BE1018258A5 - Scherminrichting. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een met maximaal N omwentelingen op een schermrol op- en afrolbaar scherm (1), waarbij flexible verdikkingen (3) met dikte d in schermgeleiders worden geleid tijdens de op- en afrolbeweging, waarbij kreukvorming van het scherm (1) en omslaan van de verdikkingen (3) bij op- en afrollen vermeden wordt: - door schermroleindstukken (4) met een insnoering (5) met een verval (6), met vervalbreedte b en vervalhoogte h, waarbij de deelvervalbreedte b1 waarbij de vervalhoogte 75% van h aanneemt, maximaal 35/(0.18N + 0.7d) bedraagt en met ten opzichte van de diameter o van de schermrol afnemende diameters, en door het scherm (1) in afrolrichting op te spannen met een spansysteem.

Description

SCHERMINRICHTING

Deze uitvinding betreft een scherminrichting omvattende: - een schermrol, met diameter 0; - een op deze schermrol met maximaal N omwentelingen op- en afrolbaar scherm, waarbij de laterale zijden van dit scherm een continue flexibele verdikking omvatten met een dikte d; - één of meerdere schermgeleiders, die voorzien zijn voor het geleiden van de continue flexibele verdikking tijdens de op- en afrolbeweging van het scherm; - een schermroleindstuk op elk uiteinde van de genoemde schermrol, dat voorzien is van een insnoering met minstens een verval aan de zijde van de genoemde schermrol met ten opzichte van de genoemde diameter 0 van de schermrol afnemende diameters, waarbij dit verval een zekere vervalbreedte b en een vervalhoogte h omvat.

Scherminrichtingen met een op een schermrol oprolbaar scherm, dat voorzien is van continue verdikkingen aan de laterale zijden die tijdens de op- en afrolbeweging van het scherm geleid worden in schermgeleiders zijn reeds meermaals beschreven in de octrooiliteratuur, zoals onder meer in FR 2 602 539 Al, NL 1 029 104 C, EP 1 669 537 A2, NL 1 014 061 C, EP 1 491 712 A2 en EP 0 272 733 Al. Dergelijke verdikkingen zijn vaak uitgevoerd onder de vorm van halve ritssluitingen, door het scherm aan de laterale zijden te voorzien van halve ritssluitingen.

Om een dergelijk scherm goed vast te houden in deze geleidingen, zodat de zijden ervan bij plotse windstoten niet zonder meer los kunnen komen, en zodat klapperen van het scherm zo goed mogelijk vermeden wordt, dienen deze verdikkingen voldoende dik uitgevoerd te worden. Zoals aangegeven in EP 0 272 733 Al en NL 1 029 104 C, is een probleem bij het voorzien van dergelijke relatief dikke verdikkingen aan de laterale zijden van het scherm, dat bij oprollen van het scherm ter hoogte van deze verdikkingen ook relatief dikke gebieden worden bekomen waarvoor ruimte voorzien dient te worden.

In EP 0 272 733 Al strekken de laterale zijden van het scherm die voorzien zijn van de verdikkingen zich daarom uit tot voorbij de uiteinden van de schermrol om ophopen van de verdikkingen van het scherm op de schermrol te vermijden. Een nadeel bij deze oplossing is echter dat bij de bruuske overgang waar de schermrol stopt het scherm plooit en kreukt.

Bij voorkeur voorziet men dan ook ruimte voor de verdikkingen van het scherm onder de vorm van insnoeringen aan de uiteinden van de schermrol, zoals beschreven in NL 1 029 104 C, om plooivorming in het scherm en omplooien van de verdikkingen bij oprollen op de schermrol te vermijden. Voor dit probleem en de in NL 1 029 104 C beschreven oplossing verwijzen we ook naar deze octrooipublicatie.

