NL1005978C2 - Inrichting voor het vormen van een buffervoorraad van onderling georiënteerde artikelen. - Google Patents

Description

Inrichting voor het vormen van een buffervoorraad van onderling georiënteerde artikelen

Voor het sluiten van gevulde houders, bijvoorbeeld blikken, met deksels, worden de verpakte deksels gewoonlijk uitgepakt door een dekseluitpakmachine en vervolgens in een ononderbroken stroom aan de 5 sluitinrichting toegevoerd. Om ervoor te zorgen, dat de discontinue deelstromen of rijen deksels aan elkaar aansluiten, zonder dat een onderbreking optreedt in de stroom georiënteerde deksels voor toevoer aan de bewerkingsmachine dienen speciale maatregelen te worden 10 genomen om ervoor te zorgen, dat de voorste en de achterste deksels van de stroom of deelstromen daarvan niet omkantelen. Dit zou kunnen leiden tot storingen in het produktieproces en is derhalve ongewenst.

In het bijzonder doet het genoemde probleem 15 zich voor met artikelen die niet gemakkelijk kunnen worden gestapeld of genest. Een voorbeeld hiervan zijn gemakkelijk te openen deksels die worden gebruikt voor het sluiten van drankbussen en een afscheurgedeelte omvatten dat wordt begrensd door een verzwakkingslijn en 20 een drink- of schenkopening kan vormen. Dergelijke deksels zijn in het algemeen niet of nauwelijks nestbaar, terwijl bovendien, als gevolg van de asymmetrische vorm door de aanwezigheid van een treklip en de geringe werkzame stapeldiepte, er nauwelijks een stabiele 25 stapeling mogelijk is. Dergelijke artikelen dienen derhalve ononderbroken in aaneengesloten stromen te worden vervoerd, zodanig, dat ze permanent zijn onderworpen aan een voldoend grote axiale druk om in het bijzonder te voorkomen dat de eerste en de laatste deksel 30 van een stroom omkantelen.

Om in voldoende mate korte werkonderbrekingen van de uitpakmachine (en eventueel de dekselvervaardigingsmachine) te kunnen opvangen dient een 1005979 2 voldoend grote buffercapaciteit beschikbaar te zijn tussen de uitpak- of produktiemachine en de bewerkingsinrichting. Gebruik zou kunnen worden gemaakt van relatief lange transportbanden. Dergelijke 5 transportbanden hebben het nadeel, dat ze een grote horizontale ruimte bezetten en dat er bovendien specifieke maatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen, dat de artikelen niet kunnen kantelen.

Doel van de uitvinding is, een inrichting te 10 verschaffen, die in staat is een buffervoorraad van elke gewenste dimensionering te kunnen bieden, waarbij de kans op kantelen van artikelen praktisch volledig uitgesloten is.

In verband met het bovenstaande verschaft de 15 uitvinding een inrichting voor het vormen van een buffervoorraad van onderling georiënteerde artikelen, bijvoorbeeld stapelbare of nestbare artikelen, zoals bekers, dan wel plaat- of schijfvormige voorwerpen, welke inrichting omvat: 20 - toevoermiddelen voor het toevoeren van een stroom onderling georiënteerde artikelen,· - een aantal althans min of meer verticale opslaghulzen voor het opnemen van een stapel artikelen; - afvoermiddelen voor het afvoeren van een 25 stroom onderling georiënteerde artikelen, waarbij de boven- en onderzijden van de opslaghulzen open zijn en selectief aansluitbaar zijn aan de toevoermiddelen en/of de afvoermiddelen; - aan de onderzijde van elk van de opslaghulzen 30 aanwezige draagmiddelen, die verplaatsbaar zijn tussen een open stand, waarin de artikelen vanuit een huls kunnen worden verplaatst, en een gesloten stand, waarin de draagmiddelen een in die huls aanwezige stapel artikelen kunnen dragen; 35 - tenminste één eindloos, flexibel transportorgaan voor het hangend transporteren van de hulzen; en - een aandrijving voor het transportorgaan, 1005978 3 welke inrichting een hoofdframe en een geleidbaar in het hoofdframe geplaatst subframe omvat, waarbij tenminste de toevoermiddelen en de afvoermiddelen op het hoofdframe zijn aangebracht, en waarbij tenminste 5 het transportorgaan en de opslaghulzen op het subframe zijn aangebracht.

De beschreven inrichting volgens de uitvinding kan, afhankelijk van de dimensionering, elke gewenste hoeveelheid artikelen opslaan. Een belangrijk voordeel 10 van de inrichting volgens de uitvinding is dat deze een variabele capaciteit biedt. De opslaghulzen roteren immers binnen het subframe door aandrijving van het transportorgaan. Daarnaast is het subframe geleidbaar binnen het hoofdframe geplaatst. Dit heeft tot gevolg dat 15 bijna elke opslaghuls zowel een rotatiebeweging als een translatiebeweging kan uitvoeren. De buffercapaciteit is daarmee op elk moment variabel in te stellen in afhankelijkheid van de eisen die het produktieproces stelt.

