NL1010707C2

NL1010707C2 - Hydraulische tandwielmachine.

Info

Publication number: NL1010707C2
Application number: NL1010707A
Authority: NL
Inventors: Oswald Friedmann
Original assignee: Luk Getriebe Systeme Gmbh
Priority date: 1997-12-03
Filing date: 1998-12-02
Publication date: 2000-12-28
Also published as: ITMI982616A1; NL1010707A1; DE19854155B4; DE19854155A1; JPH11229802A; US6183229B1; IT1303636B1

Description

Titel: Hydraulische tandwielmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een hydraulische tandwielmachine zoals een pomp of een motor, in het bijzonder een tandwielmachine met binnenvertanding, of een tandwielmachine met een buitenvertanding, welke tandwiel-5 machine voorzien is van een in een huis draaibaar gelagerd eerste tandwiel en een dit tandwiel aandrijvend tweede tandwiel, alsmede van ten minste één in het huis aanwezige drukopbouwsleuf.

Dergelijke tandwielmachines zijn bijvoorbeeld bekend 10 uit DE-A-2942417 en DE-A-1553014. Deze tandwielmachines zijn voorzien van drukopbouwsleuven in axiale platen van het huis, die een in bovenaanzicht driehoekige contour hebben. Deze drukopbouwsleuven in axiale platen van het huis van de tandwielmachine dienen voor een gelijkmatigere 15 drukaanpassing of druktoename, die tot een drukruimte toe wordt aangebracht, waarbij de tandwielmachine als pomp een drukverhoging en een pompvermogen van een zuigruimte naar een drukruimte bewerkstelligt. Een fluïdum wordt bij het werken van de tandwielpomp van de zuigruimte in de 20 drukruimte getransporteerd.

Worden dergelijke tandwielmachines ingezet als pompen voor motorvoertuigaggregaten en in het bijzonder voor motorvoertuigaandrijvingen, zoals traploos instelbare kegelschijfriemaandrijvingen, die een fluïdum, zoals olie, 25 voor het belasten van het instelorgaan en/of voor het smeren en/of voor het koelen bijvoorbeeld uit een opvangbak transporteert, dan zal in enkele bedrijfsgebieden van het voertuig een relatief veel lucht bevattende olie, zoals een olie-lucht-mengsel door de pomp uit de opvangbak worden 30 getransporteerd, waarbij in andere bedrijfsgebieden van het voertuig een relatief weinig lucht bevattende olie of olielucht -mengsel wordt getransporteerd.

Dit heeft bij de bekende pompen volgens de stand van de techniek het nadeel, dat de voorcompressie of de druk- 1010707 2 aanpassing via de in bovenaanzicht driehoekvormige drukopbouwsleuven bij relatief veel lucht bevattende olie relatief stootvormig plaatsvindt, derhalve over een relatief kleine draaiboek van het rondsel. In vergelijking 5 daarmee vindt de drukaanpassing bij relatief weinig lucht bevattende olie plaats over een relatief grote draaihoek van het rondsel, namelijk over de draaihoek corresponderend met de lengte van de drukopbouwspleet.

De drukaanpassing over een geringe draaihoek bij 10 olie die veel lucht bevat heeft een relatief slecht akoestische gedrag van de pomp tot gevolg, aangezien bij een relatief groot luchtgehalte in de olie een relatief hoge drukstijgsnelheid wordt veroorzaakt, die op zijn beurt drukgolven opwekt, die de oorzaak zijn voor een geringe 15 akoestische kwaliteit.

Met de uitvinding wordt beoogd een hydraulische tandmachine te verschaffen, die ook bij verschillende luchtgehalten of ventilatieluchtgehalten van de te transporteren olie onder bijvoorbeeld verschillende 20 bedrijfsomstandigheden door in vergelijking geringe drukstijgsnelheden verbeterde akoestische eigenschappen heeft.

Dit wordt bij de hydraulische tandwielmachine volgens de uitvinding bereikt, doordat ten minste één 25 drukopbouwsleuf aanwezig is, die meertrappig is uitgevoerd, waarbij de drukopbouwsleuf voorzien is van ten minste twee gebieden, waarbij een toename van de dwarsdoorsnede van afzonderlijke gebieden als functie van hun lengte verschillend groot is. Als lengte kan de lengte van de 30 sleuf en/of bijvoorbeeld ook de draaihoek van het over de sleuf strijkende of roterende tandwiel worden toegepast.

