NL1018532C2 - Landbouwwerktuig. - Google Patents

Description

LANDBOUWWERKTUIG

De uitvinding heeft betrekking op een landbouwwerktuig, bij voorkeur een getrokken hooibouwmachine, voorzien van een aan een voertuig, zoals bijvoorbeeld een landbouwtrekker, koppelbaar eerste gestel dat eerste 5 afsteunmiddelen omvat met behulp waarvan althans in de werkstand van het landbouwwerktuig het eerste gestel op de bodem afsteunt, welk landbouwwerktuig verder is voorzien van een tweede gestel dat ten minste één landbouwbewerkingsorgaan omvat, zoals bijvoorbeeld een schudrotor, alsmede tweede 10 afsteunmiddelen met behulp waarvan het tweede gestel althans tijdens de werkstand op de bodem afsteunt en waarbij het eerste en het tweede gestel door middel van een eerste scharnieras over ten minste een bepaalde hoek scharnierbaar met elkaar zijn verbonden en waarbij het bewerkingsorgaan 15 tijdens de werkstand een bepaalde hoek α met de horizontaal insluit.

Een dergelijk landbouwwerktuig is bekend uit het Nederlandse octrooi 1006999.

Het is een doel van de uitvinding om, wanneer met 20 de landbouwmachine over oneffen terrein wordt gereden, de ingestelde hoek a ten opzichte van de bodem minimaal of in het geheel niet te doen wijzigen.

Overeenkomstig de uitvinding wordt dit bereikt doordat het afsteunpunt of het afsteunvlak, waar de eerste 25 afsteunmiddelen tijdens de werkstand gezien in de normale voortbewegingsrichting van het landbouwwerktuig tijdens het bedrijf, achter de eerste scharnieras ligt. Doordat het afsteunpunt of het afsteunvlak achter de eerste scharnieras is gelegen wordt bewerkstelligd dat, wanneer de 30 afsteunmiddelen over een hobbel of door een kuil gaan de eerste scharnieras geringer in hoogterichting beweegt dan wanneer het afsteunpunt of het afsteunvlak, gezien in de rijrichting van het landbouwwerktuig, voor of in hetzelfde 101 8532« 2 vlak van de eerste scharnieras zou zijn gelegen. Dit laatste heeft als voordeel dat het bewerkingsorgaan de oneffen bodem volgt omdat de oriëntatie van het bewerkingsorgaan ten opzichte van de bodem niet of nauwelijks wijzigt. Volgens een 5 nader kenmerk van de uitvinding is het afsteunpunt of het afsteunvlak van de eerste afsteunmiddelen gelegen tussen de eerste scharnieras en het afsteunpunt of het afsteunvlak van de tweede afsteunmiddelen. Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding omvat het landbouwwerktuig 10 afstandinstelmiddelen met behulp waarvan de afstand tussen de eerste scharnieras en het afsteunpunt of het afsteunvlak van de eerste afsteunmiddelen instelbaar is. Op deze wijze kan voor ieder terrein een geschikte afstelling worden bewerkstelligd. In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de 15 uitvinding omvatten de afstandinstelmiddelen een element, zoals bijvoorbeeld een spindelverstelling, met behulp waarvan de afstand traploos instelbaar is. Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding omvatten de eerste afsteunmiddelen ten minste één wiel en bij voorkeur twee wielen. Teneinde de 20 hoek α te kunnen instellen omvat het eerste gestel hoekinstelmiddelen met behulp waarvan de eerste scharnieras zodanig in hoogterichting verplaatsbaar is dat als gevolg daarvan de hoek α wijzigbaar is. In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding worden de hoekinstelmiddelen 25 gevormd door de eerste afsteunmiddelen welke ten opzichte van de bodem in hoogterichting instelbaar zijn.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren, waarin: 30 Figuur 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld toont van de inrichting overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 2 een tweede uitvoeringsvoorbeeld toont van de inrichting overeenkomstig de uitvinding.