Echter, wanneer een scherm enkel en alleen aan de laterale zijden wordt geleid, treden in beperkte mate toch nog problemen op bij windstoten en andere mogelijke externe invloeden, waarbij het scherm gaat klapperen, kreuken, stroppen enz. Zoals in EP 1 566 518 Al is beschreven, is het aangewezen om naast geleiding van de laterale zijden ook een spansysteem te voorzien voor opspannen van het scherm in afrolrichting. Dit kan met gekende spansystemen, zoals bijvoorbeeld de spansystemen beschreven in EP 1 566 518 Al, EP 0 918 118 Al, NL 1 007 572 C, enz. Om het probleem van plooivorming en omplooien van de verdikkingen bij oprollen op de schermrol te vermijden, is het scherm uit EP 1 566 518 Al niet over zijn volledige lengte voorzien van verdikkingen aan zijn laterale zijden, maar slechts discontinu en over duidelijke afstanden van elkaar voorzien van versterkend touw aan deze laterale zijden. Het nadeel hiervan is echter dat de zones tussen deze discontinu voorziene verdikkingen nog steeds onderhevig zijn aan kreukvorming, stroppen en klapperen bij windstoten en gevoelig zijn voor scheurvorming in het scherm. Bovendien kan deze oplossing in EP 1 566 518 Al niet toegepast worden voor verduisteringsschermen, gezien licht langs de laterale zijden en tussen deze discontinu voorziene verdikkingen kan dringen. Bovendien kan een dergelijke scherm niet meer als insectenwering fungeren, daar de laterale zijden niet volledig afgesloten zijn tegen indringing van insecten.

Het toepassen van een dergelijk spansysteem bij de scherminrichting uit EP 0 272 733 Al vergroot het probleem van plooien van het scherm ter hoogte van de uiteinden van de schermrol.

Het zonder meer toepassen van een spansysteem om het scherm in afrolrichting op te spannen bij een scherminrichting zoals beschreven in NL 1 029 104 C blijkt in de praktijk echter ook niet zonder meer toepasbaar, zonder dat door deze combinatie opnieuw omplooien van de verdikkingen bij oprollen op de schermrol optreedt.

Het doel van deze uitvinding is dan ook te voorzien in een scherminrichting volgens de kop van de eerste conclusie, waarbij enerzijds geleiden van continu verdikte laterale zijden van het scherm in schermgeleiders en anderzijds opspannen van het scherm in afrolrichting gecombineerd kunnen worden, zonder dat het scherm gaat plooien en zonder dat bij oprollen de verdikte laterale zijden gaan omslaan op de schermrol.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een scherminrichting, omvattende: - een schermrol, met diameter 0; een op deze schermrol met maximaal N omwentelingen op- en affolbaar scherm, waarbij de laterale zijden van dit scherm een continue flexibele verdikking omvatten met een dikte d; één of meerdere schermgeleiders, die voorzien zijn voor het geleiden van de continue flexibele verdikking tijdens de op- en afrolbeweging van het scherm; een schermroleindstuk op elk uiteinde van de genoemde schermrol, dat voorzien is van een insnoering met minstens een verval aan de zijde van de genoemde schermrol met ten opzichte van de genoemde diameter 0 van de schermrol afiiemende diameters, waarbij dit verval een zekere vervalbreedte b en een vervalhoogte h omvat; waarbij de scherminrichting een spansysteem omvat, voor het opspannen van het scherm in afrolrichting en waarbij de deelvervalbreedte bl waarbij de vervalhoogte 75% van de totale vervalhoogte h aanneemt, minimum 5 mm bedraagt, en maximaal

bedraagt, met bl en d in mm.

In tegenstelling tot wat uit de stand van de techniek zoals beschreven in NL 1 029 104 C afgeleid zou kunnen worden, blijkt dat, wanneer men een scherm uit een scherminrichting zoals ook beschreven is in NL 1 029 104 C wenst te voorzien van een spansysteem voor opspannen van het scherm in afrolrichting, het verval van de insnoering aan de zijde van de schermrol vlug dient te gebeuren en minstens zo vlug als het hierboven opgegeven verband tussen de relevante parameters om omplooien van de rits te vermijden. Dit verval dient dus niet, zoals in NL 1 029 104 C aangegeven is, met een zeer geleidelijke overgang uitgevoerd te worden.

Dit verval dient evenwel toch een zekere breedte te hebben om kreukvorming te vermijden. Hiertoe bedraagt de deelvervalbreedte bl waarbij de vervalhoogte 75% van de totale vervalhoogte aanneemt minimum 5 mm.

