BE1008376A3 - Weefmachine met afvallint. - Google Patents

Weefmachine met afvallint. Download PDF

Info

Publication number
BE1008376A3
BE1008376A3 BE9400457A BE9400457A BE1008376A3 BE 1008376 A3 BE1008376 A3 BE 1008376A3 BE 9400457 A BE9400457 A BE 9400457A BE 9400457 A BE9400457 A BE 9400457A BE 1008376 A3 BE1008376 A3 BE 1008376A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
pull
roller
waste
ribbon
waste ribbon
Prior art date
Application number
BE9400457A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9400457A priority Critical patent/BE1008376A3/nl
Priority to EP95105277A priority patent/EP0681044A1/de
Priority to US08/431,748 priority patent/US5560400A/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1008376A3 publication Critical patent/BE1008376A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/70Devices for cutting weft threads
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/40Forming selvedges

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Auxiliary Weaving Apparatuses, Weavers' Tools, And Shuttles (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het optrekken van een afvallint (11,38) bij een weefmachine die bestaat uit het geleiden van een afvallint (11,38) langsheen twee optrekrollen (19,23,19,39) en weefmachine voorzien van een optrekinrichting (14) voor het doorvoeren van deze werkwijze.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Weefmachine met afvallint. 



  ------------------------- De uitvinding betreft een werkwijze voor het optrekken van een afvallint bij een weefmachine en een weefmachine voorzien van een optrekinrichting voor het doorvoeren van deze werkwijze. 



  Het is gekend uit US 3461920, bij weefmachines aan een weefselrand inslagdraden volgens een bepaald bindingspatroon in afvalkettingdraden in te binden. De inslagdraden worden vervolgens doorgeknipt tussen de weefselrand en de afvalkettingdraden zodat een zogenaamd afvallint wordt gevormd. 



  Dit afvallint wordt met behulp van een optrekinrichting opgetrokken en naar een afvaleenheid gebracht. 



  Dergelijke optrekinrichting kan bestaan uit twee optrekrollen waartussen het afvallint geklemd wordt en waarbij een rol via een overbrenging door de weefseloptrekinrichting wordt aangedreven teneinde het afvallint met een gewenste snelheid op te trekken. Deze optrekinrichtingen hebben als nadeel dat in geval onregelmatigheden voorkomen in het afvallint, deze onregelmatigheden aanleiding kunnen geven tot het breken van het afvallint of het verdwijnen van de spanning in het afvallint tussen de weefselrand en de optrekinrichting. Dit heeft meestal voor gevolg dat met de afvalkettingdraden geen goed geopende gaap kan gevormd worden en zodoende een inslagdraad foutief ingebracht wordt, hetgeen een weefmachinestop voor gevolg heeft.

   Dergelijke inrichtingen hebben tevens als nadeel dat ze meestal onvoldoende trekkracht op een afvallint 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 met onregelmatigheden kunnen leveren. 



  Bij dergelijke optrekinrichtingen bestaat ook het gevaar dat het afvallint omheen de optrekrollen wordt gewonden en hierdoor aanleiding kan geven tot het beschadigen van de optrekinrichting. Dit kan vermeden worden door het afvallint onder een zekere spanning te brengen tussen de optrekinrichting en de afvaleenheid. Dit biedt als nadeel dat aangezien het afvallint onder spanning staat tussen de optrekinrichting en de afvaleenheid, het afvallint onder invloed van deze spanning kan breken en zodoende de spanning in het afvallint kan wegvallen. 



  Het is eveneens gekend een afvallint samen met het weefsel met behulp van de weefseloptrekinrichting op te trekken. 



  Hierbij wordt het afvallint over de zandboom van de weefseloptrekinrichting geleid. Dit biedt als nadeel dat het afvallint de zandboom plaatselijk kan beschadigen waardoor de zandboom niet meer geschikt is om weefsels van eender welke breedte op te trekken. Dit beschadigen kan ontstaan door indrukking van het afvallint in de zandboom of door het feit dat het afvallint ongewenst om de zandboom wordt gewonden. 



  De uitvinding heeft als doel het optrekken van het afvallint onberispelijk te laten verlopen en het gevaar voor beschadiging van de optrekinrichting te vermijden. 



