NL1019408C2 - Inrichting en werkwijze voor het maken en verpakken van lolly's. - Google Patents

Description

f

Inrichting en werkwijze voor het maken en verpakken van lolly's

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en een werkwijze voor het maken van lolly's.

Het is bekend om met een streng suikergoed toe te voeren naar een lollymachine, die voorzien is van een 5 trommel met daarop een reeks ondervormen en een reeks daarop successievelijk sluitbare bovenvormen, welke samen een vormruimte bepalen voor het maken van zogenaamde ronde lolly's. De bovenvormen zijn een halve vormsteek verschoven ten opzichte van de ondervormen, zodanig dat 10 elke bovenvorm de helft van de bovenzijde van de ene vorm en de helft van de bovenzijde van de volgende vorm bepaalt, en daartussen voorzien is van een neerwaarts uitstekende ribbe, die samenwerkt met de tegenoverliggende ribbe tussen de ondervormen. Na het sluiten van de boven-15 vorm, hetgeen plaatsvindt door kanteling van de bovenvorm in een vlak dat de hartlijn van de trommel bevat, wordt enerzijds een stempel vanuit een axiaal eind in de vormholte gedrukt, en daarna van het andere axiale eind een stokje in de lollymassa. Na ongeveer een halve omwen-20 teling van de trommel worden de bovenvormen weer geopend en worden de lolly's overgenomen door een overbrenger voor overgave aan een verpakkingstransporteur, waarin zij verpakt worden in een sandwichverpakking.

De streng wordt aangevoerd in een min of meer 25 tangentiale richting op de trommel. Voor het maken van «f ....

M : · ' 2 ronde lolly's met een vulling wordt een streng toegevoerd die in het midden voorzien is van een vulling.

Het is voorts bekend om platte lolly's, dat wil zeggen lolly's met een onronde of afgeplatte danwel vol-5 maakt platte doorsnede, te maken en te verpakken in een sandwichverpakking. Hierbij wordt een streng suikergoed in platte vorm aangevoerd naar een trommel die voorzien is van een omlopende reeks vormen. De vormen zijn aan een axiale zijde toegankelijk voor de streng, die daarna met 10 een aparte knipper wordt doorgesneden, waarna de vormen worden gesloten. Aan de radiale binnenzijde wordt de vorm onder druk gezet, waarna van de andere axiale zijde een stokje wordt ingevoerd.

Een doel van de uitvinding is een inrichting en 15 werkwijze voor het maken van platte lolly's met vulling te verschaffen.

Een verder doel van de uitvinding is een inrichting en werkwijze voor het op hoge snelheid maken van platte lolly's te verschaffen.

2 0 Nog een verder doel van de uitvinding is een inrichting en werkwijze voor het maken van platte lolly's met afgeronde randen te verschaffen.

Voor het bereiken van althans een van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit een aspect, in een 25 inrichting voor het maken van lolly's, omvattend een stationaire aanvoer voor een platte streng lollymateriaal, een langs de aanvoer beweegbare reeks platte lollyvormen, met een hoofdas en elk bestaande uit een ondervorm en een bovenvorm, die op de ondervorm te sluiten is onder 30 afsnijden van een voorlopend gedeelte van de streng, waarbij de aanvoer opgesteld is voor afgifte van de streng in een richting dwars op de hoofdas.

Met de inrichting volgens de uitvinding is gebleken dat op hoge snelheid platte lolly's kunnen worden 35 gemaakt, eventueel met vulling.

Bij voorkeur worden de bovenvormen elk bepaald door aansluitende gedeelten van twee aangrenzende boven- 3 vormdelen, die in successie op de ondervorm te sluiten zijn onder afsnijden van een voorlopend gedeelte van de streng, waarbij de bovenvormdelen over een halve vorm- breedte versprongen aangebracht zijn ten opzichte van de 5 ondervormen. De platte streng wordt daarbij tijdens het afsnijden zowel aan de voorlopende als de achterlopende zijde van de plaats van doorsnijden plat gedrukt.

Bij voorkeur zijn de bovenvormdelen voorzien van een naar de ondervorm gerichte eerste scheidingsribbe, en 10 zijn de ondervormen van elkaar gescheiden middels een tweede scheidingsribbe, die opgesteld is voor sluitend contact met de eerste scheidingsribbe, waarbij de bovenvormdelen om een as dwars op de hoofdas van de lollyvorm kantelbaar zijn van een open stand naar een sluitende 15 stand en de scheidingsribben met elkaar een snij werking op de streng kunnen uitoefenen. De streng kan aldus op meer betrouwbare wijze worden doorgesneden. Het heeft daarbij de voorkeur dat de eerste en tweede scheidingsribben in de richting van de hoofdas voorzien zijn van corresponde-20 rende, verticale discontinuïteiten, zoals treden, waardoor de scheiding scherp en in hoge mate zeker kan zijn. Hierbij wordt ook een in verticale richting lopende snijkant gerealiseerd. De snijwerking wordt verder bevorderd indien de discontinuïteit een trede vormt die loodrecht op de 25 hoofdas gericht is.