Verder kan bij een hydraulische tandwielmachine, zoals een pomp of motor, voorzien van een in een huis draaibaar gelagerd eerste tandwiel en een dit eerste 35 tandwiel aandrijvende tweede tandwiel, van ten minste een in een holle ruimte tussen het eerste en het tweede 1010707 ! 3 tandwiel aangebracht vulstuk en een als aanslag voor het vulstuk dienende vulstift, alsmede van ten minste één in het huis aanwezige drukopbouwspleet, dat doel bereikt worden, wanneer ten minste één drukopbouwspleet aanwezig 5 is, die meertrappig is uitgevoerd, waarbij de drukopbouwspleet voorzien is van ten minste twee gebieden, waarbij een toename van de dwarsdoorsnede van afzonderlijke gebieden als functie van de lengte verschillend groot is. Bij de drukopbouwspleten volgens de stand der techniek is 10 de toename van de spleten over de lengte gezien gelijkmatig in de vorm van een driehoekige sleuf of het oppervlak van de sleuf is zelfs over de gehele lengte constant.

Volgens een verder idee van de uitvinding is het doelmatig wanneer ten minste één drukopbouwsleuf tenminste 15 afzonderlijke eerste en tweede gebieden heeft, waarbij tenminste afzonderlijke eerste gebieden van de drukopbouwsleuf een divergerende dwarsdoorsnede hebben en tenminste afzonderlijke tweede gebieden van de drukopbouwsleuf een tenminste in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede hebben.

20 Evenzo is bij een hydraulische tandwielmachine met een in een huis draaibaar gelagerd eerste tandwiel en een dit tandwiel aandrijvend tweede tandwiel, met tenminste een tussen eerste tweede tandwiel aangebracht vulstuk en een als aanslag voor het vulstuk dienende vulstift, alsmede met 25 ten minste één in het huis aangebrachte drukopbouwsleuf, bij zonder voordeelbiedend wanneer ten minste één drukopbouwsleuf tenminste afzonderlijke eerste en tweede gebieden heeft, waarbij tenminste afzonderlijke eerste gebieden van de drukopbouwsleuf een divergerende 30 dwarsdoorsnede hebben en tenminste afzonderlijke tweede gebieden van de drukopbouwsleuf een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede hebben.

Evenzo is het doelmatig, wanneer tenminste een drukopbouwsleuf ten minste twee gebieden heeft, die een in 35 wezen verschillende dwarsdoorsnede hebben.

1010707 4

Verder is het doelmatig, wanneer het eerste tandwiel een hol wiel met binnenvertanding is en het tweede tandwiel een rondsel met buitenvertanding.

Ook is het voordeelbiedend wanneer zowel het eerste 5 tandwiel als het tweede tandwiel elk een tandwiel met buitenvertanding is.

Daarbij is het bijzonder voordeelbiedend, wanneer de hydraulische tandwielmachine voorzien is van een radiaal binnengelegen en een radiaal buitengelegen drukopbouwsleuf.

10 Evenzo is het doelmatig, wanneer ten minste één drukopbouwsleuf voorzien is van drie verschillende gebieden.

Verder kan het bij een verdere uitvoering van de uitvinding voordeelbiedend zijn wanneer het vulstuk bestaat 15 uit twee vulstukdelen en tussen de vulstukdelen door middel van afdichtingen drukgebieden zijn gevormd, met het kenmerk, dat tenminste afzonderlijke drukgebieden via tenminste telkens een kanaal met een gebied van een drukopbouwsleuf zijn verbonden.

20 In het bijzonder is het bij een verdere uitvoerings vorm van de uitvinding voordeelbiedend, wanneer tenminste afzonderlijke drukkamers via tenminste telkens een kanaal met een gebied van een drukopbouwsleuf zijn verbonden. Daarbij kunnen de drukkamers zijn aangebracht in het huis 25 en/of in de axiale plaat.

Onder verwijzing naar de figuren zal de uitvinding bij wijze van voorbeeld en zonder dat hieruit beperkingen mogen worden afgeleid nader worden toegelicht. Daarbij toont: 30 fig. 1 een tandwielmachine volgens de stand der techniek; fig. 2 een deel van een tandwielmachine volgens de uitvinding; fig. 2a een drukopbouwsleuf in aanzicht; 35 fig. 2b een drukopbouwsleuf in doorsnede; fig. 3 een tandwielmachine volgens de uitvinding; 1010707 5 fig. 3a een drukopbouwsleuf in doorsnede; fig. 4 een aanzicht van een axiaalplaat; en fig. 4a een axiale plaat in doorsnede.