  Tot dit doel betreft de uitvinding een werkwijze voor het optrekken van een afvallint bij een weefmachine daardoor gekenmerkt dat de werkwijze bestaat uit het geleiden van het 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 afvallint langsheen twee optrekrollen zodanig dat het afvallint omheen de omtrek van een eerste optrekrol wordt geleid en tussen de eerste en een tweede optrekrol wordt geklemd. Bij voorkeur wordt het afvallint omheen de omtrek van de tweede optrekrol geleid tot een positie waar het afvallint de tweede optrekrol verlaat die verwijderd is van de positie waar het afvallint tussen de eerste en tweede optrekrol wordt geklemd. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm verlaat het afvallint de tweede optrekrol nagenoeg vertikaal volgens een baan verwijderd van de eerste optrekrol. Het afvallint wordt bij voorkeur tevens over nagenoeg de volledige omtrek van de eerste optrekrol geleid. 



  De uitvinding betreft eveneens een weefmachine voorzien van een optrekinrichting voor het doorvoeren van de voornoemde werkwijze. 



  De werkwijze en inrichting bieden als voordeel dat de optreksnelheid van de optrekinrichting niet   beinvioed   wordt door onregelmatigheden in het afvallint, zodat deze onregelmatigheden probleemloos door de optrekinrichting kunnen passeren. Door het feit dat het afvallint de tweede optrekrol verlaat in een voornoemde positie wordt vermeden dat het afvallint terug in kontakt kan komen met de eerste optrekrol en dat het afvallint omheen een optrekrol wordt gewonden. 



  Teneinde de kenmerken volgens de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een weefmachine voorzien van een optrekinrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 een optrekinrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 3 een zicht weergeeft volgens pijl F3 in figuur 2 waarbij duidelijkheidshalve het afvallint niet is weergegeven ; figuren 4 en 5 vergroot en in verschillende standen de optrekinrichting volgens de uitvinding weergeven ; figuur 6 een variante uitvoeringsvorm van de optrek- inrichting volgens figuur 2 weergeeft ; figuur 7 een doorsnede volgens de gebroken lijn VII-VII in figuur 6 weergeeft. 



  In figuur 1 zijn schematisch enkele onderdelen van een weefmachine volgens de uitvinding weergegeven. Hierbij worden kettingdraden 1 vanaf een niet weergegeven kettingboom voorzien en worden geleid door weefkaders 2 en door een riet 3. De weefkaders 2 bewegen op en neer volgens een bepaald patroon teneinde toe te laten inslagdraden 4 tussen de kettingdraden 1 te brengen. Deze inslagdraden 4 worden achtereenvolgens met behulp van het riet 3 tegen het weefsel 5 aangeslagen. Dit weefsel 5 wordt naar een niet weergegeven weefseloptrekinrichting en een weefselopwikkelinrichting geleid. De inslagdraden 4 worden eveneens ingebonden in afvalkettingdraden 6 die voorzien worden vanaf   een   of meerdere aparte bobijnen 7.

   Deze afvalkettingdraden 6 worden 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 door een aparte aandrijfinrichting 8 volgens een bepaald patroon op en neer bewogen om een inslagdraad 4 in te binden. 



  Volgens een variante kunnen de afvalkettingdraden 6 eveneens van de voornoemde niet weergegeven kettingboom voorzien worden en kunnen de afvalkettingdraden 6 eveneens bewogen worden door de weefkaders 2. 



  Tevens is een snijinrichting 9 voorzien om de inslagdraden 4 tussen de weefselrand 10 en de afvalkettingdraden 6 door te snijden zodat een zogenaamd afvallint 11 ontstaat. Het afvallint 11 bestaat zoals weergegeven uit afvalkettingdraden 6 waarin eindjes inslagdraad 4 zijn gebonden of verweven. Dit afvallint 11 wordt via geleidingen 12 en 13 naar een schematisch weergegeven optrekinrichting 14 voor het optrekken van een afvallint 11 en een afvaleenheid 15 gebracht. De optrekinrichting 14 trekt hierbij het afvallint 11 met een zekere snelheid op, zodanig dat het afvallint 11 en de niet doorgesneden inslagdraden gespannen blijven. Deze snelheid wordt zodanig gekozen dat deze gelijk is aan of iets groter is dan de snelheid waarmee het weefsel 5 voorbeweegt. 



