NL1012157C2

NL1012157C2 - Reminrichting met rem verstelsysteem.

Info

Publication number: NL1012157C2
Application number: NL1012157A
Authority: NL
Inventors: Laurentius Petrus Joseph Loon; Cornelis Petrus Mari Portegies
Original assignee: Driessen Aircraft Holding B V
Priority date: 1999-05-26
Filing date: 1999-05-26
Publication date: 2000-12-04
Also published as: US6336524B1; EP1055528B1; DK1055528T3; DE60003262T2; SG91282A1; EP1055528A1; MY133516A; DE60003262D1; CN1275496A; ATE242703T1

Description

Reminrichting met rem verstelsysteem

De uitvinding heeft betrekking op een wielsamenstel voorzien van een beugel, een rond een as roteerbaar in de beugel gelagerd wiel, een ten opzichte van het wiel 5 beweegbaar remorgaan met een van schroefdraad voorziene rempen, met rondom de rempen een verplaatsbare van complementaire schroefdraad voorziene remplaat en een borgplaat voor het fixeren van de positie van de remplaat langs de schroefdraad. Door de rempen in de richting van zijn as naar het wiel toe te bewegen kan de remplaat op het wiel aangrijpen, teneinde dit af te remmen.

10 Dit soort wielsamenstellen zijn bekend en worden door de aanvraagster geassembleerd. Ze worden bijvoorbeeld toegepast in trolleys voor catering in vliegtuigen.

Door slijtage van het aangrijpoppervlak van het wiel en van de remplaat zelf, kan de remwerking na loop van tijd afnemen. Om dit te ondervangen is de positie van de remplaat op de rempen variabel. Voor het verplaatsen van de remplaat langs de rempen 15 moet de borgplaat worden ontkoppeld, moet de remplaat in de juiste positie worden gebracht en moet tot slot de borgplaat weer worden aangebracht. De borgplaat wordt volgens de stand van de techniek ingeklemd tussen de remplaat en een contramoer. Het ontkoppelen en het aanbrengen van de borgplaat is onhandig, aangezien de contramoer die zich tussen het wiel en de beugel bevindt lastig bereikbaar is. Bovendien is daar 20 gereedschap voor nodig.

Uit EP 0 399 235 is een bout/moer verbinding bekend die ten minste een radiaal ten opzichte van de bout gelegen pal omvat. Deze pal is bevestigd op een pasring, welke pasting tevens voorzien is van een spiraalveer. De pal kan aan twee kanten aangrijpen in een sleuf die congruent gevormd is aan deze pal. Uitsluitend bij plaatsing van de pasring 25 in een vergrendelholte van een werkstuk is de hoekpositie van de pal nauwkeurig gedefinieerd, zodat de positie van de bout op van het werkstuk verwijderde posities niet nauwkeurig is gedefinieerd. Om de bout stevig te bevestigen is echter gereedschap nodig. Eenmaal vastgedraaid is het samenstel, met name ten gevolge van de pal, moeilijk los te draaien.

30 Het is een doel van de onderhavige uitvinding het ontkoppelen en het aanbrengen van de borgplaat te vereenvoudigen en het mogelijk te maken dit zonder gereedschap te doen.

Hiertoe wordt de borgplaat volgens de onderhavige uitvinding voorzien van ift 1 2 1 57 2 tenminste een radiaal ten opzichte van de rempen gelegen pal, die in hoofdzaak in axiale richting van de rempen verplaatsbaar is, en die in de omtreksrichting van de rempen een vaste positie heeft. De remplaat wordt voorzien van tenminste een radiale sleuf, voor het opnemen van die pal teneinde de rotatie van de remplaat te voorkomen.

5 Doordat de rotatie van de remplaat enkel wordt geblokkeerd door de axiaal uitstekende pal, kan de remplaat worden vrijgegeven door de pal uit de radiale sleuf te lichten. Dit kan gebeuren zonder het gebruik van gereedschap, waardoor het afstellen van de remplaat aanzienlijk vereenvoudigd wordt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de pal in de sleuf gedrukt door een 10 drukveer. Het heeft de voorkeur de drukveer rondom de rempen te plaatsen. Het heeft tevens de voorkeur de pal te voorzien van een rondom de rempen geplaatst oog, waarbij de rempen en het oog aan een zijde zijn afgevlakt teneinde de rotatie van de pal te voorkomen.

Door deze constructie wordt met een gering aantal onderdelen op een niet 15 onderhoudsintensieve, robuuste wijze vermeden dat de pal ongewild uit de sleuf kan loskomen en de remplaat kan verdraaien, terwijl het eenvoudig, zonder gereedschap, verstellen van de remplaat mogelijk blijft.

In de genoemde voorkeursuitvoeringsvorm kan de pal tevens aan zijn uiteinde voorzien zijn van een lip, waardoor het handmatig in de axiale richting verplaatsen van de 20 pal vereenvoudigd wordt.