20 De inrichting heeft verder het grote voordeel dat door de verticale plaatsing van de opslaghulzen gebruik wordt gemaakt van de zwaartekracht om te voorkomen dat de artikelen kantelen, terwijl het horizontale ruimtebeslag relatief beperkt kan blijven.

25 Hierbij wordt aangetekend, dat in de meeste fabrieken, produktieruimten en dergelijke er in het algemeen voldoende verticale ruimte beschikbaar is, maar dat de horizontale ruimte bij voorkeur zo weinig mogelijk wordt gebruikt. De buffervoorraad van de inrichting volgens de 30 uitvinding wordt in het algemeen uitgedrukt in minuten produktietijd. Ter illustratie bedraagt de buffervoorraad 12,5 minuut bij een inrichting met 50 opslaghulzen, die elk 500 deksels kunnen onderbrengen, ervan uitgaande dat de met de inrichting samenwerkende machines bij 35 benadering 2000 artikelen per minuut verwerken. De inrichting volgens de uitvinding heeft bovendien een eenvoudige constructie, functioneert in de praktijk op betrouwbare wijze en is relatief goedkoop te fabriceren.

1 005978 4

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting volgens de uitvinding tenminste één vasthoudorgaan, dat is bevestigd aan het hoofdframe en dat beweegbaar is tussen een rustpositie en een 5 bedrijfspositie, welk vasthoudorgaan is ingericht voor het in de bedrijfspositie aangrijpen op het transportorgaan en/of op tenminste één opslaghuls voor het vasthouden ervan ten opzichte van het hoofdframe.

Deze voorkeursuitvoeringsvorm heeft het voordeel dat met 10 behulp van de aandrijving voor het transportorgaan zowel de translatiebeweging als de rotatiebeweging van de opslaghulzen te realiseren is.

Bij voorkeur omvat elke opslaghuls een blokvormig orgaan en omvat het vasthoudorgaan twee 15 plaatvormige delen, die in de bedrijfspositie klemmend om het blokvormige orgaan aangrijpen. Deze vasthoudconstructie is eenvoudig en mechanisch voldoende sterk uitvoerbaar om een opslaghuls ten opzichte van het hoofdframe vast te houden, ook wanneer alle opslaghulzen 20 volledig zijn gevuld met artikelen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de toevoermiddelen en de afvoermiddelen bij benadering in het midden van het hoofdframe aan tegenoverliggende langszijden ervan geplaatst. Bij voorkeur is het 25 vasthoudorgaan geplaatst in het gebied van de toevoermiddelen en/of de afvoermiddelen. In deze uitvoeringsvorm is een optimale benutting van de variabele buffercapaciteit mogelijk.

In weer een verdere uitvoeringsvorm is het 30 subframe en/of het hoofdframe kantelbaar, zodanig dat de hoogte van de ingang van de toevoermiddelen respectievelijk de hoogte van de uitgang van de afvoermiddelen instelbaar is. Dit is vooral van voordeel wanneer de artikelen handmatig in de inrichting worden 35 ingevoerd.

De uitvinding zal in het volgende in meer detail worden beschreven onder verwijzing naar de tekening, waarin: 1005978 5 figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding; en figuur 2 een deel van de inrichting uit figuur 1 in meer detail toont; en 5 figuur 3 een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding toont.

Figuur 1 toont inrichting 1 voor het vormen van een buffervoorraad van onderling georiënteerde artikelen. Inrichting 1 omvat een hoofdframe 2, waarin een subframe 10 3 geleidbaar is geplaatst. Op het hoofdframe zijn toevoermiddelen 4 en afvoermiddelen 5 aangebracht. Het subframe 3 omvat twee eindloze, flexibele transportorganen, bij voorkeur in de vorm van kettingen 6, 7. Aan kettingen 6, 7 zijn opslaghulzen 8 min of meer 15 verticaal hangend aangebracht. Opslaghulzen 8 zijn ingericht voor opname van de artikelen.

In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is één aandrijving voorzien, die bestaat uit twee roteerbare assen 9, 10, die via een overbrenging in de vorm van vier 20 tandwielen 11-14 zijn gekoppeld aan de kettingen 6, 7.

Een motor 15 drijft tenminste as 9 aan. Subframe 2, waaronder de aandrijving, is door middel van geleiderrails 16, 17 geleidbaar binnen hoofdframe 2.