Bij voorkeur is daarbij de discontinuïteit ongeveer halverwege de hoofdas van de vorm gelegen, waardoor de streng in het midden een dubbele snijwerking ondergaat.

30 De snijwerking wordt verder bevorderd indien de ondervorm een naar de kantelas gerichte trede vormt.

Bij het sluiten van de vormen wordt de lol-lymassa mee verplaatst in de richting van de hoofdas. De vormmassa wordt nu van de streng afgesneden, maar gewoon-35 lijk is er nog een verbindend vlies aanwezig. Door de discontinuïteit op de scheidingsribben komt de gestuwde lollymassa op de neerwaarts bewegende bovenvorm een aan- s»·' .

4 slag tegen, die als snijmiddel fungeert.

De uitvoering van de snijdende randen van ondervorm en bovenvorm in de inrichting volgens de uitvinding maakt de inrichting zeer geschikt voor toepassing in het 5 maken van van een vulling voorziene platte lolly's uit een dwars op de hoofdas aangevoerde platte streng. Dit wordt verder bevorderd indien de scheidingsribben vloeiend concaaf gevormd zijn of de boven- en ondervormen zijwaarts begrensd zijn door zich in de richting van de hoofdas 10 uitstrekkende afgeronde randen.

Na het maken van de lolly's moeten deze uit de vormen gehaald worden. De bovenvormen worden dan eerst van de ondervormen weggeklapt, en daarna kan men de lolly's uit de ondervormen laten vallen of actief verwijderen. De 15 lolly's hebben echter een kleverige buitenzijde, waardoor de kans bestaat dat lolly's blijven plakken in de ondervorm. Om te voorkomen dat een volle ondervorm weer voor komt bij de strengaanvoer maakt men bij het maken van ronde lolly's daarom gebruik van een na de bedoelde plaats 20 van afgifte van de lolly's uit de vormen geplaatste schraper, die een uitwerkende kracht moet uitoefenen op de lolly's. Dit lukt niet altijd, waardoor de lolly blijft zitten of de schraper een stuk van de lolly afsteekt. Bij platte lolly's is dit probleem veel groter, daar het 25 klevende oppervlak ten opzichte van het uit de ondervorm stekende gedeelte veel groter is. Het aangrijpoppervlak van de schraper is veel kleiner dan bij ronde lolly's.

Hiertoe verschaft de uitvinding, vanuit een verder aspect, een inrichting van de voornoemde soort, 30 waarbij de vormen, beschouwd in een vlak van doorsnede dwars op de hoofdas, schuin staan ten opzichte van de bewegingsbaan. Hierdoor wordt kan door een schraper of iets dergelijks een extra verticale kracht geïnitieerd worden, waardoor lossing bevorderd wordt.

3 5 Bij voorkeur liggen de vormen met hun in proces- richting voorlopende randen hoger dan hun in procesrichting achterlopende randen, waardoor een lossend werktuig, 5 zoals een schraper of iets dergelijks een kantelend moment kan uitoefenen op de platte lolly's in de vormen.

In een uitvoering wordt daarbij gebruik gemaakt van een stationaire schraper, die van bovenstroomse zijde, 5 tot vlak boven de begrenzingen van de ondervorm reikt.

Bij toepassing van de van discontinuïteiten voorziene scheidingsribben is het voordelig indien de schraper reikt in de baan van het laaggelegen gedeelte van de scheidingsribbe van de ondervorm, zodat hij zo laag 10 mogelijk reikt, in dat geval mogelijk zelfs onder het middenvlak van de lolly.

Bij voorkeur is de inrichting met de platte vormen voorts voorzien van middelen voor het in de richting van de hoofdas aandrukken van de massa van het in de 15 vorm opgenomen voorlopende gedeelte van de streng en/of van middelen voor het in een tegengestelde richting in de massa dwingen van een lollystokje. Voorts heeft het de voorkeur indien de vormen aangebracht zijn op een trommel, waarbij de platte ondervormen deel uitmaken van het opper-20 vlak van de trommel.

Een probleem bij lolly-makende machines is dat de voorraad lollystokjes kan opraken, en dat wanneer dat geconstateerd wordt -vaak pas aan de uitgang van de bij -behorende verpakkingsmachine: er worden dan lolly's ver- 25 pakt zonder stokje- een aanzienlijk aantal vormen gevuld zijn met lollymateriaal. De gemaakte lolly's -zonder stokje- kunnen worden weggegooid, hetgeen een grote verspilling aan materiaal betekent.

