BE1021163B1

BE1021163B1 - Maaidorser met hooggeplaatste reinigingsopstelling.

Info

Publication number: BE1021163B1
Application number: BE2013/0626A
Authority: BE
Inventors: Frank R.G. Duquesene; Bart M.A. Missotten
Original assignee: Cnh Industrial Belgium Nv; Cnh Belgium N.V.
Priority date: 2013-09-19
Filing date: 2013-09-19
Publication date: 2016-01-15
Also published as: US9763391B2; US20160255776A1; BR102014023178A2; AR097585A1; EP2868186A1; EP2868186B1; BR102014023178A8; BR102014023178B1

Abstract

In een maaidorser volgens de uitvinding is de reinigingsopstelling (15, 16, 17) boven het dors- en scheidingsmiddel (3) geplaatst. Aangezien daar meer ruimte beschikbaar is, kunnen het voorbereidingsmiddel (20) en de zeven (21) van de reinigingsopstelling breder worden gemaakt dan de afstand tussen de voorwielen of rupsbanden (7) van de oogstmachine. Toevoermiddelen, zoals één of meer vijzelbedden (10, 11), zijn onder de dors- en scheidingsmiddelen aangebracht om het graan- en restantenmengsel op één enkele plaats te verzamelen. Vanaf die plaats transporteert een elevator (13, 40, 41) het graan- en restantenmengsel omhoog naar de reinigingsopstelling, waar het over de breedte van de reinigingsopstelling verdeeld wordt. Daarvoor kan een specifiek verdeelmiddel worden voorzien, zoals één of meer verdeelvijzels (30, 60, 61), en/of kan de elevator opgebouwd zijn uit meerdere elevatoren (40, 41), bij voorkeur elevatoren die in gesloten lus werken, die geconfigureerd zijn om het mengsel op verschillende plaatsen over de breedte van de reinigingsopstelling neer te leggen.

Description

MAAIDORSER MET HOOGGEPLAATSTE REINIGINGSOPSTELLING Domein van de uitvinding

Deze uitvinding heeft betrekking op maaidorsers voor het verzamelen en verwerken van oogstmateriaal van een veld, meer bepaald op een nieuwe constructie van een maaidorser die bedoeld is om de graanverwerkingscapaciteit te verhogen in vergelijking met bestaande oogstmachines.

Stand van de techniek

Maaidorsers zijn uitgerust met dors/scheidingsmiddelen die aangebracht zijn voor het dorsen van gewassen en het scheiden van een mengsel van graangewassen en restanten uit de gewassen, en met een reinigingsopstelling om het graan verder te scheiden uit de restanten. In heel wat actuele oogstmachines gebeurt het dorsen en scheiden door een paar in de lengte aangebrachte dors- en scheidingsrotoren. De reinigingsopstelling bevat voorbereidingsmiddelen, bijvoorbeeld een heen-en-weerbewegende graanschaal of een vijzelbed, en een stel zeven. De voorbereidingsmiddelen zijn geconfigureerd om een mengsel van graan en restanten aan de zeven af te geven. Graan valt door de zeven, terwijl restanten naar de achterkant van de machine worden geblazen door een blazer of verzameld worden aan het uiteinde van de zeven waar ze uit de oogstmachine afgevoerd worden via een versnipper- en strooiopstelling. De reinigingsopstelling is gewoonlijk onder de dorsrotoren aangebracht, nl. tussen de voorwielen of rupsbanden van de oogstmachine.

Deze plaats voor de reinigingsopstelling zorgt voor een beperking in de ontwikkeling van reinigingssystemen met verhoogde capaciteit op het vlak van graanverwerkingscapaciteit. Een belangrijke capaciteitswinst wordt verwacht te worden verkregen bij grotere reinigingsopstellingen. Toch stelt het verschuiven van de reiniging naar een positie waar de breedte ervan verhoogd kan worden, nieuwe uitdagingen op gebied van het transport van het graan- en restantenmengsel naar de reinigingsopstelling en op het vlak van een passende verdeling van het mengsel over de toegenomen breedte.

Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een maaidorser voor het ondervangen van de hierboven beschreven problemen. Zulke maaidorser wordt onthuld in de bijgaande conclusies.

