BE1021985B1 - Graantank met verhoogde opslagcapaciteit voor een oogstmachine. - Google Patents

Graantank met verhoogde opslagcapaciteit voor een oogstmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1021985B1
BE1021985B1 BE2014/0583A BE201400583A BE1021985B1 BE 1021985 B1 BE1021985 B1 BE 1021985B1 BE 2014/0583 A BE2014/0583 A BE 2014/0583A BE 201400583 A BE201400583 A BE 201400583A BE 1021985 B1 BE1021985 B1 BE 1021985B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
grain tank
grain
tank
wall
harvesting
Prior art date
Application number
BE2014/0583A
Other languages
English (en)
Inventor
Pieter M.I. Steen
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2014/0583A priority Critical patent/BE1021985B1/nl
Priority to EP15178397.4A priority patent/EP2979532B1/en
Priority to US14/811,148 priority patent/US9736982B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1021985B1 publication Critical patent/BE1021985B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/12Details of combines
    • A01D41/1208Tanks for grain or chaff
    • A01D41/1226Extension mechanisms
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D88/00Large containers
    • B65D88/54Large containers characterised by means facilitating filling or emptying
    • B65D88/58Large containers characterised by means facilitating filling or emptying by displacement of walls

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Threshing Machine Elements (AREA)

Abstract

Een graantank (28, 110) voor een oogstmachine voor gebruik in de landbouw (110) bevat een bodem (70), meerdere opstaande wanden (72, 74, 76, 78), en een ontlaadtransportsysteem (30, 112). De bodem (70) bevat meerdere zijranden (80). Elke wand (72, 74, 76, 78) heeft een onderrand (82) die gepositioneerd is langs een overeenkomstige zijrand (80) van de bodem (70). Het ontlaadtransportsysteem (30, 112) bevat een inlaat (84) die in communicatie staat met een inwendige ruimte van de graantank (28) in de buurt van de bodem (70). De graantank (28) is gekenmerkt doordat minstens één van de wanden (72, 74, 76, 78) beweegbaar is t.o.v. de bodem (70) tussen een uitgezette oogstpositie en een samengetrokken transportpositie.