Een verder doel van de uitvinding is hiervoor 30 een oplossing te verschaffen. Vanuit een verder aspect van de uitvinding wordt hiertoe voorzien in een inrichting voor het maken van lolly's uit een streng lollymateriaal, voorts voorzien van een voorraad van lollystokjes en een voorraadsensor voor het op een bepaald, kenbaar, aan een 35 aantal op voorraad zijnde stokjes gerelateerd niveau opmerken van stokjes in de voorraad, waarbij de aanvoer op trek werkende toevoerrollen voor de streng omvat, alsmede 6 een bovenstrooms daarvan opgestelde strengsnijder, waarbij de voorraadsensor en de strengsnijder gekoppeld zijn via een besturingseenheid, die de strengsnijder activeert met een vertraging overeenkomend met de verwerkingstijd van 5 het aantal stokjes nadat de voorraadsensor op het voor noemde niveau geen stokjes meer opmerkt. Aldus kan wanneer op automatische wijze geconstateerd is dat er nog een bepaalde voorraad stokjes aanwezig is, de machine nog een bepaald aantal toevoer- en vormhandelingen doordraaien, 10 gerelateerd aan de voorraad. Dan wordt de strengsnijder geactiveerd, zodat er geen lollymateriaal meer wordt toegevoerd aan de vormen. Het bovenstrooms van de strengsnijder en toevoerrollen gelegen deel van de streng blijft meteen stilstaan, en kan na vulling van de stokjes-15 voorraad eenvoudig met de hand in aangrijping worden gebracht met de toevoerrollen.

Andersom kan het voorkomen dat stokjes worden afgegeven zonder dat er lollymateriaal in de vormen opgenomen is. Om dit te voorkomen is een inrichting voor het 20 maken van lolly's voorzien van een voorraad van lolly- stokjes en een sluitmiddel voor de voorraad, en van een strengsensor ter plaatse van de aanvoer voor het opmerken van een streng, waarbij het sluitmiddel en de strengsensor gekoppeld zijn via een besturingseenheid, die het sluit-25 middel activeert met een vertraging overeenkomend met de passagetijd van de strenglengte tussen het sluitmiddel en de strengsensor. Het afgeven van de stokjes kan hierdoor actief gestuurd worden, afgestemd op de doorvoer van de streng.

30 Na het uit de vormen halen moeten de lolly's overgebracht worden aan de eigenlijke verpakkingsmachine.

Een verder doel van de uitvinding is hiervoor een vloeiend werkend middel te verschaffen, waarmee lolly's van een vormtrommel overgedragen kunnen worden aan 35 een verpakkingstransporteur. Volgens een verder aspect van de uitvinding is hierbij de trommel voorzien van dwarsgleuven voor opname van de lollystokjes, waarbij in I 0 : " 7 een traject van de trommel waar de vormen gesloten zijn en de stokjes zijn ingedrukt in de lollymassa, stationaire stokjesoplichters geplaatst zijn, die opgesteld zijn voor het met behulp van zwaartekracht overbrengen van de stok-5 jes naar een daarbij geplaatste, van uitsparingen voor de stokjes voorziene lolly-overbrengtrommel voor overbrengen van de lolly's naar een verpakkingstransporteur, waarbij de stokjesoplichters overgaan in zich langs de omtrek van de overbrengtrommel uitstrekkende opsluitingen voor het in 10 de uitsparingen houden van de stokjes.

Bij voorkeur is de verpakkingstransporteur voorzien van stokj esklemmen, en is tussen de overbrengtrommel en de transporteur een verend voorgespannen stokjesgeleider geplaatst, die de stokjes uit de 15 uitsparing op de overbrengtrommel haalt en in de klem van de transporteur dwingt.

Het is bekend om lolly' s te verpakken in een sandwichfolie, verpakkingsinrichting met een verpakkingstransporteur met daarbij een toevoer voor een boven-20 folie en een onderfolie, respectievelijk boven en onder de aangevoerde lolly's, en middelen voor het maken van een langsseal aan weerszijden van de lolly's, middelen voor het maken van een dwarsseal aan weerszijden van de lolly's, van middelen voor het scheiden van de folies ter 25 plaatse van de dwarsseals. Het is verder bekend om de langsseal en de dwarsseal met een enkel rollen paar te maken, en de folies daarna door de snijden met een messen-rollenpaar. dit vergt een zowat perfecte passing van de lolly's in de sealrollen, die vaak niet gerealiseerd 30 wordt. Alternatief maakt men wel gebruik van een rollen- paar voor de langsseal, een rollenpaar voor de dwarsseal en dan een paar messenrollen. Dit vergt echter meer ruimte .

Een verder doel van de uitvinding is hierin 35 verbetering te brengen, waartoe er -vanuit nog een aspect-in wordt voorzien dat de middelen voor het maken van de dwarsseals en de scheidingsmiddelen voorzien zijn op 8 eenzelfde paar rollen, dat benedenstrooms een paar rollen met de langssealmiddelen geplaatst is.