  In figuur 2 wordt de optrekinrichting 14 volgens de uitvinding nader toegelicht. Deze optrekinrichting 14 bevat een steun 16 die met bevestigingselementen 17 verbonden is met het weefmachinefreem 18. Op de steun 16 wordt een eerste optrekrol 19 via een as 20 gelagerd. Aan de steun 16 is tevens een arm 21 via een as 22 draaibaar bevestigd. Op deze arm 21 wordt een tweede optrekrol 23 via een as 24 gelagerd. 



  De optrekrollen 19 en 23 zijn verend ten opzichte van elkaar 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 ondersteund. Hiertoe zijn op de steun 16 en op de arm 21 tappen 25 en 26 voorzien die samenwerken met een trekveer 27 teneinde toe te laten de optrekrollen 19 en 23 naar elkaar toe te trekken. Op de as 22 is een geleidingsrol 28 voor het geleiden van het afvallint 11 voorzien. De geleiding 13 bestaat uit een draadoog dat vast bevestigd is aan het weefmachinefreem 18. De afvaleenheid 15 bestaat in het weergegeven voorbeeld uit een afvalbak waarin het afvallint 11 opgestapeld wordt. 



  Volgens een variante kan de afvaleenheid 15 bestaan uit een aangedreven afvalflensspoel waarop het afvallint met een zekere spanning wordt gewikkeld. 



  In figuren 2 en 3 is weergegeven dat de eerste optrekrol 19 op de as 20 gelagerd is via een ten opzichte van de as 20 draaibaar opgesteld stuk 29. Aan dit stuk 29 is met niet weergegeven bouten een tandwiel 30 bevestigd. De tweede optrekrol 23 is analoog gelagerd op de as 24 via een stuk 31 dat draaibaar is ten opzichte van de as 24 en waaraan met niet weergegeven bouten een tandwiel 32 is bevestigd. De eerste optrekrol 19 is gekleefd op het stuk 29 en de tweede optrekrol 23 is gekleefd op het stuk 31. De optrekrollen 19 en 23 worden bij voorkeur tegengesteld met gelijke omtreksnelheid aangedreven. Hiertoe kunnen de tandwielen 30 en 32 eenzelfde steekcirkel en de optrekrollen 19 en 23 eenzelfde buitendiameter hebben.

   Deze tandwielen 30 en 32 worden aangedreven door een aandrijftandwiel 33 dat bevestigd is op een in het weefmachinefreem 18 gelagerde as 34, dat voorziet in de aandrijving van de niet weergegeven weefseloptrek- 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 inrichting en/of dat in verbinding staat met de hoofdas van de weefmachine. 



  De optrekrollen 19 en 23 van de optrekinrichting 14 zijn zodanig opgesteld dat deze toelaten het afvallint 11 volgens zijn bewegingszin langsheen een eerste en een tweede optrekrol 19 en 23 te geleiden zodanig dat het afvallint 11 omheen nagenoeg de volledige omtrek van een eerste optrekrol 19 wordt geleid, tussen de eerste optrekrol 19 en de tweede optrekrol 23 wordt geklemd en omheen de omtrek van de tweede optrekrol 23 wordt geleid. Het afvallint 11 verlaat de tweede optrekrol 23 nagenoeg vertikaal en in een positie verwijderd van de positie waar het afvallint 11 tussen de eerste en tweede optrekrol 19,23 wordt geklemd. Wanneer het afvallint 11 de tweede optrekrol 23 verlaat, verloopt het afvallint 11 tevens volgens een baan die verwijderd is van de eerste optrekrol 19.

   De aslijnen van de assen 20 en 24 van de optrekrollen 19 en 23 vormen hierbij bijvoorbeeld een vlak 35 dat nagenoeg samenvalt met een bissectricevlak tussen een vertikaal en een horizontaal vlak. 



  Daar het afvallint 11 onder spanning over nagenoeg de volledige omtrek van de eerste optrekrol 19 wordt geleid vooraleer geklemd te worden tussen beide optrekrollen 19 en 23 wordt het voordeel bekomen dat de vereiste kracht om het afvallint 11 onder spanning te houden verdeeld wordt over de omtrek van de eerste optrekrol 19 en de positie waar het afvallint 11 tussen beide optrekrollen 19 en 23 wordt geklemd. Dit biedt als voordeel dat een zeer grote kracht kan geleverd worden zonder dat het afvallint 11 slipt ten 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 
 EMI8.1 
 opzichte van de optrekrollen 19 en 23. De trekkracht wordt hierbij eveneens verbeterd doordat beide optrekrollen 19 en 23 tegengesteld met gelijke snelheid aangedreven worden en zodoende het afvallint 11 tussen deze optrekrollen 19 en 23 getrokken wordt. 