Description

GRAANT AN K MET VERHOOGDE OPSLAGCAPACITEIT 2
VOOR EEN OOGSTMACHINE
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding heeft betrekking op oogstmachines zoals maaidorsers en meer bepaald op graantanks die gebruikt worden om geoogst graan binnen zulke oogstmachines tijdelijk op te slaan.
Een in de landbouw gebruikte oogstmachine staat bekend als een "maaidorser", een historisch gegroeide term aangezien zij meerdere maai- en dorstaken in één enkele machine combineert, zoals plukken, dorsen, scheiden en reinigen. Een maaidorser bevat een maaier die het gewas van een veld verwijdert, en een toevoerhuis dat het gewasmateriaal tot in een dorsrotor transporteert. De dorsrotor draait binnen in een geperforeerd huis, dat de vorm kan hebben van verstelbare dorskorven, en op het gewas een dorsbewerking uitvoert om het graan te verwijderen. Eens het graan gedorst is, valt het door perforaties in de dorskorven op een graanschaal. Vanaf de graanschaal wordt het graan gereinigd met behulp van een reinigingssysteem en daarna naar een graantank aan boord van de maaidorser getransporteerd. Een reinigingsventilator blaast lucht door de zeven om kaf en andere deeltjes vuil naar de achterkant van de maaidorser af te voeren. Oogstmateriaal dat geen graan is, zoals stro afkomstig van de dorssectie, beweegt doorheen een restantensysteem, dat gebruik kan maken van een strohakselaar om het materiaal dat geen graan is te verwerken en dit naar de achterkant van en uit de maaidorser te richten. Wanneer de graanbak vol raakt, wordt de maaidorser gepositioneerd in de buurt van een voertuig waarin het graan ontladen zal worden, zoals een oplegger, een zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke, en wordt een ontlaadsysteem op de maaidorser bediend om het graan naar het voertuig over te brengen.
Meer bepaald bevat een roterend dors- of scheidingssysteem één of meer rotoren die zich axiaal (van de voorkant naar de achterkant) of in de dwarsrichting binnen het lichaam van de maaidorser kunnen uitstrekken, en die gedeeltelijk of volledig omgeven worden door een geperforeerde dorskorf. Het oogstmateriaal wordt gedorst en gescheiden door de rotatie van de rotor binnen in de dorskorf. Grof oogstmateriaal dat geen graan is zoals stengels/halmen en bladeren worden naar de achterkant van de maaidorser getransporteerd en weer op het veld gelost. Het afgescheiden graan wordt, samen met een deel van het fijnere oogstmateriaal dat geen graan is zoals kaf, stof, stro en andere oogstrestanten, ontladen door de dorskorven en valt op een graanschaal waar het naar het reinigingssysteem getransporteerd wordt. Als alternatief kan het graan en fijner oogstmateriaal dat geen graan is ook rechtstreeks op het reinigingssysteem zelf vallen.
Een reinigingssysteem scheidt vervolgens het graan van het oogstmateriaal dat geen graan is, en bevat typisch een ventilator die een luchtstroom omhoog en achterwaarts richt door verticaal aangebrachte zeven die in de lengterichting van de machine heen-en-weer bewegen. De luchtstroom heft het lichtere oogstmateriaal dat geen graan is op en voert het naar het achterste uiteinde van de maaidorser om het op het veld te lossen. Schoon graan dat zwaarder is en grotere stukken oogstmateriaal dat geen graan is worden niet door de luchtstroom meegevoerd, vallen op een oppervlak van een bovenste zeef (ook bekend als kortstrozeef) waar een deel van het schone graan of al het schone graan door passeert naar een onderste zeef (ook bekend als reinigingszeef). Graan en oogstmateriaal dat geen graan is die op de bovenste en de onderste zeven blijven liggen, worden fysiek gescheiden door de heen-en-weer bewegende actie van de zeven naarmate het materiaal achterwaarts beweegt. Al het graan en/of oogstmateriaal dat geen graan is dat op het oppervlak van de bovenste zeef achterblijft, wordt aan de achterkant van de maaidorser ontladen. Graan dat door de onderste zeef valt, belandt op een onderste schaal van het reinigingssysteem, waar het verder getransporteerd wordt naar een schoongraanvijzel.
De schoongraanvijzel transporteert het graan naar een graantank voor tijdelijke opslag. Het hoopt zich op tot op het moment waarop de graantank vol is en ontladen wordt in een naburig voertuig zoals een oplegger, een zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke door een ontlaadsysteem op de maaidorser dat bediend wordt om graan naar het voertuig over te dragen.
Graantanks voor maaidorsers zijn dikwijls uitgerust met aangedreven deksels en/of verlengstukken bovenaan de opstaande wanden die elektrisch, hydraulisch of pneumatisch aangedreven kunnen worden. Verlengstukken maken het mogelijk de capaciteit van de graantank tijdens het oogsten te vergroten, terwijl een afdekking belet dat geoogst graan uit de tank valt wanneer die vol is en de maaidorser over bulten, putten, hellende grondoppervlakken enz. rijdt De verlengstukken kunnen omhoog bewogen worden voor het oogsten en neergelaten voor het vervoer over de weg. De afdekking kan bewogen worden naar de afgedekte positie om te oogsten en naar de open positie om het graan te lossen. Terwijl zulke deksels en verlengstukken effectief zijn om de capaciteit van de graantank in beperkte mate te vergroten, is de totale procentuele toename van de graantank niet significant aangezien de 2 grootte en de configuratie van de graantank zelf statisch blijven.
