BE901006A

BE901006A - Automatische vulinrichting voor vezelmagazijne en/of kassetten van borstel vervaardigingsmachines.

Info

Publication number: BE901006A
Application number: BE2/60539A
Authority: BE
Original assignee: Boucherie Nv G B
Priority date: 1984-11-08
Filing date: 1984-11-08
Publication date: 1985-05-08
Also published as: DE3566770D1; EP0184866A1; US4688857A; EP0184866B1

Abstract

Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of vezelkassetten van borstelvervaardigingsmachine, van het type waarbij de vezels, die bedoeld zijn de borstelharen te vormen, in de vorm van bundels vezels die bijeengehouden worden door een willekeurig omhulsel, hieraan worden toegevoerd nadat voornoemd omhulsel is verwijderd.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 geformuleerd door 
FIRMA G. B. BOUCHERIE, naamloze vennootschap voor "Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines" 
 EMI1.1 
 als UITVINDINGSOCTROOI. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  "Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines Deze uitvinding betreft een vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten, met andere woorden een inrichting voor het automatisch bijvullen van hetzij vezelmagazijnen dewelke hoofdzakelijk aangewend worden bij borstelvervaardigingsmachines, hetzij kassetten die bedoeld zijn om in een borstelvervaardigingsmachine gebruikt te worden. 



  Het is bekend dat bij borstelvervaardigingsmachines de borstelvezels, gedurende de produktie van de borstels, aan zulke machine worden toegevoerd vanuit hetzij een met losse vezels gevuld vezelkanaal dat aan de borstelvervaardigingsmachine bevestigd is, hetzij uit op voorhand met vezels gevulde kassetten, waarbij het bekend is dat het aanbrengen van de vezels in het vezelkanaal of kassetten bij de tot op heden bekende inrichtingen hoofdzakelijk manueel geschiedt. 



  Daar de vezels, die hetzij synthetisch of plantaardig zijn, hetzij bestaan uit dierlijke haren, meestal door de vezelfabrikanten in bundels van bepaalde lengte afgeleverd worden, waarbij deze vezelbundels bijeengehouden worden door een omhulsel gevormd door een papier-of foliebekleding, een touwtje, en bandje, een elastiekje of ander middel, moet de machinebedienaar of enig andere persoon telkens het voornoemd omhulsel verwijderen om alzo de losse vezels in het vezelmagazijn of in de kassette te kunnen plaatsen. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  De bedienaar van de machine dient aldus achtereenvolgens elke vezelbundel afzonderlijk in de hand te nemen, het omhulsel te verwijderen, hetzij door het door te scheuren of te snijden, hetzij door de vezels eruit te schuiven, en uiteindelijk de losse vezels voorzichtig in het vezelmagazijn te plaatsen, waarna hieruit door een afneeminrichting kleine bosjes vezels afgescheiden en in het vulwerktuig gebracht worden. 



  Uit het voornoemde blijkt dat het manueel inbrengen van de vezels een tijdrovende bezigheid is. Bovendien vereist de relatief beperkte inhoud van zulk vezelmagazijn een regelmatige tussenkomst van de machinebedienaar, hetgeen aldus een permanente aanwezigheid van deze persoon vereist. 



  In werkplaatsen waar meerdere borstelvervaardigingsmachines met manuele vezelinbreng staan opgesteld, moeten om de kontinuïteit van het produktieproces te waarborgen tevens meerdere bedienaars aanwezig zijn, hetgeen een ongewenste kostenfaktor vormt. 



  In het verleden werden reeds inrichtingen voorgesteld om de manuele handelingen met betrekking tot het aanvullen van de vezels tot een minimum te herleiden, of met andere woorden de looptijd van de borstelvervaardigingsmachines zonder tussenkomst van een machinebedienaar of andere persoon aanzienlijk te vergroten, ten einde meerdere machines door één persoon te laten bedienen en/of bijkomende werkzaamheden aan diezelfde persoon toe te vertrouwen, zoals de kontrole op het vervaardigde produkt en de verpakking ervan. 



  Eveneens zijn er reeds papiergrijpers bekend die op een eenvoudige wijze een papieren omhulsel van een vezelbundel kunnen verwijderen. Deze papiergrijpers, waarvan de werking berust in het doorprikken van het omhulsel met een aantal nagenoeg loodrecht hierop gerichte pinnetjes, waarbij deze laatsten bij het zich terugtrekken het omhulsel met zich 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 meenemen, vertonen het nadeel dat ze relatief onbetrouwbaar zijn doordat de aanhechting tussen het omhulsel en de loodrecht hierdoor geprikte pinnetjes immers slechts van beperkte grootte is. 



  Met het doel een verdere automatisatie van borstelvervaardigingsmachines te realiseren, voorziet de vulinrichting voor vezelmagazijnen of vezelkassetten volgens de uitvinding dan ook in het automatisch aanvoeren van de vezelbundels, het verwijderen van het omhulsel of dergelijke, het vastgrijpen en transporteren van de losse vezels, en de opname ervan in het vezelkanaal en/of de vezelkassetten, waarbij bovendien de voornoemde en andere nadelen zich niet voordoen. 



  Zulke verder doorgedreven automatisatie met deze vulinrichting is zowel toepasbaar op borstelvervaardigingsmachines met enkelvoudige als met meervoudige vezelmagazijnen, die al dan niet van het zogenaamde schommeltype zijn. 