Bij voorkeur echter omvat ook hier bij een scherminrichting volgens deze uitvinding het genoemde verval van de insnoering van het schermroleindstuk aan de zijde van de genoemde schermrol naar deze zijde toe een bol gekromd uitwendig oppervlak, om kreukvorming ter hoogte van de overgang tussen de schermrol en het schermroleindstuk te vermijden. Aansluitend op het genoemde bol gekromd uitwendig oppervlak omvat het genoemd verval ook hier weg van de schermrol bij voorkeur een hol gekromd uitwendig oppervlak.

Bij voorkeur is de genoemde diameter 0 van de schermrol van een scherminrichting volgens deze uitvinding = 100 mm om de afmetingen van de behuizing van de scherminrichting te beperken en meer specifiek < 80 mm. Eveneens bij voorkeur is de dikte d van de continue flexibele verdikking 1,6 < d < 3,5 mm, zodat deze enerzijds voldoende dik is uitgevoerd om niet eenvoudig uit de schermgeleiders los te komen bij windstoten en anderzijds niet te dik is, zodat flexibel op- en afrollen van het scherm mogelijk blijft.

Het spansysteem van een bijzondere uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens deze uitvinding omvat een spankabel, waarbij deze spankabel op een haspel loopt, die via een keerwiel en een veersysteem het scherm in afrolrichting onder spanning houdt, waarbij de genoemde haspel deel uitmaakt van een schermroleindstuk en zich aan de zijde weg van de schermrol bevindt. Onder spankabel wordt hier zowel een spankabel onder de strikte betekenis als ook bijvoorbeeld een spankoord, spanband of spanketting verstaan.

Bij een specifieke scherminrichting volgens deze uitvinding is de genoemde continue flexibele verdikking uitgevoerd als een halve ritssluiting. Een dergelijke halve ritssluiting kan eenvoudig als geheel aan de laterale zijde van een scherm bevestigd worden.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze scherminrichtingen aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een uitvoeringsvorm van een eindstuk van een scherminrichting volgens deze uitvinding is afgebeeld; - figuur 2 het deel van het eindstuk uit figuur 1 aangeduid met A in detail is afgebeeld; - figuur 3 een deel van een laterale zijde van een scherm van een scherminrichting volgens deze uitvinding met een halve ritssluiting als verdikking is afgebeeld.

De voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens deze uitvinding, waarvan enkele onderdelen in de figuren 1 tot en met 3 zijn afgebeeld, omvat: een schermrol met diameter o die niet werd afgebeeld; een op deze schermrol met maximaal N omwentelingen op- en afrolbaar scherm (1), zoals afgebeeld in figuur 3, waarbij de laterale zijden (2) van dit scherm (1) een halve ritssluiting (3) met dikte d als continue flexibele verdikking omvatten; één of meerdere schermgeleiders, die niet werden afgebeeld, die voorzien zijn voor het geleiden van de halve ritssluiting (3) tijdens de op- en afrolbeweging ervan; een schermroleindstuk (4), zoals afgebeeld in figuur 1 en 2, op elk uiteinde van de genoemde schermrol, dat voorzien is van een insnoering (5) met totale breedte b2, met minstens een verval (6) aan de zijde van de genoemde schermrol met ten opzichte van de genoemde diameter 0 van de schermrol afiiemende diameters, waarbij dit verval (6) een zekere vervalbreedte b en een vervalhoogte h omvat; een spansysteem, voor het opspannen van het scherm (1) in afrolrichting, waarvan enkel de haspel (7) in figuur 1 en 2 werd afgebeeld.

De diameter 0 van de schermrol is hierbij bij voorkeur = 100 mm en nog meer bij voorkeur < 80 mm. Bij voorkeur wordt de schermrol hierbij toch zo groot mogelijk genomen. De afmetingen worden hierbij bij voorkeur gekozen als een compromis om het scherm (1) enerzijds vloeiend en zonder al te veel omwentelingen N op deze schermrol op te kunnen rollen of van deze schermrol af te kunnen rollen en om anderzijds de schermrol inclusief een hierop op- en afrolbaar scherm (1) op een compacte ruimte in een behuizing met beperkte afmetingen in te kunnen bouwen.

Het afgebeelde eindstuk (4) is voorzien om met zijn uiteinde (10) in een holle buis als schermrol aangebracht te worden.