Wat vereist is volgens de stand van de techniek is een graantank met verhoogde opslagcapaciteit tijdens het oogsten van graan.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding verschaft een graantank voor een oogstmachine met minstens één opstaande wand die beweegbaar is tussen een oogstpositie en een transportpositie om een graantank met verhoogde opslagcapaciteit te verschaffen, terwijl nog altijd voldaan wordt aan de vereisten m.b.t. de maximale overmeten afmetingen in de transportpositie. Eén vorm van de uitvinding is bedoeld voor een graantank van een oogstmachine, die een bodem bevat, meerdere opstaande wanden, en een ontlaadtransportsysteem. De bodem bevat meerdere zijranden. Elke wand heeft een onderrand die gepositioneerd is langs een overeenkomstige zijrand van de bodem. Het ontlaadtransportsysteem bevat een inlaat die in communicatie staat met een inwendige ruimte van de graantank in de buurt van de bodem. De graantank is gekenmerkt doordat minstens één van de wanden beweegbaar is t.o.v. de bodem tussen een uitgezette oogstpositie en een samengetrokken transportpositie.
Een voordeel van deze uitvinding is dat de totale opslagcapaciteit van de graantank aanzienlijk verhoogd word t wanneer hij in een oogstpositie staat.
Een ander voordeel is dat de totale grootte van de graantank kan verminderd worden wanneer hij in een transportpositie staat om te voldoen aan de eisen m.b.t. de overmeten breedte wanneer de oogstmachine op een weg rijdt.
Nog een ander voordeel is dat de uitzettende en samentrekkende graantank plaats kan bieden aan een enkelvoudige of tweeledige ontlaadvijzel.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en de manier om ze te bereiken, zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen kunnen worden door verwijzing naar de volgende beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding samen met de bijbehorende tekeningen, waarbij:
Figuur 1 een zijaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een oogstmachine in de vorm van een maaidorser die een uitvoeringsvorm van een graantank volgens deze uitvinding bevat;
Figuur 2 een perspectief deelaanzicht is van de graantank die weergegeven is in Figuur. 1, met de wanden in een transportpositie.
Figuur 3 een bovenaanzicht is van de graantank die weergegeven is in Figuur 2, en ' ook de dwarse vijzels in de bodem van de graantank toont;
Figuur 4 een perspectief aanzicht is van de graantank die weergegeven is in de Figuren 2 en 3, met de wanden in een oogstpositie.
Figuur 5 een bovenaanzicht is van de graantank die weergegeven is in Figuur 4 en ook de dwarse vijzels toont in de bodem van de graantank;
Figuur 6 een bovenaanzicht is van een andere uitvoeringsvorm van de graantank van deze uitvinding, met een dubbel ontlaadsysteem met twee ontlaadvijzels, waarbij de graantank en de ontlaadvijzel in de oogstpositie staan; en
Figuur 7 een bovenaanzicht is van de graantank die weergegeven is in Figuur 6, waarbij de graantank en de ontlaadvijzel in de transportpositie staan.
Overeenkomstige verwijzingen (nummers en/of letters) geven door alle verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. De hier uiteengezette voorbeelden illustreren uitvoeringsvormen van de uitvinding en zulke voorbeelden mogen niet geïnterpreteerd worden alsof ze de reikwijdte van de uitvinding op enige wijze zouden beperken.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
De termen "graan", "stro" en "niet-gedorste aren" worden over heel deze specificatie voornamelijk gebruikt voor het gemak, maar er dient verstaan te worden dat deze termen niet beperkend bedoeld zijn. Dus verwijst "graan" naar dat deel van het oogstmateriaal dat gedorst en gescheiden wordt van het weg te gooien deel van het oogstmateriaal, waarnaar verwezen wordt als oogstmateriaal dat geen graan is of stro. Onvolledig gedorst oogstmateriaal wordt "niet-gedorste aren" genoemd. Ook de termen "voorwaarts", "achterwaarts", "links" en "rechts", wanneer ze gebruikt worden in verband met de oogstmachine en/of onderdelen ervan worden gewoonlijk bepaald met verwijzing naar de voorwaartse rijrichting van de oogstmachine tijdens de werking ervan, maar ook nu weer mogen ze niet geïnterpreteerd worden als beperkende termen. De termen "in de lengte" en "in de dwarsrichting" zijn bepaald ten opzichte van de lengterichting van de oogstmachine en mogen evenmin als beperkend gezien worden.
Met verwijzing naar de tekeningen en meer bepaald naar Figuur 1, wordt een oogstmachine weergegeven in de vorm van een maaidorser 10, die over het algemeen een chassis 12, wielen 14 en 16 die met de grond contact maken, een maaier 18, een toevoerhuis 20, een operatorcabine 22, een dors- en scheidingssysteem 24, een reinigingssysteem 26, een graantank 28, en een ontlaadtransportsysteem 30 bevat. Het ontlaadtransportsysteem 30 is geïllustreerd als een ontlaadvijzel, maar kan ook geconfigureerd zijn als een bandtransporteur, een kettingelevator enz.
De voorwielen 14 zijn grotere wielen van het flotatietype en de achterwielen zijn 16 kleinere bestuurbare wielen. De aandrijfkracht wordt selectief aangebracht op de voorwielen 14 door een krachtbron in de vorm van een dieselmotor 32 en een transmissie (niet weergegeven). Hoewel maaidorser 10 weergegeven is met wielen, moet ook begrepen worden dat de maaidorser 10 ook rupsbanden kan bevatten, bv. volledige of halve rupsbanden.
Maaier 18 is aangebracht op de voorkant van de maaidorser 10 en bevat een maaibalk 34 voor het afsnijden van gewassen van een veld tijdens het vooruitbewegen van de maaidorser 10. Een draaibare haspel 36 voert gewas toe aan de maaier 18, en een dubbele vijzel 38 voert het afgesneden gewas lateraal naar binnen toe aan elke kant van het toevoerhuis 20. Toevoerhuis 20 transporteert het afgesneden gewas naar het dors- en scheidingssysteem 24 en is selectief verticaal beweegbaar met behulp van geschikte actuators, bv. hydraulische cilinders (niet weergegeven).