In gebruikelijke verpakkingsmachines voor sandwichverpakkingen zijn de seal- en snij rollen voor het 5 verhelpen van storingen en het onderhoud moeilijk bereikbaar, omdat de transporteur voor de stokjes voorlangs loopt. Een verder doel van de uitvinding is hierin verbetering te brengen, waartoe volgens weer een verder aspect wordt voorzien in een verpakkingstransporteur met 10 daarbij een toevoer voor een bovenfolie en een onderfolie, respectievelijk boven en onder de aangevoerde lolly's, en middelen voor het maken van een langsseal aan weerszijden van de lolly's, middelen voor het maken van een dwarsseal aan weerszijden van de lolly's, van middelen voor het 15 scheiden van de folies ter plaatse van de dwarsseals, waarbij de verpakkingstransporteur voorzien is van een omlopend lichaam met houders voor de lollystokjes, alsmede een aandrijving daarvoor, waarbij het omlopend lichaam aangebracht is op een frame, dat verplaatsbaar is tussen 20 een stand naast de sealmiddelen voor samenwerking daarmee, en een weggehaalde stand waarin de sealmiddelen vrij toegankelijk zijn.

Bij voorkeur is het frame verdraaibaar om een as die samenvalt met de aandrijving van het omlopend lichaam, 25 zodat voor de aandrijving met het oog op het kantelen geen complexe voorziening behoeft te worden getroffen.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het maken van platte lolly's met een vulling, waarbij een streng wordt aangevoerd naar een 30 omlopende reeks vormen, die een omlopende reeks vaste ondervormen en een daarmee omlopende reeks te openen en te sluiten bovenvormen omvatten, onder het afsnijden van het voor de betreffende lolly benodigde voorlopende gedeelte van de streng, waarbij de streng plat wordt aangevoerd.

35 Bij voorkeur wordt elke bovenvorm verschaft door twee opeenvolgende bovenvormdelen, die na elkaar tot sluitende aangrijping worden gebracht met de betreffende 9 ondervorm, waarbij het afsnijden van de streng verzorgd wordt door samenwerkende snij randen aan de beide opeenvolgende bovenvormdelen en de ondervorm, waarbij de samenwerkende snij randen voorzien zijn van in het vlak van de 5 snijbeweging gevormde discontinuïteiten.

Bij voorkeur bewegen de ondervormen bewegen volgens een -bij voorkeur cirkelvormige- vormbaan en wordt de streng ingebracht volgens een invoerbaan die onder een hoek staat met de vormbaan.

10 Bij voorkeur worden de ondervormen tijdens opname van het voorlopende gedeelte van de streng gekanteld, bij voorkeur achterwaarts gekanteld, gehouden ten opzichte van de vormbaan.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 15 in een lolly met een plat suikergoeddeel en een stokje, waarbij het suikergoeddeel voorzien is van een rondom omgeven vulling.

Bij voorkeur is de vulling gelijkvormig aan het suikergoeddeel.

2 0 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bij gevoegde tekeningen weergegeven voor-beelduitvoering. Getoond wordt in:

Figuur 1 een schematisch aanzicht op een voor-beelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding; 25 figuur IA een trommel voor een inrichting vol gens figuur 1; figuur 1B een detail van de trommel van figuur IA, met toegevoegde stokjesvoorraad; figuren 2A en 2B enige schematische weergaven 30 van het vul- en vorm proces op de trommel van een inrichting volgens de uitvinding; figuur 3 een platte lolly volgens de uitvinding; figuur 4 een schematisch vooraanzicht van een inrichting volgens de uitvinding.

35 De inrichting 1 weergegeven in figuur 1 is een gecombineerde machine voor het maken en verpakken van platte lolly's, waarbij de platte lolly's niet alleen 1C 1 94 08 10 gevormd worden, maar ook verpakt kunnen worden. De inrichting 1 omvat een trommel 2, die omloopt in de richting B, en voorzien is van een omtreksreeks vormen 3 voor het maken van platte -gevulde- lolly's L (figuur 3), welke 5 vormen 3 gevormd worden door een omlopende aaneengesloten reeks ondervormen 3a, en een reeks bovenvormdelen 3b, die een halve steek verplaatst aangebracht zijn ten opzichte van de ondervormen 3a en scharnierbaar zijn om een eigen, tangentiale as T. Het naar de ondervormen 3a neerklappen 10 van de bovenvormdelen 3b en het weer daarvan oplichten daarvan geschiedt met behulp van vaste, langs de omtrek van de trommel 2 opgestelde geleiders, zoals geleiders 41, 42 (figuur 1B).