  Daar het afvallint 11 omheen de omtrek van de tweede optrekrol 23 wordt geleid is de kans heel klein dat het afvallint 11 omheen de eerste optrekrol 19 zou gewonden worden zodanig dat de kans op beschadiging van deze optrekrol 19 heel klein is. Daar het afvallint 11 de tweede optrekrol 23 nagenoeg vertikaal, in een positie ver verwijderd van de positie waar het afvallint 11 tussen de eerste en tweede optrekrol 19, 23 wordt geklemd en volgens een baan ver verwijderd van de eerste optrekrol 19 verlaat, is de kans tevens klein dat het afvallint 11 omheen de tweede optrekrol 23 zou gewonden worden zodanig dat de kans op beschadiging van deze tweede optrekrol 23 tevens heel klein is. 



  Hierbij valt op te merken dat de werking van de inrichting volgens de uitvinding niet beinvloed wordt door de spanning dat het afvallint 11 heeft tussen de optrekinrichting 14 en de afvaleenheid 15. 



  Zoals weergegeven in figuren 4 en 5 vormen onregelmatigheden 36 zoals knopen of ophopingen van eindjes inslagdraad in het afvallint 11 geen hinder voor de goede werking van de optrekinrichting 14. In figuur 4 is weergegeven dat een onregelmatigheid 36 zieh naar de optrekinrichting 14 begeeft. 



  De optrekrollen 19 en 23 zijn hoofdzakelijk in kontakt met 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 
 EMI9.1 
 elkaar en de tandwielen 30 en 32 werken samen. Wanneer de onregelmatigheid 36 zieh tussen de optrekrollen 19 en 23 bevindt, worden de optrekrollen 19 en 23 iets uit elkaar geduwd, maar blijven de tandwielen 30 en 32 met elkaar samenwerken zodanig dat die verder in de aandrijving van de optrekrollen 19 en 23 voorzien en de onregelmatigheid 36 probleemloos tussen de optrekrollen 19 en 23 wordt getrokken en tussen deze optrekrollen 19 en 23 kan passeren. Wanneer de onregelmatigheid 36 voorbij is, bevinden de optrekrollen 19 en 23 en de tandwielen 30 en 32 zieh terug in een toestand analoog als weergegeven in figuur 4. 



  Om de optrekrollen 19 en 23 manueel van elkaar te kunnen verwijderen, bijvoorbeeld om een afvallint 11 ertussen te kunnen brengen, is een hefboom 37 aan de arm 21 voorzien. 



  De uitvinding biedt tevens als voordeel dat de optrekinrichting 14 volgens de uitvinding steeds toepasbaar is en dit onafhankelijk van de breedte van het gevormde weefsel 5. Wanneer een smaller weefsel dient geweven te worden hoeft alleen de geleiding 12 verplaatst te worden. 



  Bij weefmachines afvallinten gevormd worden, wordt een optrekinrichting 14 volgens de uitvinding voorzien die voor ieder afvallint twee samenwerkende optrekrollen bevat. In figuren 6 en 7 is een uitvoeringsvorm weergegeven waarbij een eerste afvallint 11 omheen een geleidingsrol 28, omheen een eerste optrekrol 19, tussen een eerste optrekrol 19 en een tweede optrekrol 23 en omheen de tweede optrekrol 23 wordt geleid tot het afvallint 11 de tweede optrekrol 23 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 
 EMI10.1 
 vertikaal verlaat. De optrekinrichting 14 werkt ook samen met een tweede afvallint 38 dat omheen de geleidingsrol 28, omheen de eerste optrekrol 19, tussen een eerste optrekrol 19 en een tweede optrekrol 39 en omheen de tweede optrekrol 39 wordt geleid tot het afvallint 38 de tweede optrekrol 39 vertikaal verlaat.

