NL1018102C2 - Liftsysteem voor het verticale transport van nuttige last in een luchtvaartuig. - Google Patents

Liftsysteem voor het verticale transport van nuttige last in een luchtvaartuig. Download PDF

Info

Publication number
NL1018102C2
NL1018102C2 NL1018102A NL1018102A NL1018102C2 NL 1018102 C2 NL1018102 C2 NL 1018102C2 NL 1018102 A NL1018102 A NL 1018102A NL 1018102 A NL1018102 A NL 1018102A NL 1018102 C2 NL1018102 C2 NL 1018102C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mast
lift
cabin
elevator
belt
Prior art date
Application number
NL1018102A
Other languages
English (en)
Inventor
Stephan Gottlieb
Joachim Schmidt
Adolf Schreger
Original Assignee
Esw Extel Systems Wedel Ges F
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Esw Extel Systems Wedel Ges F filed Critical Esw Extel Systems Wedel Ges F
Application granted granted Critical
Publication of NL1018102C2 publication Critical patent/NL1018102C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B64AIRCRAFT; AVIATION; COSMONAUTICS
    • B64DEQUIPMENT FOR FITTING IN OR TO AIRCRAFT; FLIGHT SUITS; PARACHUTES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF POWER PLANTS OR PROPULSION TRANSMISSIONS IN AIRCRAFT
    • B64D9/00Equipment for handling freight; Equipment for facilitating passenger embarkation or the like
    • DTEXTILES; PAPER
    • D07ROPES; CABLES OTHER THAN ELECTRIC
    • D07BROPES OR CABLES IN GENERAL
    • D07B2501/00Application field
    • D07B2501/20Application field related to ropes or cables
    • D07B2501/2007Elevators
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02TCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO TRANSPORTATION
    • Y02T50/00Aeronautics or air transport
    • Y02T50/40Weight reduction

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Aviation & Aerospace Engineering (AREA)
  • Lift-Guide Devices, And Elevator Ropes And Cables (AREA)
  • Cage And Drive Apparatuses For Elevators (AREA)