101 8532a 3

Figuur 1 toont een landbouwwerktuig 1 dat via aankoppelmiddelen 2 met een trekker 3 verbonden is. Het landbouwwerktuig 1 omvat een eerste gestel 4 dat is voorzien van eerste afsteunmiddelen 5 met behulp waarvan althans in de 5 werkstand van het landbouwwerktuig 1 het eerste gestel 4 op de bodem afsteunt. Het eerste gestel 4 omvat een trekboom 6 die aan de voorzijde is voorzien van de aankoppelmiddelen 2 en nabij de achterzijde is voorzien van de eerste afsteunmiddelen 5. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld 10 omvatten de eerste afsteunmiddelen 5 een wielstel 7 dat door middel van een hefboomconstructie 8 scharnierbaar om een as 9 met de trekboom 6 is verbonden. Tussen de hefboomconstructie 8 en de trekboom 6 is een instelelement 10 aangebracht met behulp waarvan het wielstel in hoogterichting kan worden 15 ingesteld. Het instelelement 10 is in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd als een schroefspindel. Het zal echter duidelijk zijn dat in plaats van een schroefspindel ook andere geschikte instelelementen, zoals bijvoorbeeld een hydraulische cilinder, kunnen worden 20 toegepast. Het landbouwwerktuig 1 is verder voorzien van een tweede gestel 11 dat via een eerste scharnieras 12 scharnierbaar met het eerste gestel 4 is verbonden. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is de eerste scharnieras 12 in een vlak gelegen dat loodrecht staat op de 25 voortbewegingsrichting 13 van het landbouwwerktuig 1 tijdens het bedrijf. Het tweede gestel 11 is verder voorzien van tweede afsteunmiddelen 14 met behulp waarvan het tweede gestel 11 althans tijdens de werkstand op de bodem afsteunt. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn de tweede 30 afsteunmiddelen 14 uitgevoerd als wielen. Het tweede gestel 11 is verder voorzien van bewerkingsorganen 15 die in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn uitgevoerd als schudrotoren van een hooibouwmachine. Het zal echter duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot een 35 hooibouwmachine maar dat het tevens mogelijk is iedere andere 1018532* 4 machine op soortgelijke wijze uit te voeren. Tussen het eerste en het tweede gestel 4, 11 zijn stuurmiddelen 16 aangebracht met behulp waarvan het tweede gestel 11 vanuit de getekende bedrijfsstand in een overigens niet weergegeven 5 transportstand om de eerste scharnieras 12 kan worden gezwenkt en omgekeerd weer worden teruggebracht in de bedrijfsstand. De stuurmiddelen 16 omvatten een bedieningscilinder 17 die met één uiteinde met de trekboom 6 is verbonden en met het andere uiteinde via een 10 sleufgatconstructie 18 met het tweede gestel 11. De sleufgatconstructie 18 maakt het mogelijk dat het tweede gestel 11 tijdens het bedrijf vrij om de eerste scharnieras 12 kan verzwenken als de tweede afsteunmiddelen 14 bodemoneffenheden tegenkomen.

15 Zoals in figuur 1 weergegeven sluit het bewerkingsorgaan 15 een hoek α in met de bodem 20, welke met verwijzingscijfer 19 is weergegeven. Indien gewenst kan de hoek α worden gewijzigd door het verdraaien van de schroefspindel 10. Immers hierdoor wordt bewerkstelligd dat 20 het wielstel 7 gaat roteren om de as 9 waardoor de trekboom 6 in hoogterichting wordt verplaatst en daardoor het tweede gestel 11 om de eerste as 12 verdraait. Zoals in figuur 1 is weergegeven zijn de eerste afsteunmiddelen 5 gezien in de rijrichting 13 van de machine achter de eerste scharnieras 12 25 gelegen.