In een oogstmachine volgens de uitvinding is de reinigingsopstelling boven de dors- en scheidingsmiddelen geplaatst. Aangezien daar meer ruimte beschikbaar is, kunnen de voorbereidingsmiddelen en de zeven van de reinigingsopstelling breder gemaakt worden dan de afstand tussen de voorwielen of rupsbanden van de oogstmachine. Toevoermiddelen, zoals één of meer vijzelbedden, zijn onder de dors- en scheidingsmiddelen aangebracht, om het graan- en restantenmengsel op één enkele plaats te verzamelen. Vanaf die plaats transporteert een elevator het graan- en restantenmengsel omhoog naar de reinigingsopstelling, waar het over de breedte van de reinigingsopstelling verdeeld wordt. Daarvoor kan een specifiek verdeelmiddel worden voorzien, zoals één of meer verdeelvijzels, en/of kan de elevator meerdere elevatoren bevatten, bij voorkeur elevatoren die in gesloten lus werken (verder in een woord geslotenluselevatoren genoemd), die geconfigureerd zijn om het mengsel op verschillende plaatsen over de breedte van de reinigingsopstelling neer te leggen.

Korte beschrijving van de Figuren

Figuren 1a en 1b tonen zij- en vooraanzichten van een maaidorser volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding die uitgerust is met een enkelvoudige geslotenluselevator.

Figuren 2a en 2b tonen zij- en vooraanzichten van een maaidorser volgens een andere uitvoeringsvorm, die uitgerust is met een dubbele geslotenluselevator.

Figuur 3 toont een 3D-aanzicht van de dubbele geslotenluselevator die gebruikt wordt in de uitvoeringsvorm van Figuur 2.

Gedetailleerde beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding

Voorkeursuitvoeringsvormen zullen nu beschreven worden met verwijzing naar de tekeningen. De gedetailleerde beschrijving beperkt de reikwijdte van de uitvinding niet, die alleen gedefinieerd wordt door de bijgevoegde conclusies.

Figuren 1a en 1b tonen een zij- en vooraanzicht van een maaidorser volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Gewassen worden van het veld afgesneden door een maaiergeheel 1, en door het toevoersysteem 2 toegevoerd aan een set dors- en scheidingsrotoren 3 (hierna terwille van de bondigheid 'dorsrotoren' genoemd), die opgesteld zijn langs de overlangse richting van de oogstmachine. De bestuurderscabine 4 is weergegeven, net als een graantank 5 en de verbrandingsmotor 6, die geconfigureerd is om de oogstmachine te laten rijden en de rotoren 3 en andere bewegende onderdelen aan het draaien te brengen. De oogstmachine steunt op twee paar voor- en achterwielen, respectievelijk 7 en 8.

In de lengte aangebrachte dorsrotoren 3 zijn als dusdanig bekend volgens de stand van de techniek. In principe zijn het cilinders die uitgerust zijn met dorselementen, die in tegenovergestelde richtingen draaien (aangegeven door de pijlen in Figuur 1b) om de gewassen te transporteren in de vorm van een spiraalvormig opgewonden plaat rond elk van de cilinders, vanaf de voorkant van de rotoren naar de achterkant. Groter oogstmateriaal zoals stengels en bladeren blijft binnen de gewikkelde plaat en wordt achteraan door een (niet weergegeven) versnipper- en strooiopstelling afgevoerd, terwijl kleinere restanten en graangewassen gescheiden worden van de stengels en uit de rotoren vallen. Dit graan- en restantenmengsel wordt opgevangen door een eerste en tweede vijzelbed 10 en 11, respectievelijk aangebracht onderaan de voorkant en de achterkant van de rotoren.

Elk van de vijzelbedden 10/11 is geconfigureerd om een graan- en restantenmengsel naar achteren te transporteren naar de verzamelzone 12 van een geslotenluselevator 13. Een blazer 14 kan aan de voorkant van de dorsrotoren 3 aangebracht worden, waarbij de blazer geconfigureerd is om lichte restanten uit het mengsel dat uit de dorsrotoren valt naar de achterkant van de oogstmachine te blazen, waardoor een eerste scheiding van het graan- en restantenmengsel gebeurt. De uitvinding is evenwel niet beperkt tot uitvoeringsvormen waarbij vooraan zulke blazer 14 aanwezig is.