Het dors- en scheidingssysteem 24 is van het type met axiale stroming en bevat over het algemeen een rotor 40 die ten minste gedeeltelijk omsloten wordt door en draaibaar is binnen een overeenkomstige geperforeerde dorskorf 42. De afgesneden gewassen worden gedorst en gescheiden door de rotatie van de rotor 40 binnen in dorskorf 42, en grotere elementen, zoals stengels, bladeren en dergelijke worden vanaf de achterkant van maaidorser 10 ontladen. Kleinere elementen van het oogstmateriaal, met inbegrip van graan en oogstmateriaal dat geen graan is, inclusief deeltjes die lichter zijn dan graan, zoals kaf, stof en stro, worden ontladen via de perforaties van dorskorf 42.
Graan dat gescheiden werd door het dors- en scheidingsgeheel 24 valt op een graanschaal 44 en wordt verder getransporteerd naar reinigingssysteem 26. Reinigingssysteem 26 kan een facultatieve voorreinigingszeef 46 bevatten, een bovenste zeef 48 (ook bekend als kortstrozeef), een onderste zeef 50 (ook bekend als reinigingszeef), en een reinigingsventilator 52. Graan op zeven 46, 48 en 50 wordt onderworpen aan een reinigingsactie door ventilator 52 die een luchtstroom opwekt door de zeven om kaf en andere onzuiverheden zoals stof uit het graan te verwijderen door ervoor te zorgen dat dit materiaal in de lucht zweeft om het te ontladen via de strokap 54 van de maaidorser 10. De graanschaal 44 en de voorreinigingszeef 46 bewegen heen-en-weer in de lengterichting van de machine om het graan en fijner 2 oogstmateriaal dat geen graan is naar het bovenste oppervlak van de bovenste zeef 48 te transporteren. De bovenste zeef 48 en de onderste zeef 50 zijn ten opzichte van elkaar verticaal aangebracht, en bewegen ook heen-en-weer in de lengterichting van de machine om het graan over zeven 48, 50, te verspreiden, waarbij gereinigd graan onder invloed van de zwaartekracht door de openingen van de zeven 48, 50 kan vallen.
Gereinigd graan valt op een schoongraanvijzel 56 die overdwars onder en vooraan een onderste zeef 50 is geplaatst. Schoongraanvijzel 56 ontvangt schoon graan vanaf elke zeef 48, 50 en vanaf de onderste schaal 58 van reinigingssysteem 26. Schoongraanvijzel 56 transporteert het schone graan lateraal naar een over het algemeen verticaal aangebrachte graanelevator 60 om het naar graantank 28 te transporteren. Niet-gedorste aren vallen uit reinigingssysteem 26 op een vijzeltrog voor niet-gedorste aren 62. De niet-gedorste aren worden via een vijzel voor niet-gedorste aren 64 en terugvoervijzel 66 getransporteerd naar het stroomopwaarts gelegen uiteinde van het reinigingssysteem 26 voor een herhaalde reinigingsactie. Dwarse vijzels 68 op de bodem van de graantank 28 transporteren het schone graan lateraal in de graantank 28 naar ontlaadvijzel 30 om het uit de maaidorser 10 te ontladen.
Volgens een aspect van deze uitvinding heeft de graantank 28 één of meer opstaande wanden, en facultatief ook de bodem, die uitzetten en samentrekken om een verhoogde opslagcapaciteit te verschaffen wanneer ze in een oogstpositie geplaatst zijn. Bij conventionele graantankconstructies kunnen verlengstukken aangebracht worden op de bovenkant van de graantank om een nominale toename van de opslagcapaciteit te verschaffen, maar blijven de opstaande wanden en bodem van de graantank statisch. Dus blijft de oogstcapaciteit van het hoofdgedeelte van de graantank dezelfde, ongeacht of de maaidorser zich in een oogstmodus of transportmodus bevindt.
Meer bepaald en met verwijzing naar de Figuren 2-4, bevat graantank 28 een bodem 70 en meerdere opstaande wanden met inbegrip van zijwanden 72 en 74, een voorwand 76 en een achterwand 78. De bodem 70 bevat meerdere zijranden 80 en elk van de wanden 72, 74, 76 en 78 heeft een onderrand 82 die gepositioneerd is langs een overeenkomstige zijrand 80 van de bodem 70. Het ontlaadtransportsysteem 30 heeft een inlaat 84 die ongeveer op het midden (t.o.v. de zijkanten) van de voorwand 76 gepositioneerd is en in communicatie staat met een inwendige ruimte van de graantank 28 in de buurt van de bodem 70.
Een of meerdere wanden 72, 74, 76 en/of 78 zijn beweegbaar t.o.v. de bodem 70 tussen en een uitgezette oogstpositie en een samengetrokken transportpositie, zodat de graantank 28 een verhoogde opslagcapaciteit heeft tijdens het oogsten. In de geïllustreerde ' uitvoeringsvorm zijn de bodem 70 en de achterwand 78 uitzetbaar en samentrekbaar op de wijze van een accordeon om ze tussen de oogstpositie en de transportpositie te kunnen bewegen. De bodem 70 bevat twee aangrenzende driehoekige platen 86, die ten opzichte van elkaar in- en uitklappen langs een gemeenschappelijke rand 88 met behulp van een scharnier (niet specifiek geïllustreerd). Het scharnier kan een soort van pianoscharnier zijn, een aantal kleinere afzonderlijke scharnieren, of een op zich scharnierend element zoals een buigzaam materiaal. De driehoekige platen 86 klappen omhoog en omlaag ten opzichte van een resterend gedeelte 90 van de bodem 70 langs een respectieve laterale rand 92. De laterale randen 92 komen samen in een top 94 ertussen die gepositioneerd is in de buurt van de voorwand76.
De achterwand 78 bevat een aantal wandsegmenten die samen scharnieren om de accordeonachtige beweging mogelijk te maken wanneer ze overgaan tussen de oogstpositie en de transportpositie. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm bevat achterwand 78 vier wandsegmenten 96,98,100 en 102 die samen scharnieren met over het algemeen verticale schamierassen. Het aantal wandsegmenten en de oriëntatie van de schamierassen tussen de wandsegmenten kan echter veranderen. De scharnieren kunnen eender welk type scharnier zijn zoals een scharnier van het type pianoscharnier, een aantal kleinere afzonderlijke scharnieren, of een op zichzelf scharnierend element zoals een buigzaam materiaal. De middelste twee wandsegmenten 98 en 100 hebben elk een breedte die zich tussen een respectieve gemeenschappelijke rand 88 en laterale rand 92 uitstrekt wanneer de bodem 70 zich in de oogstpositie bevindt (Figuren 4 en 5). De middelste segmenten 98 en 100 van de wand hebben een hoekige bodemrand 104 om overeen te komen met en dicht aan te liggen tegen de respectieve driehoekige platen 86 wanneer de bodem 70 zich in de oogstpositie bevindt.