Op de buitenzijde van de trommelwand 10 zijn in 15 axiale richting beschouwd aan weerszijden van de ondervormen 3a, in lijn daarmee, axiaal gerichte sleuven aangebracht, en wel sleuven 8 aan de zijde van het scharnier van de bovenvormdelen 3b, die gelijk gevormd zijn aan de door de delen 3a, 3b gevormde vormholte 3, en waarin een 20 vormaandrukpen 7 axiaal verschuifbaar is, en een smalle groef 11, waarin uit een nog te bespreken stokjeshouder 40 afkomstige stokjes 9 axiaal verschuifbaar zijn, om wanneer de vormen gesloten zijn ingedrukt te worden in de vormmas-sa L. Begrepen zal worden dat verder niet weergegeven en 25 van machines voor het maken van ronde lolly's op zich bekende middelen voor het bewegen van de aandrukpennen 7 en de stokjes 9 aanwezig zijn.

Aan de bovenstroomse zijde van de vormtrommel 2 bevindt zich een U-vormige toevoergoot 4, die vast opge-30 steld is met behulp van niet nader weergegeven middelen op de machine 1. Ook vast met de machine zijn met verder niet weergegeven aandrijfmiddelen aangedreven aandrijfrollen 5a, 5b voor het in de richting A aandrijven van een platte streng S suikergoed voor het maken van lolly's. Boven-35 strooms van de aandri j f rollen 5a, 5b bevindt zich een snij mechanisme 6a, 6b voor het kunnen doorsnijden van de streng S met vulling V.

11

Aan de benedenst roomse zijde van de vormtrommel 2 bevindt zich een overbrengschijf 14, die (zie figuur 4) voorzien is van opneemruimtes 15 waarin stokjes 9 passend opgenomen kunnen worden. Voor het in de opneemruimtes 15 5 houden van de stokjes zijn één of meer geleidingsplaten 16 voorzien, die met hun naar de schijf 14 gekeerde rand 17 op de daarvoor geschikte korte afstand van de omtreksrand van de schijf 14 gelegen zijn. De schijf 14 wordt aangedreven in de richting C. Tussen de trommel 2 en de schijf 10 14 bevindt zich een geleider 70, die binnen de omtrek van de trommelrand 10 reikt in de baan van de stokjes 9 om de stokjes 9 uit de gleuven 11 en in de opneemruimtes 15 te dwingen.

Indien men de lolly's niet of elders wenst te 15 verpakken, kan men ook eenvoudig een opvangbak plaatsen op -en in- de plaats van de overbrengschijf 14 en bijbehorende middelen.

Om te voorkomen dat het materiaal van de lolly's L in de ondervormen 3a blijft kleven ter hoogte van de 20 overbrengschijf 14 of, indien deze niet aanwezig is, ter plaatse van -vallende- afgifte aan een opvangbak, aan het benedentraject van de trommel 2, is op vaste stationaire wijze een soort van beitel 93 opgesteld, met tegenstrooms-gerichte punt 14, die tot dicht bij de baan van de ribben 25 30 reikt. Bijzonder is dat (zie figuur 2A) door delen 3a, 3b gevormde vormen onder een hoek a staan ten opzichte van de tangentiaal op de trommel, en wel zodanig dat de hoofdvlakken opwaarts hellen in bewegingsrichting. Hierdoor is de dikte van het lollymateriaal vlak benedenstrooms de 30 ribbe 30 kleiner dan op de achtergelegen gebieden. De punt 94 zal hierdoor snel en effectief zijn, in het realiseren van voldoende liftkracht op het lollymateriaal dat is blijven kleven in de ondervorm 3a. Hiermee wordt nagenoeg uitgesloten dat nog gevulde ondervormen 3a langs de plaats 35 gevoerd worden waar de streng S wordt aangevoerd, en er anders een storing zou kunnen ontstaan door dubbel materiaal .

12

De overbrengschijf 14 sluit in stroomafwaartse procesrichting aan op verpakkingsmachine 20, welke machine 20 verder niet weergegeven middelen voor het toevoeren van verpakkingsfoliebanen 80a, 80b omvat, de in figuur 4 5 weergegeven transporteur 90, welke een eindeloze omlopende ketting 21 omvat, waarop stokjes klemmen 24 aangebracht zijn, en die omloopt in richting D om rollen 22 en 23, waarbij de rol 22 aangedreven is. De klemmen 24 bestaan uit een bovenklem 24a en benedenklem 24b, welke klem 24a 10 beweegbaar is tussen een open stand en een klemstand, en verend gespannen is naar de klemstand.

Ter plaatse van de overgang tussen de schijf 14 en de transporteur 90 is een stokjeslichter 18 aangebracht, die middels een veer 19 ten opzichte van de vaste 15 delen van de machine 1 verend gespannen is naar de transporteur 90 toe. Met de punt 18a worden aldus stokjes 9 uit de opneemruimte 15 gedwongen, vlak benedenstrooms het eind van de rand 17, om de stokjes 9 in de open klemmen 24 te dwingen, waarna de bovenklem 24a direct gesloten wordt.