   Het afvallint 11 loopt hierbij in een vlak 40 terwijl het afvallint 38 in een vlak 41 loopt dat zieh op zekere afstand van het vlak 40 bevindt. De tweede optrekrol 23 voor het afvallint 11 en de tweede optrekrol 39 voor het afvallint 38 staan hierbij verschoven ten opzichte van elkaar opgesteld. Beide afvallinten 11 en 38 worden hierbij over eenzelfde geleidingsrol 28 en eenzelfde optrekrol 19 geleid. 



  Het is duidelijk dat volgens een niet weergegeven variante in plaats van de eerste optrekrol 19, twee op de as 20 axiaal verschoven optrekrollen kunnen voorzien worden, die respectievelijk met de tweede optrekrol 23 en de tweede optrekrol 39 kunnen samenwerken. 



  De tweede optrekrol 39 voor het afvallint 38 is voorzien op een arm 42 die via een as 22 draaibaar aan de steun 16 is bevestigd. De arm 21 van de tweede optrekrol 23 voor het afvallint 11 is dezelfde as 22 draaibaar. De steun 16 en de arm 42 bevatten tappen 43 en 44 die samenwerken met een trekveer 45 teneinde de arm 42 naar de steun 16 toe te trekken. De tweede optrekrol 39 is via een stuk 46 op een as 47 van de arm 42 gelagerd. 



  Het tandwiel 30 van de optrekrol 19 wordt hierbij aangedreven via het tandwiel 33 en drijft zowel het tandwiel 32 van de 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 tweede optrekrol 23 als het tandwiel 48 van de tweede optrekrol 39 aan. Het tandwiel 48 is tegen verdraaiing geklemd op de as 47. 



  De tweede optrekrollen 23 en 39 zijn in deze uitvoeringsvorm onafhankelijk van elkaar ten opzichte van de eerste optrekrol 19 beweegbaar en verend ondersteund. Dit laat toe, analoog als weergegeven in figuur 4 en 5, een onregelmatigheid te laten passeren tussen de optrekrollen 19,23 en 19,39. 



  Het is duidelijk dat het tandwiel 33 volgens een variante kan aangedreven worden door een aparte aandrijfmotor, die hoofdzakelijk met een snelheid evenredig met de snelheid waarmee het weefsel 5 voortbeweegt, wordt aangedreven. Het is eveneens duidelijk dat de optrekrollen 19,23 en 19,39 elk door een aparte stuurbare aandrijfmotor tegengesteld met gelijke omtreksnelheid kunnen aangedreven worden. 



  De uitvinding is uiteraard toepasbaar voor alle types weefmachines waarbij een afvallint wordt gevormd, onafhankelijk of als insertiesysteem lucht, grijpers, projectielen of andere toegepast worden en onafhankelijk van het gaapvormingsmechanisme. 



  De werkwijze en weefmachine volgens de uitvinding beperken zich uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen maar kunnen binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende varianten uitgevoerd worden.

Claims (10)