Elke zijwand 72 en 74 is ook geconfigureerd om uit te zetten en samen te trekken tussen een transportpositie (Figuren 2 en 5) en een operationele positie (Figuren 4 en 5). In de geïllustreerde uitvoeringsvorm bevat elke zijwand 72 en 74 een over het algemeen verticaal aangebracht scharnier 106 dat het achterwaartse gedeelte van elke zijwand 72 en 74 in staat stelt naar binnen en buiten te draaien als de zijwanden 72 en 74 tussen de transportpositie en de oogstpositie bewegen. Het type scharnieren, het aantal scharnieren en de oriëntatie van de scharnieren kan variëren.
Een paar dwarse vijzels 68 is aangebracht binnen de graantank 28 in de buurt van de 2 bodem 70. De dwarse vijzels 68 zijn gepositioneerd aan tegenoverliggende zijden van de driehoekige platen 86, en lopen over het algemeen evenwijdig met een respectieve laterale rand 92. De dwarse vijzels 68 zijn geconfigureerd om graan naar de inlaat 84 van het ontlaadtransportsysteem 30 te bewegen.
Vooraleer de oogstmachine 10 tijdens een oogstmodus te bedienen, wordt de graantank 28 veranderd van een transportmodus naar een oogstmodus, waarbij de bodem 70, de zijwanden 72 en 74, en de achterwand 78 allemaal in een oogstpositie staan. Eender welk geschikt type actuator kan gebruikt worden om de bodem 70, zijwanden 72 en 74 en achterwand 78 tussen de transportpositie en de oogstpositie te bewegen, zoals een hydraulische actuator, een pneumatische actuator, een mechanische actuator enz. Bij het bewegen tussen de transport- en de oogstpositie bewegen de twee driehoekige platen 86 omlaag en naar buiten zodat de achterste uiteinden van de gemeenschappelijke randen 88 lager komen te liggen, en de afstand tussen de achterste uiteinden van de laterale rand 92 breder wordt. Gelijktijdig klappen de twee middelste wandsegmenten 98 en 100 van de achterwand 78 achterwaarts tot de wandsegmenten 96-102 een in wezen rechte achterwand 78 definiëren (Figuur 5). Het motorcompartiment voor de verbrandingsmotor 32 is vlak achter de graantank 28 gelegen zodat de achterwand 78 van de graantank 28 door deze plaatsbeperking niet verder achterwaarts kan uitzetten wanneer de graantank 28 in de oogstmodus is. Op vergelijkbare wijze is de operatorcabine 22 vlak vóór de graantank 28 gelegen zodat de voorwand 76 van de graantank 28 door deze plaatsbeperking niet verder voorwaarts kan uitzetten wanneer de graantank 28 in de oogstmodus is.
Nu met verwijzing naar de Figuren 6 en 7, wordt een andere uitvoeringsvorm van een graantank 110 volgens deze uitvinding weergegeven. Graantank 110 is vergelijkbaar met graantank 28 die weergegeven is in Figuren 2-5 doordat hij een achterwand 78 en een bodem 70 bevat met een paar driehoekige platen 86 die uitzetten en samentrekken op de wijze van een accordeon wanneer ze vanuit een transportpositie (Figuur 7) naar een oogstpositie (Figuur 6) bewegen. Graantank verschilt 110 hoofdzakelijk van graantank 28 doordat hij een dubbel ontlaadsysteem bevat met een paar ontlaadtransportsystemen 112, die elk een inlaat in een respectieve voorste hoek van de graantank 110 bevatten. Een paar dwarse vijzels 114 die zich uitstrekken in een richting van voor naar achteren aan weerskanten van de driehoekige platen 86 zijn gestructureerd en aangebracht om graan te transporteren van de inlaat van elk respectief ontlaadtransportsysteem 112. Elk ontlaadtransportsysteem 112 is weergegeven als een vijzelopstelling van het harmonicatype waarbij de vijzels ingeklapt zijn voor een transportmodus (Figuur 7) en opengeklapt voor een oogstmodus (Figuur 6). Bij bepaalde toepassingen moeten de ontlaadtransportsystemen 112 echter niet inklapbaar zijn.
In de geïllustreerde uitvoeringsvorm heeft de graantank 28 een overmeten breedte wanneer hij in de transportmodus is van 3,5 m of minder, en een overmeten breedte wanneer hij in de oogstmodus is van ongeveer 4 m of even meer. Natuurlijk zijn deze afmetingen alleen gegeven bij wijze van voorbeeld en kunnen ze naargelang van de toepassing variëren, afhankelijk van de behoeften en de configuratie van de maaidorser 10.
Bovendien is in de geïllustreerde uitvoeringsvorm de achterwand 78 geconfigureerd om uit te zetten en samen te trekken wanneer de zijwanden 72, 74 vanuit een transportpositie naar een oogstpositie bewogen worden of omgekeerd. Het is dan ook te begrijpen dat de voorwand 76 geconfigureerd kan zijn om uit te zetten en samen te trekken, of dat zowel de voorwand 76 als de achterwand 78 kunnen uitzetten en samentrekken bij het bewegen tussen de transportpositie en de oogstpositie, of omgekeerd.
Hoewel deze uitvinding werd beschreven met betrekking tot minstens één uitvoeringsvorm, kan ze verder gewijzigd worden binnen de geest en de reikwijdte van deze onthulling. Deze octrooiaanvraag is dan ook bedoeld om alle eventuele variaties, gebruiken of aanpassingen van de uitvinding te dekken door de algemene principes ervan te gebruiken. Verder is deze octrooiaanvraag bedoeld om zulke afwijkingen van deze onthulling te dekken die mogelijk zijn binnen bekende of gebruikelijke praktijken volgens de stand van de techniek waarop deze uitvinding betrekking heeft en die binnen de grenzen van de bijgevoegde conclusies vallen.