  Het is duidelijk dat in de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm de vulinrichting uitgevoerd wordt als een losse eenheid, die hetzij aan een borstelvervaardigingsmachine kan gekoppeld worden, hetzij afzonderlijk kan aangewend worden om vezelkassetten of dergelijke te vullen. Tevens kan zulke vulinrichting bij de konstruktie van nieuwe borstelvervaardigingsmachines als een geïntegreerd deel daarin voorzien worden. 



  Hiertoe bestaat de vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of vezelkassetten die het voorwerp uitmaakt van de uitvinding dan ook hoofdzakelijk in de kombinatie van een bundelmagazijn waarin de vezels in bundelvorm aangebracht worden ; een bundelkamer die voorzien is van een mes om het omhulsel door te snijden ; een inrichting om het omhulsel te verwijderen ; een vezelgrijptang om de losse vezels vast te grijpen ; en een transportgedeelte om de vezels in het vezelmagazijn of de vezelkassette te brengen. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm en enige varianten van de samenstellende delen ervan beschreven met verwijzing naar de bijgaande figuren waarin : figuur 1 in perspektief een vulinrichting voor vezel- magazijnen volgens de uitvinding weergeeft ; figuren 2 tot 8 schematisch de werking van de vulin- richting weergeven ; figuur 9 een uitvoeringsvorm van het bundelmagazijn weergeeft ; figuren 10 tot 12 verscheidene fazen van de werking van een papiergrijper volgens de uitvinding weergeven ; figuur 13 de vezelgrijpstang uit figuur 1 weergeeft in een andere stand. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 bestaat de vulinrichting voor vezelmagazijnen in deze uitvoering hoofdzakelijk uit een bundelmagazijn   1,   een verschuifbaar bundelhuis 2, een papiergrijper 3, een vezelgrijptang 4 en een transportgedeelte 5 dat in verbinding staat met het vezelmagazijn 6 van een borstelvervaardigingsmachine. 



  Het bundelmagazijn 1 is van minstens één bundelkanaal 7 voorzien. Bij uitvoeringen die van meerdere, meestal naast elkaar gelegen, bundelkanalen 7 voorzien zijn, zoals bijvoorbeeld in figuur   1,   wordt het bundelmagazijn 1 bij voorkeur verschuifbaar aan een gedeelte 8 van een geraamte bevestigd. Door middel van de zuigerstang 9 en de geleidingsstangen 10 kan, naar keuze, één van de bundelkanaaluitgangen 11 boven een welbepaalde losplaats 12 gebracht worden. De in de meestal vertikaal of schuin omhoog gerichte bundelkanalen 7 aangebrachte vezelbundels 13, die onder invloed van de zwaartekracht naar beneden vallen, worden tegengehouden door gestuurde pneumatische of elektromagnetische aanslagmekanismen 14, waarvan er aan elke bundelkanaaluitgang 11 één is voorzien. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  De rechthoekige bundelkanalen 7 zijn over hun ganse lengte, aan één van hun zijwanden ieder voorzien van een gleuf 15. 



  Duidelijkshalve staat in figuur 1 het bundelmagazijn 1 op een hogere plaats weergegeven. In werkelijkheid bevinden de bundelkanaaluitgangen 11 zich juist boven het bundelhuis 2. 



  Het bundelhuis 2 bestaat hoofdzakelijk uit een bundelkamer 16, die gevormd wordt door drie sleden die afzonderlijk van mekaar, doch in dezelfde richting, verschuifbaar zijn, namelijk de hoofdslede 17, de bodemslede 18, en de tussenslede 19, die respektievelijk de kopwanden 20, de bodem 21, en de zijwanden 22 van deze bundelkamer 16 vormen. 



  In de rust-en/of begintoestand van de sleden bevindt de bundelkamer 16 zich juist onder de losplaats 12 van het bundelmagazijn 1. 



  De hoofdslede 17, de bodemslede 18 en de tussenslede 19 worden bewogen door middel van de zuigerstangen 23 van de pneumatische cilinders 24. 



  In de uitvoeringsvorm volgens figuur   1,   worden de voornoemde drie sleden ondersteund door de drie zuigerstangen 23 zelf, waaraan ze bevestigd zijn, en een vaste geleidingsstaaf 25, die allen gedragen worden door de gedeelten 26 die deel uitmaken van het voornoemde geraamte. 



  De bodemslede 18 en de tussenslede 19 kunnen twee standen aannemen. Daar de hoofdslede 17 tijdens haar beweging kan tegengehouden worden door een, door een zuigercilinder 27 bediende, aanslag 28, kan deze slede ook nog een tussenstand, en dus in het totaal drie standen, aannemen. 



  Het is duidelijk dat om dit te realiseren, het zuigeroppervlak van de zuigercilinder 27 groter moet zijn dan het zuigeroppervlak van de pneumatische cilinder 24 die voor de be- 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 weging van de hoofdslede 17 instaat. 



  Om de bundelkamer 16 aan te kunnen passen aan de lengte van de vezelbundels 13 is de hoofdslede 17 voorzien van een door middel van een schroef 29 instelbaar gedeelte 30. 



  Zoals in figuur 2 duidelijker zichtbaar is, is de bodem 21 van de bundelkamer 16 voorzien van een mes 31 dat bevestigd is op de bovenzijde van de bodemslede 18. De kopwanden 20 van de bundelkamer 16 zijn op geschikte plaatsen voorzien van groeven 32 waarin het mes 31 kan verplaatst worden. 