De uitvinding wordt in het hiernavolgende gedeelte verder toegelicht onder verwijzing naar de tekeningen. Het volgende wordt in de tekening getoond:

Fig. 1 toont een dwarsdoorsnede van het wielsamenstel, met een reminrichting,

Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede langs de lijn Π-Π van het remsamenstel uit figuur 1.

25 Het wielsamenstel zoals getoond in figuur 1 bestaat uit een beugel 1 die roteerbaar is verbonden via een schamierorgaan, globaal aangegeven met verwijzingscijfer 2, aan een bevestigingsplaat 3. In de beugel 1 is een rond een as 4 gelagerd wiel 5 gemonteerd. In een bus 6 is een, ten opzichte van het wiel 5, beweegbaar remorgaan 7 gemonteerd. Het remorgaan 7 omvat een rempen 8 waaraan een remplaat 9 bevestigd is. Door de rempen in 30 de richting van het wiel 5 te bewegen kan de remplaat 9 aangrijpen op het wiel 5. De getoonde uitvoeringsvorm is voorzien van een drukveer 14 die de remplaat 9 in niet geactiveerde toestand in een vrije positie houdt.

Het wielsamenstel wordt met de bevestigingsplaat 3 onder bijvoorbeeld een trolley 10 12 157 3 bevestigd, die is uitgevoerd met een remmechanisme dat, via een overbrengsysteem, de rempen op het wiel drukt. Als het remsysteem wordt vrijgegeven wordt de remplaat door dé veer 14 weg van het wiel bewogen en kan het wiel weer draaien.

De rempen 8 is voorzien van schroefdraad waarop de van complementair 5 schroefdraad voorziene remplaat 9 is geschroefd. Door de remplaat 9 te roteren kan deze in de richting parallel aan de as van de rempen 8 worden verplaatst. Dit is van belang als het oppervlak van het wiel 5, dan wel van de remplaat 9 zelf afslijt, waardoor er niet afdoende wrijving wordt opgewekt.

Om er voor te zorgen dat de remplaat 9 niet ongewild roteert en dus in hoogte 10 varieert, is de remplaat 9 voorzien van sleuven 10. Een pal 12 aan de borgplaat 11 die bevestigd is om de rempen 8 kan in een van die sleuven vallen waardoor de rotatie van de remplaat 9 geblokkeerd is. Om er voor te zorgen dat de borgplaat 11 zelf niet met de remplaat 9 mee kan roteren, zijn het oog in de borgplaat 11 en de rempen 8 uitgevoerd met vlakke gedeelten, die op elkaar aangrijpen.

15 Om de pal 12 in de sleuf 10 te houden wordt deze in de sleuf gedrukt door middel van een drukveer 16. Door middel van de lip 13 kan de pal 12, tegen de veerdruk van veer 16 in, uit de sleuf 10 worden gelicht teneinde de rotatie van de remkop 9 ten opzichte van zowel de rempen 8 als de pal 12 mogelijk te maken.

In figuur 2 is een dwarsdoorsnede langs de lijn Π-Π weergegeven van het 20 remsamenstel 1 uit figuur 1. Duidelijk zichtbaar zijn de vlakke delen van de rempen 8 en de borgplaat 11. Doordat de pal 12 in een van de sleuven 10 is gedrukt, wordt de rotatie van de remplaat 9 ten opzichte van de rempen 8 onmogelijk gemaakt.

1012157

Claims

1. Wielsamenstel voorzien van een beugel (1), een rond een as (4) roteerbaar in de 5 beugel (1) gelagerd wiel (5), een ten opzichte van het wiel (5) beweegbaar remorgaan (7) met een van schroefdraad voorziene rempen (8), met rondom de rempen een verplaatsbare van complementaire schroefdraad voorziene remplaat (9) en een borgplaat (11) voor het fixeren van de positie van de remplaat (9) langs de schroefdraad, met als kenmerk, dat de borgplaat (9) tenminste een radiaal ten opzichte van de rempen gelegen pal (12) omvat, 10 die in hoofdzaak in axiale richting van de rempen (8) verplaatsbaar is en die in de omtreksrichting van de rempen (8) een vaste positie heeft, alsmede ten minste een radiale sleuf (10) in de remplaat (9) voor het opnemen van de pal (12) voor blokkering van de verplaatsing van de remplaat (9) langs de as van de rempen (8).

2. Wielsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een veerorgaan (16) 15 aangrijpt op de borgplaat (11) of pal (12) en die pal (12) in de sleuf (10) van de remplaat (9) drukt.

3. Wielsamenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het veerorgaan (16) een drukveer omvat die rondom de rempen (8) geplaatst is.

4. Wielsamenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de borgplaat 20 (11) voorzien is van een rondom de rempen (8) geplaatst oog (15), waarbij de rempen (8) en het oog (15) aan tenminste een zijde zijn afgevlakt voor blokkering van de rotatie van de borgplaat (11) om de as van de rempen (8).

5. Wielsamenstel volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de pal (12) aan zijn vrije uiteinde is voorzien van een lip (13) voor handmatig verplaatsen van de pal 25 (12) in axiale richting. 1012 157