 - een drager met twee ronde openingen (11) voor inbouw-verlichtingstoestellen (bv. inbouwmodules voor gasontladingslampen) of opbouw-verlichtings-toestellen (bv. richtbare stralers), een drager met een rechthoekige opening (10), tegenover dewelke bv. inbouwmodules voor compactlampen kunnen opgesteld worden, 30 - de drager van figuur 4 (zie hoger).
1018587' 15
De verlichtingsinrichting bevat verder ook nog driehoekige hoekpanden (14) - zie figuren 2 en 3 - die aan twee hoekvormende dragers (6) kunnen opgehangen worden om zich in een horizontaal vlak in de hoek tussen deze dragers uit te strekken. In 5 deze hoekpanden (14) zijn ook openingen (15) voorzien. In deze openingen of tegenover deze openingen (15) langs de bovenzijde van het paneel (14) kunnen eveneens verlichtingstoestellen bevestigd worden. Deze hoekpanelen (14) zijn aan twee hoekvormende zijden voorzien zijn van opstaande wanden (16) waarvan een bovenste rand haakvormig omgebogen is zodat de hoekpanelen (14) aan de bovenste 10 rand van een flank (7) van een drager (6) kunnen vasthaken.
De verlichtingsinrichting omvat verder ook nog (zie figuur 7) een aantal tussenliggers (17) bestaande uit een balkvormig hol element met open bovenzijde vervaardigd uit een plaatvormig materiaal (bij voorkeur staal). Aan de twee 15 uiteinden heeft deze tussenligger (17) een haakvormig omgebogen lip (18) waarmee hij kan vasthaken op de bovenste rand van een flank van een drager (6) of een andere tussenligger (17).
Elk verbindingsstuk (1) is voorzien om met behulp van een kabeltje (19) opgehangen 20 te worden aan een vaste constructie (24). Dit wordt op figuur 8 voorgesteld. Op de bodem (2) van het verbindingsstuk (1) is een bevestigingselement (20) voor een kabel (19) opgesteld. Deze kabel (19) wordt bijvoorbeeld door middel van een oogbout (21) aan een plafond (24) bevestigd. Ter hoogte van het verbindingsstuk (1) is op de kabel (19) een gekend klemsysteem (22) voorzien waarin de kabel (19) kan 25 doorgeschoven worden en in verschillende posities kan ingeklemd worden (bv. door middel van door veren naar elkaar toe gedrukte kogels) om de gebruikte lengte van de kabel (19) te wijzigen. Op die manier kan de ophanghoogte van elk verbindingsstuk (1) geregeld worden.
101 858 7.% 16
Op figuur 9 wordt een mogelijke verlichtingsinrichting volgens deze uitvinding in haar geheel in onderaanzicht voorgesteld. Men ziet hierop de verschillende dragers (6) die door middel van verbindingsstukken (1) met elkaar verbonden zijn, de in deze dragers (6) voorziene inbouw-verlichtingstoestellen (23), en de op de dragers 5 geïnstalleerde richtbare opbouw-verlichtingstoestellen (27).
De installatie van een dergelijke verlichtingsinrichting verloopt zeer gemakkelijk en vlot als men eerst de verbindingsstukken (1) op de juiste plaats aan het plafond (24) bevestigt, vervolgens de ophanghoogte van deze verbindingsstukken (1) regelt en 10 daarna de dragers (6) met ingebouwde of opgebouwde verlichtingstoestellen en met de nodige elektrische apparatuur (25) en bekabeling (26) erin voorzien aan deze verbindingsstukken (1) koppelt. De bekabeling (26) van de verlichtingstoestellen (23), (27) van elke drager (6) wordt voorzien van stekkers (28) en meervoudige kontaktdozen zodat de elektrische stroomtoevoer naar elke drager (6) zeer 15 eenvoudig en vlug vanaf een andere drager kan gebeuren, gewoon door een stekker van de ene drager in een stopkontakt van de andere drager te stoppen. Op die manier kunnen alle dragers ook elektrisch met elkaar verbonden worden en kan ook het elektrisch gedeelte van de volledige verlichtingsinrichting zeer vlug uitgevoerd worden.
20
Een dergelijke verlichtingsinrichting is bijzonder snel en gemakkelijk installeerbaar, is stabiel en veilig, en is probleemloos omvormbaar tot een totaal verschillende inrichting.
25 101 8587»!

