NL1005482C2

NL1005482C2 - Cycloondroger voor slib.

Info

Publication number: NL1005482C2
Application number: NL1005482A
Authority: NL
Inventors: Lambert Hooiveld; Sieward Albert Nijhuis; Wiegert Stefanus Panjer
Original assignee: Opdenkamp Adviesgroep B V
Priority date: 1997-03-10
Filing date: 1997-03-10
Publication date: 1998-09-17
Also published as: AU6423998A; WO1998040681A1

Description

G PEM/MvZ/Kamp2 1005482

CYCLOONDROGER VOOR SLIB

5

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het drogen van slib, omvattende: - een cycloon,· - middelen voor het opwekken van een naar de 10 cycloon gerichte gasstroom; - verstuivingsmiddelen voor het in de gasstroom verstuiven van het aan de cycloon toe te voeren slib; en - verwijderingsmiddelen voor het uit de cycloon verwijderen van het gedroogde slib.

15 Dergelijke inrichtingen zijn bekend uit DE-A-42 34 952.

In deze, tot de stand van de techniek behorende cycloon zal het zwaardere, natte slib zich hoofdzakelijk aan de buitenzijde bevinden, waarbij, nadat het slib 20 enige mate van droging heeft ondergaan, het zich meer naar de binnenzijde zal verplaatsen. De druk in het centrum van de cycloon zal dan ook lager zijn dan aan de wand. De waterdamp in de cycloon zal zich dan ook voornamelijk verzamelen in het. centrum, omdat daar de dampdruk 25 lager is. De damp kan dan niet meer condenseren op de slibdeeltjes. Aldus vinden verdamping en afvoer van waterdampen simultaan plaats aan de wand van de cycloon.

Verder wordt er op gewezen dat de warmte-overdracht tussen de cycloonwand en het slib optimaal is,· er 30 is immers geen isolerende gaslaag. Deze wordt vanwege de middelpuntvliedende kracht immers verdrongen door het zwaardere slib.

De effectiviteit van deze cycloon laat te wensen over.

35 Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een cycloon met een grotere effectiviteit.

Dit doel wordt bereikt, doordat rondom de cycloon verwarmingsmiddelen zijn aangebracht.

11)054 <?? o i-

Hierdoor wordt de temperatuur van de stoffen binnen de cycloon verhoogd, zodat daardoor de verdamping van het in het slib opgenomen water gemakkelijker kan plaatsvinden.

5 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de middelen voor het opwekken van de naar de cycloon gerichte luchtstroom een inrichting voor het in de cycloon creëren van een onderdruk ten opzichte van de omgeving .

10 Het zal duidelijk zijn dat door het creëren van een onderdruk de verdamping in hoge mate wordt bevorderd; de dampspanning is immers bij een onderdruk veel geringer. Dit heeft tot gevolg dat verdamping reeds plaatsvindt met een toevoer van een geringere hoeveelheid 15 warmte, hetgeen tot een gunstiger energieverbruik van de onderhavige inrichting leidt.

Er wordt een bijzonder aantrekkelijke uitvoeringsvorm bereikt, wanneer de verwarmingsmiddelen een rondom de cycloon aangebrachte mantel omvatten die is 2° ingericht. om te worden doorstroomd door een medium, waarvan, de temperatuur tenminste even hoog is als die var. het Siib. Hiermee wordt afkoeling van het slib voorkomen, zodat hef verdampingsproces niet nadelig wordt beïnvloed.

Volgens een andere bijzonder aantrekkelijke 25 voorkeursuitvoeringsvorm is de mantel ingericht voor het tenminste gedeeltelijk laten condenseren van het door de mant el heen stromende medium. Bij het condenseren komt •warmte vri; die bij voorkeur gebruikt kan worden bij het verdampen van het slib.

30 volgens weer een aantrekkelijke voorkeursuit voeringsvorm is de uitlaataansluiting van de pomp met de mantel vermonden voor het laten doorstromen van de mantel met de van de cycloon afkomstige lucht.

Het zal duidelijk zijn dat hiermee eer. energe--5 tisch aant rekkel i ] ke uitvoeringsvorm ontstaan is.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegei icht aan de hand van de bijgaande tekening die e- :: 3 schematisch uitvoeringsvoorbeeld toont van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding.

De figuur toont een in zijn geheel met 1 weergegeven cycloon. De cycloon i is voorzien van een toe-5 voerbuis 2 voor het toevoeren van een mengsel van slib en lucht. Voor het vervaardigen van een dergelijk mengsel is een verstuivingsinrichting 3 aangebracht die wordt gevormd door een verbreding van de leiding 2, waarin een spuitmond 4 uitmondt. De spuitmond 4 is verbonden met een 10 slibtoevoerleiding 5 die op zijn beurt verbonden is met een slibvat 6. In de slibtoevoerleiding 5 kan een slib-pomp zijn aangebracht.

De cycloon 1 wordt gevormd door een bovenkamer 7 si - sen onderkamer 8 die door een ring 9 worden geschei-15 den. Aan de onderzijde is de cycloon 1 voorzien van een afvoerkanaal 10 voor het gedroogde slib, waarin een afsluiter 11 is aangebracht. Deze afsluiter 11 is luchtdicht uitgevoerd, dat wil zeggen dat deze, wanneer deze gesloten is, een in het inwendige van de cycloon 1 aanwe -2 0 zigs onderdruk niet verstoort. Voor het afvoeren van gedroogd slib kan de afsluiter n tijdelijk worden geopend .

verder is de cycloon, voorzien van een gebruikelijke gasafvoerleiding 12. Deze mondt uit in het centrum 2 3 '••'an de cycloon. De gasaf voerleiding 12 is verbonden met een. pomp.· i , waarvan de blazende zijde door middel van. een leiding 14 verbonden is met een rondom de cycloon 1 aangebrachte mantel 15. De mantel 15 mondt aan zijn onderzijde uit in een condensaatafvoerkanaal 16.