Figuur 2 toont een deel van inrichting 1, in de 25 positie zoals getoond in figuur 1, in meer detail. Ter illustratie zijn een aantal van de opslaghulzen 8 ten dele gevuld met artikelen 18, bijvoorbeeld deksels, die schetsmatig zijn getoond. Opslaghulzen 8 zijn elk voorzien van een blokvormig orgaan 19, dat tevens dient 30 ter bevestiging van de opslaghulzen aan ketting 6. Deze bevestiging kan op vele op het vakgebied bekende manieren plaatsvinden, bijvoorbeeld door een lasverbinding. Op hoofdframe 2 is een vasthoudorgaan 20 aangebracht. Vasthoudorgaan 20 bestaat bij voorkeur uit twee 35 plaatvormige delen 21, 22, die met behulp van een hydraulische cilinder (23) scharnierbaar zijn tussen een rustpositie (niet getoond) en de getoonde bedrijfspositie. In de getoonde bedrijfspositie grijpen 1005978 6 de plaatvormige delen 21 en 22 klemmend aan om het blokvormig orgaan 19 van een opslaghuls 8. Op deze wijze wordt de betreffende opslaghuls vastgehouden ten opzichte van het hoofdframe. Dit vasthouden kan ook op 5 alternatieve wijze gerealiseerd zijn. Het vasthoudorgaan kan bijvoorbeeld een pen zijn (niet getoond), die in de bedrijfspositie aangrijpt in een schalm van de ketting.

In een andere alternatieve uitvoeringsvorm (niet getoond) is elke opslaghuls 8 over althans een deel van de 10 langszijde ervan voorzien van een sleuf, die naar de kettingen toe is gericht. Het vasthoudorgaan is dan plaatvormig en ingericht voor opname in een sleuf van een opslaghuls. Het plaatvormige orgaan heeft daartoe een dikte die kleiner is dan de breedte van de sleuf en het 15 plaatvormige orgaan is bovendien kantelbaar in een vlak dat bij benadering dwars op de sleuf staat.

De werking van inrichting 1 is als volgt. Met behulp van motor 15 wordt as 9, en via kettingen 6, 7 en tandwielen 11-14, daarmee as 10 geroteerd. Opslaghulzen 8 20 roteren ten gevolge daarvan binnen subframe 3. Door het vasthoudorgaan 21 naar de bedrijfspositie te bewegen, wordt willekeurig één van de opslaghulzen vastgehouden ten opzichte van het hoofdframe. Aandrijving met behulp van motor 15 heeft dan tot gevolg dat subframe 3 via 25 geleiderrails 16, 17 een translatiebeweging uitvoert binnen hoofdframe 2. Voor een beter begrip van de werking van de inrichting kan men deze beweging vergelijken met die van een rupsband. Op voordelige wijze wordt dus met behulp van een enkele motor 15 zowel de rotatiebeweging 30 als de translatiebeweging van alle opslaghulzen bewerkstelligd. Desgewenst kan een tweede motor zijn voorzien voor het onafhankelijk van motor 15 realiseren van de translatiebeweging van subframe 3 binnen hoofdframe 2. Motor 15 dient dan uitsluitend voor 35 aandrijving van kettingen 6 en 7 en dus voor de rotatiebeweging van de opslaghulzen.

Toevoermiddelen 4 en afvoermiddelen 5 zijn bij benadering in het midden van het hoofdframe 2 aan 10059^3 7 tegenoverliggende langszijden daarvan geplaatst. Vasthoudorgaan 20 is in het gebied van afvoermiddelen 5 geplaatst. Een tweede vasthoudorgaan 24, dat slechts ten dele is getoond, is geplaatst in het gebied van 5 toevoermiddelen 4. Bij voorkeur zijn twee verdere vasthoudorganen op corresponderende posities nabij ketting 7 op het hoofdframe 2 aangebracht. Hiermee is bereikt dat een opslaghuls 8, zowel in het gebied van toevoermiddelen 4 als in het gebied van afvoermiddelen 5 10 kan worden vastgehouden. In het eerste geval kunnen vervolgens bij benadering alle geheel of gedeeltelijk lege opslaghulzen 8 worden gevuld. In het tweede geval kunnen juist bij benadering alle geheel of gedeeltelijk gevulde opslaghulzen 8 worden geleegd. Tussen deze twee 15 extremen bevinden zich een groot aantal andere instelmogelijkheden, elk met hun eigen buffercapaciteit.

Opslaghulzen 8 zijn bij voorkeur voorzien van een sleuf 25 aan de langszijden ervan. Deze sleuf biedt toegang tot deksels 18 voor geleiding ervan met behulp 20 van geleidingsmiddelen tijdens het vullen en/of legen van de opslaghulzen. De geleidingsmiddelen zijn zodanig ingericht dat wordt voorkomen dat met name het voorste deksel omvalt. De draagmiddelen voor het dragen van de artikelen in een opslaghuls omvatten bij voorkeur een 25 aantal, zoals drie, bij voorkeur equidistante, draagvingers (niet getoond). Afhankelijk van het gewicht van de artikelen zijn de kettingen 6, 7 ondersteund, bijvoorbeeld met behulp van kunststof strippen, ter voorkoming van uitzakking onder het gewicht van de 30 gevulde opslaghulzen.