De geslotenluselevator 13 is een transportsysteem dat als dusdanig bekend is in de sector van de landbouwmachines, en kan geïnstalleerd en bediend worden op een wijze die in deze technische sector gekend is. De elevator 13 is geconfigureerd om het mengsel dat ontvangen werd in de verzamelzone 12 opwaarts te transporteren vanaf beide vijzelbedden 10/11 en dit mengsel af te geven aan een reinigingsopstelling 15 die boven de dorsrotoren 3 is aangebracht. De reinigingsopstelling bevat een heen-en-weerbewegende voorbereidingsschaal 20 en een heen-en-weerbewegende zeef 21 (of bij voorkeur meerdere zeven) die als dusdanig bekend zijn volgens de stand van de techniek, met een hoofdblazer 22, opgesteld om lichte oogstrestanten naar de achterkant van de oogstmachine te blazen terwijl ze uit de voorbereidingsschaal 20 op de zeef 21 vallen (en van één zeef naar een erop volgende zeef als er meerdere geïnstalleerd zijn). Een transportmiddel, dat als dusdanig bekend is volgens de stand van de techniek en niet weergegeven is op de tekening, is aangebracht om schoon graan naar de graanbak 5 te transporteren, vanwaar het verwijderd kan worden via een graanuitloop naar een externe laadbak. Zoals te zien is in Figuur 1b is de breedte W van de reinigingsopstelling (die de breedte is van de voorbereidingsschaal 20 en van de zeef of zeven 21 of de breedte van de breedste van de twee) groter dan de afstand D tussen de voorwielen 7.

Het mengsel wordt opgevangen in de verzamelzone 12 van de geslotenluselevator 13 door de schoepen 23 van de elevator, omhoog getransporteerd via het linkerelevatorpad 24, naar de overdrachtszone 25, waar het uit de schoepen op de voorbereidingsschaal 20 valt. De leeggemaakte schoepen 23 bewegen verder langs het bovenste horizontale elevatorpad 26 en het rechts gelegen verticale pad 27, terug naar de verzamelzone 12, waar ze een vers lot graan- en restantenmengsel verzamelen. Zoals te zien is op de tekeningen is de geslotenluselevator 13 rond de hele reinigingsopstelling (totale breedte W) en de dors- en scheidingsrotoren 3 gewikkeld.

Zoals eerder gemeld, is de oogstmachine van de uitvinding geconfigureerd om het getransporteerde mengsel over de bovenaan gelegen reinigingsopstelling 15 te verdelen over de breedte van de voorbereidingsschaal 20. In de uitvoeringsvorm van Figuur 1a/ 1b gebeurt dit door een onder het bovenste horizontale pad 26 van de geslotenluselevator 13 aangebrachte verdeelvijzel 30 die horizontaal gericht is en in wezen loodrecht staat op de overlangse richting van de oogstmachine. Het mengsel komt de verdeelvijzel 30 binnen in de overdrachtszone 25 en wordt langs de volle breedte van de voorbereidingsschaal 20 getransporteerd, terwijl het materiaal geleidelijk aan uit de verdeelvijzel 30 valt. Zonder de verdeelvijzel 30 zou al het materiaal van het mengsel op de ene helft van de breedte van de voorbereidingsschaal vallen, zonder gelijkmatig verdeeld te worden over de volle breedte W. De verdeelvijzel kan in de praktijk gebracht en bediend worden volgens bekende constructies volgens de stand van de techniek, maar niet gebruikt in combinatie met een boven de dorsrotoren aangebrachte elevator en reinigingsopstelling. De verdeelvijzel 30 kan een standaardgraanvijzel zijn die aangebracht is in een huis met openingen of een rooster aan de onderkant van het huis, zodat het mengsel door de openingen of het rooster op de voorbereidingsschaal valt wanneer het van de ene kant van de schaal waar het mengsel door de elevator wordt neergelegd getransporteerd wordt naar de andere kant van de schaal (of naar het midden van de schaal als meer dan één elevator wordt gebruikt, zie verder). Een efficiënter voorbeeld van een geschikte constructie van de verdeelvijzel 30 is weergegeven in document US-A-4458697 dat hier ter referentie is opgenomen. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm en zoals eveneens onthuld in octrooi US-A-4458697, zijn een paar versnellingsrollen onder de verdeelvijzel 30 aangebracht.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 1 is een extra blazer 31 (naast de standaardblazer 22) boven de voorbereidingsschaal 20 aangebracht. Deze extra blazer is geconfigureerd om lichte oogstrestanten die uit het mengsel dat van de verdeelvijzel 30 vallen, weg te blazen, waarbij de restanten naar de achterkant van de oogstmachine worden geblazen, en daarbij een aanvullende scheiding van het mengsel (naast die door de vooraan aangebrachte blazer 14) tot stand brengt alvorens het de reinigingsopstelling bereikt. De montage van deze blazer 31 is mogelijk, aangezien de valhoogte van het mengsel op de voorbereidingsschaal 20 hoger gekozen kan worden omdat er meer ruimte beschikbaar is dan wanneer de reinigingsopstelling zich onder de dorsrotoren 3 bevindt. De aanvullende blazer 31 maakt dus een rendementsverbetering van de reiniging mogelijk. De uitvinding is evenwel niet beperkt tot de uitvoeringsvorm waarin deze aanvullende blazer 31 voorkomt.