Description

LIFTSYSTEEM VOOR HET VERTICALE TRANSPORT VAN NUTTIGE LAST IN EEN LUCHTVAARTPIG
De uitvinding heeft betrekking op een liftsysteem voor het verticale transport van nuttige last in een luchtvaartuig, in het bijzonder voor het transport van 5 zogenaamde trolleys tussen verschillende dekken van een vliegtuig.
Voor liftsystemen in luchtvaartuigen gelden vanwege de speciale dynamische belasting gedurende een vlucht (verschillende krachtwerkingen bij start en landing of bij 10 turbulentie) bijzondere eisen aan stabiliteit, betrouwbaarheid en het verzekeren van de last. Om deze reden kunnen bepaalde bekende liftprincipes, zoals bijvoorbeeld op basis van riemschijven met een trekkabel en contragewichten alsmede een kabeltrommelwikkeling, van meet 15 af aan niet worden gebruikt. De zwaartekracht en versnellingskracht onafhankelijke aandrijvingssystemen zijn in verschillende uitvoeringsvormen bekend. Een voorbeeld hiervan is de hydrauliekaandrijving, waarbij de liftcabine boven een meergeledige hydrauliekcilinder verticaal wordt 20 bewogen. Nadelig, en voor luchtvaartuigen onacceptabel, is daarbij het hogere gewicht en de aanzienlijke inbeslagname van ruimte onder de liftcabine. Verder zijn tandstangenaandrijvingssystemen als liftaandrijvingssysteem steeds gebruikelijker geworden. Voor deze systemen geldt 25 dat de feiten, dat de aandrijvingsmotor als extra last op de cabine mee wordt gevoerd en dat voor een spelingsvrije op- en neerwaartse beweging een hogere afstellings-nauwkeurigheid en hogere onderhoudskosten vereist zijn, als nadelige feiten zijn aan te merken.
10181 02 2
Vanwege de wezenlijk betere uitvoerbare spelingsvrije liftaandrijving zijn voor luchtvaartuigen voornamelijk spilaandrijvingssystemen in zwang gekomen. Bij deze aandrijvingssystemen wordt een in een zuil opgenomen 5 verticaal opgestelde spil aangedreven, die middels een met de liftcabine in verbinding staande spilmoeder voor de open neerwaartse beweging alsmede voor de verticale fixering van de cabine zorgdraagt. De zuil zelf bezit speciale open railprofielen, waaraan de cabine meegevoerd kan worden.
10 Voor dit type aandrijfsysteem geldt echter het nadeel dat er sprake is van hoge onderhoudskosten vanwege de smering. Daarnaast geldt nog het nadeel dat het systeem een relatief hoog geluidsniveau heeft en dat de lastdragende as en de lagering van de deze as een relatief hoog eigen gewicht 15 hebben.
De uitvinding beoogt een nieuwe mogelijkheid aan te reiken om gestalte te geven aan een liftsysteem voor het verticale transport van nuttige last in een luchtvaartuig, waarbij het liftsysteem geluidsarm een betrouwbaar 20 transport tussen verschillende niveaus van een luchtvaartuig en een betrouwbare zekering in een beladingspositie en een ontladingspositie kan voorzien en zich verder kenmerkt door geringe onderhoudskosten en een gering eigen gewicht.
25 Volgens de uitvinding wordt het hiervoor genoemde doel bereikt met een liftsysteem voor het verticale transport van nuttige last in een luchtvaartuig, met een liftcabine en een mast voor het opnemen van de last en het geleiden van de liftcabine tussen verschillende horizontale vlakken, 30 waarbij de liftcabine door een aan de mast aangebracht aandrijfsysteem beweegt en kan worden vastgezet, waarbij het aandrijfsysteem ten minste een gesloten riem voor het aandrijven en voor de lastopname van de liftcabine omvat, waarbij de riem telkens aan de onderkant en aan de 35 bovenkant van de mast via omkeerrollen wordt geleid en waarbij tussen de omkeerrollen ten minste een parallel met 101 PIΠ2 3 de mast opgestelde vrij toegankelijk riemensegment voor het bevestigen van de liftcabine en zijn beweging langs de mast omvat, waarbij de omkeerrollen en de riemen zijn voorzien van met elkaar samenwerkende vertandingen en dat de riemen 5 volgens een voorspanning zijn voorgespannen, en dat één van de omkeerrollen met een aandrijfmotor in verbinding staat, waarbij de aandrijfmotor over een groot aandrijfkoppel beschikt en goed regelbaar is, en waarbij de aandrijfmotor behalve de aandrijffunctie ook geschikt is voor het remmen 10 en het fixeren van de liftcabinelast.
De vertanding van de aandrijfrollen en riemen heeft bij voorkeur een aanvullende laterale geleiding, om het contactverlies van de riem van het loopvlak van de omkeerrollen tegen te gaan. De omkeerrollen en de riemen 15 bezitten verder bij voorkeur een bogenvertanding.
De riemen zijn doelmatig uit een grondmateriaal uit vormbare kunststof en in langsrichting ingezette koordsegmenten samengesteld, waarbij het grondmateriaal van de riemen bij voorkeur uit polyurethaan bestaat, dat in het 20 staaldraad of de koolvezel (kooldraad) is ingebed.
Voor het minimaliseren van de slijtage van de riemen is de vertanding van de riem aan de tandflanken bij voorkeur van een slijtvaste slede over het grondmateriaal voorzien, waarbij de slede bij voorkeur uit polyamide is 25 vervaardigd.
Voor het verhogen van de betrouwbaarheid en de zekerheid omvat het liftsysteem bij voorkeur meerdere riemen voor het opnemen van de lasten die voor de liftcabine zijn voorzien, waarbij de omkeerrollen van de 30 aangrenzende geleide riemen telkens op een gemeenschappelijke as aan de bovenkant en de onderkant van de mast zijn opgesteld.
De omkeerrollen zijn doelmatig aan de bovenkant van een mast op een as met een gewichtmeetinrichting voor het 35 bewaken van de spanning van de riemen en de belastingslimieten van het liftsysteem gelagerd. Hierbij i10 1 81 0 2 4 kan een overbelasting bij het lasttransport het stoppen van de aandrijfas evenals de afschakeling van de aandrijfmotor tot gevolg hebben en kan bij een onbelaste gang van de machine de spanning van de riemen worden gecontroleerd en 5 opnieuw worden ingesteld.
Om verticale trillingen van de liftcabine vergaand te onderdrukken, is bij voorkeur voorzien in een spanningsinrichting voor de riemen, die in een bereik van de vrije toegankelijke riemsegmenten, door de liftcabine 10 worden verborgen, zodat de riemen nastelbaar zijn met een vooraf gedefinieerde voorspanning.