Claims (15)

  1. CONCLUSIES:
    1. Graantank (28,110) voor een oogstmachine (10), bestaande uit: bodem (70) die meerdere zijranden (80) bevat; meerdere opstaande wanden (72,74,76,78), waarbij elke wand (72, 74,76, 78) een onderrand (82) heeft die gepositioneerd is langs een overeenkomstige zijrand (80) van de bodem(70); minstens één ontlaadtransportsysteem (30,112), waarbij het ontlaadtransportsysteem (30) een inlaat (84) bevat die in communicatie staat met een inwendige ruimte van de graantank (18) in de buurt van de bodem (70); gekenmerkt doordat: minstens één van de wanden (72, 74,76, 78) een onderrand heeft waarvan minstens een gedeelte niet verbonden is met en beweegbaar is over de bodem (70) tussen een uitgezette oogstpositie en een samengetrokken transportpositie.
  2. 2. Graantank (28) volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de wanden (72,74,76,78) een paar zijwanden bevatten (72, 74), een voorwand (76) en een achterwand (78), en doordat de bodem (70) en de achterwand (78) uitzetbaar en samentrekbaar zijn op de wijze van een accordeon.
  3. 3. Graantank (28) volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de bodem (70) twee aangrenzende driehoekige platen (86) bevat, waarbij elke driehoekige plaat (86) ten opzichte van de andere in- en uitklapt langs een gemeenschappelijke rand (88) en omhoog- en omlaagklapt ten opzichte van een resterend gedeelte (90) van de bodem (70) langs een respectieve laterale rand (92).
  4. 4. Graantank (28) volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat de driehoekige platen (86) samen scharnieren langs de respectieve gemeenschappelijke randen (88).
  5. 5. Graantank (28) volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat de laterale randen (92) samenkomen in een top (94) ertussen die gepositioneerd is in de buurt van de voorwand (76), en de achterwand (78) vier wandsegmenten (96,98,100,102) bevat die samen scharnieren, waaronder twee middelste wandsegmenten (98,100) die elk een breedte hebben die zich tussen een respectieve gemeenschappelijke rand (88) en een laterale rand (92) uitstrekt wanneer de bodem (70) zich in de oogstpositie bevindt.
  6. 6. Graantank (28) volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat de twee middelste wandsegmenten (98,100) een hoekige bodemrand (104) hebben om overeen te komen met en dicht aan te liggen tegen de respectieve driehoekige plaat (86) wanneer de bodem (70) zich in de oogstpositie bevindt.
  7. 7. Graantank (28) volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat elke zijwand (72, 74) een verticaal aangebracht scharnier (106) bevat dat geconfigureerd is om het uitzetten en intrekken van de bodem (70) mogelijk te maken als de bodem (70) vanuit de oogstpositie naar de transportpositie beweegt.
  8. 8. Graantank (28) volgens conclusie 3, die verder een paar dwarse vijzels (68,114) bevat binnen de graantank (28) in de buurt van de bodem (70), aan tegenoverliggende zijden van de driehoekige platen (86), en geconfigureerd om graan naar het minstens één ontlaadtransportsysteem (30) te bewegen.
  9. 9. Graantank (28) volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat elke dwarse vijzel (68) over het algemeen evenwijdig loopt met een respectieve laterale rand (92) en geconfigureerd is om graan naar een enkelvoudig ontlaadtransportsysteem (30) te bewegen op een top (94) tussen de laterale randen (92).
  10. 10. Graantank (28) volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat het minstens één ontlaadtransportsysteem (30,112) twee ontlaadtransportsystemen (112) bevat, en elke dwarse vijzel (114) zich in het algemeen uitstrekt in een richting van voor naar achter en geconfigureerd is om graan naar het respectieve ontlaadtransportsysteem (30) te bewegen.
  11. 11. Graantank (28) volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de wanden (72,74,76,78) een paar zijwanden bevatten (72,74), een voorwand (76) en een achterwand (78), en doordat de zijwanden (72, 74) zijdelings naar buiten uitgestrekt worden wanneer de graantank in de oogstpositie staat.
  12. 12. Graantank (28) volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de achterwand (78) naar buiten uitgestrekt wordt wanneer de graantank in de oogstpositie staat.
  13. 13. Graantank (28) volgens conclusie 12, gekenmerkt doordat de achterwand (78) niet achterwaarts uitzet wanneer de tank in de oogstpositie staat.
  14. 14. Graantank (28) volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de voorwand (76) niet zijdelings naar buiten uitzet wanneer de tank in de oogstpositie staat.
  15. 15. Graantank (28) volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat de voorwand (76) stationair is en niet uitzet naar voren wanneer de tank in de oogstpositie staat.
BE2014/0583A 2014-07-28 2014-07-28 Graantank met verhoogde opslagcapaciteit voor een oogstmachine. BE1021985B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0583A BE1021985B1 (nl) 2014-07-28 2014-07-28 Graantank met verhoogde opslagcapaciteit voor een oogstmachine.
EP15178397.4A EP2979532B1 (en) 2014-07-28 2015-07-27 Grain tank with increased storage capacity for an agricultural harvester
US14/811,148 US9736982B2 (en) 2014-07-28 2015-07-28 Grain tank with increased storage capacity for an agricultural harvester