De deelvervalbreedte bl waarbij de vervalhoogte 75% van de totale vervalhoogte h aanneemt bedraagt volgens deze uitvinding bij voorkeur maximaal met bl en d in mm.

Het verval (6) van de insnoering (5) is aan de zijde van de schermrol naar deze zijde toe voorzien van een bol gekromd uitwendig oppervlak (8) met kromtestraal Rl. Aansluitend op dit bol gekromd uitwendig oppervlak (8) omvat dit verval (6) weg van de schermrol een hol gekromd uitwendig oppervlak (9) met kromtestraal R2.

De deelvervalbreedte is minimum 5 mm. Deze deelvervalbreedte wordt zo gekozen tussen 5 mm en

mm dat de insnoering (5) een voldoende snel verval (6) heeft om omslaan van de ritssluiting (3) bij oprollen van het scherm (1) op de schermrol te vermijden en anderzijds een voldoende vloeiende overgang te voorzien om kreukvorming van het scherm (1) ter hoogte van dit verval (6) te vermijden.

De dikte d van de halve ritssluiting (d) is bij voorkeur 1,6 mm < d < 3,5 mm. Deze dikte d wordt bij voorkeur voldoende dik genomen zodat het scherm (1) bijvoorbeeld bij plotse windstoten niet zonder meer uit de schermgeleiders kan loskomen.

De afgebeelde haspel (7) maakt deel uit van het schermroleindstuk en bevindt zich aan de zijde ervan die weg van de schermrol is gericht. Naast de afgebeelde haspel (7) omvat het spansysteem van deze voorkeurdragende scherminrichting een niet afgebeelde spankabel, een niet afgebeeld keerwiel en een niet afgebeeld veersysteem. De spankabel loopt hierbij op de haspel (7) en houdt via het keerwiel en het veersysteem het scherm (1) in afrolrichting onder spanning. Zoals hiervoor aangegeven kan onder spankabel ook een spankoord, spanband of spanketting begrepen worden.

<

Claims (7)

1. Scherminrichting, omvattende: - een schermrol, met diameter 0; een op deze schermrol met maximaal N omwentelingen op- en afrolbaar scherm (1), waarbij de laterale zijden (2) van dit scherm (1) een continue flexibele verdikking (3) omvatten met een dikte d; - één of meerdere schermgeleiders, die voorzien zijn voor het geleiden van de continue flexibele verdikking tijdens de op- en afrolbeweging van het scherm (1); - een schermroleindstuk (4) op elk uiteinde van de genoemde schermrol, dat voorzien is van een insnoering (5) met minstens een verval (6) aan de zijde van de genoemde schermrol met ten opzichte van de genoemde diameter 0 van de schermrol afhem ende diameters, waarbij dit verval (6) een zekere vervalbreedte b en een vervalhoogte h omvat; met het kenmerk dat de scherminrichting een spansysteem omvat, voor het opspannen van het scherm (1) in affolrichting en dat de deel vervalbreedte bl waarbij de vervalhoogte 75% van de totale vervalhoogte h aanneemt

minimum 5 mm bedraagt en maximaal bedraagt, met bl en d in mm.

2. Scherminrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het genoemde verval (6) van de insnoering (5) van het schermroleindstuk (4) aan de zijde van de genoemde schermrol naar deze zijde toe een bol gekromd uitwendig oppervlak (8) omvat.

3. Schenninrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het genoemde verval (6) aansluitend op het genoemde bol gekromd uitwendig oppervlak (8) weg van de schermrol een hol gekromd uitwendig oppervlak (9) omvat.

4. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de genoemde diameter o van de schermrol =100 mm en meer specifiek < 80 mm is.

5. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat 1,6 mm < d < 3,5 mm.

6. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het spansysteem een spankabel omvat, waarbij deze spankabel op een haspel (7) loopt, die via een keerwiel en een veersysteem het scherm (1) in afrolrichting onder spanning houdt, waarbij de genoemde haspel (7) deel uitmaakt van een schermroleindstuk (4) en zich aan de zijde weg van de schermrol bevindt.

7. Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de genoemde continue flexibele verdikking (3) uitgevoerd is als een halve ritssluiting.