NL1001828C2 - Samenstel voor het transporteren van gestapelde documenten. - Google Patents

Description

Titel: Samenstel voor het transporteren van gestapelde documenten

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel voor het in een transportrichting langs een bepaalde transportbaan transporteren van gestapelde documenten, zoals beschreven in de aanhef van conclusie 1.

5 Dergelijke samenstellen zijn uit de praktijk bekend en worden onder meer toegepast voor het transporteren van tot een stapel verzamelde documenten en bijlagen, naar een couverteer-positie in een couverteerstation.

Bij het transporteren van een stapel documenten doet 10 zich het probleem voor, dat wanneer de stapel tussen een transportrol en een transportoppervlak wordt gebracht, telkens een onregelmatigheid in het transport optreedt wanneer de transportrol of althans een om de transportrol verlopende band tegen de voorlopende rand van de stapel stuit. Meer in het 15 bijzonder ontstaat een stootbelasting die sterker is naarmate de stapel dikker is.

Verder worden de op elkaar gestapelde documenten in transportrichting onderling verschoven. Gestapelde documenten 4 die in transportrichting onderling zijn verschoven zijn moei-20 lijk verder te verwerken. Indien de volgende bewerking bijvoorbeeld wordt gevormd door het in een enveloppe brengen van de documenten, wordt de kans op problemen vergroot, omdat de totale lengte in transportrichting van de stapel is vergroot en de documenten, althans voor een deel, weer ten opzichte van 25 elkaar terug moeten schuiven teneinde de enveloppe met de daarin geplaatste documenten te kunnen sluiten. Door verhoogde onderlinge wrijving van de tussen de wanden van de enveloppe gebrachte documenten is het uitlijnen of opnieuw uitlijnen van documenten in de enveloppe relatief onbetrouwbaar.

30 Indien de volgende bewerking wordt gevormd door het vou wen van de stapel documenten, kan slechts een zeer geringe onderlinge verschuiving van de aangevoerde tot een stapel verzamelde documenten worden geaccepteerd, omdat de onderlinge ver- 1 o c 1 8 2 3 -2- schuiving niet meet teniet kan worden gedaan nadat een vouw in een richting dwars op de transportrichting is aangebracht.

De uitvinding heeft als doel een samenstel voor het transporteren van tot een stapel verzamelde documenten te ver-5 schaffen, waarbij het inlopen van de gestapelde documenten tussen de transportrol en het tegenover de transportrol gelegen transportoppervlak met een geringere stootbelasting gepaard gaat en waarbij de gestapelde documenten bij het inlopen tussen de transportrol en het tegenover de transportrol gele-10 gen transportoppervlak onderling minder verschuiven.

Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door bij een samenstel van het in de aanhef beschreven type de kenmerkende maatregelen volgens conclusie l toe te passen.

De uitvinding maakt gebruik van de volgende inzichten. 15 Bij het inlopen van dikkere stapels documenten treedt een tijdelijke vergroting van de te overwinnen weerstand op, doordat de transportrol bij het afrollen over de voorlopende rand van de stapel tegen de aandrukkracht in wordt verplaatst. Dit resulteert in een tijdelijke vertraging van de omtrekssnelheid 20 van de transportrol en een tijdelijke vergroting van het uit-geoefende aandrijfkoppel. Dit effect wordt nog versterkt doordat bij het overdragen van een groter koppel tevens een grotere wrijving in de overbrenging optreedt.

Dankzij de maatregel dat de overbrenging zodanig is ge-25 koppeld met de transportrol, dat bij het op de transportrol uitoefenen van het koppel in transportzin, op de transportrol tevens een tegen de aandrukkracht in gerichte kracht wordt uitgeoefend, wordt de aandrukkracht die de transportrol in de richting van het transportoppervlak uitoefent tijdens het in-30 lopen van een stapel documenten tijdelijk verkleind. Hierdoor wordt op zijn beurt de tijdelijke vergroting van het koppel en derhalve de stootbelasting van het samenstel beperkt. Tevens worden bijgeluiden bij het inlopen beperkt.

Doordat de piekbelasting van de aandrijving wordt be-35 perkt, wordt verder de tijdelijke verlaging van de omtreks-snelheid van het transportwiel beperkt. Hierdoor wordt verschuiven van documenten aan de zijde van het transportwiel ten 1001828 -3- opzichte van overige documenten in de stapel ten gevolge van variaties in transportsnelheid tegengegaan.

