NL1006999C2 - Opklapbare landbouwmachine alsmede werkwijze voor het vanuit de werkstand in de transportstand opklappen van die landbouwmachine. - Google Patents

Opklapbare landbouwmachine alsmede werkwijze voor het vanuit de werkstand in de transportstand opklappen van die landbouwmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL1006999C2
NL1006999C2 NL1006999A NL1006999A NL1006999C2 NL 1006999 C2 NL1006999 C2 NL 1006999C2 NL 1006999 A NL1006999 A NL 1006999A NL 1006999 A NL1006999 A NL 1006999A NL 1006999 C2 NL1006999 C2 NL 1006999C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine
working
agricultural machine
pivot axis
machine according
Prior art date
Application number
NL1006999A
Other languages
English (en)
Inventor
Alfonsus Jacobus Van Den Engel
Original Assignee
Maasland Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Maasland Nv filed Critical Maasland Nv
Priority to NL1006999A priority Critical patent/NL1006999C2/nl
Priority to JP51539499A priority patent/JP2001503996A/ja
Priority to AU90969/98A priority patent/AU740416B2/en
Priority to NZ335982A priority patent/NZ335982A/en
Priority to EP98943102A priority patent/EP0961537A1/en
Priority to PCT/NL1998/000519 priority patent/WO1999012407A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1006999C2 publication Critical patent/NL1006999C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/1007Arrangements to facilitate transportation specially adapted therefor
    • A01D78/1014Folding frames
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B73/00Means or arrangements to facilitate transportation of agricultural machines or implements, e.g. folding frames to reduce overall width
    • A01B73/02Folding frames