  Verder kunnen, zoals weergegeven in figuur   1,   de zijwanden 22 van de bundelkamer 16 aan hun bovenkanten nog voorzien zijn van zich horizontaal uitstrekkende flenzen 33, waarvan het doel hierna nog zal uitgelegd worden. 



  Het is duidelijk dat het bundelhuis 2 zodanig verschuifbaar is dat in één stand de bundelkamer 16 zich onder de losplaats 12 bevindt en in een andere stand zich onder de papiergrijper 3 bevindt. 



  De papiergrijper 3, die bijvoorbeeld aan het gedeelte 8 van het geraamte bevestigd is, bestaat uit een door middel van een zuigerstang 34 van een zuigercilinder 35 op en neer beweegbaar element 36, een onder dit element hangend scharnierbaar stangenmechanisme, bestaande uit twee paren stangen 37- 38, een op het element 36 bevestigd tweede zuigercilindertje 39 (weergegeven in figuur 2) waarvan de zuigerstang 40 aan het stangenmechanisme 37-38 gekoppeld is, en minstens één koppel vertikaal naar beneden gerichte pinnetjes 41 die op de stang 38 aangebracht zijn, één en ander zodanig dat de pinnetjes 41, die zich aan de onderzijde van de papiergrijper 3 bevinden, op en neer kunnen worden bewogen door middel van de zuigercilinder 35, en tevens ten opzichte van elkaar kunnen uiteengezwenkt worden door middel van het zuigercilindertje 39. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  De papiergrijper 3 is voorzien van een niet in de figuren weergegeven papierverwijderingsinrichting, die bijvoorbeeld bestaat uit een pneumatisch, elektrisch of mechanisch bediende aanslag of grijperklem. 



  De vezelgrijptang 4 bestaat uit een lichaam 42, waarop een vaste bek 43, en een, aan deze laatste nagenoeg parallel zijnde, beweegbare bek 44, bevestigd zijn. De beweegbare bek 44 is aan zijn vrije uiteinde voorzien van een haaks ge deelte 45, zodanig dat bij het sluiten van de vezelgrijptang 4 de punten 46 van de voornoemde bekken 43-44 tegen mekaar aansluiten. De bekken 43 en 44 liggen niet in hetzelfde vlak, doch zijn zodanig aangebracht dat ze in de gesloten stand van de vezelgrijptang 4 elkaar overlappen, en er een zijdelings kontakt gevormd wordt door hun punten 46, waardoor tussen deze laatste geen vezeltjes kunnen terechtkomen. 



  De punten 46 kunnen afgeschuind zijn onder een hoek van bijvoorbeeld   45 ,   waardoor de bekken 43-44 gemakkelijk onder en achter de vezels die zich in de bundelkamer 16 bevinden, kunnen dringen, zoals verder uit de beschrijving van de werking zal volgen. Bij voorkeur zal echter de bodem 21 voorzien worden van een gleuf 47, zodanig dat de vaste bek 43 gedurende het omsluiten en vastgrijpen van de vezels in de bundelkamer 16 gedeetelijk of geheel verzonken is in die gleuf 47. 



  De naar elkaar toegerichte binnenwanden 48 van de vaste bek 43 en de beweegbare bek 44 vertonen in de uitvoeringsvorm volgens de figuren, een licht gebogen vorm, één en ander zodanig dat de door de vezelgrijptang 4 omsloten ruimte, in gesloten toestand, een min of meer convexe vorm vertoont. 



  De beweegbare bek 44 is aan een slede 49 bevestigd die in of langs het lichaam 42 kan verschuiven, en waarvan de bediening gebeurt door middel van een zuigercilinder 50. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  Het lichaam 42, dat bevestigd is op een wentelblokje 51, is verdraaibaar over 900 zodanig dat het vlak waarin de bekken 43 en 44 werkzaam zijn, zowel een vertikale als horizontale stand kan aannemen. De voornoemde bekken 43-44 zijn zodanig op het lichaam 42 aangebracht dat in de vertikale positie van de vezelgrijptang 4 de vaste bek 43 zich onderaan bevindt. 



  Met een instelregelvijs 52 is het mogelijk het lichaam 42 ten opzichte van het wentelblokje 51 te verstellen. Het lichaam 42 is immers via geleidingsstangen 53 verschuifbaar bevestigd op het wentelblokje 51, waarbij de onderlinge positie van deze beide gedeelten bepaald wordt door de voornoemde instelregelvijs 52 en een veertje 54. 



  Het wentelblokje 51 is mits een vast daaraan bevestigd asje 55 draaibaar bevestigd in een gedeelte, namelijk de bovenslede 56, van het transportgedeelte 5. Het asje 55 is aan zijn andere uiteinde voorzien van een zwengelelementje 57, dat aan zijn uiteinde een rolletje 58 en, halverwege van zijn lengte, een vast wieltje 59 draagt. Aan dit laatste is een veer 60 bevestigd, die gedeeltelijk over dit wieltje 59 loopt en met haar ander uiteinde vastgemaakt is aan de bovenslede 56, één en ander zodanig dat onder invloed van de veerkracht van deze veer 60, het zwengelelementje 57 en dus ook de vezelgrijptang 4 steeds aan een rotatiekracht F onverhevig zijn. Een aantal aanslagen, die in het verder verloop van de beschrijving nog zullen gespecificeerd worden, zorgen ervoor dat de betreffende delen slechts over 900 kunnen roteren. 