Voor het vereenvoudigen van de liftcabine- en de motorsturing beschikt de aandrijfmotor doelmatig over een meetinrichting voor de ingrijpingspositie van de rotor, 15 waarbij middels deze meetinrichting via de vertanding van de riemen de toevoeging van de positie van de liftcabine ten opzichte van de rotorpositie van de aandrijfmotor kan worden vastgesteld. Derhalve is de positie van de liftcabine ten opzichte van de vloer van het betreffende 20 dek van het luchtvaartuig bij voorkeur door programmering van de meetinrichting van de ingrijpingspositie van de rotor continu en eenvoudig instelbaar via een stuur- en regelschakeling. De aandrijfmotor wórdt daarbij bij voorkeur gekoppeld aan gelijkstroom-wisselstroommutator, 25 die, op basis van de metingen van de rotorpositie, de stroom naar de aandrijfmotor regelt, de precieze liftcabine-positie vaststelt en een vooraf ingegeven positie doelgericht aanstuurt.
Als aandrijfmotor wordt vanwege de vereiste hoge 30 draaimomenten en de zeer goede stuurbaarheid bij voorkeur een borstelloze gelijkstroomservomotor toegepast, die ten behoeve van storings- en overbelastingsherkenning voorts is voorzien van een temperatuurbewakingseenheid.
Voor het opwekken en het handhaven van hoge 35 draaimomenten die voor de aandrijving en voor het remmen noodzakelijk zijn is de aandrijfas bij voorkeur voorzien r : '? ; : ' i ; 5 van een reductiedrijfwerk. Voor het vastzetten van de liftcabine in een stroomloze toestand van de aandrijfmotor, in geval van overbelasting of averij, is de aandrijfas doelmatig van een mechanische reminrichting voorzien.
5 De mast die de ondersteuning en de geleidingsfunctie van het gehele liftsysteem verzorgt, is bij voorkeur uit hol-profielen gevormd. Het aantal en de grootte van de hol-profielen is afgestemd met het aantal en de afmetingen van de riemen. Hierbij dienen de holprofielen als kanalen voor 10 de terugloop van de riemen. Voorts omvat de mast aan het eind van het hol-profiel bij voorkeur een eind-module voor het opnemen van de omkeerrollen.
De mast is met een onder- en een bovenmastbevestiging zodanig uitgerust, dat alle gewichtskrachten doelmatig over 15 de onderste mastbevestiging in de dragende structuur van het luchtvaartuig opgenomen worden en dat de bovenste mastbevestiging enkel voor het opnemen van alle horizontale krachten in een hoger gelegen dragend gedeelte van de structuur van het luchtvaartuig zorgt. Hierbij wordt de 20 onderste mastbevestiging in een onderdek van het luchtvaartuig bij voorkeur als een slinger-lager uitgevoerd, waarbij de beweeglijkheid van de mast in de langs- en dwarsrichting van het luchtvaartuig om dit slingerlager heen vastgesteld. Anderzijds wordt de mast 25 over een glijslingerlager aan een hoger dek van het luchtvaartuig bevestigd, dat de mast in langs- en dwarsrichting van het luchtvaartuig fixeert, waarbij de bewegingen van de dekken ten opzichte van elkaar echter geen weerstand wordt opgelegd. Met deze mastconstructie 30 wordt het voordeel bereikt, dat slechts in een bereik van de onderste slingerlagers in de dragende structuur van het luchtvaartuig verdere verstijvingen of versterkingen voor het opnemen van de last van het gezamenlijke liftsysteem hoeft te worden voorzien.
35 Verder heeft de mast bij voorkeur aan elke zijkant, dat wil zeggen in dwarsrichting aan de aanbrengkant van de 1018102 6 liftcabine, bij voorkeur een profielrails of twee elkaar tegenoverliggende U-profielen als geleidingsrails voor de beweging van de liftcabine.
Voor het ondersteunen van de nuttige last en de eigen 5 last van de liftcabine zijn in ortogonaalvlakken ten opzichte van de mastlangsrichting aan de geleidingsrails bij voorkeur meerdere groepen van geleidingsrollen voor het geleiden van de liftcabine langs elke mastzijde voorzien, waarbij de geleidingsrollen van een groep zeer dicht op 10 elkaar zijn gepakt en op onderscheidenlijke vlakken van de betreffende geleidingsrails van de masten afrollen. Volgens een doelmatige uitvoeringsvorm zijn de geleidingsrollen van een groep in de richting van de geleidingsrails ten opzichte van elkaar versprongen aangebracht. De 15 geleidingsrollen zijn bij voorkeur in paren gegroepeerd waarbij ten minste twee paren aan elke geleidingsrails afrollen.
De onderscheidenlijke afrolvlakken van de geleidingsrails, waarop een rollenpaar afrolt, zijn bij een 20 geleidingsrails met U-profiel bij voorkeur de (nagenoeg verborgen) binnenkanten van de U-profiel-vlakken. Bij een enkelrails worden de geleidingsrollen functioneel gelijksoortig op tegenoverliggende bovenvlakken van één en dezelfde rails voor een deel afgerold.
25 Om de liftcabine in elk van de horizontale richtingen ten opzichte van de mast exact te geleiden, worden de geleidingsrollen bij voorkeur als twee-rollen-systeem uitgevoerd, waarbij deze een niet geheel omlopend centraal deel omvatten, om de hoofdgeleidingsrol lopen, waarbij aan 30 de voorzijde van de hoofdgeleidingsrol een kleinere dwarsgeleidingsrol zodanig is ingebed, dat het twee-rollensysteem zowel aan een zijkantvlak als aan een bodem (U-profielbodem of railflens) van de geleidingsrails op voorafbepaalde wijze afrolt.
35 Voor het aankoppelen van de liftcabine aan de vrij toegankelijke riemsegmenten en voor het lineair geleiden
Ί 01 8U
7 langs de mast is tussen de mast en de liftcabine bij voorkeur een slee voorzien, waarbij aan de slee de geleidingsrollen voor het geleiden van de liftcabine, die in de mast zijwaarts ingrijpen, bevestigd zijn en waarbij 5 een montagevlak is voorzien voor de starre bevestiging aan de liftcabine.
De slee heeft in hoofdzaak de vorm van een breed U-profiel, waarbij de mast in hoofdzaak aan de binnenkant van het U-vormige profiel kan worden opgenomen en waarbij aan 10 de binnenkanten van een vlak van de slede de assen van de geleidingsrollen parallel ten opzichte van de montagevlakken van de slede zijn uitgelijnd en die in de tegenoverliggende profielen van de geleidingsrails van de mast ingrijpen.
15 Voor onderhouds- en bijvoorbeeld verwisseldoeleinden wordt de liftcabine bij voorkeur middels een snelverbindingssysteem aan de slede bevestigd.
Hiertoe is de slede doelmatig ten minste voorzien van een ashals voor het opnemen van de last van de liftcabine, 20 die ofwel een bajonetsluiting omvat ofwel een excentrische hefboom omvat voor het slibvast zekeren van de liftcabine aan de ashals.