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

OPKLAPBARE LANDBOUWMACHINE ALSMEDE WERKWIJZE VOOR HET VANUIT DE WERKSTAND IN DE TRANSPORTSTAND OPKLAPPEN VAN DIE LANDBOUWMACHINE
De uitvinding heeft betrekking op een landbouwma-5 chine die vanuit de werkstand in de transportstand kan worden gebracht, voorzien van een gestel dat een aantal in de werkstand van de machine dwars op de gebruikelijke voortbewe-gingsrichting zich naast elkaar bevindende motorisch aangedreven bewerkingsorganen omvat, waarbij de machine is voor-10 zien van zwenkmiddelen, zodat ten minste één van de bewerkingsorganen rond een zich in de werkstand van de machine althans in hoofdzaak horizontaal en althans in hoofdzaak loodrecht op de gebruikelijke voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende eerste zwenkas en een dwars op die 15 eerste zwenkas lopende tweede zwenkas naar de transportstand zwenkbaar is, en welke machine is voorzien van stuurmiddelen voor het besturen van de hoek waarover gezwenkt kan worden. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vanuit de werkstand in de transportstand brengen van een 20 landbouwmachine.
Meer en meer worden landbouwmachines met grote werkbreedte gebruikt, die zodanig opklapbaar zijn dat deze in transportstand een geringere breedte hebben, waardoor dergelijke machines geschikt zijn voor transport over de openbare 25 weg. Een dergelijke landbouwmachine is bekend uit DE-U-9109324.4. Daarin wordt beschreven en getoond een zogenaamde hooischudder met in de werkstand zes, dwars op de gebruikelijke voortbewegingsrichting naast elkaar opgestelde, rond respectieve opgaande rotatieassen roteerbare, motorisch 30 aangedreven schudorganen (rotoren), die een werkbreedte hebben die aanzienlijk groter is dan de breedte van de trekker, en waarbij die hooischudder in de transportstand een breedte heeft die vrijwel met de breedte van de trekker overeenstemt. Deze machine heeft een middengroep van twee 35 rotoren met aan weerszijden daarvan een groep van elk twee rotoren, waarbij de zijgroepen rond een respectieve in de werkstand horizontale en in de voortbewegingsrichting gerichte eerste zwenkas zwenkbaar zijn bevestigd aan de midden- 1 00 69 99 2 groep, terwijl de middengroep rond een horizontale en loodrecht op de voortbewegingsrichting gerichte tweede zwenkas zwenkbaar aan het gestel is bevestigd. Tijdens het vanuit de werkstand in de transportstand opklappen, worden eerst de 5 rotoren van de zijgroepen over 90° omhooggezwenkt rond de respectieve eerste zwenkas, waarna de rotoren van de middengroep omhoog en naar voren worden gezwenkt rond de tweede zwenkas, waarbij de rotoren van de zijgroepen tegelijkertijd naar voren worden gezwenkt, zodat in de transportstand de 10 zijgroepen, betrokken op de voortbewegingsrichting van de machine, zich uiteindelijk schuin omhoog en naar voren uitstrekken, waarbij de rotatieassen van de rotoren van de zijgroepen, betrokken op die voortbewegingsrichting, naar voren zijn gericht.
15 Met "dwars" wordt hier bedoeld dat de zwenkassen een willekeurige hoek met elkaar insluiten, met "as" wordt hier zowel een virtuele als materiële as bedoeld.
Nadeel van deze wijze van opklappen is, dat tijdens het opklappen het zwaartepunt van de machine over een aan-20 zienlijke hoogte wordt verplaatst.
Uit FR-A-2683697 is een schudder bekend met een eerste en een tweede zwenkas, waarbij, in tegenstelling tot de in DE-U-9109324.4 beschreven machine voor het opklappen vanuit de werkstand naar de transportstand eerst rond de 25 tweede zwenkas gezwenkt wordt, terwijl het aantal schudorga-nen slechts vier is, waarvan de twee buitenste vervolgens naar voren worden gezwenkt, teneinde de breedte te verkleinen. De te bereiken eindstand van de bewerkingsorganen is eveneens vergelijkbaar met die volgens DE-U-9109324.4. Hier-30 door is de hoogte waarover het zwaartepunt wordt verplaatst tijdens het opklappen wel geringer, echter nog steeds aanzienlijk. Daarnaast is de hoogte van de inrichting in opgeklapte stand relatief groot. Het met een dergelijke inrichting werken vereist mede daarom relatief veel aandacht. 35 Gevaar voor schade door bijvoorbeeld kantelen van de inrichting is aanwezig.
De uitvinding beoogt ten minste één van de nadelen van de stand van de techniek ten minste te verkleinen en bij 1006999 3 voorkeur geheel weg te nemen. Anderzijds beoogt de uitvinding een vanuit de werkstand in de transportstand opklapbare landbouwmachine met ten opzichte van de werkafmetingen compactere transportafmetingen. Met afmeting wordt de lengte 5 en/of de breedte bedoeld. In een verder aspect beoogt de uitvinding dat bij de machine in opgeklapte stand en bij ingeschakelde aandrijving geen schade wordt toegebracht aan de aandrijving en de rotoren. In nog een ander aspect beoogt de uitvinding een opeenvolging van bewegingen voor de bewer-10 kingsorganen om van de werkstand in de transportstand over te gaan, waarbij die bewegingsvolgorde zo natuurlijk mogelijk en dus met zo min mogelijk hulpmiddelen, bij voorkeur door zwaartekracht en/of massatraagheid bepaald, plaatsvinden.
De uitvinding is in het bijzonder, doch niet exclu-15 sief, gericht op hooibouwmachines, zoals zogenaamde harken en schudders. Een schudder of hark bevat grote, rondgaande onderdelen met hark- of schudtanden die nauwkeurig met elkaar moeten samenwerken zonder elkaar te hinderen, en dat bij hoge omloop- en voorwaartse snelheid. De grote afmetingen van de 20 gewasbewerkingsorganen en hun aandrijving maken het in de transportstand opklappen van de machine ingewikkeld, in het bijzonder wanneer ook in de opklapstand de aandrijving van die gewasbewerkingsorganen, zonder schade aan de machine toe te brengen, kan worden ingeschakeld. Als zodanig is de 25 technologie waarop een schudder of hark berust niet te vergelijken met die van andere landbouwmachines, zoals bijvoorbeeld een wiedeg.