Het is voordelig als, en zoals geïllustreerd in Figuur 2b, de reinigingsopstelling kan bestaan uit twee, over een deel van de breedte gelegen reinigingsopstellingen 16 en 17, die naast elkaar zijn aangebracht om daarbij de volledige breedte W te overspannen (waarbij elke reinigingsopstelling bij voorkeur een benaderende breedte heeft van W/2). Dit betekent twee sets voorbereidingsschalen 20 en een zeef of zeven 21. Zo kan bijvoorbeeld een totale breedte W van meer dan 2 m gedekt worden door twee reinigingsopstellingen van elk meer dan 1 m breed. Meer bepaald in combinatie met deze gesplitste reinigingsopstelling, is het nuttig als één uitvoeringsvorm van de uitvinding een andere manier verschaft voor het verdelen van het graan- en restantenmengsel over de volledige breedte W van de reinigingsopstelling 16/17. Deze uitvoeringsvorm is geïllustreerd in Figuur 2a. In plaats van één geslotenluselevator zijn twee geslotenluselevatoren 40 en 41 naast elkaar in de overlangse richting van de oogstmachine aangebracht. De elevatoren 40/41 zijn geconfigureerd om het graan-en restantenmengsel omhoog te transporteren door een stel schoepen die zoals hierboven beschreven in horizontale en verticaal paden bewegen, waarbij de schoepen van de twee elevatoren geconfigureerd zijn om in onderling tegengestelde richtingen te bewegen.

Een 3-D-aanzicht van de twee geslotenluselevatoren 40/41 is weergegeven in de Figuren 3a en 3b. Zoals in de vorige uitvoeringsvorm transporteren de vijzelbedden 10/11 het graan- en restantenmengsel dat vanaf de dorsrotoren 3 verzameld werd naar de respectieve verzamelzones van de geslotenluselevatoren. Figuur 3b toont hetzelfde paar elevatoren, waarbij de vijzels 10/11 ter wille van de duidelijkheid niet weergegeven zijn op de tekening.