  Het transportgedeelte 5 bestaat hoofdzakelijk uit een onderslede 61 en een, reeds vernoemde, bovenslede 56, die haaks ten opzichte van elkaar en in een horizontaal vlak over respektievelijk stangen 62 en 63 kunnen verschuiven, en die bijvoorbeeld door middel van respektievelijk de zuigercilinders 64 en 65 kunnen bediend worden. Tevens zijn er in de glijbanen van de onderslede 61 en de bovenslede 65 nog res- 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 pektievelijk, bij voorkeur elektromagnetisch, bedienbare aanslagen 66 en 67 aangebracht. 



  De twee uiterste standen van de onderslede 61 zijn zodanig gesitueerd, dat enerzijds in de uiterst linkse stand, althans volgens de uitvoeringsvorm van figuur   1,   de vezelgrijptang 4 zich v66r het vezelmagazijn 6 bevindt, en dat anderzijds, in de uiterst rechtse stand, deze zich v66r de bundelkamer 16 bevindt, althans als deze laatste in haar linkse stand staat. 



  In de voornoemde uiterste standen kan door de bovenslede 56 te verschuiven de vezelgrijpertang 4 in en uit respektievelijk het vezelmagazijn 6 en de bundelkamer 16 gebracht worden, waarbij in het eerste geval de vezelgrijpertang 4 zich horizontaal bevindt, en in het tweede geval deze zich vertikaal bevindt. 



  In de vertikale stand van de vezelgrijptang 4 drukt het rolletje 58 tegen een stationaire aanslaglat 68, terwijl in de horizontale stand een passende aanslag verdere rotatie verhindert. De aanslaglat 68 is voldoende lang, zodanig dat ze werkzaam kan zijn over de gehele slaglengte van de bovenslede 56. 



  Het vezelmagazijn 6 dat deel uitmaakt van een borstelvervaardigingsmachine, kan van een willekeurig type zijn. Volgens de hier weergegeven uitvoeringsvorm bestaat dit vezelmagazijn uit twee horizontale, naast elkaar liggende vezelkanalen 69 waarin de losse vezels 70 aangebracht moeten worden. Verder zijn er nog door middel van zuigercilinders 71 en zuigerstangen 72 beweegbare sleden 73 voorzien, waarop wentelbare aandrukelementen 74 aangebracht zijn. Enkele aanslagen en veertjes-niet in de figuren weergegevenzorgen er voor dat deze aandrukelementen 74 door een veerdruk in de positie zoals in de figuur is weergegeven, worden 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 gehouden, en dat deze tegen die veerdruk in uit het kanaal kunnen gewenteld worden. 



  De werking van de vulinrichting voor vezelmagazijnen van borstelvervaardigingsmachines bestaat, zoals in figuur 2 schematisch is weergegeven, hoofdzakelijk uit het achtereenvolgens aanbrengen van een vezelbundel 13 in de bundelkamer 16 ; het onder de papiergrijper 3 brengen hiervan ; het doorsnijden en verwijderen van het omhulsel 75 ; het wegnemen van de nu losse vezelbundel door middel van de vezelgrijptang 4 ; en het plaatsen van de vezels 70 in het vezelmagazijn 6. 



  Aan de hand van in hoofdzaak figuren 3 tot 8 wordt hierna de werking met meer bijzonderheden verder uiteengezet. 



  Vooreerst wordt het mes 31, dat nog van de vorige cyclus in zijn eindstand, zoals in figuur 3 is weergegeven, staat, teruggeplaatst in zijn beginstand. 



  In deze beginstand staan de hoofdslede 17 en de tussenslede 19 rechts, terwijl de bodemslede 18 links staat. Tevens bevindt de aanslag 28 zich in de uitstekende stand. 



  Zoals in figuur 4 en figuur 9 is weergegeven wordt door middel van het aanslagmechanisme 14 juist één vezelbundel naar de bundelkamer 16 gebracht. 



  De werking van het aanslagmechanisme 14 is voor een bundelmagazijn 1 met twee bundelkanalen 7 expliciet weergegeven in figuur 9. De zuigerstang 9 en het bundelmagazijn 1 kunnen twee standen aannemen. De bundelkanalen 7 zijn elk van bedienbare aanslagen voorzien, die bestaan uit de pennen 76 en 77 die respektievelijk werkzaam zijn in het linkse en rechtse bundelkanaal. In normale toestand vormen beide pennen 76-77 een aanslag voor de vezelbundels 13. Van zodra 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 nu een bepaald soort vezels dienen bijgevuld te worden in het vezelmagazijn 6 zal het volgende gebeuren. Worden er bijvoorbeeld vezels uit het rechtse kanaal gevraagd, dan plaatst het bundelmagazijn 1 zich in zijn rechtse stand. Pen 76 belet dat de vezelbundels 13 uit het linkse bundelkanaal 7 in de bundelkamer 16 vallen.

   Vervolgens wordt pen 77 ingetrokken waardoor de onderste vezelbundel uit het rechtse bundelkanaal 7 op de rechtse flens 33 komt te liggen, waarna pen 77 terug uitgaat, één en ander zodanig dat er zich na juist één vezelbundel 13 onder deze pen 77 bevindt, zoals weergegeven in figuur 9. Vervolgens gaat de zuigerstang 9 naar links, waardoor het rechtse bundelkanaal 7 boven de bundelkamer 16 komt en, waardoor uiteindelijk de gewenste vezelbundel in de bundelkamer 16 valt. 