5 Figuur 1 toont een tandwielmachine 1 volgens de stand van de techniek, waarbij een hol wiel 2 met binnenvertanding en een rondsel 3 met buitenvertanding draaibaar zijn aangebracht in een boring 4 van een huis 5. Het rondsel 3 is door middel van een rondselas 6 draaibaar 10 binnen het huis 5 gelagerd en door middel van deze as aandrijfbaar. Het huis 5 is op voordeelbiedende wijze meerdelig uitgevoerd en bestaat uit ten minste twee axiale platen en een de boring 4 bevattend centraal huisdeel, dat tussen de axialen platen is aangebracht. Deze constructie-15 elementen begrenzen de binnenruimte van de pomp, waarbinnen de tandwielen zijn aangebracht en dichten deze af vanaf de toevoer tot de afvoer. De draairichting van het rondsel 3 is weergegeven door de pijl 7.

Tussen de beide vertandingen van het holle wiel 2 20 met binnenvertanding en het rondsel 3 met buitenvertanding is een sikkelvormige holle ruimte 8 gevormd, waarin ten minste één vulstuk 9 of een gedeeld vulstuk 9 met de vulstukdelen 9a, 9b is aangebracht, welk vulstuk aanligt en/of steunt tegen een vulstift 10. De vulstift strekt zich 25 uit door de ruimte 8 en wordt, bij voorkeur in boringen, in de axiale platen vastgehouden.

De beide vulstukdelen 9a, 9b zijn telkens voorzien van een zijvlak, die aangrenzend zijn opgesteld. In deze aangrenzende zijvlakken van de beide vulstukdelen zijn op 30 afstand gelegen uitsparingen 11, 12 aanwezig, waarin afdichtingen of afdichtelementen 13, 14 zijn ondergebracht. De tussenruimte 15 tussen de afdichtelementen staat in fluidumverbinding met een kanaal 16.

In de axiale platen zijn drukopbouwsleuven 20, 21 of 35 voorvul sleuven aangebracht. Deze bevinden zich in het gebied van de kopse zijde van de tanden van het holle wiel *01070? 6 2 en het rondsel 3. Deze drukopbouw- of voorvulsleuven 20, 21 definiëren voorvulgebieden, waarin een drukaanpassing in de tandtussenruimten van het holle wiel en/of het rondsel bij een draaiing tot aan de drukruimte toe plaatsheeft.

5 Deze drukopbouwsleuven 20, 21 zijn via de groef 16 onderling en met het gebied 15 verbonden.

De ruimte 15 dient voor de drukaanpassing tussen de ruimte tussen de vulstukdelen en de drukopbouwsleuven. Daardoor is de radiale krachtwerking van de vulstukdelen op 10 de tandkoppen van rondsel 3 en hol wiel 2 aangepast aan de daar heersende drukverhoudingen en heerst er tussen de vulstukdelen niet de hoge bedrijfsdruk, zoals die bijvoorbeeld heerst in het uitgangsgebied van de pomp. Zou tussen de vulstukdelen de hoge bedrijfsdruk heersen, dan 15 zou de radiale kracht op de tandkoppen een te hoge belasting van de tandkoppen betekenen, hetgeen zou leiden tot een kortere levensduur voor rondsel en hol wiel.

Figuur 2 toont een doorsnede van een tandwielmachine 100 volgens de uitvinding, zoals een tandwielpomp met 20 binnenvertanding, met een hol wiel 101 met binnenvertanding en een dit holle wiel aandrijvend rondsel 102 met buiten-vertanding. Het holle wiel 101 en het rondsel 102 zijn zoals algemeen bekend draaibaar in een huis ondergebracht, waarbij het rondsel zich op een rondselas bevindt' en door 25 middel van deze as aandrijfbaar is. Het huis is voorzien van een centraal huislichaam en axiale platen. Het centrale huislichaam is voorzien van een holle ruimte, zoals een boring, waarin het holle wiel en het rondsel zijn ondergebracht, waarbij de axiale platen de holle ruimte 30 begrenzen.