Zoals te zien is op de vorige tekening, zijn de ontvangende zones 42 en 43 gedeeltelijk bedekt met platen, resp. 44 en 45, om de toegang tot de ontvangende zones gedeeltelijk te beletten. De platen zijn tegen tegenover elkaar gelegen randen 46 en 47 van de ontvangende zones geplaatst en op de wijze van de velden van een schaakbord, zoals getoond op de tekening, of met een lichte overlapping tussen de twee platen. Met andere woorden, elke plaat 44/45 bedekt een eerste deel van zijn respectieve ontvangende gebied 42/43 en laat een tweede deel onbedekt, waarbij de onbedekte delen elkaar niet overlappen (d.w.z. dat er geen deel van de ontvangende zones 42/43 is dat niet bedekt wordt door een van de platen). Op die manier ontvangt elk van de geslotenluselevatoren 40/41 een graan- en restantenmengsel van zowel een voorste als achterste deel van de dorsrotoren 3. De eerste geslotenluselevator 40 transporteert het ontvangen mengsel omhoog via het verticale pad aan de rechterkant 49 van de eerste elevator 40, terwijl de tweede geslotenluselevator 41 het ontvangen mengsel omhoog transporteert via het verticale pad 50 aan de linkerkant van de tweede elevator 41. Beide elevatoren voeren dus het mengsel toe aan de respectieve overdrachtszones 51 en 52 (bij benadering afgebeeld met streeplijnen) gelegen op tegenliggende zijden van de volledige breedte W van de reinigingsopstelling 15/17. Als het mengsel daarbij gelijktijdig aan weerskanten van de voorbereidingsschaal 20 afgeleverd wordt, wordt een eenzijdige ophoping van het mengsel vermeden en wordt een gelijkmatige verdeling van het mengsel over de volledige breedte W vergemakkelijkt.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm die geïllustreerd is in Figuren 2a/2b, . wordt de hierboven beschreven dubbele geslotenluselevator gecombineerd met een set van twee verdeelvijzels 60 en 61, die geplaatst zijn onder het bovenste horizontale pad van de twee elevatoren 40/41, waarbij elke verdeelvijzel een deel van de volledige breedte van de reinigingsopstelling bedekt (bij voorkeur W/2).

Deze verdeelvijzels kunnen op dezelfde manier in de praktijk gebracht worden als de vooraf beschreven enkelvoudige verdeelvijzel 30 en kunnen ook gecombineerd worden met onder de verdeelvijzels aangebrachte sets versnellingsrollen.

De hierboven beschreven uitvoeringsvorm met dubbele elevator kan gecombineerd worden met een enkelvoudige reinigingsopstelling 15 zoals getoond in Figuur 1. Meer dan twee geslotenluselevatoren 40/41 kunnen in de overlangse richting van de oogstmachine naast elkaar worden aangebracht om zo het mengsel op meerdere locaties langs de breedte van de voorbereidingsschaal neer te leggen, bijvoorbeeld op de twee zijranden en in het midden. In elk van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen kan een ander elevatorsysteem toegepast worden in plaats van een geslotenluselevator, bijvoorbeeld een elevator die gebruikt wordt als schoongraanelevator in bestaande oogstmachines, met de omhoog en naar beneden lopende paden van de draagschoepen aan dezelfde kant van de oogstmachine gelegen. In deze uitvoeringsvorm kan de standaardelevator op dezelfde plaats in de lengterichting van de oogstmachine geplaatst worden als weergegeven in geval van de geslotenluselevator in Figuur 1a. In plaats van de ontvangstzone van de geslotenluselevator 12, heeft deze uitvoeringsvorm van de oogstmachine een zijdelings geleidende vijzel of vijzelbed om het graan- en restantenmengsel naar de kant te brengen van de oogstmachine waar de elevator is gelegen en waar het mengsel opgepikt wordt door deze elevator en omhoog getransporteerd wordt naar de reinigingsopstelling. Daarna kan een conventionele vijzel in een huis met openingen of een rooster zoals hierboven beschreven het mengsel over de breedte van de reinigingsschaal laten vallen, of nog verkieslijker een verdeelvijzel zoals beschreven in octrooi US-A-4458697. Het is mogelijk dat een extra transportvijzel of vijzelbed bovenaan de elevator nodig is om het mengsel van de elevator naar de voorbereidingsschaal te brengen (bv. naar de kant of het midden van de breedte van de schaal). De extra vijzel kan daarna op de hierboven beschreven wijze verder gebruikt worden als verdeelvijzel (huis met openingen of rooster), of kan gecombineerd worden met een verdeelvijzel van het type dat beschreven is in octrooi US-A-4458697. Een andere optie is dat twee standaardgraaneievatoren worden gebruikt, die geconfigureerd zijn om het mengsel aan de tegenliggende zijden van de reinigingsopstelling toe te voeren, naar analogie met de hierboven beschreven geslotenluselevatoren 40 en 41, en bij voorkeur verder uitgerust met transport- en/of verdeelvijzels volgens een van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen.