2 0 De transporteur 90 bevindt zich in het vooraan zicht van figuur 4 vóór de in figuur 1 weergegeven rollen-paren 50 en 60. Deze rollenparen 50a, b en 60a, b worden aangedreven in de richtingen El, E2, respectievelijk Fl, F2. De rollen 50a,b bezitten holten 51 en groeven 52, voor 25 het tussen zich opnemen van de lolly's L met stokjes 9. Met behulp van lasprofielen 53, 54 worden de direct boven-strooms ingeleide foliebanen 80a,b voorzien van langs-seals. De holten 51 kunnen ook een in omtreksrichting doorlopend kanaal vormen.

30 De rollen 60a,b zijn voorzien van ribben waar tussen dwarsholten 64 aangebracht zijn. De ribben op rol 60a bezitten twee verwarmde stroken 61, en hetzelfde geldt voor de ribben op de rol 60b. De ribben op de rol 60a bezitten echter tussen de verwarmde stroken een 35 aambeeldstrook 63, terwijl op de rol 60b een daarmee samenwerkende snij strook 62 aanwezig is. Met de rollen 60a, b wordt dus zowel een dwarsseal aangebracht in de 13 gecombineerde foliebaan 80a,b, alsook deze doorgesneden. Vlak daarna bevindt zich het benedenstrooms eind van de transporteur 90, alwaar verder niet weergegeven middelen voorzien zijn voor het openzetten van de klemmen 24, zodat 5 de voltooide en verpakte lolly's afgegeven kunnen worden in de richting G, in een verder niet weergegeven opvang-bak.

Bijzonder is voorts dat de transporteur 90 kantelbaar is in de richting I en weer terug, om een 10 hartlijn die samenvalt met de draaihartlijn 2 van aangedreven rol 22. Na het neerwaarts kantelen van de transporteur 90 zijn de rollen 50, 60 goed bereikbaar voor her stel- en vervangingswerkzaamheden, alsook voor het verhelpen van storingen.

15 Thans zal verder worden ingegaan op het vormen van de lolly's L met vulling V.

Zoals in figuren 2A schematisch is weergegeven (in dit geval is de gebogen trommelwand gestrekt weergegeven, voor illustratieve doeleinden) . In figuur 2A is 20 louter om illustratieve redenen het lollymateriaal al direct in de vormen geplaatst weergeven, maar begrepen zal worden dat dat nog moet gebeuren. Ook onder verwijzing naar figuur 1B, wordt de streng S aangevoerd over de goot 4, terwijl de bovenvormdelen 3b met hun nokken 43 over 25 geleiding 41 naar beneden kantelen, naar de trommel 10 toe, aan de bovenzijde aangegrepen door geleiding 42.

Zoals in figuur 2A weergegeven is worden de bovenvormdelen 3b derhalve neerwaarts in richting H gedwongen. De bovenvormdelen 3b zijn voorzien van vormoppervlak 45a en vor-30 moppervlak 45b, die complementair aan elkaar zijn, maar behoren bij opeenvolgende ondervormen 3a. Ze zijn gescheiden van elkaar middels scherpe ribbe 44, die samenwerkt met ribbe 30 die gelegen is tussen opeenvolgende ondervormen 3a, om de streng S aldaar door te snijden. Dit proces 35 is nader weergegeven in figuur 2B, waarin de ribbe 30 nader weergegeven is, en te zien is dat deze een verhoogd gedeelte 31 en een verlaagd gedeelte 32 bezit, van elkaar 14 gescheiden door een opstaande trede 33. De ribbe 44 is hieraan complementair gevormd. Door de trede 33 wordt een discontinuïteit gevormd, waardoor de snijwerking tussen de ribben 30 en 44 sterk verhoogd wordt, en het vlies S' dat 5 in de praktijk lastig volmaakt door te snijden blijkt te zijn, toch steeds volledig doorgesneden kan worden, met als gevolg dat de lolly's L geheel van elkaar gescheiden zijn. Het aandrukken van de vormdelen 3b op de vormdelen 3a vindt plaats met behulp van langs de omtrek geplaatste 10 vaste drukgeleiding 12 (figuur IA). Tijdens dit aandrukken worden eerst de aandrukpennen 7 in de vorm gedrukt, en daarna de stokjes 9.

De ribben 44 en 3 0 gaan via convexe randvlakken over in de platte vlakken 45a, 45b enzovoorts. Hierdoor 15 wordt de in de streng S aanwezige vulling V ook gescheiden, onder het tevens vormen van een laag mantelmateriaal M van de streng. Het resultaat is dat de lolly L een vulling V bezit, naar alle zijden omgeven door mantelmateriaal M (figuur 3).