Bijzondere uitvoeringen van het samenstel volgens de uitvinding zijn beschreven in de afhankelijke conclusies.

5 Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een uiteengetrokken zijaanzicht van een eerste uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding, 10 fig. 2 een aanzicht overeenkomstig fig. l van de tegen overgelegen zijde van het samenstel volgens fig. l, fig. 3 een bovenaanzicht van het samenstel volgens de figuren 1 en 2, fig. 4 een bovenaanzicht van een boven een transportbaan 15 gelegen deel van het samenstel volgens de figuren l en 2, fig. 5 een bovenaanzicht van een onder een transportbaan gelegen deel van het samenstel volgens de figuren 1 en 2, fig. 6 een zijaanzicht van een tweede uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding, en 20 fig. 7 een zijaanzicht van een derde uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding.

De figuren 1-5 tonen een uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding, of althans gedeeltes daarvan, die op dit moment de meeste voorkeur geniet. Het samenstel volgens 25 deze uitvoeringsvorm is bestemd voor het in een transportrich-ting - telkens aangeduid met een pijl 1 - langs een transportbaan 2 transporteren van gestapelde documenten.

Het samenstel omvat een omlopend transportoppervlak 3 in de vorm van een omtreksoppervlak van een ondergelegen trans-30 portrol 4 met een langs de transportbaan 2 verlopend gedeelte 5. Tegenover dit gedeelte 5 van het omlopende transportoppervlak 3 is een bovengelegen transportrol 6 zo opgehangen dat deze heen en weer verplaatsbaar is tussen posities op verschillende afstanden van het naar de transportbaan 2 toe ge-35 keerde gedeelte 5 van het omlopende transportoppervlak 3. Tussen zwenkbare ophangingen 7, 8 van de ondergelegen transportrol 4 en de bovengelegen transportrol 6 is een trekveer 9 1001828 -4- aangebracht. De trekveer 9 trekt de bovengelegen transportrol 6 in bedrijf in de richting van het naar de transportbaan 2 toe gekeerde gedeelte 5 van het omlopende transportoppervlak 3.

5 Voor het aandrijven van de bovengelegen transportrol 6 en de ondergelegen transportrol 4 is het samenstel voorzien van een overbrenging 10 die is gekoppeld met een aandrijfas 11. In de figuren 1 en 2 zijn tandwielen van de overbrenging 10 duidelijkheidshalve versprongen ten opzichte van de werke-10 lijke positie van die tandwielen getekend. De relatie tussen de weergegeven positie en de werkelijke positie van die tandwielen is aangegeven met streeppuntlijnen.

In bedrijf wordt door de overbrenging 10 een koppel in een met een pijl 11 aangegeven transportzin op de bovengelegen 15 transportrol 6 uitgeoefend, waardoor de bovengelegen transportrol 6 zo wordt geroteerd dat een naar het transportoppervlak 5 toe gekeerd omtreksgedeelte 12 van de bovengelegen transportrol 6 in de transportrichting 1 wordt bewogen.

De bovengelegen transportrol 6, die roteerbaar is om 20 zijn rotatie-as 13, is bovendien zwenkbaar om een evenwijdig aan de rotatie-as 13 verlopende zwenk-as 14. De ondergelegen transportrol 6, die roteerbaar is om zijn rotatie-as 29, is bovendien zwenkbaar om een evenwijdig aan de rotatie-as 29 verlopende zwenk-as 28. De rotatie-assen 13, 29 en de zwenk-25 assen 14, 28 zijn in de transportrichting 1 op afstand van elkaar gelegen. De overbrenging 10 omvat een coaxiaal met de zwenk-as 14 roteerbaar overbrengingswiel 15. Dit overbren-gingswiel 10 is op zodanige wijze gekoppeld met de bovengelegen transportrol 6, dat het in bedrijf tegengesteld aan de bo-30 vengelegen transportrol 6 roteert. Dit is in fig. 2 aangegeven met een pijl 16.