  Hierna beweegt de bundelkamer 16 zich naar links tot tegen de aanslag 28, en dus tot juist onder de papiergrijper 3, waarna deze laatste, naar beneden gaat. De papiergrijper 3 drukt eerst de vezelbundel 13 goed aan tegen de bodem 21 (figuur 5) en nagenoeg   gelijktijdig   gaat de bodemslede 18 naar rechts, waarbij het mes 31 het omhulsel 75 doorsnijdt. 



  Als de papiergrijper 3 dan terug omhoog gaat, neemt hij het doorgesneden omhulsel 75 met zich mee (figuur 6), terwijl de losse vezels hiervan achterblijven in de bundelkamer 16. 



  De grijpwerking van de papiergrijper 3 in het omhulsel 75 wordt duidelijk weergegeven in figuren 10 tot 12. Eerst gaat de zuigerstang 34 uit, waardoor het element 36, met de daaraan bevestigde paren stangen 37-38 naar beneden bewegen (figuur 10). De vertikaal gerichte pinnetjes 41 dringen in het omhulsel 75, en de onderzijden van de stangen 35 drukken, onder invloed van de drukkracht van de zuigercilinder 35, de vezelbundel 13 stevig aan in de bundelkamer 16. Al dan niet gelijktijdig met het doorsnijden van het omhulsel 75 gaat ook het tweede zuigercilindertje 39 uit, waardoor de stangen 38, die voorheen ongeveer een hoek van 45 graden maakten ten opzichte van de horizontale, nu horizontaal 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 komen te liggen, waardoor de zich voorheen vertikaal bevindende pinnetjes 41 zich nu naar buiten richten (figuur 11). 



  Het omhulsel 75 kan in de gegeven situatie nu nog onmogelijk van deze pinnetjes 41 loskomen. Aldus kan de papiergrijper 3 volgens de uitvinding bij het omhoog bewegen het omhulsel 75 op een betrouwbare wijze verwijderen (figuur 12). 



  De niet weergegeven papierverwijderingsinrichting zal het aan de pinnetjes 41 hangende omhulsel 75 verwijderen en afvoeren naar een afvalvergaarbak. 



  Vervolgens wordt de aanslag 28 ingetrokken, met het gevolg dat de bundelkamer 16 verder naar links schuift, zoals in figuur 7 wordt weergegeven één en ander zodanig dat deze zich nog gedeeltelijk tussen de zijwanden 22 bevindt, zoniet zouden immers de losse vezels uit de bundelkamer 16 vallen. 



  Nu zal het transportgedeelte 5, waarvan de onderslede 61 momenteel in haar uiterst rechtse stand staat, in werking treden. 



  De bovenslede 56 beweegt zich vervolgens naar de bundelkamer 16, tot tegen de aanslag 67, waarna de openstaande vezelgrijptang 4 in de bundelkamer 16 dringt waarbij de vaste bek 43, door de gleuf 47 in de bodem 21, onder de losse vezels schuift. Daarna wordt de slede 49 naar omlaag verplaatst, waardoor de beweegbare bek 44 zich in de richting van de vaste bek beweegt, zodat de losse vezels tussen de naar elkaar toegerichte binnenranden 48 zullen geklemd worden. 



  Hierbij worden volgens de uitvinding de vezels uit hun midden vastgegrepen, zodat-zoals verder beschreven-de bekken 43-44 van de vezelgrijptang gemakkelijk boven het vezelmagazijn 6 kunnen passeren, terwijl anderzijds toch het grootste gedeelte van de vezels zich in één van de vezelka- 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 nalen 69 zelf zal bevinden. 



  De bovenslede 56 glijdt terug in zijn oorspronkelijke stand waardoor de vezelgrijptang 4 de losse vezels uit de bundelkamer 16 neemt. Het is duidelijk dat bij de voornoemde handeling de vezelgrijptang 4 zich in de vertikale stand bevindt, en dat dit verwezenlijkt wordt doordat het rolletje 58 over de aanslaglat 68 glijdt. 



  Dan schuift de onderste slede 61 naar links tot, ofwel, enerzijds, tegen de aldan uitstekende aanslag 66 ofwel, anderzijds, tot aan het linkse uiteinde van de stangen 62, waarbij in dit laatste geval aldus de aanslag 66 ingetrokken is, één en ander zodanig dat de vezelgrijptang zich respektievelijk voor het rechtse of linkse vezelkanaal van het vezelmagazijn 6 van de borstelvervaardigingsmachine zal bevinden, in funktie van de sturing van de aanslag 66. 



  Ondertussen heeft het rolletje 58 de aanslaglat 68 verlaten en heeft de vezelgrijptang 4 onder invloed van de veerkracht van de veer 60 een horizontale stand, zoals weergegeven in figuur 13, ingenomen. Als de vezelgrijptang 4 voor één van de vezelkanalen 69 van het vezelmagazijn 6 staat, gaat de aanslag 67 in, waarna, door het zich naar voor bewegen van de bovenslede 56, de vezels die zich in de vezelgrijptang 4 bevinden, tot tegen de achterkant van één van de aandrukelementen 74 gedrukt worden. Vervolgens wordt de slede 73 van het betreffende vezelkanaal naar achter bewogen, waardoor het aandrukelement 74 tussen de vezels uitscharniert om onmiddellijk achter de juist aangebrachte bundel vezels terug in te slaan.