De basisgedachte van de uitvinding is gebaseerd op de overweging, dat de bijzondere voorwaarden van de lucht- en 25 ruimtevaart voor liftsystemen, in alle denkbare bewegingsrichtingen van het vliegtuig veiligheid moet garanderen bij negatieve versnellingen en ongecontroleerde bewegingen van de liftcabine, waarbij tegelijkertijd een volume en een gewichtsbeperking wordt verschaft, en waarbij 30 het systeem geringe onderhoudskosten kent en een geringe geluidsbelasting oplevert. Dit kan worden bereikt wanneer men uitgaande van de bekende aandrijfprincipes overgaat op vertande metalen lineair aandrijfsystemen. De oplossing ligt in de realisering van een cabinebeweging met behulp 35 van een transportband, die gepaard gaat met een slibzekering (tandriem) en bepaalde meet- en regel-systemen f 8 (gewichtmeetinrichting en meetinrichting voor de ingrijppositie van de rotor) waarmee de vereiste voorwaarden kunnen worden vervuld. Daarbij is een speciale pilaarconstructie (op slingerlager afgesteunde mast) voor 5 verticale lastopname voorzien, die in het bijzonder voldoet aan de vereiste voor het kunnen opnemen van torsiekrachten en andere (bijvoorbeeld door temperatuurschommelingen veroorzaakte) positieafwijkingen van de dragende structuur van het lichaam van een luchtvaartuig, en bovendien ook de 10 lineaire geleiding van de liftcabineslede evenals de laterale ondersteuning van het liftsysteem overneemt. Vanwege de zwaartekracht onafhankelijke aandrijfprincipes, de lastonafhankelijke geleiding van de slede en de geleidende mastgeleiding (geleiding/slingerlager) is de 15 toepassing van de uitvinding niet slechts tot luchtvaartuigen beperkt en kan deze uitvinding nadrukkelijk uit uitgebreid worden voor toepassingen in de ruimtevaart.
De genoemde toepassing van een liftsysteem voor luchtvaartuigen bereikt bij een gering gewicht en geringe 20 onderhoudskosten een geluidsarm en een bedrijfszeker transport van nuttige lasten tussen te onderscheiden vlakken (dekken) van vliegtuigen evenals een betrouwbare fixering in de beladings- en de ontladingsposities.
De uitvinding zal in het hiernavolgende aan de hand 25 van een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht worden. De tekeningen tonen:
Fig. 1 een overzicht van het liftsysteem volgens de uitvinding,
Fig. 2 een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de 30 aandrijfriemen,
Fig. 3 een voordelige vormgeving van het mastprofiel,
Fig. 4 een voordelige uitvoeringsvorm van de slingergeleidingslagers van de bovenste mastbevestiging, 35 Fig. 5 een doelmatige vormgeving van de sledegeleiding aan de mast, ki 01 810 2 9
Fig. 6 een voordelige uitvoeringsvorm van de geleidingsrollen van de sleden met een geïntegreerde dwarsgeleidingsrol aan de U-profielbodem van de mast.
5 Het liftsysteem volgens de uitvinding staat in basis, zoals getoond is in fig. 1, uit een mast 1, die behalve een ondersteuningsfunctie zowel de verticale aandrijffunctie evenals ook de laterale of zijdelingse geleidingsfunctie in zich verenigd. Verder omvat het liftsysteem een liftcabine 10 2 voor het opnemen van een transportgoed, die met de mast 1 via een slede 3 in een verticaal beweegbare verbinding staat, en een aandrijfsysteem 4, bestaande uit een aandrijfmotor 41, ten minste een aandrijfriem 46 voor het omzetten van de rotatiebeweging van de aandrijfmotor 41 in 15 een lineaire beweging van de liftcabine 2, waarbij elke aandrijfriem 46 over een onderste omkeerrol 44 aan de onderkant van de mast 1 en een bovenste omkeerrol 45 aan de bovenkant van de mast wordt geleid.
Alhoewel het liftsysteem volgens de uitvinding in het 20 volgende steeds genoemde zal worden in relatie tot luchtvaartuigen, in het bijzonder vliegtuigen, waarbij het transportgoed als nuttige last zal worden aangegeven, is het liftsysteem op grond van zijn speciale zwaartekracht onafhankelijk aandrijfsysteem en zijn spelingsvrije, last 25 onafhankelijke sledegeleiding ook voor toepassingen in de ruimtevaart geschikt en zal het systeem nadrukkelijk niet beperkt zijn tot toepassingen bij luchtvaartuigen.
Fig. 1 toont concreet een voor een vliegtuig ontworpen liftsysteem volgens de uitvinding met twee aandrijfriemen 30 46. Hierbij zijn de riemen 46 aan de bovenkant van de mast 1 via de bovenste omkeerrol 45 geleid, die in een eindmodule 14 van de mast 1 over een gemeenschappelijke as zijn gevoerd. Aan de onderkant van het mastuiteinde zijn de onderste omkeerrollen 44, evenals bij de eindmodule 14, op 35 een gemeenschappelijke as doorgevoerd, die tegelijkertijd de aandrijfas 43 van het aandrijfsysteem 4 voorstelt. De b Γ. · 10 aandrijfas 44 wordt door de aandrijfmotor 41 via een reductiedrijfwerk 42 aangedreven, om het vereiste draaimoment voor het bewegen, het remmen en het in gefixeerde positie houden van de nuttige en eigen last van 5 de liftcabine 2 te realiseren. De aandrijfmotor 41 is doelmatig een borstelloze gelijkstroomservomotor die gekoppeld is aan een gelijkstroom-wisselstroom-mutator, waarbij de gelijkstroom-wisselstroom-mutator op basis van metingen van een meetinrichting van de ingrijpingstoestand 10 van de rotor de stroom van de aandrijfmotor 41 regelt, die de precieze positie van de lichtcabine 2 vaststelt en naar een voor ingegeven liftpositie doelgericht stuurt. Voor het realiseren van een trillingsvrije beweging van de liftcabine 2 en een continu betrouwbare, slibloze 15 krachtoverbrenging van de aandrij fmotor 41 op de liftcabine 2 is aan de mast 1 een slede 3 voor een betrouwbare cabinegeleiding voorzien. Aan deze slede 3 worden de aandrij friemen 46 met behulp van een (niet weergegeven in de tekening) spaninrichting met een voorspanning gespannen. 20 Voorts zijn de aandrijfriemen 46 vertand uitgevoerd, waarbij de omkeerrollen 44 en 45 zijn voorzien van een overeenkomende vertanding. Deze vertanding is doelmatig zodanig uitgevoerd dat tegelijkertijd ook een zijdelingse . geleiding van de riemen 46 op de omkeerrollen 44 en 45 25 wordt verkregen. Hiertoe is in het linkergedeelte van de fig. 2 een mogelijkheid om de vertandingsstructuur als een bovenvertanding 461 uit te voeren zoals in het bovenaanzicht is aangegeven. Het onderaanzicht van fig. 2 toont in doorsnede een aandrijfriem 46, die voornamelijk 30 uit het grondmateriaal 462 is vervaardigd dat een hogere rekvastheid heeft onder meer dankzij de draadinzetstukken 463, zoals staaldraden of koolvezels die in de langsrichting van de riem 46 kunnen zijn opgenomen. De rechterkant van het overzicht toont voorts een 35 langsdoor snede van de aandrijf riem 46 voor het verder verduidelijken van de constructie, waarbij het J.01 8 1 0 % 11 grondmateriaal 462, bij voorkeur bestaand uit polyurethaan (of een vergelijkbare vormbare kunststof) en waarbij de draadinzetstukken 463 ingebed zijn. Voorts kunnen de tandflanken van een slijtbestendige slede 464 zijn 5 voorzien, waarbij de slede 464 bijvoorbeeld bestaat uit polyamide.