Enerzijds wordt de landbouwmachine volgens de uitvinding gekenmerkt door de combinatie van maatregelen 30 volgens conclusie 1. Bij voorkeur worden de bewerkingsorganen over ten minste ongeveer 55°, met meer voorkeur ten minste over 70°, rond de eerste zwenkas in de transportstand gezwenkt. Daarmee kan het zwaartepunt, evenals de transport-hoogte van de machine, laag blijven. De bewerkingsorganen van 35 de zijgroep kunnen tegelijk met die van de middengroep, indien aanwezig, worden gezwenkt.
Anderzijds wordt de landbouwmachine volgens de uitvinding gekenmerkt door de combinatie van maatregelen 1 006999 4 volgens conclusie 4. Zodoende kunnen de bewerkingsorganen eerst naar voren of naar achteren worden gezwenkt, zodat één of meer eventueel aanwezige loop- of steunwielen op de ondergrond kunnen blijven steunen, waarna zij omhoog worden 5 gezwenkt. Het opklappen hoeft dan niet precies synchroon te verlopen om stabiliteit te waarborgen, terwijl het zwaartepunt eveneens laag blijft.
De uitvinding laat onverlet de mogelijkheid, voor of na het zwenken, een of meer bewerkingsorganen op een of 10 meer andere bewerkingsorganen te klappen, om daarmee bijvoorbeeld de lengte van een reeks zich naast elkaar bevindende bewerkingsorganen te verkleinen.
Op zich is het bij hooischudders bekend, de rotoren in de werkstand van de landbouwmachine, over een geringe 15 hoek, dat wil zeggen maximaal 6°, te verdraaien ten opzichte van een horizontaal vlak, teneinde de tanden van de rotoren zodanig in te stellen dat deze zich op de grond bevindend gewas kunnen aangrijpen. Deze verstelmogelijkheid heeft niets van doen met het vanuit de werkstand in de transportstand 20 opklappen van de landbouwmachine om daarmee de afmeting van die landbouwmachine aan te passen aan voor transport over de weg geschikte afmetingen. Deze instelmogelijkheid in de werkstand is eerder bedoeld om bijvoorbeeld tijdens het keren op de akker de landbouwmachine in een vrije loopstand te 25 zetten.
Hoe groter de hoek waarover volgens de uitvinding gezwenkt wordt, hoe gunstiger het effect; bijvoorbeeld wanneer de lengte- en/of breedte-afmeting van het bewerkings-orgaan in de werkstand groter is dan de hoogte, dan verdient 30 zwenken over ongeveer 90° de meeste voorkeur. Het zwenken vindt bij voorkeur zodanig plaats, dat het bewerkingsorgaan in de transportstand buiten aangrijping met de ondergrond is. Wordt het bewerkingsorgaan bijvoorbeeld via een loopwiel op de ondergrond afgesteund in de werkstand, dan betekent dit 35 dat dat loopwiel in de transportstand niet meer op de ondergrond rust. Moet de breedte, en eventueel ook de lengte, van de landbouwmachine voor transport worden verkleind, dan verdient het de voorkeur dat het bewerkingsorgaan rond een 1006999 5 eerste zwenkas en rond een tweede zwenkas wordt gezwenkt. Het zwenken kan bijvoorbeeld naar voren of naar achteren, betrokken op de gebruikelijke rijrichting, maar ook naar boven of naar beneden plaatsvinden. Het zwenken kan rond een horizon-5 tale of rond een naar beneden gerichte zwenkas plaatsvinden.
Op zich is uit het Australisch octrooischrift 417056 een opvouwbare eg bekend met een middenframe en ter weerszijden daarvan een respectief met het middenframe gekoppeld zijframe. De twee zijframes en het middenframe zijn 10 rond een gemeenschappelijke horizontale en loodrecht op de gebruikelijke voortbewegingsrichting van het werktuig lopende eerste zwenkas omhoog zwenkbaar om een in hoofdzaak verticale stand in te nemen, waarna de zijframes vervolgens rond een respectieve in de werkstand horizontale, evenwijdig aan de 15 voortbewegingsrichting lopende tweede zwenkas, die in de opklapstand dus verticaal loopt, naar voren, betrokken op de gebruikelijke voortbewegingsrichting van het werktuig, kunnen worden gezwenkt om de breedte van het werktuig in de trans-portstand te verkleinen.
20 In het hiernavolgende wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van niet beperkende uitvoeringsvoor-beelden onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen.
Hierbij toont:
Figuur 1 een bovenaanzicht van een eerste uitvoe-25 ring van een landbouwmachine volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 2 een zijaanzicht van de in figuur 1 weergegeven landbouwmachine, waarbij deze zowel in de werkstand als in de gedeeltelijk opgeklapte stand is weergegeven; 30 Figuur 3 een met figuur 2 overeenstemmend aanzicht, maar nu in de volledig opgeklapte transportstand;
Figuur 4 een met figuur 1 overeenstemmend, gedeeltelijk weggebroken, aanzicht, met de landbouwmachine in de transportstand; 35 Figuur 5 een met figuur 3 overeenstemmend aanzicht van een op een alternatieve wijze in de transportstand opklapbare landbouwmachine volgens de uitvinding; 1000999 6
Figuur 6 het achteraanzicht van de in figuur 5 in zijn transportstand weergegeven landbouwmachine;
Figuur 7 een alternatieve landbouwmachine volgens de uitvinding, weergegeven in het met figuur 1 overeenstem-5 mend aanzicht;
Figuur 8 het zijaanzicht van de in figuur 7 weergegeven landbouwmachine, in de transportstand;
Figuur 9 het bovenaanzicht van de in figuur 8 weergegeven landbouwmachine, in de transportstand.
