NL1008152C2 - Uitschuifbare bootlift. - Google Patents

Description

VO 1422

Titel: Uitschuifbare bootlift.

De uitvinding heeft betrekking op een bootlift voor het in en uit het water tillen en verplaatsen van boten, omvattend een aan één uiteinde open frame, dat is voorzien van een aantal wielstellen en van op afstand van elkaar 5 geplaatste voorste en achterste stellen hefarmen, waarbij elk stel eerste en tweede opstaande armen omvat, die zich aan weerszijden van het frame op langsframedelen bevinden, en waarbij zich tussen de armen van een stel hefarmen draagbanden bevinden voor het ondersteunen van een boot.

10 Een dergelijke bootlift is uit de praktijk bekend.

Een bezwaar van deze bekende bootlift is dat deze slechts optimaal gedimensioneerd is voor boten, waarvan de lengte binnen tamelijk enge grenzen ligt. Voor boten met een lengte die groter is liggen de draagbanden te dicht bij 15 elkaar, hetgeen de stabiliteit nadelig kan beïnvloeden.

Ook is in dat geval de wielbasis relatief kort, hetgeen eveneens de stabiliteit nadelig kan beïnvloeden.

Voor boten met een kleinere lengte is de afstand tussen de draagbanden in feite te groot, hetgeen tot 20 wegglijden aanleiding zou kunnen geven. Ook is de wielbasis in vergelijking tot de lengte van de boot relatief groot, waardoor de manoeuvreerbaarheid van de bootlift niet optimaal is. Daar in de jachthavens meestal weinig vrije ruimte beschikbaar is, is een optimale wendbaarheid van 25 groot belang.

De uitvinding beoogt derhalve in het algemeen een efficiënte, betrouwbare en doeltreffende bootlift ter beschikking te stellen, en in het bijzonder een bootlift die de bovengenoemde bezwaren tenminste deels opheft.

30 Hiertoe wordt volgens de uitvinding een bootlift van de bovenbeschreven soort daardoor gekenmerkt dat de langsframedelen aan de nabij het open einde van het frame gelegen einden elk zijn voorzien van ten minste één in- en uitschuifbare sectie, waarbij de hefarmen van het voorste 0 ;> 3 1 5 2 2 stel zijn aangebracht op de uitschuifbare secties, terwijl de hefarmen van het achterste stel zijn aangebracht op de niet uitschuifbare sectie van de langsframedelen.

I In het volgende zal de uitvinding nader worden 5 beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 toont schematisch in bovenaanzicht een voorbeeld van een bootlift volgens de uitvinding; fig. 2 toont schematisch de bootlift van fig. 1 in 10 achteraanzicht; i fig. 3 toont schematisch in zijaanzicht de bootlift van fig. 1 in ingeschoven stand; en z fig. 4 toont op soortgelijke wijze als fig. 3 de ' bootlift van fig. 1 in uitgeschoven stand.

, 15 Fig. 1 toont schematisch een voorbeeld van een i bootlift 1 volgens de uitvinding. De getoonde bootlift * heeft een in bovenaanzicht U-vormig frame 2, met aan twee in hoofdzaak evenwijdige langsframedelen 3,4 die de benen van de U-vorm vormen en een dwarsframedeel 5, dat de bodem 20 van de U-vorm vormt. Het frame is voorzien van een aantal wielstellen, die elk een of meer wielen kunnen omvatten. In het in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn drie J wielstellen toegepast, waarvan er één midden onder het dwarsframedeel 5 is gemonteerd, zoals bij 6 is aangegeven.

: 25 Het wielstel 6 is bij voorkeur over ten minste 180°C om een verticale as zwenkbaar zoals in fig. 1 schematisch is aangegeven. Nabij de uiteinden van de langsframedelen 3,4 zijn de andere wielstellen gemonteerd, zoals in de figuren 2 t/m 4 te zien is en zoals bij 7 en 8 is aangegeven. De 30 wielstellen 7 en 8 kunnen al dan niet draaibaar om een verticale as zijn gemonteerd.

Het dwarsframedeel 5 draagt voorts een cabine of kooi 9 voor een bestuurder 10 alsmede bedienings- en besturingsmiddelen 11 voor de besturing van de wielen en de 35 bediening van de aandrijfmotor of -motoren, de draagbanden = e.d. In het getoonde voorbeeld draagt het dwarsframedeel 5 üü • ^ o o ^1H ?- 3 voorts een motorcompartiment 12, waarin zich een aandrijf-motor bevindt.

In de figuren 2 t/m 4 zijn bij 13 en 14 met onderbroken lijnen schematisch twee draagbanden aangegeven.

5 De draagbanden hangen elk tussen twee hefarmen 15,16 resp. 17,18, die zich in het getoonde voorbeeld vanaf de langsframedelen omhoog en enigszins schuin naar voren hellend, dat wil zeggen in de van het dwarsframedeel afgekeerde richting, uitstrekken. Elk langsframedeel draagt 10 twee op afstand achter elkaar geplaatste hefarmen. Het framedeel 4 draagt de hefarmen 15 en 17 en het framedeel 3 draagt de hefarmen 16 en 18. Daarbij vormen de hefarmen 15 en 16 een eerste stel hefarmen die zich naar elkaar doch op verschillende langsframedelen 3 en 4 bevinden en waartussen 15 de draagband 14 hangt. Evenzo vormen de hefarmen 16 en 17 een tweede stel hefarmen die zich naast elkaar doch op verschillende langsframedelen bevinden en waartussen de andere draagband 13 hangt.