De slede 3 is bevestigd aan de aan de mast 1 (buitenkant) vrij toegankelijke segmenten van de aandrijfriemen 46, en wordt door deze segmenten gedragen, 10 zodat de riemen 46 de volledige eigen last en nuttige last van de liftcabine 2 opnemen aan de bovenste omkeerrollen 45 van de mast 1 overdragen. Daarbij steunt de volledige last op de bovenste eindmodule 14 van de mast 1, bij welke eindmodule 14 zich ook de gemeenschappelijke as die de 15 bovenste omkeerrollen 45 en een gewichtmeetinrichting 47 bevinden. Het teruglopende gedeelte (terugloop) van de aandrijfriemen 46 wordt via onderste omkeerrollen 44 op de aandrijfas 43 overgedragen. De gewichtmeetinrichting 47 dient hierbij in eerste instantie voor het instellen en het 20 bewaken van een vooraf ingestelde voorspanning van de riemen 46, maar ook als veiligheidsinrichting voor het detecteren van een overbelastingssituatie of een geval waarin averij optreedt (overbelading of het blokkeren van de liftcabine enz.).
25 In fig. 3 is de mast 1 in dwarsdoorsnede weergegeven, waarbij de ondersteuningsfunctie door een torsie-arm hol-profiel 11 wordt gerealiseerd. Het hol-profiel 11 is voorzien van vele verticale, (bij voorkeur rechthoekige kanalen 12) waardoor de aandrijfriemen 46 voor het 30 liftsysteem kunnen worden doorgevoerd. In dit voorbeeld is het aantal van de kanalen 12 op twee vastgelegd, waarbij elk kanaal 12 voor de terugloop van de aandrijfriemen 46 tussen de bovenste en de onderste omkeerrollen 45 en 44 zorgdraagt. Aan de zijkanten van de flanken van de mast 1 35 is geleidingsrails 13 voor het opnemen van geleidingsrollen 31 van de slede 3 in de vorm van U-profielen voorhanden, (101 810 2 12 hierbij bevinden zich tussen de tegenoverliggende geleidingsrails 13 de kanalen 12 van het holprofiel 12 van de mast 1.
De mast is voor het vervullen van zijn functie zodanig 5 geconcipieerd, dat de totale eigen last en nuttige last van het liftsysteem aan de onderkant van het mastuiteinde bij een slingerlager 15 wordt opgenomen en waarbij de laterale (horizontale) krachten bij een bovenste mastbevestiging in de vorm van een slingergeleidingslager 16 wordt opgenomen.
10 Het onderste slingerlager 15 kan bijvoorbeeld een kogelkoplager zijn, waarbij deze kogelkoplager in een in fig. 1 schetsmatig weergegeven voet-element is geïntegreerd. Het bovenste geleidingsslingerlager 16 is in fig. 4 vergroot weergegeven. In een aan de mast 1 15 ortogonaal aangebrachte verbindingsplaat 161 zijn meerdere (bij voorkeur drie) geleidingspinnen 162 parallel met de mastrichting stijf bevestigd. Aan de dragende structuur van een vliegtuig (bijvoorbeeld aan de vloer van een bovenste vliegtuigdek) is een verder verbindingselement 164 met een 20 ortogonaal ten opzichte van de geleidingspinnen 162 uitgelijnde plaat aangebracht, die in de zelfrichtende geleidingslagerhulzen 163 kan worden ingevoerd, waarbij het aantal en de grootte van de geleidingspinnen 162 zijn aangepast aan het aantal en de grootte van de 25 geleidingslagerhulzen 163. De geleidingslagerhulzen 163 zijn in een elastisch materiaal (bijvoorbeeld rubber) ingebed, zodat deze zowel een verticale relatieve verschuiving van de verbindingsplaat 161 tegenover de door de vliegtuigcarrosserie gedragen verbindingselement 164 30 alsook een zijdelingse afwijking van de mast 1 (door het verzwikken of verdraaien van enkele graden) op te vangen.
Aan de hand van fig. 5 wordt in het volgende de spelingsvrije geleiding van de slede 3 aan de mast 1 in meer detail uitgelegd. Zoals reeds aan de hand van fig. 3 35 is toegelicht, is de geleidingsrails 13 van de mast 1 voor het geleiden van de liftcabineslede 3 als een U-profiel 1018102 13 uitgevoerd. De slede 3 is een passend uitgevoerd in de vorm van een breed U-profiel, waarin de mast 1 kan ingrijpen.
Aan de binnenkant van het blad 35 van de slede 3 zijn telkens twee paar 32 van geleidingsrollen 31 zodanig 5 aangebracht, dat ze in het tegenoverliggende uitgelijnde U-profielen van de geleidingsrails 13 van de mast 1 ingrijpen.
De geleidingsrollen 31 voor de op- en -neerwaartse beweging van de liftcabine 2 zijn aan de slede 3 zodanig 10 aangebracht, dat de beide geleidingsrollen 31 een paar 32, zoals in het opengebroken weergegeven deel van de slede 3 herkenbaar is weergegeven - telkens aan de onderscheidenlijke U-profiel-bladen 131 van de mast 1 afrollen, waarbij de geleidingsrollen 31 een paar 32 van 15 dicht bij elkaar gelegen in de richting van de mast 1 (transportrichting) assen 33 versprongen ten opzichte van elkaar zijn aangebracht. Van een stabiele geleiding van de slede 3 aan de mast 1 is in elke U-vormige geleidingsrails 13 ten minste twee paar 32 van geleidingsrollen 31 20 voorhanden, zoals men in het onderste gedeelte van het zichtbare blad 35 van de slede 3 door de aanduiding van de assen 33 kan waarnemen.
Teneinde de slede 3 ook in de richting van de tegenovergesteld georiënteerde geleidingsrails 13 van de 25 mast 1 spelingsvrij door te geleiden, zijn verdere rollen, die aan de U-profiel-bodem 132 afrollen voorzien. In dit voorbeeld zijn hiertoe - zoals uit fig. 6 voor een geleidingsrol 31 kan worden afgeleid - de geleidingsrollen 31 zelf als twee-rollen-systeem uitgevoerd, waarbij elke 30 geleidingsrol 31 uit een niet omlopend centraal gedeelte 311, waarin een kleine dwarsgeleidingsrol 313 is ingebed, en een buiten omlopende hoofdgeleidingsrol 312 is samengesteld. Hiermee wordt de slede 3 in zijn bewegingsrichting lateraal (dat wil zeggen in de beide 35 ortogonaalrichtingen van het horizontaalvlak) spelingsvrij geleid en ondersteund. Het grote voorvlak van de slede 3 1018102 14 verschaft het montagevlak 34 voor de liftcabine 2, waaraan de bevestiging van de liftcabine 2 met behulp van een snelsluiting, bij voorkeur over een (niet afgebeelde) ashals aan het montagevlak 34 met behulp van een 5 bajonetsluiting of een excentrische hefboom, die bijvoorbeeld uit de liftcabine kan worden bediend.
Verwijzingslijst 10 1 mast 11 hol-profiel 12 kanaal 13 geleidingsrails 131 U-profiel-blad 15 132 U-profiel-bodem of U-profiel-vloer 14 eindmodule 15 onderste mastbevestiging (slingerlager) 16 bovenste mastbevestiging (geleidingsslingerlager) 20 2 liftcabine 3 slede 31 geleidingsrollen 311 centraal gedeelte 25 312 hoofdgeleidingsrail 313 dwarsgeleidingsrol 32 paren (groepen) 33 assen 3 4 mont agevlakken 30 35 blad (vlak) 4 aandrijfsysteem 41 aandrijfmotor 42 reductiedrijfwerk 35 4 3 aandrijfas l1 01 81 02 15 44 onderste omkeerrollen 45 bovenste omkeerrollen 46 riemen 461 bogenvertanding 5 462 grondmateriaal of basismateriaal 463 draadinzetstuk 464 slijtvaste slede 47 gewichtmeetinrichting 10 t8102