10 De in figuur 1-4 getoonde landbouwmachine 1 omvat een op twee transportwielen 2 afsteunbaar hoofdgestel 3 dat aankoppelbaar is aan een hier slechts gedeeltelijk weergegeven trekkervoertuig 4, waarmee de landbouwmachine 1 kan worden voortbewogen. In deze uitvoering is de landbouwmachine 15 een hooischudder en bevat daartoe een aantal, in dit geval zes, in de richting in hoofdzaak loodrecht op de voortbe-wegingsrichting A, in hoofdzaak op een rechte lijn, naast elkaar liggende schudorganen of rotoren 5, die elk rond een omhooggerichte rotatieas roteerbaar zijn. Deze rotoren 5 zijn 20 op zich bekend en dragen bijvoorbeeld langs hun omtrek een aantal tanden om met zich op de grond bevindende gewas in aangrijping te komen en dit te verplaatsen. Die rotoren 5 zijn aan een gelede gestelbalk 6 gemonteerd, die via een scharnierend stangenstelsel 7 aan het hoofdgestel 3 is beves-25 tigd. Een op niet nader weergegeven wijze door de aftakas van het trekkervoertuig 4 aangedreven en daarmee gekoppelde centrale aandrijfas 8 loopt via een verkorthaar en scharnierend segment 9, dat daartoe bijvoorbeeld met in spiebaan-groeven grijpende spieën is uitgerust, naar een overbrenging 30 10, waar vanaf een naar de respectieve rotoren 5 lopende, gesegmenteerde aandrijfas 11 door de gesegmenteerde gestelbalk 6 geleid is. Die gesegmenteerde aandrijfas 11 is ter plaatse van de scharnieren in de gesegmenteerde gestelbalk 6 scharnierend uitgevoerd, bijvoorbeeld door middel van kruis-35 of cardanische koppelingen. Voor elke rotor 5 is er een overbrenging 12 om aandrijfvermogen vanuit de gesegmenteerde aandrijfas 11 op de respectieve rotor 5 over te brengen. De 1 006999 7 gesegmenteerde gestelbalk 6 is ter plaatse van 13 en 14 rond in hoofdzaak horizontale en in hoofdzaak evenwijdig aan de voortbewegingsrichting A gerichte zwenkassen (gezien in de werkstand volgens figuur 1) zwenkbaar uitgevoerd. Aan de twee 5 zwenkassen 13 bevinden zich de aandrijfassen van de twee rotoren 5, die ter weerszijden van de middenlangsas van de landbouwmachine 1 zijn gelegen, en de middengroep van rotoren vormen. Ter weerszijden van die middengroep is er telkens een uit twee rotoren bestaande zijgroep, waarbij de rotoren 5 van 10 een zijgroep ten opzichte van elkaar zwenkbaar zijn. Alternatief kan het aantal tot een midden- of zijgroep behorende rotoren meer of minder dan het hier beschreven en getoonde aantal zijn.
Figuur 2 toont het scharnierende stangenstelsel 7 15 voor het zwenken van de rotoren 5 duidelijker. Een bevesti-gingselement 17 is rond een in hoofdzaak horizontale en in hoofdzaak loodrecht op de voortbewegingsrichting A gerichte scharnieras 16 aan het hoofdgestel 3 bevestigd. Het tegenover de zwenkas 16 liggende uiteinde van dit element 17 draagt de 20 gesegmenteerde gestelbalk 6 met daaraan de rotoren 5. Een bedieningselement 18, in dit geval een hydraulisch zuiger/ci-lindersamenstel, grijpt op afstand van de zwenkas 16 aan op het element 17 om dit rond de zwenkas 16 te zwenken. Ten behoeve van het in de werkstand over een kleine hellingshoek 25 (bijvoorbeeld over 6° vanuit het horizontale vlak) verstellen van de rotoren 5, is de gesegmenteerde gestelbalk 6 rond een in hoofdzaak evenwijdig aan de zwenkas 16 lopende zwenkas 19 zwenkbaar aan het element 17 gemonteerd. Een op de gestelbalk 6 aangrijpend bedieningselement 20, in dit geval een hydrau-30 lisch zuiger/cilindersamenstel, staat die verstelling in de werkstand toe. Alternatief is de gestelbalk star met het element 17 verbonden en zijn de rotoren 5 individueel over die kleine hellingshoek verstelbaar. Bij dat verstellen in de werkstand is het in het algemeen de bedoeling, dat de loop-35 wielen 21, waarvan elke rotor 5 er één heeft, op de ondergrond afgesteund blijft. Deze manier van verstellen is gewoonlijk beperkt tot een hoek van ongeveer 6° tussen de in figuur 2 weergegeven voorover hellende stand van de rotor 5 1 006999 8 en een in hoofdzaak horizontale stand daarvan. Doordat elke rotor 5 een eigen loopwiel heeft, kunnen de rotoren 5 zich in de werkstand individueel aan de lokale omstandigheden van de akker aanpassen.
5 Zoals figuur 2 toont, kunnen de rotoren 5 gemeen schappelijk rond de zwenkas 16 tussen een werkstand en een transportstand worden gezwenkt over een hoek van ten minste ongeveer 45°, en in dit uitvoeringsvoorbeeld bijvoorbeeld ongeveer 90°. De lengte van de landbouwmachine 1 wordt 10 daardoor aanzienlijk verminderd. Vervolgens kan elk zijdeel rond de respectieve zwenkas 13 naar voren, dat wil zeggen in de richting van de pijl A, worden gezwenkt over eveneens een hoek van bijvoorbeeld ongeveer 90°, of misschien zelfs aanzienlijk meer, om de in figuur 3 en 4 getoonde stand te 15 bereiken waarin de breedte van de landbouwmachine 1 eveneens aanzienlijk is afgenomen. Eventueel kan de buitenste rotor 5 van een zijgroep ten opzichte van de meer naar binnen gelegen rotor 5 van diezelfde zijgroep rond de zwenkas 14 worden gezwenkt, bijvoorbeeld in de richting van de in figuur 4 2 0 aangeduide pijl B, om nog een extra lengte-reductie te verkrijgen. Ook in de figuur 3 en 4 weergegeven opgeklapte stand is de aandrijving voor alle rotoren 5 intact en zij kunnen ook in die stand zonder schadelijke gevolgen in rotatie worden aangedreven. In deze uitvoering beweegt 25 tijdens het zwenken de gestelbalk 6 mee rond de zwenkas 16.
Alternatief zwenken de rotoren 5 ook ten opzichte van die gestelbalk 6.