20 In figuur 1B is verder de stokjesvoorraad 40 weergegeven, welke op zich bekend is. Nieuw is dat op een bepaald niveau een sensor 47 geplaatst is, die kan constateren dat er geen stokjes meer op dat niveau aanwezig zijn. Met een verder niet weergegeven centrale besturings-2 5 eenheid kan dan, of na een bepaalde vertraging, het mes 6a, 6b bediend worden om de streng S door te snijden. De streng S wordt dan nog naar de trommel 2 bewogen zolang deze in aangrijping is met de aandrijfrollen 5a, 5b. In de besturingseenheid is de overblijvende voorraad gerelateerd 30 aan het niveau van de sensor 47, de toevoersnelheid van de streng S en de plaats van de aandrij f rollen 5a, 5b ten opzichte van de uitgang van de stokjesvoorraad ingevoerd.

Claims (32)

1. Inrichting voor het maken van lolly's, omvattend een stationaire aanvoer voor een platte streng lol-lymateriaal, een langs de aanvoer beweegbare reeks platte lollyvormen, met een hoofdas en elk bestaande uit een 5 ondervorm en een bovenvorm, die op de ondervorm te sluiten is onder afsnijden van een voorlopend gedeelte van de streng, waarbij de aanvoer opgesteld is voor afgifte van de streng in een richting dwars op de hoofdas.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de 10 bovenvormen elk bepaald worden door aansluitende gedeelten van twee aangrenzende bovenvormdelen, die in successie op de ondervorm te sluiten zijn onder afsnijden van een voorlopend gedeelte van de streng, waarbij de bovenvormdelen over een halve vormbreedte versprongen aangebracht zijn 15 ten opzichte van de ondervormen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de bovenvormdelen voorzien zijn van een naar de ondervorm gerichte eerste scheidingsribbe, en de ondervormen van elkaar gescheiden zijn middels een tweede schei-20 dingsribbe, die opgesteld is voor sluitend contact met de eerste scheidingsribbe, waarbij de bovenvormdelen om een as dwars op de hoofdas van de lollyvorm kantelbaar zijn van een open stand naar een sluitende stand en de schei-dingsribben met elkaar een snijwerking op de streng kunnen 25 uitoefenen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de eerste en tweede scheidingsribben in de richting van de hoofdas voorzien zijn van corresponderende, verticale discontinuïteiten, zoals treden.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de discontinuïteit een trede vormt die loodrecht op de hoofdas gericht is, waarbij bij voorkeur de ondervorm een naar .···> ' . _ > ; ' 'sj de kantelas gerichte trede vormt.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij de discontinuïteit ongeveer halverwege de hoofdas van de vorm gelegen is.

7. Inrichting volgens een der conclusies 3-6, waarbij de scheidingsribben vloeiend concaaf gevormd zijn.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vormen, beschouwd in een vlak van doorsnede dwars op de hoofdas, schuin staan ten opzichte 10 van de bewegingsbaan.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de vormen met hun in procesrichting voorlopende randen hoger liggen dan hun in procesrichting achterlopende randen.

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, voorts 15 voorzien van een stationaire schraper, die van bovenstroomse zijde, tot vlak boven de begrenzingen van de ondervorm reikt.

11. Inrichting volgens conclusies 5 en 10, waarbij de schraper reikt in de baan van het laaggelegen 20 gedeelte van de scheidingsribbe van de ondervorm.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de boven- en ondervormen zijwaarts begrensd zijn door zich in de richting van de hoofdas uitstrekkende afgeronde randen.

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van middelen voor het in de richting van de hoofdas aandrukken van de massa van het in de vorm opgenomen voorlopende gedeelte van de streng.

14. Inrichting volgens conclusie 13, voorts 30 voorzien van middelen voor het in een tegengestelde richting in de massa dwingen van een lollystokje.

15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vormen aangebracht zijn op een trommel, waarbij de ondervormen deel uitmaken van het 35 oppervlak van de trommel.

16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van een voorraad van lolly- stokjes en een voorraadsensor voor het op een bepaald, kenbaar, aan een aantal op voorraad zijnde stokjes gerelateerd niveau opmerken van stokjes in de voorraad, waarbij de aanvoer op trek werkende toevoerrollen voor de 5 streng omvat, alsmede een bovenstrooms daarvan opgestelde strengsnijder, waarbij de voorraadsensor en de strengsnij-der gekoppeld zijn via een besturingseenheid, die de strengsnijder activeert met een vertraging overeenkomend met de verwerkingstijd van het aantal stokjes nadat de 10 voorraadsensor op het voornoemde niveau geen stokjes meer opmerkt.