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0583A BE1021985B1 (nl) 2014-07-28 2014-07-28 Graantank met verhoogde opslagcapaciteit voor een oogstmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021985B1 true BE1021985B1 (nl) 2016-02-01

Family

ID=51609868

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/0583A BE1021985B1 (nl) 2014-07-28 2014-07-28 Graantank met verhoogde opslagcapaciteit voor een oogstmachine.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US9736982B2 (nl)
EP (1) EP2979532B1 (nl)
BE (1) BE1021985B1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN112889462A (zh) * 2021-03-15 2021-06-04 广东皓耘科技有限公司 一种可调节式粮箱及收获机
EP4388854A1 (en) 2022-12-19 2024-06-26 CNH Industrial Belgium N.V. Mechanism for horizontal positioning of gps module in field and road mode

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2075065A5 (nl) * 1969-12-24 1971-10-08 Massey Ferguson Services Nv
DE4209841A1 (de) * 1992-03-26 1993-09-30 Kloeckner Humboldt Deutz Ag Korntankvolumenvergrößerung
DE102007054277A1 (de) * 2007-11-08 2009-05-14 Technische Universität Dresden Erweiterbarer Korntank
US20090270149A1 (en) * 2008-04-29 2009-10-29 Heinz Sprau Combine With Grain Tank Extensions
US20130296005A1 (en) * 2012-05-04 2013-11-07 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Combine harvester