Figuur 3 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding. De getoonde inrichting 101 omvat alle elementen die hiervoor zijn besproken met betrekking tot inrichting 1.

35 Overeenkomstige elementen zijn aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers die zijn gebruikt in figuren 1 en 2, maar dan verhoogt met een honderdtal. Inrichting 101 omvat een verder frame 130, waarin het hoofdframe 102 1005978 8 kantelbaar is geplaatst. Deze kantelbaarheid maakt het mogelijk dat de hoogte van de ingang van de toevoermiddelen 104 respectievelijk de hoogte van de uitgang van de afvoermiddelen 105 instelbaar is.

5 Inrichting 103 is daarmee ook uitermate geschikt voor handmatige invoer. Desgewenst kan het verdere frame 130 achterwege zijn gelaten en kan het subframe 103 kantelbaar zijn geplaatst in het hoofdframe 102. Deze alternatieve uitvoeringsvorm is niet getoond.

10 Vanzelfsprekend is de uitvinding niet beperkt tot de beschreven en geïllustreerde uitvoeringsvormen, maar omvat deze elke uitvoeringsvorm, die valt binnen de reikwijdte van de bijbehorende conclusies.

1005978

Claims (11)

1. Inrichting voor het vormen van een buffervoorraad van onderling georiënteerde artikelen, bijvoorbeeld stapelbare of nestbare artikelen, zoals bekers, dan wel plaat- of schijfvormige voorwerpen, welke 5 inrichting omvat: - toevoermiddelen voor het toevoeren van een stroom onderling georiënteerde artikelen; - een aantal althans min of meer verticale opslaghulzen voor het opnemen van een stapel artikelen; 10. afvoermiddelen voor het afvoeren van een stroom onderling georiënteerde artikelen, waarbij de boven- en onderzijden van de opslaghulzen open zijn en selectief aansluitbaar zijn aan de toevoermiddelen en/of de afvoermiddelen; 15. aan de onderzijde van elk van de opslaghulzen aanwezige draagmiddelen, die verplaatsbaar zijn tussen een open stand, waarin de artikelen vanuit een huls kunnen worden verplaatst, en een gesloten stand, waarin de draagmiddelen een in die huls aanwezige stapel 20 artikelen kunnen dragen; - tenminste één eindloos, flexibel transportorgaan voor het hangend transporteren van de hulzen; en - een aandrijving voor het transportorgaan, 25 welke inrichting een hoofdframe en een geleidbaar in het hoofdframe geplaatst subframe omvat, waarbij tenminste de toevoermiddelen en de afvoermiddelen op het hoofdframe zijn aangebracht, en waarbij tenminste het transportorgaan en de opslaghulzen op het subframe 30 zijn aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende: - tenminste één vasthoudorgaan, dat is bevestigd aan het hoofdframe en dat beweegbaar is tussen een rustpositie en een bedrijfspositie, welk 1005978 vasthoudorgaan is ingericht voor het in de bedrijfspositie aangrijpen op het transportorgaan en/of op tenminste één opslaghuls voor het vasthouden ervan ten opzichte van het hoofdframe.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarin het transportorgaan tenminste één ketting omvat.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarin het vasthoudorgaan een pen is, die in de bedrijfspositie aangrijpt in een schalm van de ketting.

5. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarin elke opslaghuls een blokvormig orgaan omvat, en waarin het vasthoudorgaan twee plaatvormige delen omvat, die in de bedrijfspositie klemmend om het blokvormige orgaan aangrijpen.

6. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarin elke opslaghuls over althans een deel van de langszijde ervan een sleuf omvat, en waarin het vasthoudorgaan plaatvormig is voor opname in de sleuf van een huls.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande 20 conclusies 2-6, waarin het vasthoudorgaan is geplaatst in het gebied van de toevoermiddelen en/of de afvoermiddelen.

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de toevoermiddelen en de 25 afvoermiddelen bij benadering in het midden van het hoofdframe aan tegenoverliggende langszijden ervan zijn geplaatst.

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de aandrijving op het subframe is 30 aangebracht.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarin de aandrijving is voorzien van twee roteerbare assen, die via een overbrenging zijn gekoppeld aan het transportorgaan, en van een motor voor het aandrijven van 35 tenminste één van de assen.

11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin het subframe en/of het hoofdframe kantelbaar is, zodanig dat de hoogte van de ingang van de 1005978 toevoermiddelen respectievelijk de hoogte van de uitgang van de afvoermiddelen instelbaar is. 1005978