Doordat het in bedrijf tegengesteld aan de bovengelegen transportrol 6 roterende overbrengingswiel 15 in de transportrichting 1 stroomafwaarts van de rotatie-as 13 is gelegen, 35 resulteert het via het overbrengingswiel 15 overgebrachte koppel, dat werkzaam is in de met de pijl 16 aangegeven zin, in het op de bovengelegen transportrol 6 uitoefenen van een 1001828 -5- kracht die tegen de door de bovengelegen transportrol 6 uitgeoefende aandrukkracht in is gericht. Het via het overbren-gingswiel 15 overgebrachte koppel in de met de pijl 16 aangegeven zin dringt de bovengelegen transportrol 6 en de ophan-5 ging 8 waarin deze is opgehangen in de met een pijl 17 aangegeven zwenkzin. In principe hetzelfde effect wordt ook verkregen met de overbrenging die de ondergelegen transportrol 4 aandrijft.

Tijdens inlopen van een stapel documenten tussen de rol-10 len 4, 6 wordt de bovengelegen transportrol 6 tegen de door de veer 9 gegenereerde aandrukkracht in gedrongen teneinde tussen de rollen 4, 6 plaats te verschaffen voor de inlopende stapel documenten. Hierdoor wordt de door de aandrijving ontmoete weerstand tijdelijk vergroot. Als reactie wordt tevens het op 15 de bovengelegen transportrol 6 uitgeoefende koppel tijdelijk vergroot en loopt de draaisnelheid van het transportwiel tij -delijk iets terug. Doordat de vergroting van het op de bovengelegen transportrol 6 uitgeoefende koppel tevens resulteert in een verkleining van de aandrukkracht die de bovengelegen 20 transportrol 6 in de richting van het tegenovergelegen gedeelte 5 van het transportoppervlak 3 uitoefent, wordt de tijdelijke vergroting van het koppel en derhalve de piekbelasting van het samenstel bij het inlopen van de voorlopende rand van een stapel documenten beperkt en worden daarbij optredende ge-25 luidsemissies beperkt. Snelheidsvariaties van de transportrol 6 worden eveneens beperkt, waardoor onderlinge verschuiving van documenten in de stapel eveneens worden beperkt.

Doordat het overbrengingswiel 15 coaxiaal met de zwenk-as 14 van de ophanging 8 van de bovengelegen transportrol is 30 gelagerd, kan deze eenvoudig worden gekoppeld met enerzijds een evenals de zwenk-as 14 vast gemonteerde motor en anderzijds de om de zwenk-as 14 zwenkbare, bovengelegen transportrol 6.

De bovengelegen transportrol 6 oefent op de documenten 35 bovendien een frictiekracht in transportrichting l uit. Dit resulteert in een reactiekracht tegen de transportrichting l in die door de documenten op de bovengelegen transportrol 6 1001828 -6- wordt uitgeoefend. Doordat de zwenk-as 14 stroomafwaarts van de rotatie-as 13 van de bovengelegen transportrol 6 en aan dezelfde zijde van de rotatie-as 13 is gelegen als de transportbaan 2, draagt de door de inlopende documenten op de trans-5 portrol uitgeoefende, tegen de transportrichting 1 in gerichte reactiekracht bij aan het verder verlagen van de van de aan-drukkracht tijdens het inlopen van een stapel documenten.

Het overbrengingswiel 15 heeft een omtreksbaan die rechtstreeks aangrijpt op een ten opzichte van de bovengelegen 10 transportrol 6 onverdraaibare, coaxiaal met de bovengelegen transportrol 6 verlopende omtreksbaan in de vorm van een ver-tanding 18 van een met de bovengelegen transportrol 6 coaxiaal tandwiel 19. Aldus wordt een directe overbrenging van het om de zwenk-as 14 roteerbare overbrengingswiel 15 naar een met de 15 transportrol 6 coaxiale omtreksbaan 18 verkregen, die op constructie eenvoudige wijze kan worden gerealiseerd. Bovendien kan de afstand tussen de zwenk-as 14 en de rotatie-as bij deze constructie zeer kort worden gehouden, waardoor het door het overbrengingswiel 15 overgebrachte koppel via een dienovereen-20 komstig korte arm resulteert in een dienovereenkomstig grote verlaging van de aandrukkracht. Aldus wordt een relatief sterke beïnvloeding van de aandrukkracht door het overgebrachte aandrijfkoppel verkregen.