Binnen het huis bevindt zich tussen het holle wiel en het rondsel een sikkelvormige ruimte, waarbij binnen de in wezen sikkelvormige ruimte 104 tussen het holle wiel 101 en het rondsel 102 een vulstift 105 is aangebracht, die 35 door de axiale platen van de tandw'ielmachine met binnenvertanding, bij voorkeur door boringen in het huis, wordt

101070T

7 yastgehouden. De beide vulstukdelen 106 en 107 steunen tegen deze vulstift 105. De vulstukdelen 106, 107 liggen met telkens een zijvlak 106a, 107a aan tegen de tandkoppen van het rondsel 102 en het holle wiel 101. Met telkens een 5 ander zijvlak 106b, 107b liggen de vulstukdelen 106, 107 in wezen tegen elkaar aan of op geringe afstand van elkaar, waarbij tussen de beide aangrenzende zijvlakken een spleet 110 aanwezig kan zijn.

Binnen het gebied van de spleet 110 is het zijvlak 10 106b en/of het zijvlak 107b voorzien van uitsparingen 111, waarin zich afdichtelementen 112 bevinden. Van deze uitsparingen 111 en afdichtelementen 112 zijn in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 2 vier stuks toegepast. Tussen telkens twee afdichtelementen 112 zijn de ruimten 15 113, 114, 115 aanwezig, waarbij de ruimte 116 zich tussen een afdichtelement en de drukruimte 120 bevindt. Bij een ander uitvoeringsvoorbeeld kan het aantal afdichtingen variëren.

Verder zijn in de axiale platen drukopbouwsleuven 20 130 en 131 aangebracht. Deze drukopbouwsleuven zijn meertraps of trapsgewijs uitgevoerd en hebben een als functie van de draaihoek van het rondsel wijzigende dwarsdoorsnede, waarbij in een eerste gebied 132 de toename van de dwarsdoorsnede als functie van de draaihoek gering is, 25 in een tweede gebied 133 de toename van de dwarsdoorsnede als functie van de draaihoek groter is en in een derde gebied 134 de toename van de dwarsdoorsnede als functie van de draaihoek het grootst is. Dit geldt op soortgelijke wijze voor de drukopbouwsleuf 131 in het gebied van het 30 holle wiel. Zodoende is in de betreffende gebieden van de drukopbouwsleuf de toename van de dwarsdoorsnede als functie van de draaihoek verschillend groot uitgevoerd. Bij een drukopbouwsleuf volgens de stand van de techniek is de wijziging van de dwarsdoorsnede van de sleuf als functie 35 van de lengte van de sleuf gelijkmatig.

1010707 8

Figuur 2a toont een weergave van een drukopbouwsleuf 130 in een niet op corresponderende schaal weergegeven aanzicht op de axiale plaat 150. De drukopbouwsleuf 130 is in drie gebieden A, B en C onderverdeeld, waarbij de 5 toename van de breedte van de sleuf als functie van de draaihoek of de lengte in het gebied A het kleinst is, in het gebied B groter is dan in het gebied A en in het gebied C het grootst is.

Figuur 2b toont een weergave van een drukopbouwsleuf 10 130 in een niet op schaal weergegeven doorsnede van de axiale plaat 150. De drukopbouwsleuf 130 is onderverdeeld in drie gebieden A, B en C, waarbij de toename van de diepte van de sleuf als functie van de draaihoek in het gebied A het kleinst is, in het gebied B groter is en in 15 het gebied C het grootst is.

Daardoor is de toename van de dwarsdoorsnede in het gebied A het kleinst, in het gebied B groter dan in het gebied A en in het gebied C het grootst.

De gebieden 132(A), 133 (B) en 134(C) staan via de 20 kanalen 160, 161, 162 in een axiale plaat in fluïdum- verbinding met de gebieden 113, 114 en 115 en waarborgen een drukvereffening tussen deze ruimten. Daardoor wordt een drukcompensatie in de gebieden 113, 114 en 115 aangepast aan de drukverhoudingen in de drukopbouwsleuven.

25 Overeenkomstig de beschrijving met betrekking tot de toename van de dwarsdoorsnedevlakken van de drukopbouwsleuf 130 kan ook de drukopbouwsleuf 131 dienovereenkomstig meertraps met een verschillende toename van zijn dwarsdoor-snedevlak zijn opgebouwd. Evenzo kunnen de kanalen 160, 161 30 en 162 verbonden zijn met de betreffende gebieden van de drukopbouwsleuf 131. Verder kan het ook voordeelbiedend zijn, wanneer de kanalen de betreffende gebieden van de drukopbouwsleuven 130 en 131 verbinden en een fluïdum-verbinding vormen naar de gebieden 113, 114 en 115.