De draagbanden 13 en 14 vormen in de bedrijfs-20 toestand een soort wieg waarin een boot kan hangen. De lengte van de draagbanden, dat wil zeggen de diepte van de wieg is instelbaar met behulp van een middels een cilinder 20,21,22 beweegbare katrolconstructie met ten minste één beweegbare katrol 23,24,25 en ten minste één vaste katrol 25 26,27,28. De cilinders 20,21,22 en de beweegbare katrollen liggen in dit voorbeeld langs hellende vlakken van de hefarmen en wel aan de achterzijde van de hefarmen. De vaste katrollen bevinden zich aan de boveneinden van de hefarmen.

30 De voorste hefarmen 17,18 bevinden zich volgens de uitvinding aan of nabij de vrije uiteinden van in- en uitschuifbare secties van de langsframedelen 3,4. In de figuren is slechts de uitschuifbare sectie 30 van langsframedeel 3 zichtbaar. Voor het verschuiven van de in-35 en uitschuifbare secties zijn niet getoonde, op zichzelf bekende middelen, zoals bijvoorbeeld hydraulische cilinders 1 0 0 3 1 5 2 4 aanwezig, die zich bijvoorbeeld binnen de langsframedelen 3,4 kunnen bevinden.

Als de uitschuifbare secties worden uitgeschoven wordt de afstand tussen het voorste en het achterste stel 5 hefarmen, en dus ook de afstand tussen de draagbanden 13,14 ; groter.

Als daarentegen de uitschuifbare secties worden ingetrokken wordt de afstand tussen de draagbanden 13,14 : kleiner. Fig. 3 toont een situatie waarin de uitschuifbare 10 secties geheel of nagenoeg geheel zijn ingetrokken. De afstand tussen de draagbanden 13,14 is in die situatie 1 klein en de bootlift is geschikt voor een korte boot.

I In de situatie van fig. 4 zijn de uitschuifbare ~ secties geheel of grotendeels uitgeschoven, zodat de 1 15 draagbanden ver van elkaar hangen. De bootlift is dan I geschikt voor een veel langere boot.

a Van belang is, dat de voorste wielstellen 7 en 8 aan T of nabij de uiteinden van de uitschuifbare secties zijn Λ - gemonteerd. Als gevolg hiervan past de wielbasis zich = 20 tegelijk met het positioneren van de draagbanden j automatisch aan aan de lengte van de te verplaatsen boot.

§ Dit betekent, dat zowel de stabiliteit als de manoeuvreer- - baarheid in alle omstandigheden optimaal kunnen zijn.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse 25 modificaties en constructievarianten voor de deskundige 7 voor de hand liggen. De uitschuifbare secties kunnen bijvoorbeeld telescopisch in de langsframedelen verschuifbaar zijn opgenomen, maar kunnen ook desgewenst aan de onder- en bovenzijde resp. de zijkanten langs de 30 langsframedelen verschuifbaar zijn gemonteerd. Ook kunnen de uitschuifbare secties desgewenst elk weer uit twee of meer in of langs elkaar schuifbare subsecties zijn samengesteld. Voorts kunnen de hefarmen een andere vorm en/of oriëntatie hebben. Ook kunnen bijvoorbeeld vier wielstellen 35 zijn toegepast, eventueel aan de langsframedelen nog ^ aangevuld met tussenliggende steunwielen.

ïf · ^

'fflVV

5

Deze en soortgelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding, zoals omschreven in de conclusies, te vallen.

1008152-

Claims (6)

1. Bootlift voor het in en uit het water tillen en verplaatsen van boten, omvattend een aan één uiteinde open ; frame, dat is voorzien van een aantal wielstellen en van op afstand van elkaar geplaatste voorste en achterste stellen | 5 hefarmen, waarbij elk stel eerste en tweede opstaande armen omvat, die zich aan weerszijden van het frame op langs-framedelen bevinden, en waarbij zich tussen de armen van ! een stel hefarmen draagbanden bevinden voor het onder- 1 steunen van een boot, : 10 met het kenmerk, dat de langsframedelen aan de nabij het j open einde van het frame gelegen einden elk zijn voorzien 2 van ten minste één in- en uitschuifbare sectie, waarbij de I hefarmen van het voorste stel zijn aangebracht op de ΐ uitschuifbare secties, terwijl de hefarmen van het ï 15 achterste stel zijn aangebracht op de niet uitschuifbare j secties van de langsframedelen.

* 2. Bootlift volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat | nabij de voorste einden van de uitschuifbare secties een ï wielstel is aangebracht. ” 20

3. Bootlift volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, ^ dat de voorste hefarmen zich aan of nabij de voorste i uiteinden van de uitschuifbare secties bevinden.

4. Bootlift volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hefarmen zich vanaf het frame schuin 25 omhoog en naar voren uitstrekken.

~ 5. Bootlift volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tegenover het open einde gelegen einde ï van het frame afgesloten is door een dwarsframedeel dat bedienings- en besturingsmiddelen en een aandrijfmotor 30 draagt.

6. Bootlift volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het dwarsframedeel is voorzien van ten minste één om een = verticale as zwenkbaar wielstel. Bj : >i -·. ' i'r C. H i