Claims (36)

1. Liftsysteem voor het verticale transport van 5 nuttige last in een luchtvaartuig, met een liftcabine en een mast voor het opnemen van een last en voor de geleiding van de liftcabine tussen onderscheidenlijke horizontale vlakken, waarbij de liftcabine door een aan de mast aangebracht aandrijfsysteem wordt aangedreven en op een 10 vooraf bepaalde positie gefixeerd kan worden, waarbij het liftsysteem gekenmerkt wordt doordat het aandrijfsysteem (4) ten minste een gesloten riem (46) voor het aandrijven en voor het opnemen van een last van de liftcabine (2) omvat, die aan de onderkant 15 en aan de bovenkant van de mast (1) over omkeerrollen (44; 45) is gevoerd en waarbij tussen de omkeerrollen (44; 45) ten minste een parallel met de mast (1) uitgelijnd vrij toegankelijk riemsegment voor het bevestigen van de liftcabine (2) en zijn beweging 20 langs de mast 1 is voorzien, de omkeerrollen (44; 45) en de riem (46) van op elkaar afgestemde vertandingen zijn voorzien, waarbij de riem (46) volgens een vooraf bepaalde spanning is voorgespannen, en 25 - één van de omkeerrollen (44; 45) met een aandrijfmotor (41) in verbinding staat, waarbij de motor over een groot koppel en een goede regelbaarheid beschikt, en waarbij de aandrijfmotor behalve de aandrijffunctie ook voorziet in een remfunctie en een fixeerfunctie 30 van de last van de liftcabine.
2. Liftsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vertanding van de omkeerrollen (44,- 45) en de riem (46) voorts een laterale geleiding omvat. 1018102
3. Liftsysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de omkeerrollen (44; 45) en de riem (46) van een bogenvertanding (461) zijn voorzien.
4. Liftsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, 5 dat de riem (46) is vervaardigd uit een grondmateriaal (462) van vormbaar kunststof en langsgerichte draadinzetstukken (463).
5. Liftsysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het grondmateriaal (462) van de riem (46) uit 10 polyurethaan bestaat.
6. Liftsysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat in het grondmateriaal (462) van de riem (46) staaldraden (463) zijn opgenomen.
7. Liftsysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk, 15 dat, in het grondmateriaal (462) van de riem (46) koolvezels zijn opgenomen.
8. Liftsysteem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de vertanding van de riem (46) aan de tandflanken van een slijtvaste slede (464), bij voorkeur bestaande uit 20 polyamide, is voorzien.
9. Liftsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor het verhogen van de betrouwbaarheid en de degelijkheid is voorzien in meerdere riemen (46) voor het opnemen van de last van de liftcabine (2), waarbij de 25 omkeerrollen (44; 45) van naastgelegen riemen (46) telkens op een gemeenschappelijke as aan de bovenkant en de onderkant van de mast (1) zijn geplaatst.
10. Liftsysteem volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de omkeerrollen (45) aan de bovenkant van de mast (1) 30 op een as met een gewichtmeetinrichting (47) voor het bewaken van de riemspanning en de belastingslimieten van het liftsysteem zijn gelagerd, waarbij bij het transport een overbelasting het fixeren van de aandrijfas (43) en het uitschakelen van de aandrijfmotor (41) tot gevolg heeft en 35 waarbij bij stilstand van het systeem de riemenvoorspanning gecontroleerd en ingesteld kan worden. [101 8102
11. Liftsysteem volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat een spanningsinrichting voor de riemen (46) is voorzien, waarbij de spanningsinrichting in een bereik van de vrij toegankelijke riemsegmenten, die door de liftcabine 5 (2) wordt afgedekt, aangebracht is zodat de riem (46) met een voorafbepaalde voorspanning nastelbaar is, voor het vergaand onderdrukken van verticale trillingen.
12. Liftsysteem volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de aandrijfmotor (41) over een meetinrichting voor het 10 vaststellen van de ingrijpingspositie van de rotor beschikt, waarbij middels deze meetinrichting over de vertanding van de riem (46) de toevoeging van de positie van de liftcabine (2) ten opzichte van de rotorpositie van de aandrijfmotor (41) is voorzien.
13. Liftsysteem volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de positie van de liftcabine (2) ten opzichte van de vloer van een betreffend dek van een luchtvaartuig door programmering van een met de meetinrichting voor het meten van de ingrijpingspositie van de rotor naschakelbaar stuur- 20 en regelschakeling continu instelbaar is.
14. Liftsysteem volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de aandrijfmotor (41) aan een gelijkstroom-wisselstroommutator is gekoppeld, die, op basis van de meetwaarde van de rotorpositie, de stroom van de 25 aandrijfmotor (41) regelt, de precieze liftcabinepositie vaststelt en een vooraf ingegeven positie doelgericht aanstuurt.
15. Liftsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrijfmotor (41) een borstellloze gelijkstroom 30 servomotor is.
16. Liftsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrij fmotor (41) van een temperatuurbewaking is voorzien.
17. Liftsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, 35 dat, voor het opwekken of het handhaven van een voor de aandrijving en voor het remmen van de aandrijvingsas (43) l10 18(02 vereist draaimoment van een geschikt reductiedrijfwerk (42) is voorzien.
18. Liftsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de aandrijfas (34) is voorzien van een mechanische 5 reminrichting voor het fixeren van de liftcabine (2) in stroomloze toestand van de aandrijfmotor (41), voor situaties waarin overbelasting is opgetreden en/of situaties waarbij averij is opgetreden.
19. Liftsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat de mast (1) uit hol-profielen (11) is gevormd, die in aantal en grootte overeenstemmen met het aantal en de afmetingen van de riem of de riemen (46), en waarbij de hol-profielen (11) kanalen (12) voor de terugloop van de riemen (46) omvatten.