30 vervolgens zal de werking van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding worden toegelicht.

Dooi middel van de pomp 13 wordt in het inwen -dige van de cycloon 1 een onderdruk gecreëerd. Vanwege het feit dat de afsluiter li gesloten is, zal deze onder -35 druk resulteren m een door de leiding 2 heen stromende - ucht st 1 oom. Vervolgens zal door middel van de SDiiitm.ond ~i en de sl ïbtoevoer leiding 5 slib vanuit liet sl ïbva* * worden toegevoerd. Mogelijkerwijs wordt hierbij gebrul o lC054ftf 4 gemaakt van een pomp. In de spuitmond 4 wordt het slib verstoven in de luchtstroom, waarna het slib met de luchtstroom door het kanaal 2 wordt meegenomen naar de cycloon 1.

5 Vanwege het feit dat de leiding 2 met een tangentiële richtingscomponent uitmondt in de bovenkamer 7 van de cycloon 1, zal het mengsel van lucht en verstoven slib een rondgaande beweging in deze kamer uit gaan voeren.

10 Ten slotte wordt het slib als gevolg van het vochtverlies zo licht, dat het door de opening van de ring 9 naar beneden valt, en vervolgens in de onderkamer verder wordt gedroogd, totdat het als gevolg van nog verder vochtverlies in het centrum boven de afsluiter 10 15 terechtkomt.

Het gas, en uiteraard de hierin opgenomen waterdamp, worden door de leiding 12 heen afgezogen.

Dit wordt verder getransporteerd door de pomp 13 heen, en via het kanaal 14 naar de mantel 15. Daar 20 treedt tegen de relatief koude wand van de cycloon 1 condensatie op. De hierbij vrijkomende warmte wordt door de wand van de cycloon heen overgedragen naar het inwendige van de cycloon, waar deze warmte wordt gebruikt voor het verdampen van het water uit het slib. Dit principe is 25 o'/enqens op zichzelf bekend als mechanische damprecom-pressie. Vervolgens wordt het door condensatie ontstane water afgevoerd door het kanaal 16.

Het zal duidelijk zijn dat dit een energetisch bijzonder aantrekkelijke inrichting betreft voor het 30 ontwateren van slib.

Verder bestaat de mogelijkheid tot het realiseren van een gesloten systeem; het uit de mantel vrijkomende gas kan via bijvoorbeeld een condensor worden toegevoerd aan de verstuivingsinrichting. Hiermee worden 35 emissies van ongewenste stoffen voorkomen en ontstaat de mogelijkheid tot het creëren van een inerte omgeving, waardoor het drogen van corrosieve, explosieve of msca 1; j o ] ·.: verbindingen mogelijk wordt . Het is ze^it moge . j o· 5 als gas gebruik te maken van waterdamp of stoom. Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding van toepassing is op het drogen van allerlei soorten slib, zoals rioolslib, drink-waterzuiveringsslib, baggerspecie, slachterij slib, kwik-5 houdend olieslib.

De uitvinding is tevens van toepassing op het drogen van mest, het indikken van vervuild water of het produceren van drinkwater.

Tevens zijn modificaties van de constructie 10 denkbaar, zoals het gebruik van een cycloon met meer dan twee kamers, het gebruik van meer dan één invoerpunt voor de drooglucht en het gebruik van een wervelbedplaat onder de cycloon.

1005482

Claims

1. Inrichting voor het drogen van slib, omvat - 5 tende: - een cycloon; - middelen voor het opwekken van een naar de cycloon gerichte gasstroom; - verstuivingsmiddelen voor het in de gasstroom 10 verstuiven van het aan de cycloon toe te voeren slib; en - verwijderingsmiddelen voor het uit de cycloon verwijderen van het gedroogde slib, met het kenmerk, dat rondom de cycloon verwarmingsmiddelen zijn aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het opwekken van de naar de cycloon gerichte gasstroom een inrichting omvatten voor het in de cycloon creëren van een onderdruk ten opzichte van de omgeving.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de middelen voor het in de cycloon creëren van een onderdruk tenminste een met het centrum van de cycloon verbonden zuigpomp omvatten, en dat de middelen voor het uit de cycloon verwijderen van het gedroogde 25 slib zoveel mogelijk gasdicht zijn.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de verwarmingsmiddelen een rondom de cycloon aangebrachte mantel omvatten die is ingericht om te worden doorstroomd door een medium waarvan de tempera- 30 tuur tenminste even hoog is als die van het slib.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de mantel is ingericht voor het tenminste gedeeltelijk laten condenseren van het door de mantel heen stromende medium.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de uitlaataansluiting van de pomp met de mantel is verbonden voor het laten doorstromen van de U hh82 mantel met tenminste een deel van het van de cycloon afkomstige gas.

7. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat een tweede zuigpomp is 5 aangebracht, waarvan de uitlaataansluiting met de ver-stuivingsmiddelen is verbonden.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de cycloon in een twee kamers is verdeeld, waarbij het in het toegevoerde gas meegedragen slib aan 10 de bovenkamer wordt toegevoerd, en de bovenkamer is ingericht voor het uitvoeren van het grootste deel van de droging.

9. Inrichting volgens conclusie 5, 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat de mantel verbonden is met middelen 15 voor het toevoeren van het gas aan de verstuivingsmidde-len.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het gas door waterdamp wordt gevormd.

11. Inrichting volgens conclusie 9, met het 20 kenmerk, dat het gas door stikstof wordt gevormd.

12. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verwijderingsmiddelen een sluisconstructie omvatten. 1005482