Het transportoppervlak 3 tegenover de bovengelegen 25 transportrol 6 verloopt over de ondergelegen transportrol die ten opzichte van de bovengelegen transportrol 6 heen en weer verplaatsbaar is tussen posities op verschillende afstanden van de eerstgenoemde transportrol. De veer 9 zorgt ervoor, dat de ondergelegen transportrol 4 in bedrijf een aandrukkracht in 30 de richting van de bovengelegen transportrol 6 uitoefent. Doordat aldus beide tegenover elkaar gelegen transportrollen 4, 6 verplaatsbaar zijn tussen posities op verschillende onderlinge afstanden, kan de afstand waarover transportrollen moeten verplaatsen bij het inlopen van een stapel documenten 35 worden verdeeld over de tegenover elkaar gelegen transportrollen 4, 6 aan weerszijden van de transportbaan 2. Hierdoor wordt het inlopen van een pakket documenten verder vergemakke- 1001828 -7- lijkt en wordt onderling verschuiven van documenten in een stapel bij het inlopen verder beperkt.

De bij de transportrollen 4, 6 behorende ophangingen 7, 8 zijn onderling zodanig gekoppeld, dat indien een van de 5 transportrollen 4, 6 van de transportbaan 2 af verplaatst, de andere van de transportrollen 4, 6 eveneens van de transportbaan 2 af verplaatst. Hierdoor is de positie van een getransporteerde stapel ten opzichte van de transportbaan 2 steeds goed beheerst. Dit is bijvoorbeeld van belang voor het aanne-10 men van een getransporteerde stapel van stroomopwaartse transportmiddelen en voor het afgeven van een getransporteerde stapel aan stroomafwaartse transportmiddelen.

Meer in het bijzonder zijn de ophangingen 7, 8 onderling zodanig gekoppeld, dat de transportrollen 4, 6 steeds in ten 15 opzichte van de transportbaan 2 spiegelbeeldige posities zijn gelegen. Het midden van een getransporteerde stapel valt daardoor steeds samen met eenzelfde middenvlak van de transportbaan 2.

De onderlinge koppeling tussen de ophangingen 7, 8 is op 20 eenvoudige wijze verkregen doordat de ophangingen 7, 8 elk zijn voorzien van een coaxiaal met de zwenk-as 14 verlopende vertanding 20, 21, welke vertandingen 20, 21 in elkaar grijpen.

In de figuren l en 2 is zijn de trajecten waarlangs de 25 transportrollen 4, 6 ten opzichte van de transportbaan 2 verplaatsbaar zijn aangegeven met streeppuntlijnen 22, 23. De hoek α tussen de transportbaan 2 en de in transportrichting l gekeerde zijde van elk van de trajecten 22, 23 is telkens kleiner dan 90*, zodat de rollen 4, 6 bij verplaatsingen van 30 de transportbaan 2 af verplaatsen met een richtingscomponent in transportrichting l. Doordat verplaatsingen van de transportbaan 2 af telkens gepaard gaan met een verplaatsing van de rollen 4, 6 in transportrichting 1, wordt bij het inlopen van een set gestapelde documenten een tijdelijke versnelling in 35 transportrichting van de naar de transportbaan 2 toe gekeerde gedeeltes 5, 12 van de omtreksoppervlakken van de transportrollen 4, 5 veroorzaakt. Hierdoor wordt het op de rollen 1001828 -8- 4, 6 uitgeoefende koppel in transportzin tijdelijk verder vergroot en, dientengevolge, de door de rollen 4, 6 uitgeoefende aandrukkracht verder verlaagt. Dit draagt aldus verder bij aan het voorkomen van onderlinge verschuivingen van componenten 5 van een set, in het bijzonder die waarbij de buitenste componenten ten opzichte van meer centrale componenten van die set tegen de transportrichting in verschuiven.

voor het aandrijven van de rollen 4, 6 is de inrichting voorzien van een aandrijfas 24. Op de aandrijfas 24, die 10 coaxiaal met de zwenk-as 14 van de bovengelegen ophanging 8 is gelagerd, is een tandwiel 25 aangebracht. Dit tandwiel 25 op de aandrijfas 24 is in aangrijping met een overbrengingstand-wiel 26 dat coaxiaal met de zwenk-as 28 van de ondergelegen ophanging 7 is gelagerd. Dit overbrengingstandwiel 26 verkeert 15 op zijn beurt in aangrijping met een tandwiel 27 dat coaxiaal en onverdraaibaar ten opzichte van de transportrollen 4 op eenzelfde as 30 is bevestigd als die transportrollen 4. De ro-tatiezin in bedrijf van de tandwielen 25, 26 en 27 is aangegeven met pijlen 33, 34 respectievelijk 35.