In een ander, overigens niet weergegeven, uitvoeringsvoorbeeld kan aan de buitenste rotor 5 in figuur 4 aan 30 weerszijden van de landbouwmachine nog een extra rotor 5 zijn aangebracht. Om de machine in transportstand te brengen worden de buitenste twee rotoren 5 om de scharnieras 14 in de richting van pijl B in figuur 4 gezwenkt, over een hoek van bijvoorbeeld 25°. In weer een alternatieve uitvoering volgens 35 de uitvinding kan de extra rotor 5 ook worden gezwenkt om een overigens niet weergegeven scharnieras die is aangebracht bij de overbrenging 12 in figuur 4. De extra rotoren 5 kunnen in de transportstand worden gebracht door deze te zwenken in de 1006999 9 richting van pijl B in figuur 4 om de extra scharnieras, over een hoek van bij voorkeur 45".
Figuren 5 en 6 tonen een variant op de hiervoor onder verwijzing naar figuur 1-4 beschreven landbouwmachine 5 volgens de uitvinding. Het belangrijkste verschil is dat de zwenkassen 13 nu niet horizontaal, maar althans in hoofdzaak verticaal gericht zijn, gezien in de werkstand van de landbouwmachine 1. Bij het vanuit de werkstand naar de transport-stand (zie figuur 5 en 6) opklappen, worden alle rotoren 5 10 rond de zwenkas 16 gezwenkt, en elke zijgroep wordt rond de respectieve zwenkas 13 gezwenkt om in de transportstand boven de naastliggende rotor 5 van de middengroep te komen. Door de buitenste rotor 5 van de respectieve zijgroep rond de zwenkas 14 te zwenken om in de transportstand de in figuur 5 getoonde 15 stand te bereiken wordt de hoogte-toename van de landbouwmachine 1 in zijn transportstand beperkt. Eventueel kan die buitenste rotor 5 rond bijvoorbeeld een op korte afstand van de zwenkas 14 gelegen parallelle zwenkas nog verder worden doorgezwenkt om ruggelings naar de meer naar binnen gelegen 20 rotor te zijn gekeerd.
Nu wordt nog een verdere variant van de landbouwmachine volgens de uitvinding beschreven onder verwijzing naar de figuren 7-9. In afwijking van de hiervoor beschreven en getoonde landbouwmachine heeft de machine volgens de figuren 25 7-9 een middengroep van vier rotoren 5 die, betrokken op de voortbewegingsrichting A, naar achteren versprongen is ten opzichte van de respectieve vier rotoren van elke zijgroep en waarbij alle rotoren van de middengroep in hoofdzaak op een rechte lijn zijn gelegen. De rotoren 5 van de middengroep 30 worden niet allemaal gezwenkt om in de transportstand te komen. Uitsluitend de twee buitenste rotoren 5 van die middengroep worden rond een respectieve zwenkas 22 omhooggezwenkt. De zwenkassen 22 strekken zich in hoofdzaak horizontaal en in hoofdzaak evenwijdig aan de voortbewegingsrichting 35 A uit. De middengroep wordt voorts, in hoofdzaak evenwijdig aan zichzelf, over een voldoende afstand omhooggebracht naar de transportstand, bijvoorbeeld doordat de middengroep via een scharnierend parallellogram-stangenstelsel aan het 1006999 10 hoofdgestel 3 gemonteerd is. De gelede gestelbalk 6 van elke zijgroep heeft, op afstand van het hoofdgestel 3 dat de middenlangsas van de landbouwmachine 1 bepaalt, een in hoofdzaak verticale zwenkas 23 en een dichterbij gelegen, in 5 hoofdzaak horizontale en in hoofdzaak evenwijdig aan de voortbewegingsrichting A lopende zwenkas 24 (betrokken op de werkstand). Voorts bevinden zich tussen de twee buitenste en twee binnenste rotoren 5 van elke zijgroep met tussenruimte twee in hoofdzaak parallelle en in hoofdzaak evenwijdig aan 10 de zwenkas 24 (betrokken op de werkstand) lopende scharnie-rassen 25 en 26. Elke zijgroep wordt, vanuit de werkstand, naar voren gezwenkt rond de zwenkas 23, en omhooggezwenkt rond de zwenkas 24 en de twee buitenste rotoren 5 van elke zijgroep worden rond de zwenkassen 25 en 26 gezwenkt, waarbij 15 rond elke genoemde zwenkas 23, 24, 25, 26 een zwenkbeweging over ongeveer 90° wordt gemaakt. Bij wijze van alternatief is het mogelijk, dat ook alle rotoren van de middengroep worden gezwenkt, bijvoorbeeld rond een, betrokken op de werkstand, in hoofdzaak horizontaal en in hoofdzaak loodrecht op de 20 voortbewegingsrichting A gerichte zwenkas, zoals bijvoorbeeld in overeenstemming met de uitvoeringsvariant volgens figuur 1. Ook andere manieren, waarbij rotoren 5 ten opzichte van elkaar worden gezwenkt, zijn mogelijk. Het moet duidelijk zijn dat het de voorkeur verdient om voor de in figuur 7-9 25 getoonde uitvoering, aandrijving voor de middengroep vanaf de centrale aandrijving, separaat van de aandrijving voor de zijgroepen, af te takken.
Combinaties van een of meer afzonderlijke maatregelen van twee of meer hiervoor beschreven en/of in de figuren 30 getoonde uitvoeringen, zoals aantallen rotoren, manier van zwenken en/of zwenken van die rotoren, onderlinge opstelling van de rotoren, worden ook met de uitvinding beoogd.
Voor toepassing als schudder zullen de werkgebieden van de rotoren elkaar bij voorkeur overlappen. De rotoren 5 35 zouden echter even zo goed uitgerust kunnen zijn als harkor-ganen, waartoe hun werkgebieden onderling bijvoorbeeld enige tussenruimte zouden kunnen houden. Toepassing als eg, bijvoorbeeld wiedeg, voor de landbouwmachine 1 is ook mogelijk.
1 006999 11
Als schudder, zullen naast elkaar liggende rotoren tegen elkaar in roteren, zoals dat in bijvoorbeeld figuur 1 met pijlen is weergegeven. Andere rotatie-richtingen voor andere toepassingen zijn echter mogelijk. Voor wat betreft het 5 zwenken, verdient een hoekverdraaiing over ongeveer 90° de voorkeur, echter ook kleinere of grotere hoeken, bijvoorbeeld over ongeveer 180°, zijn mogelijk.
1006999