20. Liftsysteem volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de mast (1) aan een einde van het holprofiel (11) van een eindmodule (14) voor het opnemen van de omkeerrollen (46) is voorzien.
21. Liftsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, 20 dat de mast (1) van een zodanige onderste en bovenste mastbevestiging (15, 16) is voorzien, dat alle gewichtskrachten gericht over de onderste mastbevestiging (15) in de dragende carrosserie van het luchtvaartuig worden opgenomen en dat de bovenste mastbevestiging (16) 25 enkel voor het opnemen van alle horizontale krachten in een hoger gelegen dragende carrosserie van het luchtvaartuig dient.
22. Liftsysteem volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de onderste mastbevestiging in een onderdek van het 30 luchtvaartuig een slingerlager (15) voor het opnemen van last is, waarbij vrijheidsgraden van beweging van de mast (1) in langs- en dwarsrichting van het luchtvaartuig om dit slingerlager (15) wordt vastgesteld.
23. Liftsysteem volgens conclusie 21 of 22, met het 35 kenmerk, dat de mast (1) over een geleidingsslingerlager (16) aan een hoger dek van het luchtvaartuig is bevestigd, 1018102 en dat de raast (1) in langs- en dwarsas van het luchtvaartuig is gefixeerd, waarbij de bewegingen van het dek ten opzichte van elkaar geen weerstand ondervinden.
24. Liftsysteem volgens een van de conclusies 21 tot 5 23, met het kenmerk, dat in de dragende constructie van het luchtvaartuig versterkingen of verzwakkingen voor het opnemen van de last voor het gezamenlijke liftsysteem enkel in het bereik van de onderste slingerlagers (15) zijn voorzien.
25. Liftsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de mast (1) in zijrichting, in dwarsrichting ten opzichte van de aanbrengkant van de liftcabine (2) van een profielrails als geleidingsrails (13) voor de beweging van de liftcabine (2) is voorzien.
26. Liftsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de mast (1) in zijrichting, in dwarsrichting ten opzichte van de aanbrengkant van de liftcabine (2) van twee tegenover elkaar liggende U-profielen (131) als geleidingsrails (13) voor de beweging van de liftcabine (2) 20 is voorzien.
27. Liftsysteem volgens conclusie 25 of 26, met het kenmerk, dat meerdere groepen (32) van geleidingsrollen (31) voor het geleiden van de liftcabine (2) langs elke kant van de mast (1) zijn voorzien, waarbij de 25 geleidingsrollen (31) van een groep (32) dicht opeengepakt op onderscheidenlijke vlakken van de betreffende geleidingsrails (13) van de mast (1) afrollen.
28. Liftsysteem volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de geleidingsrollen (31) van een groep (32) in de 30 richting van de geleidingsrails (13) ten opzichte van elkaar versprongen zijn aangebracht.
29. Liftsysteem volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de geleidingsrollen (31) als paren (32) zijn gegroepeerd, waarbij ten minste twee paren (32) aan elke 35 geleidingsrails (13) afrollen.
30. Liftsysteem volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de onderscheidenlijke afrolvlakken van de geleidingsrollen (31) bij een geleidingsrails (13) met een U-profiel de binnenkanten van het U-profiel-blad (31) 5 vormen.
31. Liftsysteem volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de geleidingsrollen (31) als twee-rollen-systeem zijn uitgevoerd, waarbij deze een niet rondlopend centraal gedeelte (311) omvatten, waarom de hoofdgeleidingsrol (312) 10 is aangebracht en waarbij aan de voorkant ten opzichte van de hoofdgeleidingsrol (312) een kleinere dwarsgeleidingsrol (313) is ingebed, waarbij het twee-rollen-systeem zowel aan een U-profiel-blad (131) alsook aan een U-profiel-bodem (132) van de geleidingsrails (13) op vooraf bepaalde wijze 15 af rolt.
32. Liftsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tussen mast (1) en liftcabine (2) een slede (3) voor het aankoppelen van de liftcabine (2) aan de vrije toegankelijke riem-segmenten en voor de lineaire geleiding 20 langs de mast 1 voorhanden is, en waarbij aan de slede (3) de geleidingsrollen (31) voor het geleiden van de liftcabine (2), die zijdelings in de mast (1) grijpen, en een montagevlak (34) voor de bevestiging van de liftcabine (2) voorhanden zijn.
33. Liftsysteem volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de slede (3) de vorm van een breed U-profiel omvat, waarbij aan de binnenkant van de U-vormige slede (3) de mast (1) in hoofdzaak is ingebed en waarbij aan de binnenkant van het blad (35) van de slede (3) de assen (33) 30 van de geleidingsrollen (31) parallel ten opzichte van het montagevlak (34) van de slede (3) zijn uitgelijnd.
34. Liftsysteem volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de liftcabine (2) voor onderhouds- respectievelijk verwisseldoeleinden middels een snelverbinding aan de slede 35 (3) is bevestigd. [1018102
35. Liftsysteem volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat aan de slede (3) ten minste een ashals voor het opnemen van last van de liftcabine (2) is voorzien, waarbij deze een bajonetsluiting voor het slibvast zekeren van de 5 liftcabine (2) omvat.
36. Liftsysteem volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat aan de slede (3) ten minste een ashals voor het opnemen van lasten van de liftcabine (2) is voorzien, waarbij deze een excentrische hefboom voor het slibvast zekeren van de 10 liftcabine (2) aan de ashals omvat. i
NL1018102A 2000-05-19 2001-05-18 Liftsysteem voor het verticale transport van nuttige last in een luchtvaartuig. NL1018102C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE10024973A DE10024973B4 (de) 2000-05-19 2000-05-19 Liftsystem für den vertikalen Transport von Nutzlasten in einem Luftfahrzeug
DE10024973 2000-05-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1018102C2 true NL1018102C2 (nl) 2001-11-20