35 Het voordeel volgens de uitvinding van de onder havige tandwielmachine is, dat het transport van olie met 1010707 9 verschillende luchtgehalten of ventilatieluchtgehalten met ongeveer dezelfde akoestische kwaliteiten kan plaatsvinden.

In voertuigaandrijvingen, in het bijzonder bij traploos instelbare aandrijvingen (CVT)f zoals kegelschijf-5 riemaandrijvingen met kegelschijfstellen en daartussen aangebrachte omspanningsmiddelen, wordt bij verscheidene bedrijfsgebieden de olie verschillend met lucht vermengd, waardoor dit resulteert in een verschillend luchtgehalte bij verschillende bedrijfsomstandigheden van het voertuig 10 of de aandrijving. Daarbij kunnen zich luchtgehalten van enige promillen tot meer dan 10% voordoen, hetgeen ten opzichte van een luchtgehalte van enige promillen of procenten bij het normale bedrijf een groot verschil wat betreft het akoestische gedrag van de pomp bewerkstelligt. 15 Overeenkomstig de uitvinding worden de drukopbouw- sleuven als functie van de draaihoek meertraps of trapsgewijs uitgevoerd, zodat bij olies met verschillende compressiewaarden, derhalve verschillende luchtgehalten, de drukopbouw in de tandholten gericht kan worden uitgevoerd. 20 De uitvoering van meertraps-drukopbouwsleuven met een uitvoering van een eerste gebied wordt aangebracht voor tenminste een verder tweede gebied en eventueel een derde gebied en bij voorkeur ook verdere gebieden. Daarbij zijn het tweede gebied en het derde gebied voorzien van een 25 grotere vergroting van het dwarsdoorsnede-oppervlak als functie van de draaihoek van het rondsel dan het eerste gebied. Evenzo is bij het derde gebied de toename van de dwarsdoorsnede als functie van de draaihoek groter dan bij het tweede gebied.

30 Het eerste gebied is voorzien van een relatief smalle uitvoering van de drukopbouwsleuf, die ertoe dient bij olie met relatief weinig lucht de olie in een tand-tussenruimte aan te passen aan of althans in de buurt te brengen van de in het drukgebied heersende druk. Dit vindt 35 plaats met toenemende dwarsdoorsnede als functie van de draaihoek van het rondsel, aangezien zich daarbij de tand- 10107 07 10 tussenruimte via de zich in dwarsdoorsnede vergrotende drukopbouwspleet in de richting van de drukruimte verplaatst.

Bij transportmedia, derhalve olie, waarvan de 5 compressibiliteit zeer groot is, bijvoorbeeld door een hoog luchtgehalte, is de werking van de smalle drukopbouwsleuven in het eerste gebied (A) zeer gering, zodat de vulverliezen door het hoge luchtgehalte niet kunnen worden gecompenseerd door toestromende olie. Bij het bereiken van de tandholte 10 in het gebied van de drukruimte zou de druk dan quasi stootvormig tot bedrijfsdruk stijgen. Dit zou tot een relatief hoge drukstijgsnelheid en zodoende tot ongewenste bedrijfsgeluiden leiden.

Bij een sleuf met overeenkomstig de uitvinding 15 trapsgewijze dwarsdoorsnedevergroting wordt een verbetering overeenkomstig de uitvinding bereikt, wanneer de tandholte in het tweede gebied (B) van de drukopbouwsleet wordt gebracht. Het tweede gebied van de drukopbouwspleet wordt in wezen slechts werkzaam bij olie met een relatief hoog 20 luchtgehalte, doordat de ten gevolge van de hoge compressibiliteit benodigde voorvulhoeveelheden nu via de tweede voorvultrap van de sleuf in de tandholte worden geleid. Daardoor wordt een vertraagde drukopbouw bewerkstelligd, die zonder de tweede trap of het tweede gebied 25 van de sleuf pas bij het bereiken van de drukkamer kan worden doorgevoerd. De tweede trap van de drukopbouwsleuf is bijvoorbeeld voordeelbiedend voor sterk opgeschuimde olie.

Ingeval van een nog sterker opgeschuimde olie met 30 een hoger luchtgehalte is de dwarsdoorsnede van het tweede gebied (B) eventueel nog niet toereikend. Om deze reden kan eventueel ook nog een derde gebied (C) aanwezig zijn.