Claims (18)

1. Draagconstructie voor één of meerdere verlichtingstoestellen, dewelke een aantal dragers (6) en verbindingsstukken (1) voor deze dragers (6) omvat, en voorzien is 5 om aan een vaste constructie (24) bevestigd te worden, met het kenmerk dat de verbindingsstukken (1) voorzien zijn om aan de vaste constructie (24) bevestigd te worden, dat de dragers (6) en de verbindingsstukken (1) zo uitgevoerd zijn dat de draagconstructie samenstelbaar is terwijl de verbindingsstukken (1) aan de vaste constructie (24) bevestigd zijn, en dat elk verbindingsstuk (1) voorzien is 10 van een bevestigingsmiddel (19-22) waarmee het aan de vaste constructie (24) kan bevestigd worden en waarmee zijn bevestigingshoogte regelbaar is.
2. Draagconstructie volgens conclusie 1 met het kenmerk dat uitsluitend de verbindingsstukken (1) voorzien zijn om aan de vaste constructie (24) bevestigd 15 te worden.
3. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat deze een aantal regelelementen (22) omvat om de bevestigingshoogte van respectievelijke verbindingsstukken (1) te regelen, en dat elk regelelement (22) 20 zo kan voorzien worden dat het zich nagenoeg op het niveau van het verbindingsstuk (1) bevindt als dit verbindingsstuk (1) aan de vaste constructie (24) bevestigd is.
4. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat 25 deze minstens één verbindingsstuk (1) omvat hetwelk voorzien is om twee dragers (6), naar keuze, onder een eerste of een tweede hoek met elkaar te verbinden.
5. Draagconstructie voor een verlichtingsinrichting volgens een van de voorgaande 30 conclusies met het kenmerk dat minstens één verbindingsstuk (1) voorzien is om 1018587* minstens drie dragers (6) zo met elkaar te verbinden dat deze zich respectievelijk in verschillende richtingen uitstrekken.
6. Draagconstructie voor een verlichtingsinrichting volgens een van de voorgaande 5 conclusies met het kenmerk dat minstens één verbindingsstuk (1) drie of meer op elkaar aansluitende zijvlakken (3) heeft, en dat elke zijde voorzien is van middelen (4) voor het aaneenkoppelen van het genoemde verbindingsstuk (1) en een drager (6) van de inrichting.
7. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de verbindingstukken (1) voorzien zijn van inhaakopeningen (4) en dat de dragers (6) voorzien zijn van in deze inhaakopeningen (4) passende inhaaklichamen (9).
8. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat elk inhaaklichaam (9) een basisdeel (9a) met een basishoogte en een daarop aansluitend einddeel (9b) met een grotere eindhoogte omvat, dat elke inhaakopening (4) minstens de genoemde eindhoogte heeft en een breder gedeelte (4b) omvat waarvan de hoogte kleiner is dan deze eindhoogte en 20 minstens de genoemde basishoogte is, zodat het inhaaklichaam (9) in een ingehaakte positie kan gebracht worden waarbij het einddeel (9b) voorbij de opening (4) achter een wand (3) van het verbindingsstuk (1) haakt terwijl het basisdeel (9a) zich in het breder gedeelte (4b) van de opening (4) bevindt waardoor een opwaartse afhaakbeweging van het inhaaklichaam (9) wordt 25 verhinderd.
9. Draagconstructie volgens conclusie 8 met het kenmerk dat de dragers (6) en verbindingsstukken (1) zo uitgevoerd zijn dat voor minstens één inhaaklichaam (9) per drager (6) geldt dat dit inhaaklichaam (9) pas na een vervorming van een 30 onderdeel (8) van de drager (6) en/of van het inhaaklichaam (9) zelf in de inhaakopening (4) kan gebracht worden, en dat het basisdeel (4a) van het 1018587· inhaaklichaam (9) onder invloed van de terugveerkracht van het vervormde onderdeel (8) (9) in het breder gedeelte (4b) van de inhaakopening (4) in een positie gebracht wordt waarbij zijn opwaartse beweging door een verbredende rand (4c) van de inhaakopening (4) verhinderd wordt. 5
10. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de dragers (6), (14), (17) en de verbindingsstukken (1) zo uitgevoerd zijn dat ze zonder gereedschap aan elkaar kunnen gekoppeld worden.
11. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat deze minstens één drager (17) omvat die aan twee verschillende dragers (6), (17) van de draagconstructie, tussen deze dragers (6), (17) lopend, kan gekoppeld worden.
12. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat minstens één drager (14) uitgevoerd is als een paneelvormig hoekelement dat aan twee hoekvormende dragers (6) van de draagconstructie kan gekoppeld worden zodat het hoekelement (14) zich hoofdzakelijk uitstrekt in een tussen de genoemde dragers (6), (17) gevormde hoekzone. 20
13. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat in minstens één drager (6), (14), (17) één of meerdere uitsparingen (10), (11) voorzien zijn voor de installatie van een verlichtingstoestel.
14. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat deze een aantal afdekplaatjes omvat om de niet voor verlichtingstoestellen gebruikte uitsparingen (10), (11) in dragers (6), (14), (17) af te dekken.
15. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat 30 de dragers (6), (17) hoofdzakelijk gootvormig zijn uitgevoerd. 101 8587.
16. Verlichtingsinrichting omvattende een aan een vaste constructie (24) bevestigde of bevestigbare draagconstructie die één of meerdere verlichtingstoestellen (23), (27) omvat met het kenmerk dat deze inrichting een draagconstructie volgens 5 één of meerdere van de voorgaande conclusies omvat, dat deze minstens één drager (6), (14), (17) omvat dewelke één of meerdere verlichtingstoestellen (23), (27) en middelen (25), (26) voor de toevoer van elektrische stroom naar deze verlichtingstoestellen (23), (27) omvat, en dat de genoemde drager ook een elektrisch aansluitelement (28) omvat van waaruit de stroomtoevoer naar andere 10 delen van de inrichting kan gerealiseerd worden.
17. Werkwijze voor het installeren van een draagconstructie voor één of meerdere verlichtingstoestellen omvattende een aantal dragers (6) die door middel van verbindingsstukken verbindbaar zijn met het kenmerk dat eerst de 15 verbindingsstukken (1) aan een vaste constructie (24) bevestigd worden en dat daarna de verbinding tossen de dragers (6) en de verbindingsstukken (1) gerealiseerd wordt, en dat er in de dragers (6), (17) elektrische aansluitelementen (28) , zoals stekkers en/of meervoudige stopkontakten, voorzien worden van waaruit de stroomtoevoer naar andere delen van de verlichtingsinrichtingen kan 20 gerealiseerd worden.
18. Werkwijze volgens conclusie 17 met het kenmerk dat de verlichtingstoestellen (23), (27) in of op de dragers (6) worden geïnstalleerd en dat de elektrische bekabeling (26) in de dragers wordt voorzien vooraleer deze dragers (6) 25 onderling verbonden worden door middel van de aan de vaste constructie bevestigde verbindingsstukken (1). 1 0 1 858 7*
NL1018587A 2000-07-24 2001-07-19 Draagconstructie voor een verlichtingsinrichting en werkwijze voor de installatie ervan. NL1018587C1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2000/0465A BE1013602A5 (nl) 2000-07-24 2000-07-24 Draagconstructie voor een verlichtingsinrichting en werkwijze voor de installatie ervan.
BE200000465 2000-07-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1018587C1 true NL1018587C1 (nl) 2002-01-25