20 Het coaxiaal met de zwenk-as 28 van de ondergelegen op hanging 7 opgehangen overbrengingstandwiel 26 is op een eveneens coaxiaal met de ondergelegen zwenk-as 28 verlopende tus-senas 31 gemonteerd. Op het tegenovergelegen uiteinde van de tussenas 31 is een verder overbrengingstandwiel 32 gemonteerd. 25 Dit verdere overbrengingstandwiel 32 verkeert in aangrijping met het coaxiaal met de zwenk-as 14 van de bovengelegen ophanging 8 opgehangen overbrengingstandwiel 15 en met een ondergelegen tandwiel 36 dat coaxiaal en onverdraagbaar ten opzichte van de ondergelegen transportrollen 4 is opgehangen. Zoals 30 hiervoor reeds werd beschreven, verkeert het overbrengingstandwiel 15 in aangrijping met het tandwiel 19 dat coaxiaal en onverdraaibaar ten opzichte van de bovengelegen transportrollen 6 is gemonteerd. De rotatiezin in bedrijf van elk van de tandwielen 15, 19, 32, 36 aan de, in transportrichting gezien, 35 linkerzijde van de transportbaan 2 en de as 31 is aangegeven met pijlen 11, 16, 37 resp. 38.

1001828 -9-

Doordat een van de twee assen 31, 39 waarop de transportrollen zijn aangebracht van twee kanten wordt aangedreven en de ophangingen 7, 8 aan weerszijden van de transportbaan 2 onderling gekoppeld zijn, wordt een gelijkmatige verdeling van 5 de reductie van de aandrukkracht bereikt.

In fig. 6 is een alternatieve uitvoering van het samenstel volgens de uitvinding weergegeven, waarbij met een {niet getoonde) aandrijving gekoppelde overbrengingswielen 55, 72 door middel van snaren 80, 81 zijn gekoppeld met transportrol-10 len 44, 46. In bedrijf roteren de overbrengingswielen 55, 72 in dezelfde, met pijlen 51, 78 aangegeven rotatiezin als de transportrollen 44, 46. Ophangingen 47, 48 van de transportrollen 44, 46 zijn zwenkbaar om zwenk-assen 54, 68 die ten opzichte van de transportrichting 41 stroomopwaarts van rota-15 tie-assen 53, 69 van de transportrollen 44, 46 zijn gelegen en worden door veren 49 naar elkaar toe getrokken. Koppels die door de overbrengingswielen 55, 72 via met de transportrollen 44, 46 coaxiale poelies 59, 76 op de ophangingen 47, 48 worden uitgeoefend werken eveneens in de met de pijlen 51, 78 aange-20 geven rotatiezin en bewerkstelligen derhalve een verlaging van de door de transportrollen 44, 46 in de richting van de transportbaan 42 uitgeoefende aandrukkracht.

In fig. 6 is verder een stroomafwaarts gedeelte van een transporteur 82 getoond, via welke transporteur 82 een set do-25 cumenten 83 wordt aangevoerd. In de getoonde situatie staat de set documenten 83 op het punt in de kneep tussen de transportrollen 44, 46 te lopen. Het transportoppervlak van de transporteur 83 is iets lager gelegen dan de kneep tussen de transportrollen 44, 46. De loodrecht op de transportrichting 30 41 gemeten afstand tussen enerzijds de kneep tussen de transportrollen 44, 46 en anderzijds het transportoppervlak van de transporteur 82 is bij voorkeur ongeveer gelijk aan de helft van de grootste dikte van de te verwerken sets. Tussen de transporteur 82 en de kneep tussen de transportrollen 44, 46 35 is een invoergeleiding 84 aangebracht. Deze invoergeleiding 84 is opgehangen aan de ondergelegen ophanging 47 en zwenkt derhalve met de ondergelegen transportrol 44 mee.

1001828 -ίο- in fig. 7 is nog een alternatieve uitvoering van het samenstel volgens de uitvinding getoond waarbij, evenals bij de uitvoering volgens de figuren 1-5, de rotatie-as van het over-brengingstandwiel 105 en de zwenk-as 104 van de ophanging 98 5 samenvallen en stroomafwaarts van de rotatie-as 103 van de transportrol 96 zijn gelegen. Tegenover de transportrol 96 is een bandtransporteur 132 gelegen waarvan een naar de transportrol 96 toe gekeerd gedeelte 95 een transportoppervlak tegenover de transportrol 96 vormt. De transporteur 132 is voor-10 zien van zeven steunrollen 133 die het naar de transportrol 96 toe gekeerde gedeelte 95 van de bandtransporteur 132 ondersteunen. In fig. 7 is verder een set documenten 134 getoond die via de transporteur 132 wordt aangevoerd.