Aan deze smalle sleuf van het eerste gebied (A) en het ietwat verbrede gebied van het tweede gebied (B) is bij 35 olie met hoog luchtgehalte met bijvoorbeeld veel samenhangende luchtbellen op doelmatige wijze een.derde gebied 1010707 11 (C) van de drukopbouwsleuf toe te voegen, aangezien de beide gebieden A en B gezien hun dwarsdoorsnede niet toereikend zijn om de voorvulhoeveelheden ter beschikking te stellen en om bijvoorbeeld cavitatiestoten te vermijden.

5 Bij de drie gebieden A, B en C wijzigt de dwars doorsnede van de sleuf in hoofdzaak continu als functie van de draaihoek van het tandwiel (rondsel en/of hol wiel), waarbij de toename van de dwarsdoorsnede als functie van de draaihoek in elk bereik verschillend is. Bij een andere 10 voordeelbiedende uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het ook doelmatig zijn, wanneer tussen de gebieden A, B en C telkens deelgebieden met gelijke dwarsdoorsnede als functie van de draaihoek worden geschakeld.

De drukopbouwsleuven zijn bij voorkeur in de wanden 15 van de axiale platen van het huis aangebracht. Bij een verder uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding kan het doelmatig zijn, wanneer de sleuven bij een tandwielpomp met binnenvertanding radiaal in het vulstuk zijn aangebracht. Bij een verder uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding kan 20 het doelmatig zijn, wanneer de sleuven bij een tandwielpomp met buitenvertanding radiaal in het huis zijn aangebracht.

Figuur 3 toont een tandwielmachine 200 volgens de uitvinding, zoals een tandwielpomp met binnenvertanding, met een hol wiel 201 met binnenvertanding en een dit holle 25 wiel aandrijvend rondsel 202 met buitenvertanding. Het holle wiel 201 en het rondsel 202 zijn zoals algemeen bekend draaibaar ondergebracht in een huis 299, waarbij het rondsel 202 is aangebracht op een niet weergegeven rondsel-as en door middel van deze as aandrijfbaar is. Het huis 299 30 is voorzien van een centraal huislichaam en axiale platen 298. Het centrale huislichaam 299 is voorzien van een holle ruimte, zoals een boring, waarin zich het holle wiel en het rondsel bevinden.

Binnen de in wezen sikkelvormige ruimte 204 tussen 35 het holle wiel 201 en het rondsel 202 is een vulstift 205 aangebracht, die door de axiale platen 298 van de tandwiel- 10107 Of?· 12 machine 200 met binnenvertanding wordt vastgehouden. De vulstukdelen 206 en 207 steunen op deze vulstift 205. De vulstukdelen 206, 207 liggen telkens met een zijvlak 206a, 207a aan tegen de tandkoppen van het rondsel 202 en het 5 holle wiel 201. Met telkens een ander zijvlak 206b, 207b liggen de vulstukdelen 206, 207 tegen elkaar aan, waarbij tussen de beide naast elkaar gelegen zijvlakken een spleet 210 aanwezig kan zijn.

Binnen het gebied van de spleet 210 is het zijvlak 10 206b en/of het zijvlak 207b voorzien van hoekige of ronde (halfronde) uitsparingen 211, waarin de afdichtelementen 212 zijn opgenomen. Van deze uitsparingen 211 en afdichtelementen 212 zijn in het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 3 drie stuks aangebracht. Tussen telkens twee 15 afdichtelementen 212 zijn de ruimten 213 en 214 aangebracht, waarbij de ruimte 216 tussen een afdichtelementen 212 en de drukruimte 220 is aangebracht.

Verder zijn in de axiale platen drukopbouwsleuven 230 en 231 aangebracht. Deze drukopbouwsleuven zijn 20 meetraps of trapsgewijs uitgevoerd en hebben een zich wijzigende dwarsdoorsnede als functie van de draaihoek van het rondsel, waarbij in een eerste gebied 232 de toename van de dwarsdoorsnede als functie van de draaihoek gering is, in-een tweede gebied 233 de toename van de dwars-25 doorsnede als functie van de verdraaihoek groter is en in een derde gebied 234 de toename van de dwarsdoorsnede als functie van de verdraaihoek het grootst is. Hetzelfde geldt voor de drukopbouwsleuf 231 in het gebied van het holle wiel. Zodoende is in de betreffende gebieden van de druk-30 opbouwspleet de toename van de dwarsdoorsnede als functie van de draaihoek verschillend groot uitgevoerd.

Tussen de ruimten of drukgebieden 213 en 214 en de drukopbouwsleuven 232 en 233 zijn kanalen 260, 261 aanwezig, die een drukvereffening tussen de drukopbouw-35 sleuven en de ruimten bewerkstelligen.