  1. Konklusies 1. Werkwijze voor het optrekken van een afvallint (11 ; 38) bij een weefmachine daardoor gekenmerkt dat de werkwijze bestaat uit het geleiden van een afvallint (11 ; 38) langsheen twee EMI12.1 optrekrollen (19, zodanig dat het afvallint (11 omheen de omtrek van een eerste optrekrol (19 wordt geleid en tussen de eerste en een tweede optrekrol (19,23;19,39) wordt geklemd. EMI12.2
  2. 2. Werkwijze volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat het afvallint (11 over nagenoeg de volledige omtrek van de eerste optrekrol (19 wordt geleid.
  3. 3. Werkwijze volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het afvallint (11 omheen de omtrek van de tweede optrekrol (23 wordt geleid tot een positie waar het afvallint (11 de tweede optrekrol (23 verlaat die verwijderd is van de positie waar het afvallint (11 tussen de eerste en tweede optrekrol (19, wordt geklemd.
  4. 4. Werkwijze volgens een der konklusies 1 tot 3, daardoor EMI12.3 gekenmerkt dat het afvallint (11 de tweede optrekrol (23 volgens een baan verwijderd van de eerste optrekrol ; 38)(19 ; 19) verlaat.
  5. 5. Werkwijze volgens een der konklusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt het afvallint (11 ; 38) de tweede optrekrol (23 ; 39) nagenoeg vertikaal verlaat. <Desc/Clms Page number 13>
  6. 6. Weefmachine voorzien van een optrekinrichting (14) voor het optrekken van een afvallint (11 ; 38), voor het doorvoeren van de werkwijze volgens een der konklusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de optrekinrichting (14) voor ieder afvallint (11 ; 38) twee optrekrollen (19, 23 ; 19, 39) bevat die opgesteld zijn zodanig dat het afvallint (11 ; 38) omheen de omtrek van een eerste optrekrol (19 ; 19) geleid wordt en tussen de eerste en een tweede optrekrol (19, 23 ; 19, 39) geklemd wordt.
  7. 7. Weefmachine volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat EMI13.1 de optrekrollen (19, opgesteld zijn zodanig dat het afvallint (11 omheen de omtrek van de tweede optrekrol (23 geleid wordt tot een positie waar het afvallint (11 de tweede optrekrol (23 verlaat die verwijderd is van de positie waar het afvallint (11 tussen de eerste en tweede optrekrol (19, wordt geklemd.
  8. 8. Weefmachine volgens konklusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de optrekrollen (19, voor ieder afvallint (11 verend ten opzichte van elkaar worden ondersteund en tegengesteld met gelijke omtreksnelheid worden aangedreven.
  9. 9. Weefmachine volgens een der konklusies 6 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de aslijnen van de assen (20, 24) van de optrekrollen (19, 23) een vlak (35) vormen dat nagenoeg samenvalt met een bissectricevlak tussen een vertikaal en een horizontaal vlak.
  10. 10. Weefmachine volgens een der konklusies 6 of 9, daardoor gekenmerkt dat de weefmachine een optrekinrichting (14) voor <Desc/Clms Page number 14> meerdere afvallinten (11, 38) bevat die voor ieder afvallint (11 ; 38) twee voornoemde samenwerkende optrekrollen (19, 23 ; 19, 39) bevat waarbij een optrekrol (19) samenwerkt met twee afvallinten (11 ; 38).
BE9400457A 1994-05-04 1994-05-04 Weefmachine met afvallint. BE1008376A3 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400457A BE1008376A3 (nl) 1994-05-04 1994-05-04 Weefmachine met afvallint.
EP95105277A EP0681044A1 (de) 1994-05-04 1995-04-07 Verfahren zum Abziehen von Abfallkanten und Abzugseinrichtung zum Durchführen des Verfahrens
US08/431,748 US5560400A (en) 1994-05-04 1995-05-01 Removing waste selvage from woven fabric

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400457A BE1008376A3 (nl) 1994-05-04 1994-05-04 Weefmachine met afvallint.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1008376A3 true BE1008376A3 (nl) 1996-04-02

Family

ID=3888138

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9400457A BE1008376A3 (nl) 1994-05-04 1994-05-04 Weefmachine met afvallint.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US5560400A (nl)
EP (1) EP0681044A1 (nl)
BE (1) BE1008376A3 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19743611C2 (de) * 1997-10-02 2001-05-23 Dornier Gmbh Lindauer Verfahren und Vorrichtung zum Erzeugen von sortenreinem Schußfadenabfall aus Fangleisten
DE19743612C2 (de) * 1997-10-02 2001-01-11 Dornier Gmbh Lindauer Verfahren und Vorrichtung zum Erzeugen von sortenreinem Schußfadenabfall aus Fangleisten
US6039086A (en) * 1997-10-02 2000-03-21 Lindauer Dornier Gesellschaft Mbh Separating weft thread waste of a single uncontaminated material from untwisted leno binding threads in trimmed catch selvages
US6227254B1 (en) * 1998-05-05 2001-05-08 The Goodyear Tire & Rubber Company Method and apparatus for recycling selvage warp yarns
US6161743A (en) * 1999-06-08 2000-12-19 Wedges/Ledges Ticket dispenser using sharp pins on a driver roller to advance tickets
DE19954139A1 (de) * 1999-11-11 2001-06-07 Dornier Gmbh Lindauer Verfahren und Vorrichtung zur Überwachung des Abziehens von Fangleisten auf Webmaschinen
BE1015461A6 (nl) * 2003-03-18 2005-04-05 Picanol Nv Inrichting voor het vormen van een zelfkant aan een weefsel.
US8376202B2 (en) * 2006-09-14 2013-02-19 Clinton D. Baker Apparatus for recovering hose