Claims (36)

1. Landbouwmachine die vanuit de werkstand in de transportstand kan worden gebracht, voorzien van een gestel (3) dat een aantal in de werkstand van de machine dwars op de 5 gebruikelijke voortbewegingsrichting zich naast elkaar bevindende motorisch aangedreven bewerkingsorganen (5) omvat, waarbij de machine is voorzien van zwenkmiddelen, zodat ten minste één van de bewerkingsorganen rond een zich in de werkstand van de machine althans in hoofdzaak horizontaal en 10 althans in hoofdzaak loodrecht op de gebruikelijke voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende eerste zwenkas (16) en een dwars op die eerste zwenkas lopende tweede zwenkas (13) naar de transportstand zwenkbaar is, en welke machine is voorzien van stuurmiddelen voor het besturen van 15 de hoek waarover gezwenkt wordt, met het kenmerk, dat die stuurmiddelen bwerkstelligen dat dat bewerkingsorgaan over ten minste ongeveer 45° rond die eerste zwenkas in de transportstand wordt gezwenkt.
2. Landbouwmachine volgens conclusie 1, met het 20 kenmerk, dat die zwenkmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat ten minste één van de bewerkingsorganen rond een zich in de werkstand van de machine opwaarts uitstrekkende derde zwenkas (23) naar de transportstand zwenkbaar is.
3. Landbouwmachine volgens conclusie 1 of 2, met het 25 kenmerk, dat die zwenkmiddelen voorts zodanig zijn uitgevoerd, dat ten minste dat ene bewerkingsorgaan rond een zich in de transportstand van de machine althans in hoofdzaak horizontaal en althans in hoofdzaak evenwijdig aan de gebruikelijke voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende 30 vierde zwenkas (24) naar de transportstand zwenkbaar is.
4. Landbouwmachine voorzien van een gestel (3) dat een aantal in de werkstand van de machine dwars op de gebruikelijke voortbewegingsrichting zich naast elkaar bevindende bewerkingsorganen (5) draagt, en welke machine opklapbaar is 35 uitgevoerd, waarbij de machine is voorzien van zwenkmiddelen, zodat ten minste één van de bewerkingsorganen rond een zich in de werkstand van de machine opwaarts uitstrekkende derde 1 006999 zwenkas (23) naar de transport stand zwenkbaar is, met het kenmerk, dat die zwenkmiddelen voorts zodanig zijn uitgevoerd, dat ten minste dat ene bewerkingsorgaan rond een zich in de transportstand van de machine althans in hoofdzaak 5 horizontaal en althans in hoofdzaak evenwijdig aan de gebruikelijke voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende vierde zwenkas (24) naar de transportstand zwenkbaar is.
5. Landbouwmachine volgens één der conclusies, met het kenmerk, dat de machine in de werkstand een middengroep van, 10 ter weerszijden van de middenlangslijn van de landbouwmachine aangebrachte, bewerkingsorganen omvat.
6. Landbouwmachine volgens één der conclusies, met het kenmerk, dat de machine in de werkstand ten minste een zijgroep van opzij van de middenlangslijn van de landbouwma- 15 chine aangebrachte bewerkingsorganen omvat
7. Landbouwmachine volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de machine een middengroep omvat met ter weerszijden daarvan ten minste een zijgroep.
8. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu-20 sies, met het kenmerk, dat in de werkstand van de machine althans een deelgroep van de bewerkingsorganen ten minste in hoofdzaak op een rechte lijn is gelegen.
9. Landbouwmachine volgens conclusies 7 of 8, met het kenmerk, dat in de werkstand van de machine de middengroep 25 versprongen ligt ten opzichte van een zijgroep, betrokken op een loodrecht op de gebruikelijke voortbewegingsrichting lopende horizontale lijn.
10. Landbouwmachine volgens conclusies 7 of 8, met het kenmerk, dat in de werkstand van de machine de middengroep 30 met een zijgroep is uitgelijnd, betrokken op een loodrecht op de gebruikelijke voortbewegingsrichting lopende horizontale lijn.
11. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste twee bewerkingsorganen 35 rond een gemeenschappelijke zwenkas zwenkbaar zijn.
12. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze aandrijfmiddelen omvat om de bewerkingsorganen bekrachtigd aan te drijven. 1006989
13. Landbouwmachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat er een centrale aandrijfbron is om de bewer-kingsorganen mechanisch aan te drijven.
14. Landbouwmachine volgens conclusie 13, met het 5 kenmerk, dat de bewerkingsorganen via één of meer aandrijfassen (8,11) met die centrale aandrijfbron zijn gekoppeld, en waarbij ter plaatse van scharniermiddelen in de aandrijftrein opgenomen koppelorganen zijn aangebracht.
15. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu-10 sies, met het kenmerk, dat in de werkstand de bewerkingsorganen door ten minste één loopwiel (21) op de ondergrond zijn afgesteund.
16. Landbouwmachine volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat een aantal, bijvoorbeeld tot een middengroep of 15 een zijgroep behorende, bewerkingsorganen één of meer gemeenschappelijke loopwielen bevatten.
17. Landbouwmachine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat elk bewerkingsorgaan een bijbehorend loopwiel heeft.
18. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat deze in de transportstand door één of meer transportwielen (2) op de ondergrond is afgesteund.
19. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat deze voorts voorzien is van 25 instelmiddelen (20) om ten minste één van de bewerkingsorganen in zijn werkstand een over een geringe hoek van bijvoorbeeld ten hoogste 15® instelbare hellingstand naar voren of naar achteren, betrokken op de gebruikelijke voortbewegings-richting, te geven.
20. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat het gestel aankoppelmiddelen voor aankoppelen met een voortstuwvoertuig (4) omvat.
21. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat het gestel een centraal hoofdframe 35 (3) met in de transportstand op de ondergrond af gesteunde transportwielen omvat, met aan dat hoofdframe aangekoppelde, bewerkingsorganen dragende, in de werkstand van de machine opzij lopende gestelbalken (6). 1 006999
22. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bewerkingsorganen rond een gemeenschappelijke tweede zwenkas zwenkbaar zijn.
23. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu-5 sies, met het kenmerk, dat de bewerkingsorganen rond respectieve zwenkassen roteerbare rotoren voor het schudden of harken van zich op de grond bevindend gewas omvatten.
24. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de werkstand van de machine de 10 afstand van de middenlangsas van de landbouwmachine tot de tweede zwenkas (24) ten hoogste gelijk is aan de afstand tussen die middenlangsas en de eerste zwenkas (23), maar bij voorkeur kleiner is.
25. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu-15 sies, met het kenmerk, dat ten minste twee bewerkingsorganen in hoofdzaak dezelfde afstand tot hun gemeenschappelijke tweede zwenkas hebben.
26. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat er een verdere zwenkas is.
27. Landbouwmachine volgens conclusie 26, met het kenmerk dat ten hoogste een deelgroep van ten minste één van de rond de eerste zwenkas zwenkbare bewerkingsorganen, rond die verdere zwenkas zwenkbaar is.
28. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclu-25 sies, met het kenmerk, dat het gestel zodanig is gedimensioneerd dat in de transportstand van de inrichting de machine aan een trekkervoertuig aankoppelbaar is.
29. Werkwijze voor het vanuit de werkstand in de transportstand brengen van een landbouwmachine zoals beschre- 30 ven in een of meer der voorgaande conclusies 1-28, waarbij de landbouwmachine is voorzien van een gestel (3) dat een aantal, in de werkstand van de machine dwars op de gebruikelijke voortbewegingsrichting zich naast elkaar bevindende, motorisch aangedreven, bewerkingsorganen (5) draagt, en welke 35 machine opklapbaar is uitgevoerd, teneinde een ten opzichte van de werkstand verkleinde breedte in de cransportstand te bewerkstelligen, waarbij de machine is voorzien van zwenkmid-delen, zodat ten minste één van de bewerkingsorganen rond een 1 006999 zich in de werkstand van de machine althans in hoofdzaak horizontaal en althans in hoofdzaak loodrecht op de gebruikelijke voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende eerste zwenkas (16) en om een dwars op die eerste zwenkas 5 lopende tweede zwenkas (13) naar de transportstand zwenkbaar is, waarbij eerst rond die eerste zwenkas gezwenkt wordt, met het kenmerk, dat dat bewerkingsorgaan over ten minste ongeveer 45°, rond die eerste zwenkas gezwenkt wordt.
30. Werkwijze volgens conclusie 29, met het kenmerk, 10 dat die tweede zwenkas (13) althans in hoofdzaak loodrecht op de eerste zwenkas (16) loopt, betrokken op de werkstand van de machine.
31. Werkwijze volgens conclusie 29 of 30, met het kenmerk, dat die tweede zwenkas (13) althans in hoofdzaak 15 evenwijdig aan de gebruikelijke voortbewegingsrichting loopt, betrokken op de werkstand van de machine.
32. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 29 - 31, met het kenmerk, dat die zwenkmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat ten minste één van de bewerkingsorganen rond 20 een zich in de werkstand van de machine opwaarts uitstrekkende derde zwenkas (23) naar de transportstand zwenkbaar is.
33. Werkwijze volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat die zwenkmiddelen voorts zo zijn uitgevoerd dat ten minste dat ene bewerkingsorgaan rond een zich in de trans- 25 portstand van de machine althans in hoofdzaak horizontaal en althans in hoofdzaak evenwijdig aan de gebruikelijke voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende vierde zwenkas (24) naar de transportstand zwenkbaar is.
34. Werkwijze voor het vanuit de werkstand in de 30 transportstand brengen van een landbouwmachine zoals beschreven in een of meer der voorgaande conclusies 1-28, waarbij de landbouwmachine is voorzien van een gestel (3) dat een aantal in de werkstand van de machine dwars op de gebruikelijke voortbewegingsrichting zich naast elkaar bevindende 35 bewerkingsorganen (5) draagt, en welke machine opklapbaar is uitgevoerd, teneinde een ten opzichte van de werkstand verkleinde breedte in de transportstand te bewerkstelligen, waarbij de machine is voorzien van zwenkmiddelen zodat ten 1006999 t minste één van de bewerkingsorganen rond een zich in de werkstand van de machine opwaarts uitstrekkende derde zwenkas (23) naar de transport stand zwenkbaar is, met het kenmerk, dat die zwenkmiddelen voorts zodanig zijn uitgevoerd, dat ten 5 minste dat ene bewerkingsorgaan rond een zich in de trans-portstand van de machine althans in hoofdzaak horizontaal en althans in hoofdzaak evenwijdig aan de gebruikelijke voortbe-wegingsrichting van de machine uitstrekkende vierde zwenkas (24) naar de transportstand zwenkbaar is.
35. Werkwijze volgens conclusie 32, 33 of 34, met het kenmerk, dat dat bewerkingsorgaan eerst rond die derde zwenkas gezwenkt wordt.
36. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 29 - 35, met het kenmerk, dat ten minste het ene bewerkingsor-15 gaan zodanig naar de transportstand gezwenkt wordt, dat dit zich na dit zwenken buiten aangrijping met de ondergrond bevindt. 1 u ü b ^ b y
NL1006999A 1997-09-11 1997-09-11 Opklapbare landbouwmachine alsmede werkwijze voor het vanuit de werkstand in de transportstand opklappen van die landbouwmachine. NL1006999C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1006999A NL1006999C2 (nl) 1997-09-11 1997-09-11 Opklapbare landbouwmachine alsmede werkwijze voor het vanuit de werkstand in de transportstand opklappen van die landbouwmachine.
JP51539499A JP2001503996A (ja) 1997-09-11 1998-09-09 折り畳み式農業機械並びに該機械を作業位置から輸送位置に折り畳む方法
AU90969/98A AU740416B2 (en) 1997-09-11 1998-09-09 A foldable agricultural machine, as well as a method of folding same from the working position into the transport position
NZ335982A NZ335982A (en) 1997-09-11 1998-09-09 A foldable agricultural machine, as well as a method of folding same from the working position into the transport position
EP98943102A EP0961537A1 (en) 1997-09-11 1998-09-09 A foldable agricultural machine, as well as a method of folding same from the working position into the transport position
PCT/NL1998/000519 WO1999012407A1 (en) 1997-09-11 1998-09-09 A foldable agricultural machine, as well as a method of folding same from the working position into the transport position