1010707 13

Figuur 3a toont een doorsnede van een axiale plaat 298 langs de lijn A-A. De drukopbouwsleuf 230 omvat in wezen drie gebieden 232, 233 en 234, alvorens het gebied 234 in het gebied 220 uitmondt. De breedte en de diepte van 5 het gebied 232 neemt gestadig toe met toenemend draaiboek. De breedte van de gebieden 233 en 234 van de drukopbouw-sleuven blijft in wezen constant, waarbij de diepte van de gebieden in wezen gestadig toeneemt met toenemende draai-hoek.

10 Door de trapsgewijze uitvoering van de drukopbouw- sleuven 230, 231 of voorvulsleuven is de draaihoek waarbinnen de druk in de betreffende tandholte de bedrijfsdruk bereikt afhankelijk van het luchtgehalte van de olie onderworpen aan grote schommelingen. Dit maakt het 15 aanpassen van de conpensatiekrachten tussen de vulstukdelen aan de zich in radiale richting opbouwende bedrijfsdrukken bij lekspleet-gecompenseerde tandwielpompen met binnen-vertanding doelmatig. Dit wordt bereikt door een onderverdeling van de tussen de vulstukken aangebrachte 20 compensatievlakken, doordat deze door afdichtingen 212 worden gescheiden en door de kanalen 260, 261 en eventueel boringen worden verbonden met de gebieden 230, 231 aan de aan de tandwielzij den.

Als gevolg van de verschillende drukken in de 25 drukgebieden is een axiale compensatie van de drukkracht op de axiale platen doelmatig. Zoals getoond in fig. 4 en 4a wordt dit bereikt, doordat de in de axiale platen 298 aangebrachte drukkamers 281, 282 en 283 door middel van boringen 280 verbonden worden met de drukgebieden 232, 233 30 en 234, waarbij de drukkamers of drukvelden 281, 282 en 283 door middel van afdichtingen 284 op zich en ten opzichte van elkaar zijn afgedicht.

In dit opzicht wordt uitdrukkelijk vermeldt, dat de inhoud van de oudere aanvragen DE-A-1553014, DE-A-2942417, 35 US-A-4.472.123, US-A-3.890.066, US-A-3.912.427, 1010701 14 US-A-4.132.514 en GB-A-1453318 tot de gepubliceerde inhoud van de onderhavige aanvrage behoort.

De bij de aanvrage ingediende conclusies zijn formuleringsvoorstellen zonder beperkende werking voor het 5 verkrijgen van een verdergaande octrooibescherming.

Aanvraagster behoudt zich het recht voor nog verdere tot dusverre in de beschrijving en/of tekeningen geopenbaarde maatregelen te claimen.

In de volgconclusies gebruikte terugverwijzingen 10 hebben betrekking op de verdere uitvoering van het onderwerp van de hoofdconclusie door de maatregelen van de betreffende volgconclusies; ze mogen echter niet worden uitgelegd als een afstand doen voor het verkrijgen van een zelfstandige bescherming voor de maatregelen van de 15 terugverwijzende volgconclusies.

De onderwerpen van deze volgconclusies vormen echter ook zelfstandige uitvindingen die een van de onderwerpen van de voorafgaande volgconclusies onafhankelijke vorm hebben.

20 De uitvinding is ook niet beperkt tot de uitvoeringsvoorbeelden van de beschrijving. Veeleer zijn in het kader van de uitvinding talrijke wijzigingen en modificaties mogelijk, in het bijzonder dergelijke varianten, elementen en combinaties en/of materialen, die 25 bijvoorbeeld door combinatie of wijziging van afzonderlijke in verbinding met de in de algemene beschrijving en uitvoeringsvormen alsmede de conclusies beschreven en in de tekeningen vervatte maatregelen resp. elementen of werkwijzestappen inventief zijn en door combineerbare 30 maatregelen tot een nieuw onderwerp of een nieuwe werkwijzestap resp. werkwijzestapvolgorde leiden, ook inzoverre deze reparatie-, beproevings- en bedrijfswerkwijzen betreffen.

1010707

Claims

1. Hydraulische tandwielmachine, zoals een pomp of een motor met in een huis draaibaar gelagerd eerste tandwiel en een dit holle wiel aandrijvend tweede tandwiel, met het kenmerk, dat ten minste één drukopbouwsleuf aanwezig is, 5 die meertraps is uitgevoerd, waarbij de drukopbouwsleuf ten minste twee gebieden omvat, waarbij een toename van de dwarsdoorsnede van afzonderlijke gebieden als functie van hun lengte verschillend groot is.