17. Inrichting volgens een der conclusies 1-15, voorts voorzien van een voorraad van lollystokjes en een sluitmiddel voor de voorraad, en van een strengsensor ter 15 plaatse van de aanvoer voor het opmerken van een streng, waarbij het sluitmiddel en de strengsensor gekoppeld zijn via een besturingseenheid, die het sluitmiddel activeert met een vertraging ovèreenkomend met de passagetijd van de strenglengte tussen het sluitmiddel en de strengsensor.

18. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij de trommel voorzien is van dwarsgleuven voor opname van de lollystokjes, waarbij in een traject van de trommel waar de vormen gesloten zijn en de stokjes zijn ingedrukt in de lollymassa, stationaire stokjesoplichters geplaatst zijn, 25 die opgesteld zijn voor het met behulp van zwaartekracht overbrengen van de stokjes naar een daarbij geplaatste, van uitsparingen voor de stokjes voorziene lolly-overbrengtrommel voor overbrengen van de lolly's naar een verpakkingstransporteur, waarbij de stokjesoplichters 30 overgaan in zich langs de omtrek van de overbrengtrommel uitstrekkende opsluitingen voor het in de uitsparingen houden van de stokjes.

19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de verpakkingstransporteur voorzien is van stokjesklemmen, en 35 waarbij tussen de overbrengtrommel en de transporteur een verend voorgespannen stokjesgeleider geplaatst is, die de stokjes uit de uitsparing op de overbrengtrommel haalt en in de klem van de transporteur dwingt.

20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van een verpakkingstranspor-teur met daarbij een toevoer voor een bovenfolie en een 5 onderfolie, respectievelijk boven en onder de aangevoerde lolly's, en middelen voor het maken van een langsseal aan weerszijden van de lolly's, middelen voor het maken van een dwarsseal aan weerszijden van de lolly's, van middelen voor het scheiden van de folies ter plaatse van de 10 dwarsseals, waarbij de middelen voor het maken van de dwarsseals en de scheidingsmiddelen voorzien zijn op eenzelfde paar rollen, dat benedenstrooms een paar rollen met de langssealmiddelen geplaatst is.

21. Inrichting volgens een der voorgaande 15 conclusies, voorts voorzien van een verpakkingstranspor- teur met daarbij een toevoer voor een bovenfolie en een onderfolie, respectievelijk boven en onder de aangevoerde lolly's, en middelen voor het maken van een langsseal aan weerszijden van de lolly's, middelen voor het maken van 20 een dwarsseal aan weerszijden van de lolly's, van middelen voor het scheiden van de folies ter plaatse van de dwarsseals, waarbij de verpakkingstransporteur voorzien is van een omlopend lichaam met houders voor de lollystokjes, alsmede een aandrijving daarvoor, waarbij het omlopemd 25 lichaam aangebracht is op een frame, dat verplaatsbaar is tussen een stand naast de sealmiddelen voor samenwerking daarmee, en een weggehaalde stand waarin de sealmiddelen vrij toegankelijk zijn.

22. Inrichting volgens conclusie 21, waarbij het 30 frame verdraaibaar is om een as die samenvalt met de aandrijving van het omlopend lichaam.

23. Werkwijze voor het maken van platte lolly's met een vulling, waarbij een streng wordt aangevoerd naar een omlopende reeks vormen, die een omlopende reeks vaste 35 ondervormen en een daarmee omlopende reeks te openen en te sluiten bovenvormen omvatten, onder het afsnijden van het voor de betreffende lolly benodigde voorlopende gedeelte van de streng, waarbij de streng plat wordt aangevoerd.

24. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij elke bovenvorm verschaft wordt door twee opeenvolgende bovenvormdelen, die na elkaar tot sluitende aangrijping worden 5 gebracht met de betreffende ondervorm, waarbij het afsnijden plaats vindt met behulp van samenwerkende snij randen aan de beide opeenvolgende bovenvormdelen en de ondervorm, waarbij de samenwerkende snij randen voorzien zijn van in het vlak van de snijbeweging gevormde discontinuïteiten.

25. Werkwijze volgens conclusie 23 of 24, waar bij de ondervormen bewegen volgens een vormbaan en de streng ingebracht wordt volgens een invoerbaan die onder een hoek staat met de vormbaan.

26. Werkwijze volgens conclusie 27, waarbij de 15 ondervormen bewegen volgens een cirkelbaan.

27. Werkwijze volgens conclusie 25 of 26, waarbij de ondervormen tijdens opname van het voorlopende gedeelte van de streng gekanteld, bij voorkeur achterwaarts gekanteld, worden gehouden ten opzichte van de 2. vormbaan.

28. Lolly met een plat suikergoeddeel en een stokje, waarbij het suikergoeddeel voorzien is van een rondom omgeven vulling.

29. lolly volgens conclusie 28, waarbij de 25 vulling gelijkvormig is aan het suikergoeddeel.

30. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij-gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

31. Samenstel voorzien van een of meer van de in 30 de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij- gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

32. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij-gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende stappen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/MB