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3461920A (en) * 1966-08-29 1969-08-19 Toemon Sakamoto Apparatus for cutting weft yarn ends under tension on a shuttleless loom
CH514704A (de) * 1970-04-30 1971-10-31 Rueti Ag Maschf Verfahren und Einrichtung zum Bilden einer Hilfskante beim Weben
DE2620894A1 (de) * 1975-08-25 1977-03-10 Elitex Zavody Textilniho Vorrichtung zum abzug von dreherabfall bei webmaschinen
US4513791A (en) * 1983-02-01 1985-04-30 Burlington Industries, Inc. Leno selvaging and stretch nozzle system

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR895325A (fr) * 1943-01-28 1945-01-22 Etoile Film Dispositif pour le guidage du film dans les appareils de projection cinématographique
US3760609A (en) * 1971-09-28 1973-09-25 Fouquet Werk Frauz & Planck Fabric pull-off mechanism, particularly for circular knitting machines
US4453572A (en) * 1982-07-26 1984-06-12 Burlington Industries, Inc. Method and apparatus for waste selvage removal
US4616680A (en) * 1984-06-08 1986-10-14 Draper Corporation Catch-cord drawing device for looms
US4691743A (en) * 1985-01-28 1987-09-08 Societe Alsacienne De Construction De Material Textile Method and device for removal of waste slivers in a weaving loom

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3461920A (en) * 1966-08-29 1969-08-19 Toemon Sakamoto Apparatus for cutting weft yarn ends under tension on a shuttleless loom
CH514704A (de) * 1970-04-30 1971-10-31 Rueti Ag Maschf Verfahren und Einrichtung zum Bilden einer Hilfskante beim Weben
DE2620894A1 (de) * 1975-08-25 1977-03-10 Elitex Zavody Textilniho Vorrichtung zum abzug von dreherabfall bei webmaschinen
US4513791A (en) * 1983-02-01 1985-04-30 Burlington Industries, Inc. Leno selvaging and stretch nozzle system

Also Published As

Publication number Publication date
EP0681044A1 (de) 1995-11-08
US5560400A (en) 1996-10-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3411548A (en) Weft thread supply apparatus for gripper shuttle looms
US4355666A (en) Shuttle propelling mechanism in circular loom
JPS60242179A (ja) 円形編み機等の撚り糸処理織物機械の撚り糸供給装置
US3732896A (en) Method of and apparatus for filling the shuttles with weft in progressive shed weaving looms
BE1008376A3 (nl) Weefmachine met afvallint.
CZ23496A3 (en) Bobbin creel with twisting units
WO2006092115A1 (de) Schussfadenzuführvorrichtung für webmaschinen, insbes. greiferwebmaschinen&#39;
US6247504B1 (en) Device for tensioning and drawing back warp yarns coming from a creel to a weaving machine
EP0384502B1 (en) Device for braking a weft thread in a weaving machine
JP2688334B2 (ja) 織機におけるひねり耳形成装置
US4832091A (en) Method and mechanism for repairing the weft supply on weaving machines in case of an interruption between the supply package and the weft accumulator
US2764367A (en) Tension and let-off device and method
US6039086A (en) Separating weft thread waste of a single uncontaminated material from untwisted leno binding threads in trimmed catch selvages
US4326322A (en) Beaming machine
US4085900A (en) Bobbin-changing device with automatic means for severing the thread or strip
JP2903801B2 (ja) 織機における揚糸処理方法
JP2620439B2 (ja) 織機におけるよこ糸の選択兼搬送装置
BE1013285A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het steunen van een schaar kettingdraden bij een weefmachine.
US4091512A (en) Deweaving apparatus for textile tapes
BE1010389A3 (nl) Draadrem voor het remmen van een inslagdraad bij een weefmachine.
EP0263223A1 (en) Method and apparatus for the manufacture bobbins comprising indigo dyed weft yarn
BE1006952A6 (nl) Werkwijze en inrichting voor het doortrekken van knopen.
CS199731B2 (en) Shuttleless weaving looms
JP2829421B2 (ja) 織機の送り出し装置
BE1009678A3 (nl) Grijperweefmachine met een draadrem.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19970531