2. Hydraulische tandwielmachine, zoals een pomp of een 10 motor, met een in een huis draaibaar gelagerd eerste tandwiel en een dit eerste tandwiel aandrijvend tweede tandwiel, met ten minste één in een holle ruimte tussen eerste en tweede tandwiel aangebracht vulstuk en een als aanslag voor het vulstuk dienende vulstift, alsmede met ten 15 minste één in het huis aanwezige drukopbouwsleuf, met het kenmerk, ten minste één drukopbouwsleuf aanwezig is, die meertraps is uitgevoerd, waarbij de drukopbouwsleuf ten minste twee gebieden omvat, waarbij een toename van de dwarsdoorsnede van afzonderlijke gebieden als functie van 20 hun lengte verschillend groot is.

3. Hydraulische tandwielmachine met een in een huis draaibaar gelagerd eerste tandwiel en een dit tandwiel aandrijvend tweede tandwiel, met het kenmerk, dat ten minste één drukopbouwsleuf tenminste afzonderlijke eerste 25 en tweede gebieden omvat, waarbij tenminste afzonderlijke eerste gebieden van de drukopbouwsleuf een divergerende dwarsdoorsnede hebben en tenminste afzonderlijke tweede gebieden van de drukopbouwsleuf een in wezen constante dwarsdoorsnede hebben.

4. Hydraulische tandwielmachine met een in een huis draaibaar gelagerd eerste tandwiel en een dit tandwiel aandrijvend tweede tandwiel, met tenminste een tussen eerste en tweede tandwiel aangebracht vulstuk en een als 1010707 * -**- * aanslag voor het vulstuk dienende vuistift, alsmede met ten minste één in het huis aangebrachte drukopbouwsleuf, met het kenmerk, dat ten minste één drukopbouwsleuf tenminste afzonderlijke eerste en tweede gebieden heeft, waarbij 5 tenminste afzonderlijke eerste gebieden van de drukopbouwsleuf een divergerende dwarsdoorsnede hebben en tenminste afzonderlijke tweede gebieden van de drukopbouwsleuf een in wezen constante dwarsdoorsnede hebben.

5. Hydraulische tandwielmachine met een in een huis 10 draaibaar gelagerd eerste tandwiel en een dit tandwiel aandrijvend tweede tandwiel, met het kenmerk, dat ten minste één drukopbouwsleuf ten minste twee gebieden omvat, die een in wezen verschillende dwarsdoorsnede hebben.

6. Hydraulische tandwielmachine volgens één der 15 conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het eerste tandwiel een hol wiel met binnenvertanding is en het tweede tandwiel een rondsel met buitenvertanding.

7. Hydraulische tandwielmachine volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het eerste tandwiel en 20 het tweede tandwiel telkens een tandwiel met een buitenvertanding zijn.

8. Hydraulische tandwielmachine volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de hydraulische tandwielmachine een radiaal binnengelegen en een radiaal 25 buitengelegen drukopbouwsleuf omvat.

9. Hydraulische tandwielmachine volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat ten minste één drukopbouwsleuf drie verschillende gebieden omvat.

10. Hydraulische tandwielmachine in het bijzonder 30 volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het vulstuk bestaat uit twee vulstukdelen en tussen de vulstukdelen door middel van afdichtingen drukgebieden zijn gevormd, met het kenmerk, dat tenminste afzonderlijke drukgebieden door middel van tenminste telkens een kanaal verbonden zijn met 35 een gebied van een drukopbouwsleuf. 1010707 * *

11. Hydraulische tandwielmachine in het bijzonder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten behoeve van lekspleetcompensatie in de axiale platen van het huis drukkamers zijn aangebracht, met het kenmerk, dat tenminste 5 afzonderlijke drukkamers door middel van tenminste telkens een kanaal verbonden zijn met een gebied van een druk-opbouwsleuf.

12. Hydraulische tandwielmachine in het bijzonder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten behoeve 10 van lekspleetcompensatie in het huis drukkamers zijn aangebracht, met het kenmerk, dat tenminste afzonderlijke drukkamers door middel van ten minste telkens één kanaal verbonden zijn met een gebied van een drukopbouwsleuf. ï 0 1 0 70 7