Family

ID=3896606

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1018587A NL1018587C1 (nl) 2000-07-24 2001-07-19 Draagconstructie voor een verlichtingsinrichting en werkwijze voor de installatie ervan.

Country Status (4)

Country Link
BE (1) BE1013602A5 (nl)
DE (1) DE10135938A1 (nl)
FR (1) FR2813112B3 (nl)
NL (1) NL1018587C1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102005003712B4 (de) * 2005-01-27 2007-01-04 Laborbau Systeme Hemling Gmbh Versorgungssystem zur Bereitstellung von Medien an Arbeitsplätzen
AU2006294475B2 (en) * 2005-09-28 2010-11-11 Armstrong World Industries, Inc. Power and signal distribution system for use in interior building spaces
AU2019366910A1 (en) * 2018-10-24 2021-06-03 Price Industries Limited Ceiling beam grid

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3319059A (en) * 1964-12-30 1967-05-09 Miller Co Sectional lighting fixture
US4420798A (en) * 1981-12-07 1983-12-13 Herst Lighting Co. Adjustable overhead lighting system
DE3804008A1 (de) * 1988-02-10 1989-08-24 Daimler Benz Ag Pendelabhaenger zum befestigen von leuchten
DE59009821D1 (de) * 1990-08-03 1995-11-30 Siemens Ag Leuchtensystem.
DK9800039U3 (da) * 1998-02-09 1998-03-27 Ultraline Loftsystem med og uden lysarmatur

Also Published As

Publication number Publication date
BE1013602A5 (nl) 2002-04-02
DE10135938A1 (de) 2002-02-07
FR2813112B3 (fr) 2002-06-14
FR2813112A3 (fr) 2002-02-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU2018276075B2 (en) A suspended ceiling hanger clip
CA2347953C (en) Adjustable trim strip system
US9976303B2 (en) Suspended ceiling clip
EP0443202B1 (en) Work space management system hallway wall arrangement
US20030208973A1 (en) Free-standing panel wall system
EP0793056A2 (en) Lighting rail and ceiling profile
NL8320397A (nl) Werkwijze voor het opbouwen van een dragende paneelwand en een profieldeel voor het gebruik bij de werkwijze.
EP2327843A1 (en) Self-supporting modular panel, particularly for office furnishing
US20060070967A1 (en) Overhead attachable storage shelf
NL1018587C1 (nl) Draagconstructie voor een verlichtingsinrichting en werkwijze voor de installatie ervan.
US6708939B2 (en) Retail store information display device
CA2909034C (en) Fixture-supporting rail for suspended ceilings
US5189850A (en) System for mounting a wall standard
WO2012045581A1 (en) Suspension device
US20020184845A1 (en) Methods and apparatuses for securing a frame/panel to a substrate
EP1612340B1 (en) Baffle system for a suspended ceiling
KR850000220A (ko) 천장 지지용 장치 및 방법
BE1029257B1 (nl) Bandraster systeem plafond
NL8204486A (nl) Ophangbaar roosterplafond, in het bijzonder bandroosterplafond.
PL237463B1 (pl) Regał ekspozycyjny, zwłaszcza sklepowy
NL8902176A (nl) Doorlopende verdekkast.
KR200231614Y1 (ko) 현수막 설치대
EP0596961A1 (en) A lighting assembly and bracket therefor
NL7807084A (nl) Raamwerkconstructie.
NL9201024A (nl) Samenstel voor het ophangen van voorwerpen zoals prenten.

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20060201