In plaats van wielen 7/8 kunnen rupsbanden worden aangebracht op de voor- en/of achterkant van de oogstmachine.

Volgens een uitvoeringsvorm kan de geslotenluselevator (of kunnen de luselevatoren) aan één kant van de dorsrotoren geplaatst worden, in plaats van in het midden tussen een eerste en tweede deel van de rotoren. In plaats van twee vijzelbedden 10/11 is er dan één enkelvoudig vijzeibed nodig om het mengsel naar de ontvangstzone van de geslotenluselevator(en) te transporteren.

Claims

Conclusies

1. Maaidorser uitgerust met een dors- en scheidingsmiddel (3) en een reinigingsopstelling (15, 16, 17), waarbij de reinigingsopstelling een voorbereidingsmiddel (20) en één of meer zeven (21) bevat, met het kenmerk dat de reinigingsopstelling boven de dors- en scheidingsmiddelen is geplaatst, en de maaidorser verder uitgerust is met: • een elevator en verdeelmiddel die een verzamelzone (12, 42, 43) onder het dors- en scheidingsmiddel bevatten en een overdrachtszone (25, 51, 52) boven het dors- en scheidingsmiddel, en geconfigureerd zijn om een mengsel van graangewassen en oogstrestanten vanuit de verzamelzone omhoog te transporteren naar de overdrachtszone, en om het mengsel langs de breedte (W) van de reinigingsopstelling te verdelen, • een toevoermiddel (10, 11) dat geconfigureerd is om het mengsel van het dors- en scheidingsmiddel (3) te ontvangen en dit aan de verzamelzone (12, 42, 43 ) toe te voeren.

2. Maaidorser volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de elevator en het verdeelmiddel: • minstens één graanelevator (13, 40, 41) bevat, die geconfigureerd is om het mengsel uit de verzamelzone (12, 42, 43) naar de overdrachtszone (25, 51, 52 ) te transporteren, en • minstens één verdeelvijzel (30, 60, 61) die geconfigureerd is om het mengsel op de overdrachtszone (25, 51, 52 ) te ontvangen en het mengsel over ten minste een deel van de volledige breedte van het voorbereidingsmiddel (20) te verdelen.

3. Maaidorser volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de elevator een enkelvoudige geslotenluselevator (13) is, omwikkeld rond het dors- en scheidingsmiddel (3), het toevoermiddel (10, 11) en de reinigingsopstelling (15, 16, 17).

4. Maaidorser volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de elevator en het verdeelmiddel meerdere graanelevatoren (40, 41) bevat die aangebracht zijn op verschillende posities langs de overlangse richting van de oogstmachine, en geconfigureerd om het graan- en restantenmengsel neer te leggen op meerdere plaatsen langs de breedte van het voorbereidingsmiddel (20).

5. Maaidorser volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de elevator en het verdeelmiddel een eerste en een tweede elevator (40, 41) bevat, met het kenmerk dat de eerste elevator (40) het mengsel aflevert aan zijn overdrachtszone (51) die zich aan één kant van de breedte van het voorbereidingsmiddel (20) bevindt en de tweede elevator (41) het mengsel aflevert aan zijn overdrachtszone (52) die zich aan de tegenovergelegen kant van de breedte van het voorbereidingsmiddel ( 20) bevindt.

6. Maaidorser volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de eerste en de tweede elevator geslotenluselevatoren (40, 41) zijn, die rond het dors- en scheidingsmiddel (3), het toevoermiddel (10, 11) en de reinigingsopstelling (15, 16, 17) gewikkeld zijn, en geconfigureerd zijn om het mengsel in onderling tegengestelde richtingen vanuit de respectieve verzamelzones (42, 43) van de elevator te transporteren naar de respectieve overdrachtszones (51, 52) van de elevator.