   De slede 73 wordt dan terug vooruitgedrukt door middel van de bijhorende zuigercilinder 71, waarna de vezelgrijptang 4 zich opent, en het nieuwe bundeltje vezels zich aansluit bij de vezels 70 die zich reeds in het betreffende vezelkanaal 69 bevonden. 



  Door middel van de zuigercilinder 71 oefent het aandrukele- 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 ment 74 permanent een aandrukkracht uit op de losse vezels 70 die zich in de vezelkanalen 69 bevinden, waardoor een konstante vezelafname door de borstelvervaardigingsmachine mogelijk is. Het is duidelijk dat het transportgedeelte 5 zich na zijn werking terug in zijn beginpositie plaatst. 



  Tevens is het duidelijk dat voor de sturing van de automatische vulinrichting voor borstelvervaardigingsmachines, en van alle samenstellende delen, zoals onder andere de sleden en de verschillende aanslagen, op zich zelf gekende regelinrichtingen kunnen aangewend worden. Zo wordt bij voorkeur op de slede 73 een detektieinrichting aangebracht, één en ander zodanig dat op het gewenste ogenblik, dit zijnde bij een naderend gebrek aan vezels 70, de vulinrichting in werking zal treden, en dat als de vezelkanalen 69 gevuld zijn, de vulinrichting zijn werking zal onderbreken. 



  Alle gebruikte beweegbare aanslagen kunnen zowel van pneumatische als van elektromagnetische aard zijn. 



  In een variante kunnen trouwens ook alle sleden door middel van een elektrische aandrijving gevoed worden. 



  Het geniet de voorkeur, zoals voornoemd, een vezelgrijptang 4 aan te wenden waarvan de bekken 43 en 44 voorzien zijn van een gebogen binnenkant 48, waardoor de oorspronkelijke cilindervormige vezelbundels 13, die in de bundelkassette onder druk van de papiergrijper 3 al een eerste maal werden voorgevormd, bij het vastgrijpen platgedrukt en aldus vervormd worden tot een rechthoekige of een nagenoeg rechthoekige, en tevens gedeeltelijk konvexe vorm. Deze vervorming heeft enerzijds als voordeel dat de losse vezels die soms licht aan mekaar kleven tijdens het vastgrijpen goed van mekaar losgemaakt worden, zodanig dat later bij de afname van deze losse vezels 70 in het vezelmagazijn 6 zich geen problemen zullen voordoen, en anderzijds verzekert deze vorm het gemakkelijk inbrengen van het vezelpakket in de vezelkanalen 69. 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 



  Het is duidelijk dat bij het gebruik van vezelbundels 13 die voorzien zijn van een ander soort omhulsel 75, de papiergrijper 3 vervangen wordt door een andere inrichting. Als de vezelbundels 13 bijvoorbeeld bijeengehouden worden door touwtjes of elastiekjes zal de papiergrijper 3 vervangen worden door een automatische inrichting die het touwtje of dergelijke zal vastgrijpen en afvoeren. 



  Volgens een uitvoeringsvorm die bedoeld is om een omhulsel 75, zoals elastiekjes, draadjes, touwtjes of dergelijke, te verwijderen bestaat deze inrichting uit een langgerekt elementje, zoals bijvoorbeeld een fijn staafje, dat aan zijn uiteinde over   1800 omgebogen   is, zodanig dat het omgebogen uiteinde over een bepaalde lengte parallel verloopt aan het eigenlijke lichaam van dit elementje, waarbij beide delen tegen elkaar aansluiten of nagenoeg tegen elkaar aansluiten.

   Door het elementje in zijn longitudinale zin op een geschikte manier over een vezelbundel te laten strijken, haakt het omhulsel 75, bestaande uit een elastiekje, draadje, touwtje of dergelijke vast tussen de beide delen ervan, t. t. z. tussen het lichaam en het omgebogen uiteinde, waarna deze handeling gevolgd wordt door het doorsnijden van het omhulsel, aan bijvoorbeeld de onderzijde van de vezelbundel. Het tussen de delen van het voornoemde elementje geklemde doorgesneden omhulsel 75 kan nu éénvoudig door deze inrichting afgevoerd worden. 



  In de voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat het omgebogen uiteinde uit een veerkrachtig materiaal, en is aan zijn punt een weinig afgerond of afgeschuind, zodanig dat het omhulsel gemakkelijk tussen het lichaam en het omgebogen uiteinde kan dringen en onder druk van het veerkrachtig uiteinde geklemd zal vastgehouden worden tussen de beide delen. 



  Daar tijdens het wegnemen van het omhulsel de ligging van een aantal van de losse vezels door het onderuit trekken van het omhulsel 75 verstoord kan worden, waarbij aldus een aantal 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 vezels overhoop komt te liggen en de goede werking van de vulinrichting in het gedrang kan komen, is de voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de papiergrijper 3 of dergelijke voorzien van een trilmekanisme zodanig dat het omhulsel met een schokkende of trillende beweging van de vezelbundel verwijderd wordt. In de eenvoudigste uitvoeringsvorm gebeurt dit door de zuigerstang 34 van de zuigercilinder 35 met een diskontinue schokkende beweging te laten ingaan.

   Een variante hierop voorziet in het laten trillen van heel de grijpinrichting, hetzij aldus de papiergrijper 3 in het geval van een papieren omhulsel 75, of hetzij een andere grijpinrichting in het geval van een ander soort omhulsel. 