Het overbrengingstandwiel 105 en het coaxiaal en onver-15 draaibaar ten opzichte van de transportrol 96 opgehangen tandwiel 109 zijn kegelvormig uitgevoerd. Tussen het overbrengingstandwiel 105 en het tandwiel 109 is een as 131 aangebracht die door middel van lager-elementen 135, 136 ten opzichte van de ophanging 98 is gelagerd. Ter plaatse van het 20 overbrengingstandwiel 105 en het tandwiel 109 is de as 131 voorzien van eveneens kegelvormige tandwielen 137, 138 die samenwerken met respectievelijk het overbrengingstandwiel 105 en het tandwiel 109. De organen voor het aandrijven van het overbrengingstandwiel 105 kunnen op diverse, op zich bekende wij-25 zen zijn uitgevoerd en zijn derhalve niet getoond.

De aandrukkracht die de transportrol 96 in stationaire toestand in de richting van het transportoppervlak 95 uitoefent wordt gedeeltelijk bepaald door het gewicht van de transportrol 96, de ophanging 98 en verdere aan de ophanging 98 op-30 gehangen onderdelen en gedeeltelijk bepaald door een door een drukveer 99 tussen de ophanging 98 en een vast framedeel 139 uitgeoefende kracht.

Wanneer in bedrijf sets documenten 134 in transportrich-ting 91 worden getransporteerd, is de rotatiezin van het over-35 brengingstandwiel 105 en van de transport 96 als is aangeven met pijlen 106 resp. lil. In bedrijf wordt door het overbren-gingswiel 105 via het kegeltandwiel 137, de as 131, de lage- 1001828 -11- ringen 135, 136 en het tandwiel 109 op de ophanging 98 een koppel uitgeoefend dat tegen de aandrukkracht in werkt. Dit koppel zorgt ervoor, dat de in bedrijf uitgeoefende, effectieve aandrukkracht lager is naarmate het aandrijfkoppel dat 5 via het overbrengingswiel 105 wordt overgebracht groter is. Aldus wordt de aandrukkracht - in reactie op het tijdens het inlopen van de set documenten 134 tussen de transportrol 96 en het transportoppervlak 95 tijdelijk verhoogde aandrijfkoppel -tijdens het inlopen van de set documenten 134 tijdelijk ver-10 laagd, waardoor de set documenten soepeler inloopt en verschuiven van bovenste documenten van de set 134 ten opzichte van de overige documenten van die set wordt voorkomen of althans beperkt.

Binnen het kader van de uitvinding zijn nog vele andere 15 varianten dan de hiervoor beschreven voorbeelden mogelijk. in plaats van als een rol waarvan een omtreksoppervlak direct op passerende artikelen aangrijpt, kunnen de transportrollen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een rol van een transportband, bijvoorbeeld aan de in bedrijf stroomopwaartse zijde van die 20 transportband. De aandrukkracht die de transportrol in de richting van het tegenovergelegen, omlopende transportoppervlak uitoefent kan, in plaats van door middel van een veerkrachtig element als beschreven, bijvoorbeeld worden opgewekt door middel van een magneet, een druk van een fluïdum of het 25 gewicht van de transportrol en een deel van de ophanging.

1001828

Claims (10)