7. Maaidorser volgens conclusies 5 of 6, met het kenmerk dat de elevator en het verdeelmiddel zich tussen een eerste en een tweede deel van het dors- en scheidingsmiddel (3) bevindt, en waarbij het toevoermiddel eerste en tweede delen (10, 11) bevat die geconfigureerd zijn om het mengsel respectievelijk van het eerste en het tweede deel van het dors- en scheidingsmiddel te ontvangen, en om het mengsel aan de verzamelzone (42, 43) van de eerste en tweede elevator (40, 41) af te geven, en waarbij zowel de eerste als de tweede elevator (40, 41) geconfigureerd is om het mengsel te ontvangen van zowel het eerste (10) als het tweede deel (11) van het toevoermiddel.

8. Maaidorser volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de eerste en de tweede elevator geslotenluselevatoren (40, 41) zijn, en waarbij de verzamelzones (42, 43) van de respectieve geslotenluselevatoren uitgerust zijn met afdekplaten (44, 45) die aangebracht zijn op tegenliggende zijden van de verzamelzone (42, 43), waarbij elke plaat (44, 45) een eerste deel van de respectieve ontvangstzone (42, 43) bedekt en een tweede deel onbedekt laat, waarbij de onbedekte delen elkaar niet overlappen om ervoor te zorgen dat beide elevatoren een mengsel ontvanger vanaf zowel het eerste als de tweede deel (10, 11) van het toevoermiddel.

9. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de reinigingsopstelling uit een eerste en een tweede deel (16, 17) bestaat, waarbij elk deel een gedeelte van de volledige breedte (W) van de reinigingsopstelling overspant, en elk deel een voorbereidingsmiddel (20) en één of meer zeven (21) bevat.

10. Maaidorser volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de elevator en het verdeelmiddel een eerste en een tweede elevator (40, 41) bevat, geconfigureerd om loten mengsel vanuit de ontvangstzone (42, 43) naar de overdrachtszone (51, 52) te transporteren, daarbij levert de eerste elevator (40) het mengsel af aan zijn overdrachtszone (51) die geplaatst is aan één kant van de breedte van het voorbereidingsmiddel van het eerste deel (16) van de reinigingsopstelling en levert de tweede elevator (41) het mengsel af aan zijn overdrachtszone (52) die aan één kant van de breedte van het voorbereidingsmiddel van het tweede deel (17) van de reinigingsopstelling is geplaatst, en waarbij een verdeelvijzel (60, 61) boven elk voorbereidingsmiddel van beide delen (16, 17) van de reinigingsopstelling is aangebracht, waarbij deze verdeelvijzels (60, 61) geconfigureerd zijn om het mengsel te ontvangen in de respectieve overdrachtszone (51, 52) van de elevator en om het mengsel respectievelijk over ten minste een deel van de volledige breedte van het voorbereidingsmiddel van het eerste en tweede deel (16, 17) van de reinigingsopstelling te verdelen.

11. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk het toevoermiddel minstens één vijzelbed (10, 11) bevat dat geplaatst is onder het dors- en scheidingsmiddel (3 ).

12. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de dors- en scheidingsmiddelen gevormd worden door een paar overlangs geplaatste dors- en scheidingsrotoren ( 3 ).

13. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, die vooraan en achteraan de oogstmachine een paar wielen of rupsbanden (7, 8) bevat, met het kenmerk dat de breedte (W) van de reinigingsopstelling groter is dan de afstand (D) tussen de voorwielen of rupsbanden (7).

14. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, die een blazer (14) bevat die geconfigureerd is om lichte oogstrestanten uit het graan- en restantenmengsel te blazen wanneer dit mengsel uit de dors- en scheidingsmiddelen (3) op het toevoermiddel (10, 11) valt, waarbij de lichte oogstrestanten naar de achterkant van de oogstmachine worden geblazen.

15. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, die een blazer (31) bevat die geconfigureerd is om lichte oogstrestanten uit het graan- en restantenmengsel te blazen als het uit de overdrachtszone (25, 51, 52) van de elevator en het verdeelmiddel valt op het voorbereidingsmiddel (20) van de reinigingsopstelling (15, 16, 17), waarbij de lichte oogstrestanten naar de achterkant van de oogstmachine worden geblazen.