In figuur 2 is een tweede uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding gegeven waarbij gelijke onderdelen met het eerste uitvoeringsvoorbeeld met gelijke verwijzingscijfers zijn weergegeven. Het tweede 30 uitvoeringsvoorbeeld verschilt van het eerste uitvoeringsvoorbeeld daarin dat de afsteunmiddelen 14 vast verbonden zijn met de trekboom 6. Verder kan de hoekverstelling cc (19) in dit uitvoeringsvoorbeeld worden bereikt door het verstellen van het instelelement 20 hetgeen 35 er voor zorgt dat de trekboom 6 welke uit een eerste deel 21 101 853 2-i 5 en een tweede deel 22 is opgebouwd ten opzichte van elkaar scharnieren om een scharnieras 23. Als het eerste en het tweede deel 21, 22 ten opzichte van elkaar zwenken wordt het wiel 7, gezien in de rijrichting 13, naar wens naar voren of 5 naar achteren verplaatst waardoor de hoek α (19) zich wij zigt.

101 853 2*(

Claims (10)

1. Landbouwwerktuig (1), bij voorkeur een getrokken hooibouwmachine, voorzien van een aan een voertuig, zoals bijvoorbeeld een landbouwtrekker (3), koppelbaar eerste gestel (4) dat eerste afsteunmiddelen (5) omvat met behulp 5 waarvan althans in de werkstand van het landbouwwerktuig (1) het eerste gestel (4) op de bodem af steunt, welk landbouwwerktuig (1) verder is voorzien van een tweede gestel (11) dat ten minste één landbouwbewerkingsorgaan (15) omvat, zoals bijvoorbeeld een schudrotor, alsmede tweede 10 afsteunmiddelen (14) met behulp waarvan het tweede gestel (11) althans tijdens de werkstand op de bodem afsteunt en waarbij het eerste en het tweede gestel (4; 11) door middel van een eerste scharnieras (12) over ten minste een bepaalde hoek scharnierbaar met elkaar zijn verbonden en waarbij het 15 bewerkingsorgaan (15) tijdens de werkstand een bepaalde hoek α (19) met de horizontaal insluit, met het kenmerk, dat het afsteunpunt of het afsteunvlak waar de eerste afsteunmiddelen (5) tijdens de werkstand, gezien in de normale voortbewegingsrichting van het landbouwwerktuig (1) tijdens 20 het bedrijf afsteunen op de bodem, achter de eerste scharnieras (12) ligt.

2. Landbouwwerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het afsteunpunt of het afsteunvlak van de eerste afsteunmiddelen (5) is gelegen tussen de eerste scharnieras 25 (12) en het afsteunpunt of afsteunvlak van de tweede afsteunmiddelen (14).

3. Landbouwwerktuig volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het landbouwwerktuig (1) afstandinstelmiddelen omvat met behulp waarvan de afstand tussen de eerste 30 scharnieras (12) en het afsteunpunt of afsteunvlak van de eerste afsteunmiddelen instelbaar is.

4. Landbouwwerktuig volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de afstandinstelmiddelen een element, zoals 101 853 2 U bijvoorbeeld een spindelverstelling, omvatten met behulp waarvan de afstand traploos instelbaar is.

5. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste afsteunmiddelen 5 (5) ten minste één wiel (7) en bij voorkeur twee wielen (7) omvatten.

6. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste gestel (4) hoekinstelmiddelen (5; 10) omvat met behulp waarvan de eerste 10 scharnieras (12) zodanig in hoogterichting verplaatsbaar is dat als gevolg daarvan de hoek α (19) wijzigbaar is.

7. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoekinstelmiddelen (5; 10. worden gevormd door de eerste afsteunmiddelen (5) welke 15 ten opzichte van de bodem in hoogterichting instelbaar zijn.

8. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoekinstelmiddelen (5; 10) een scharnierconstructie (23) omvatten die het eerste gestel in twee, in hoogterichting scharnierbaar ten opzichte 20 van elkaar, gesteldelen (21/ 22) opdelen.

9. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoekinstelmiddelen (5; 10. een instelelement (10) omvatten met behulp waarvan de hoek α (19) traploos instelbaar is.

10. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het instelelement (10) een spindelverstelling (10) omvat. 101 853 2 *