Family

ID=7642899

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1018102A NL1018102C2 (nl) 2000-05-19 2001-05-18 Liftsysteem voor het verticale transport van nuttige last in een luchtvaartuig.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20010045326A1 (nl)
DE (1) DE10024973B4 (nl)
FR (1) FR2809081B1 (nl)
NL (1) NL1018102C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN106081812A (zh) * 2016-08-25 2016-11-09 苏州市艾信物联网技术有限公司 一种提升机

Families Citing this family (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR101143336B1 (ko) * 2002-11-04 2012-05-09 코네 코퍼레이션 엘리베이터 케이블 인장 장치
DE10305028B4 (de) * 2003-02-07 2007-04-05 Airbus Deutschland Gmbh Vertikalfördereinrichtung für den Transport von Verpflegungsgütern in einem Flugzeug mit mindestens zwei übereinander angeordneten Decks
DE10307957B4 (de) * 2003-02-24 2007-01-04 Airbus Deutschland Gmbh Transporteinrichtung für den Vertikaltransport von Verpflegungsbehältern in einem Verkehrsflugzeug
DE10332709B4 (de) * 2003-07-18 2005-12-15 Eisenmann Maschinenbau Gmbh & Co. Kg Hubvorrichtung
WO2005030627A1 (ja) * 2003-09-29 2005-04-07 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha エレベータの制御装置
EP2043938B1 (en) * 2006-07-24 2012-11-28 Otis Elevator Company Elevators
US20080067008A1 (en) * 2006-08-11 2008-03-20 Ernst Ach Elevator installation with an elevator support means, elevator support means for such an elevator installation and production method for such elevator support means
US20080073156A1 (en) * 2006-08-11 2008-03-27 Ernst Ach Belt for an elevator installation, production method for such a belt and elevator installation with such a belt
FI120091B (fi) * 2006-11-10 2009-06-30 Kone Corp Vastapainoton vetopyörähissi
SE0700098L (sv) * 2007-01-17 2008-07-18 Motala Hissar Ab Drivanordning för hiss
US8066200B2 (en) * 2008-03-12 2011-11-29 Hilltrac, Inc. Hollow structural members, a rail system and methods of manufacturing
FR2954276B1 (fr) * 2009-12-17 2012-03-23 Airbus Dispositif pour le rangement optimise de chariots
CA2797020C (en) 2010-04-22 2015-11-24 Thyssenkrupp Elevator Ag Elevator suspension and transmission strip
EP2815976A1 (en) * 2013-06-17 2014-12-24 Airbus Operations GmbH Vehicle comprising a transport arrangement
US11211185B2 (en) * 2017-02-22 2021-12-28 Airbornway Corporation Electrified-cable system for transit and method of making same
CN108238526A (zh) * 2018-03-12 2018-07-03 界首市迅立达电梯有限公司 一种用于改善电梯轿厢运行平稳度的辅助装置
CN110356558A (zh) * 2019-07-01 2019-10-22 昌河飞机工业(集团)有限责任公司 用于直升机固定式外挂容器的可调连接装置
DE102019120986A1 (de) * 2019-08-02 2021-02-04 Hans Lutz Maschinenfabrik GmbH & Co. KG Aufzug mit elastisch gelagerter tragsäule

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1198972B (de) * 1960-08-06 1965-08-19 Damjan Hladnik Dipl Ing Seilaufzug
FR2257204A5 (en) * 1973-11-30 1975-08-01 Kleber Colombes Composite material toothed driving belt - has layer of rubber between strengthening layer and moulded polyethylene teeth
US4022404A (en) * 1975-10-22 1977-05-10 The Boeing Company Upper deck main galley in a three deck, wide-bodied passenger airplane
JPS6027629B2 (ja) * 1977-09-02 1985-06-29 株式会社日立製作所 エレベ−タ−安全装置
DE3140157A1 (de) * 1981-10-09 1983-04-28 Helmut 4030 Ratingen Eichhorn Synchronriemen
JPS6016184A (ja) * 1983-07-06 1985-01-26 Mitsubishi Electric Corp エレベ−タの制御装置
US4582174A (en) * 1984-09-11 1986-04-15 Westinghouse Electric Corp. Elevator system
US4653707A (en) * 1984-12-28 1987-03-31 The Boeing Company Personnel elevator for commercial aircraft
DE4029628C1 (en) * 1990-09-19 1991-10-17 Deutsche Airbus Gmbh, 2103 Hamburg, De In-flight catering system - uses conveyors and circulating closed conveyors to move trolleys around aircraft interior
US5209705A (en) * 1992-05-29 1993-05-11 The Goodyear Tire & Rubber Company Synchronous drive belt with oblique and offset teeth
DE4300877A1 (de) * 1993-01-15 1994-07-21 Deutsche Aerospace Airbus Flugzeug
DE4321749A1 (de) * 1993-05-12 1994-11-17 Windscheid Und Wendel Gmbh & C Aufzug für Direkteinfahrt und Verfahren zur Steuerung eines derartigen Aufzuges
US6059229A (en) * 1996-08-06 2000-05-09 Fuselage Engineering Services, Ltd. Compact storing and retrieving apparatus particularly useful for aircraft
DE19752390C2 (de) * 1997-11-26 2000-04-20 Rainer Gartelmann Aufzug, insbesondere für Großraum-Passagierflugzeuge
FR2772360B1 (fr) * 1997-12-15 2000-02-18 France Elevateurs Dispositif pour deplacer une charge en hauteur, comprenant un organe d'entrainement sans fin loge dans un couloir
DE19955801B4 (de) * 1998-11-20 2006-05-24 Esw-Extel Systems Wedel Gesellschaft Für Ausrüstung Mbh Transportvorrichtung zum Befördern von Lasten in vertikaler Richtung zwischen horizontalen Ebenen

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN106081812A (zh) * 2016-08-25 2016-11-09 苏州市艾信物联网技术有限公司 一种提升机

Also Published As

Publication number Publication date
DE10024973A1 (de) 2001-11-29
FR2809081B1 (fr) 2005-02-18
US20010045326A1 (en) 2001-11-29
FR2809081A1 (fr) 2001-11-23
DE10024973B4 (de) 2006-08-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1018102C2 (nl) Liftsysteem voor het verticale transport van nuttige last in een luchtvaartuig.
US6776263B2 (en) Elevator system for the vertical transport of loads in an aircraft
CN110494372B (zh) 订单拣选***
US4984756A (en) Arrangement for loading a cargo compartment, in particular that of an aircraft, with piece goods
KR0177540B1 (ko) 반송 설비
US9108802B2 (en) Conveying device with a planar conveying element
US3677388A (en) Modular drive unit for a conveyor
EP3257804B1 (en) Belt-driven people conveyor
US5170968A (en) Arrangement for loading a cargo compartment, in particular that of an aircraft, with piece goods
CA2607012A1 (en) Storage rack
EP3511282B1 (en) Moving walkway
US6341683B1 (en) Moving walk
EP3670419B1 (en) Method and device for monitoring chain tension
US6065583A (en) Speed-variable conveyor
DK2883831T3 (en) Device for small parts
EP3473575B1 (en) Drive belt for people conveyors
GB2264292A (en) Stacker crane.
CN214878544U (zh) 一种用于自动装载***的移动平台
CN215207989U (zh) 扶手带张紧装置及自动扶梯
CN111267144B (zh) 自平衡传送机构及更换电池机器人
EP0138372A1 (en) Escalator
EP3771682B1 (de) Schiff mit einem aufzug mit riemen-zugmittel
PL168283B1 (pl) Przenosnik tasmowy PL PL
US5813816A (en) Storage and retrieval machine with spring tensioned shuttle pulley
KR20130030726A (ko) 양방향 무빙 워크

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
HC Change of name(s) of proprietor(s)

Owner name: JENOPTIK ADVANCED SYSTEMS GMBH; DE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CHANGE OF OWNER(S) NAME; FORMER OWNER NAME: ESW-EXTEL SYSTEMS WEDEL GESELLSCHAFT FUER AUSRUESTUNG MBH

Effective date: 20170502

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200601