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1006999A NL1006999C2 (nl) 1997-09-11 1997-09-11 Opklapbare landbouwmachine alsmede werkwijze voor het vanuit de werkstand in de transportstand opklappen van die landbouwmachine.
NL1006999 1997-09-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1006999C2 true NL1006999C2 (nl) 1999-03-12

Family

ID=19765653

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1006999A NL1006999C2 (nl) 1997-09-11 1997-09-11 Opklapbare landbouwmachine alsmede werkwijze voor het vanuit de werkstand in de transportstand opklappen van die landbouwmachine.

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP0961537A1 (nl)
JP (1) JP2001503996A (nl)
AU (1) AU740416B2 (nl)
NL (1) NL1006999C2 (nl)
NZ (1) NZ335982A (nl)
WO (1) WO1999012407A1 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1018531C2 (nl) 2001-07-13 2003-01-14 Lely Entpr Ag Landbouwwerktuig.
NL1018532C2 (nl) 2001-07-13 2003-01-14 Lely Entpr Ag Landbouwwerktuig.

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202011107679U1 (de) * 2011-11-09 2013-02-13 Alois Pöttinger Maschinenfabrik Gmbh Heuwerbungsmaschine
NL2009665C2 (nl) 2012-10-19 2014-04-23 Forage Innovations Bv Schudmachine voor op de grond liggend gewas.
GB201321992D0 (en) * 2013-12-12 2014-01-29 Fella Werke Gmbh Agricultural working tool with transport configuration

Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1193491A (fr) * 1958-03-21 1959-11-03 Dispositif de fixation à un tracteur de matériel agricole, notamment de herses composées de plusieurs éléments
AU417056B1 (en) * 1967-06-21 1971-09-08 ALAN DEER and RAYMOND PHILLIP WEDDING GORDON Harrow frame
US4151886A (en) * 1977-12-16 1979-05-01 International Harvester Company Multi-section folding tool bar for agricultural implements
DE9104755U1 (de) * 1991-04-19 1991-07-04 H. Niemeyer Söhne GmbH & Co KG, 4446 Hörstel Heuwerbungsmaschine
DE9109324U1 (de) * 1991-07-27 1991-09-19 Fella-Werke Gmbh, 8501 Feucht Landwirtschaftliche Maschine
DE9111676U1 (de) * 1991-09-19 1991-11-21 Wilhelm Stoll Maschinenfabrik Gmbh, 3325 Lengede Heuwerbungsmaschine
DE9216498U1 (de) * 1992-12-03 1993-02-11 H. Niemeyer Söhne GmbH & Co KG, 4446 Hörstel Heuwerbungsmaschine
EP0534127A1 (de) * 1991-08-28 1993-03-31 Maschinenfabrik Bernard Krone GmbH Heuwerbungsmaschine
DE4326125A1 (de) * 1993-08-04 1995-02-09 Amazonen Werke Dreyer H Drillmaschine, insbesondere Direktsämaschine
EP0733302A1 (fr) * 1995-03-20 1996-09-25 Kuhn S.A. Machine de fenaison

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2683697B1 (fr) 1991-11-14 1993-12-31 Kuhn Sa Dispositif de transport de machines agricoles.

Patent Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1193491A (fr) * 1958-03-21 1959-11-03 Dispositif de fixation à un tracteur de matériel agricole, notamment de herses composées de plusieurs éléments
AU417056B1 (en) * 1967-06-21 1971-09-08 ALAN DEER and RAYMOND PHILLIP WEDDING GORDON Harrow frame
US4151886A (en) * 1977-12-16 1979-05-01 International Harvester Company Multi-section folding tool bar for agricultural implements
DE9104755U1 (de) * 1991-04-19 1991-07-04 H. Niemeyer Söhne GmbH & Co KG, 4446 Hörstel Heuwerbungsmaschine
DE9109324U1 (de) * 1991-07-27 1991-09-19 Fella-Werke Gmbh, 8501 Feucht Landwirtschaftliche Maschine
EP0534127A1 (de) * 1991-08-28 1993-03-31 Maschinenfabrik Bernard Krone GmbH Heuwerbungsmaschine
DE9111676U1 (de) * 1991-09-19 1991-11-21 Wilhelm Stoll Maschinenfabrik Gmbh, 3325 Lengede Heuwerbungsmaschine
DE9216498U1 (de) * 1992-12-03 1993-02-11 H. Niemeyer Söhne GmbH & Co KG, 4446 Hörstel Heuwerbungsmaschine
DE4326125A1 (de) * 1993-08-04 1995-02-09 Amazonen Werke Dreyer H Drillmaschine, insbesondere Direktsämaschine
EP0733302A1 (fr) * 1995-03-20 1996-09-25 Kuhn S.A. Machine de fenaison

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1018531C2 (nl) 2001-07-13 2003-01-14 Lely Entpr Ag Landbouwwerktuig.
NL1018532C2 (nl) 2001-07-13 2003-01-14 Lely Entpr Ag Landbouwwerktuig.

Also Published As

Publication number Publication date
WO1999012407A1 (en) 1999-03-18
NZ335982A (en) 2001-08-31
AU740416B2 (en) 2001-11-01
AU9096998A (en) 1999-03-29
JP2001503996A (ja) 2001-03-27
EP0961537A1 (en) 1999-12-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU717426B2 (en) A hay-making machine
EP1364569B1 (en) Mower
EP1489896B1 (fr) Faucheuse agricole comportant un vehicule porteur et plusieurs unites de travail
CZ174296A3 (en) Harvesting adapter of agricultural machines for harvesting and removal of stalk plants, for instance maize plants
EP1616474B1 (en) A towed mower comprising a running frame and two mowing aggregates
NL1006999C2 (nl) Opklapbare landbouwmachine alsmede werkwijze voor het vanuit de werkstand in de transportstand opklappen van die landbouwmachine.
RU2021676C1 (ru) Валкооборачиватель
US11716927B2 (en) Flex wing mower
NL9400133A (nl) Schudmachine.
DK171218B1 (da) Slåmaskine for græsafgrøder
NL1007596C1 (nl) Opklapbare inrichting voor het bewerken van zich op de grond bevindend gewas.
NL9301441A (nl) Maaimachine.
NL1006116C1 (nl) Inrichting voor het verplaatsen van zich op de grond bevindend gewas.
NL1006397C2 (nl) Werkwijze, alsmede een inrichting voor het verstellen van een landbouwmachine, zoals een hooibouwmachine.
NL7907081A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL9300974A (nl) Hooibouwmachine.
NL1017549C2 (nl) Hooiverzamelinrichting
NL1027727C1 (nl) Hooibouwmachine.
NL1034853C2 (nl) Hooiverzamelmachine.
NL1006989C2 (nl) Opklapbare inrichting voor het bewerken van zich op de grond bevindend gewas.
NL1020786C2 (nl) Inrichting voor het bewerken van zich op de grond bevindend gewas.
NL8602066A (nl) Machine voor het bewerken van gewas.
NL1024524C2 (nl) Gewasharkinrichting.
NL1035923C (nl) Harkinrichting.
NL8902002A (nl) Hooibouwmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20040401