Family Cites Families (24)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4106649A (en) * 1977-08-22 1978-08-15 Allis-Chalmers Corporation Floating grain bin extension for use with agricultural combine
US4466549A (en) * 1982-09-16 1984-08-21 Allis-Chalmers Corporation Harvester grain bin with foldable extensions
DE4016319C2 (de) * 1990-05-21 1998-04-09 Claas Ohg Mähdrescherkorntank
DE4320565C2 (de) 1993-06-22 1996-08-14 Deere & Co Vorrichtung zur Erhöhung des Fassungsvermögens eines wenigstens eine feste Behälterwandung aufweisenden Behälters
DE4445933B4 (de) 1994-12-22 2004-05-06 Claas Kgaa Mähdrescherkorntank
US6074298A (en) * 1998-06-17 2000-06-13 Crary Company Extended height combine hopper leveling auger
US6206779B1 (en) * 1999-05-28 2001-03-27 Deere & Company Grain tank extension
GB2368255A (en) * 2000-10-23 2002-05-01 Ford New Holland Nv Grain storage tank for an agricultural harvester
US6692352B2 (en) * 2001-10-24 2004-02-17 Deere & Company Grain storage tank covers
US6679772B2 (en) 2002-06-17 2004-01-20 Case Corporation Foldable grain tank extension for an agricultural harvesting machine
US6752715B2 (en) * 2002-08-19 2004-06-22 Deere & Company Combine harvester grain tank cover
GB2402596A (en) * 2003-06-12 2004-12-15 Cnh Belgium Nv Grain tank cover for an agricultural harvester
DE102004007673A1 (de) * 2004-02-16 2005-09-01 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Vorrichtung zur Erweiterung von Behältervolumen
DE102007003653A1 (de) * 2007-01-18 2008-07-24 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Erweiterungsvorrichtung für einen Schüttgutbehälter
US7645109B2 (en) * 2007-04-23 2010-01-12 Cobco Manufacturing, Inc. Collapsible storage bin
US7585214B1 (en) * 2008-02-26 2009-09-08 Cnh America Llc Automatedly foldable and unfoldable grain tank extension and cover for an agricultural harvesting machine
US8146974B2 (en) * 2009-09-03 2012-04-03 Cnh America Llc Expandable grain tank for agricultural combines
BE1019421A3 (nl) * 2010-07-13 2012-07-03 Cnh Belgium Nv Graantankdeksel voor een maaidorser.
US8944898B2 (en) * 2011-12-30 2015-02-03 Agco Corporation Grain bin extension deployment apparatus for agricultural harvesting machine
US9215843B2 (en) * 2012-03-26 2015-12-22 Cnh Industrial America Llc Conversion kit for automating foldable and unfoldable grain tank extensions of an agricultural combine
US9949435B2 (en) * 2013-11-08 2018-04-24 Cnh Industrial America Llc Equipment protection using a grain tank level sensor
US20150148112A1 (en) * 2013-11-25 2015-05-28 Agco Corporation Expandable grain tank
DE102014004481B4 (de) * 2014-03-28 2022-03-31 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Erweiterungsvorrichtung für einen Schüttgutbehälter
BE1023138A9 (nl) * 2015-05-19 2016-12-08 Cnh Ind Belgium Nv Oogstmachine voor gebruik in de landbouw

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2075065A5 (nl) * 1969-12-24 1971-10-08 Massey Ferguson Services Nv
DE4209841A1 (de) * 1992-03-26 1993-09-30 Kloeckner Humboldt Deutz Ag Korntankvolumenvergrößerung
DE102007054277A1 (de) * 2007-11-08 2009-05-14 Technische Universität Dresden Erweiterbarer Korntank
US20090270149A1 (en) * 2008-04-29 2009-10-29 Heinz Sprau Combine With Grain Tank Extensions
US20130296005A1 (en) * 2012-05-04 2013-11-07 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Combine harvester

Also Published As

Publication number Publication date
US20160021821A1 (en) 2016-01-28
US9736982B2 (en) 2017-08-22
EP2979532A1 (en) 2016-02-03
EP2979532B1 (en) 2019-07-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1022423B1 (nl) Hakselaar en strooier voor een oogstmachine
US9992924B2 (en) Folding mechanism for wide wheat headers
BE1022411B1 (nl) As voor een oogstmachine
US10588261B2 (en) Residue handling system for an agricultural harvester
BE1021166B1 (nl) Dorskorfsysteem en werkwijze voor oogstmachine
BE1023983A9 (nl) Geïntegreerd omkeersysteem met riemkoppeling
BE1022544B1 (nl) Vijzel van graanmaaier voor een oogstmachine
BE1023029B1 (nl) Graantank met aangedreven element voor het bedienen van een deksel
US10257984B2 (en) Agricultural harvester with paddles rotated about an axis of rotation that is parallel to a longitudinal axis of the harvester
BE1021985B1 (nl) Graantank met verhoogde opslagcapaciteit voor een oogstmachine.
BE1021147B1 (nl) Dekplaat voor een schoongraanvijzel in een reinigingssysteem van een oogstmachine
EP3011823B1 (en) Combine with a weight transfer and residue spreading apparatus
BE1021870B1 (nl) Aandrijving met een variabele slag voor een reinigingssysteem in een oogstmachine.
BE1022077B1 (nl) Stroschudopstelling voor een oogstmachine
BE1022543B1 (nl) Vouwmechanisme voor brede tarwemaaiers
BE1025193B1 (nl) Zelfblokkerend borgsysteem voor een kafschaal van een oogstmachine voor landbouwtoepassingen
BE1022891B1 (nl) Systeem voor het klemmen van de dorskorf van een oogstmachine
BE1023144B1 (nl) Snijbalk voor oogstmachine
BE1021873B1 (nl) Elektrische motor/generator van een oogstmachine voor landbouwtoepassingen
JP2013132265A (ja) コンバイン