  Om voornoemd probleem uit te sluiten voorziet een andere variante in een plaat die tijdens het verwijderen van het omhulsel   75-dus   juist nadat de zuigerstang 34 begonnen is met in de zuigercilinder 35 te schuiven-tussen dit omhulsel en de losse vezels geschoven wordt, zodanig dat de vezels niet mee omhoog kunnen getrokken worden en overhoop gegooid kunnen worden door het omhulsel dat afgevoerd wordt. Bij voorkeur is deze plaat puntvormig uitgevoerd zodanig dat ze gemakkelijk tussen het zich verwijderende omhulsel 75 en het vezelpakket kan schuiven. 



  Nog een andere variante voorziet in het gebruik van een vulinrichting die zowel met een trilmekanisme als met een plaat, zoals die hiervoor beschreven zijn, is uitgerust. 



  Het is duidelijk dat de hiervoor genoemde voorzieningen zowel voor papiergrijpers 3 als voor eender welke andere grijpinrichting voor omhulsels 75 van vezelbundels 13 worden aangewend. 



  Bij het gebruik van lange vezelpakketten die nog niet op de gewenste lengte gesneden zijn, kan, tot het bekomen van de voornoemde vezelbundels 13, een automatische snijinrichting v66r het vezelbundelmagazijn 1 voorzien worden. 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 



  De inrichting die het voorwerp uitmaakt van de uitvinding kan zowel aangewend worden bij enkelvoudige als meervoudige vezelmagazijnen, die zowel van het vaststaand als van het schommelend type kunnen zijn. 



  In een meer uitgebreide variante is zulke vulinrichting ook bruikbaar bij meervoudige borstelvervaardigingsmachines, waarbij aldus slechts één vulinrichting instaat voor de meerdere enkelvoudige of meervoudige vezelmagazijnen. 



  In een variante, met een aangepast transportgedeelte 5, kan een enkele vulinrichting ook aangewend worden voor meerdere individuele borstelvervaardigingsmachines, die bijvoorbeeld in serie opgesteld zijn. 



  Het is duidelijk dat de hiervoor, voor het vullen van een vezelmagazijn 6, beschreven vulinrichting in een variante kan aangewend worden als een losse eenheid die hetzij aan bestaande machines kan gekoppeld worden, of die hetzij afzonderlijk kan gebruikt worden teneinde losse vezelkassetten te vullen. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoering, doch zulke vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of vezelkassetten alsmede de samenstellende delen ervan kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims

Eisen.

1. - Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of vezelkassetten van borstelvervaardigingsmachines, van het type waarbij de vezels, die bedoeld zijn de borstelharen te vormen, in de vorm van bundels vezels die bijeengehouden worden door een willekeurig omhulsel, hieraan worden toegevoerd nadat voornoemd omhulsel is verwijderd, met het kenmerk dat deze vulinrichting bestaat in de kombinatie van een bundelmagazijn (1) waarin de vezels in bundelvorm aangebracht worden ; een bundelkamer (2) die voorzien is van een mes (31) om het omhulsel (75) door te snijden ; een inrichting om het doorgesneden omhulsel (75) te verwijderen ; een vezelgrijptang (4) om de losse vezels vast te grijpen ;

en een transportgedeelte (5) om de vezelgrijptang met vezels naar het vezelmagazijn van een borstelvervaardigingsmachine of een vezelkassette te brengen en deze daarin te plaatsen.

2.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens eis 1, met het kenmerk dat het bundelhuis (2) voorzien is van een bundelkamer (16) die gevormd wordt door een hoofdslede (17) die de kopwanden (16) vormt, een bodemslede (18) die de bodem (21) vormt, en een tussenslede (19) die de zijwanden (22) vormt.

3.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de bodemslede (18) aan haar bovenkant voorzien is van een mes (31) dat in de bewegingsrichting van de bodemslede (18) werkzaam is.

4.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat het bundelmagazijn voorzien is van minstens één bundelkanaal (7) en een aanslagmechanisme (14) om de vezelbundels (13) al dan niet tegen <Desc/Clms Page number 20> te houden.

5.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines, volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de vezelgrijptang (4) hoofdzakelijk bestaat uit een lichaam (42) dat voorzien is van een vaste bek (43) en een beweegbare bek (44).

6.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens eis 5, met het kenmerk dat de beweegbare bek (44) aan zijn vrije uiteinde voorzien is van een haaks gedeelte (45), dat bij het sluiten van de vezelgrijptang (4) aansluit tegen de vaste bek (43).

7.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens eis 6, met het kenmerk dat de beweegbare bek (44) met zijn haaks gedeelte (45) gedeeltelijk de vaste bek (43) overlapt, en wel zodanig dat de punten (46) van de beweegbare bek (44) en de vaste bek (43) zijdelings tegen mekaar aansluiten.

8.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de bodem (21) van het bundelhuis (2) voorzien is van een gleuf (47), zodanig dat de vaste bek (43) gedurende het omsluiten en vastgrijpen van de vezels in de bundelkamer (16) verzonken is in deze gleuf (47).

9.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat het transportgedeelte (5) bestaat uit een onderslede (61) en een bovenslede (56), waarop de vezelgrijptang (4) bevestigd is.