1. Samenstel voor het in een transportrichting (l; 41; 91) langs een bepaalde transportbaan (2; 42) transporteren van gestapelde documenten (83; 134), omvattende: een omlopend transportoppervlak (3) met een langs de 5 transportbaan (2; 42) verlopend gedeelte (5; 95) en een tegenover genoemd gedeelte (5; 95) van het omlopende transportop-pervlak (3) opgehangen transportrol (4, 6; 44, 46; 96) die heen en weer verplaatsbaar tussen posities op verschillende afstanden van genoemd gedeelte (5; 95) van het omlopende 10 transportoppervlak (3) is opgehangen en in bedrijfstoestand een aandrukkracht in de richting van genoemd gedeelte (5; 95) van het omlopende transportoppervlak (3) uitoefent, en een overbrenging (10) voor het aandrijven van de transportrol (4, 6; 44, 46; 96) met een koppel in transportzin, 15 welk koppel de transportrol (4, 6; 44, 46; 96) in bedrijf zodanig doet roteren dat een naar genoemd gedeelte (5; 95) van het transportoppervlak (3) toe gekeerd omtreksgedeelte (12) van de transportrol (4, 6; 44, 46; 96) in de transportrichting wordt bewogen, 20 met het kenmerk, dat de overbrenging (10) zodanig is gekoppeld met de transportrol (4, 6; 44, 46; 96), dat indien deze op de transportrol een koppel in genoemde transportzin uitoefent, deze tevens een tegen genoemde aandrukkracht in gerichte kracht op de trans -25 portrol (4, 6; 44, 46; 96) uitoefent.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de transportrol (4, 6; 44, 46; 96) roteerbaar is om zijn rotatie-as (13, 29; 53, 69; 103) en zwenkbaar om een evenwijdig aan de rotatie-as verlopende zwenk-as (14, 28; 54, 68; 104) is opgehan- 30 gen, waarbij genoemde rotatie-as en genoemde zwenk-as in de transportrichting (1, 41, 91) op afstand van elkaar zijn gelegen en waarbij de overbrenging (10) een coaxiaal met de zwenk-as (14, 28; 54, 68; 104) roteerbaar overbrengingswiel (15, 26, 32; 55, 72; 105) omvat. 1001828 -13-

3. Samenstel volgens conclusie 2, waarbij het overbren-gingswiel (15, 26, 32; 105) zodanig is gekoppeld met de transportrol (4, 6; 96), dat het in bedrijf tegengesteld aan de transportrol roteert en waarbij de zwenk-as (14, 28; 104) ten 5 opzichte van de transportrichting (l, 91) stroomafwaarts van de rotatie-as (13, 29; 103) is gelegen.

4. Samenstel volgens conclusie 3, waarbij het overbren-gingswiel (15, 26, 32) een omtreksbaan heeft die rechtstreeks aangrijpt op een ten opzichte van de transportrol (4, 6) on- 10 verdraaibare, coaxiaal met de transportrol (4, 6) verlopende omtreksbaan (18) .

5. Samenstel volgens conclusie 2, waarbij genoemd over-brengingswiel (55, 72) zodanig is gekoppeld met de transportrol (44, 46), dat het in bedrijf in dezelfde rotatiezin als de 15 transportrol (44, 46) roteert en de zwenk-as (54, 68) ten opzichte van de transportrichting (41) stroomopwaarts van de rotatie-as (53, 69) is gelegen.

6. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het gedeelte (5) van het transportoppervlak (3) dat 20 tegenover de genoemde transportrol (6; 46) is gelegen over een tweede transportrol (4; 44) verloopt die ten opzichte van de eerstgenoemde transportrol (6; 46) heen en weer verplaatsbaar tussen posities op verschillende afstanden van de eerstgenoemde transportrol (6; 46) is opgehangen en in bedrijfstoe- 25 stand een aandrukkracht in de richting van de eerstgenoemde transportrol (6; 46) uitoefent.

7. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de transportrollen (4, 6; 44, 46) elk zijn opgehangen in een bijbehorende ophanging (7, 8; 48, 49) en de ophangingen onderling zo- 30 danig zijn gekoppeld, dat indien een van de transportrollen (6; 46) van de transportbaan (2; 42) af verplaatst, de andere van de transportrollen (4; 44) eveneens van de transportbaan (2; 42) af verplaatst.

8. Samenstel volgens conclusie 7, waarbij de ophangingen 35 (7, 8; 48, 49) onderling zodanig zijn gekoppeld, dat de transportrollen (4, 6; 44, 46) steeds in ten opzichte van de transportbaan (2, 42) spiegelbeeldige posities zijn gelegen. 1001828 -14-

9. Samenstel volgens conclusie 7 of 8, waarbij de eerste ophanging (8; 48) en de tweede ophanging (7; 47) zijn voorzien van elk coaxiaal met een van de zwenk-assen (14, 28; 54, 68) verlopende vertandingen (20, 21), welke vertandingen in elkaar 5 grijpen.

10. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de of elke transportrol (4, 6; 96) ten opzichte van de transportbaan (2, 42) verplaatsbaar is langs een traject (22, 23) dat in een van de transportbaan (2, 42) af gerichte rich- 10 ting een richtingscomponent in transportrichting (1, 41) heeft. 1001828