10.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of <Desc/Clms Page number 21> kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de vezelgrijptang (4) over 900 verdraaibaar is, en voorzien is van de nodige aanslagen (58-68), zodanig dat als de vezelgrijptang (4) zich voor het bundelhuis (2) bevindt deze vertikaal zal staan, en als zij zich voor het vezelmagazijn (6) bevindt, zij zich horizontaal zal bevinden.

11.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de zijwanden (22) van de bundelkamer (16) voorzien zijn van horizontale flenzen (34).

12.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de hoofdslede (17) van het bundelhuis (2) voorzien is van een afhankelijk van de lengte van de vezelbundels (13) instelbaar gedeelte (30).

13.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de bodemslede (18) en de tussenslede (19) twee uiterste standen kunnen innemen, en dat de hoofdslede (17) door middel van een aanslag (28) ook nog een tussenstand kan innemen.

14.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat het lichaam (42) verschuifbaar bevestigd is op een wentelblokje (51).

15.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens eis 14, met het kenmerk dat het lichaam (42) van de vezelgrijptang (4) ten opzichte van het wentelblokje (51) verstelbaar is door middel van een regelinstelvijs (52). <Desc/Clms Page number 22>

16.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat in de rechtse uiterste stand van de onderslede (61) de vezelgrijptang (4) vertikaal gehouden wordt door middel van een vaste aanslaglat (68) en een aanslagvormend zwengelelementje (57) dat in verbinding staat met het wentelblokje (51).

17.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens eis 16, EMI22.1 met L-i k i/) LZ > van een rolletje (58) dat bedoeld is in kontakt te komen met de aanslaglat (68).

18.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat het zwengelelementje (57) voorzien is van een veer (60) die aan dit zwengelelementje (57) een rotatie neiging geeft.

19.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat in een welbepaalde stand van de onderslede (61) de vezelgrijptang (4) zich voor het vezelmagazijn (6) bevindt en dat de vezelgrijptang (4) dan in een horizontale stand staat.

20.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de inrichting voor het verwijderen van het omhulsel (75) bestaat uit een papiergrijper (3).

21.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens eis 20, met het kenmerk dat de papiergrijper hoofdzakelijk bestaat uit een door middel van een zuigerstang (34) van een zuiger- <Desc/Clms Page number 23> cilinder (35) op en neer beweegbaar element (36) ; een onder dit element hangend scharnierbaar stangenmechanisme, bestaande uit twee paren stangen (37-38) ; een op het element (36) bevestigd tweede zuigercilindertje (39) waarvan de zuigerstang (40) aan het stangenmechanisme gekoppeld is ; en minstens één koppel vertikaal naar beneden gerichte pinnetjes (41) dewelke op de stangen (38) aangebracht zijn en door bediening van het zuigercilindertje (39) kunnen openzwenken.

22.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens de voorgaande eisen, met het kenmerk dat deze vulinrichting elektropneumatisch gestuurd wordt, zodanig dat achtereenvolgens een vezelbundel (13) in de bundelkamer (16) valt ; dat deze vezelbundel (13) onder de inrichting voor het verwijderen van het omhulsel (75) gebracht wordt ; dat deze inrichting de vezelbundel (1) goed aandrukt in de bundelkamer (16) ; dat het mes (31) het omhulsel (75) van de vezelbundel (13) doorsnijdt ; dat de inrichting voor het verwijderen van het omhulsel (75) het omhulsel (75) verwijdert ; dat de vezelgrijptang (4) de losse vezels uit de bundelkamer (17) neemt ; dat de vezelgrijptang (4) zich door middel van een transportgedeelte (5) naar het vezelmagazijn (6) of de vezelkassette beweegt ;

en dat de vezels in het gewenste vezelkanaal (69) of in de gewenste kassette worden aangebracht.

23.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens eis 22, met het kenmerk dat de inrichting voor het verwijderen van EMI23.1 het omhulsel (75) een papiergrijper (3) is.

24.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de inrichting voor het verwijderen van het omhulsel (75) in het geval van elastiekjes, touwtjes, draadjes of dergelijke bestaat uit een langgerekt elementje dat aan zijn uiteinde over 1800 omgebogen <Desc/Clms Page number 24> is, zodanig dat het omgebogen uiteinde over een bepaalde lengte parallel verloopt aan het eigenlijke lichaam van dit elementje, waarbij beide delen tegen elkaar aansluiten of nagenoeg tegen elkaar aansluiten, en waarbij men dit elementje in zijn longitudinale zin over een vezelbundel kan laten strijken, ten einde het omhulsel (75) tussen beide delen te klemmen, en na het doorsnijden af te voeren.

25.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de inrichting voor het verwijderen van het omhulsel (75) voorzien is van een trilmekanisme.

26.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat er in het beginstadium van de verwijdering van het omhulsel (75) relatief kortstondig een plaat tussen het reeds doorgesneden omhulsel (75) en de vezels geschoven wordt, die van zodanige omvang is dat er door het verwijderen van het omhulsel (75) geen losse vezels kunnen overhoop gegooid worden.

27.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de vezelgrijptang (4) zodanig opgesteld is dat de vezels een eind uit hun midden vastgegrepen worden.

28.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat alle sleden pneumatisch bediend worden.

29.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat alle gestuurde aan- <Desc/Clms Page number 25> slagen elektro-magnetisch bediend worden.

30.-Automatische vulinrichting voor vezelmagazijnen en/of kassetten van borstelvervaardigingsmachines, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de bijgaande tekeningen.