BE1008059A3 - Werkwijze en inrichting voor het trekken op kettingdraden. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het trekken op kettingdraden. Download PDF

Info

Publication number
BE1008059A3
BE1008059A3 BE9400121A BE9400121A BE1008059A3 BE 1008059 A3 BE1008059 A3 BE 1008059A3 BE 9400121 A BE9400121 A BE 9400121A BE 9400121 A BE9400121 A BE 9400121A BE 1008059 A3 BE1008059 A3 BE 1008059A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
warp threads
winding element
winding
warp
desc
Prior art date
Application number
BE9400121A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9400121A priority Critical patent/BE1008059A3/nl
Priority to DE59506035T priority patent/DE59506035D1/de
Priority to PCT/EP1995/000289 priority patent/WO1995021282A1/de
Priority to JP7520361A priority patent/JPH09508446A/ja
Priority to US08/687,337 priority patent/US5775380A/en
Priority to EP95906993A priority patent/EP0741810B1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1008059A3 publication Critical patent/BE1008059A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03JAUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
    • D03J1/00Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
    • D03J1/001Cloth or warp beam replacement
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03JAUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
    • D03J1/00Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
    • D03J1/14Apparatus for threading warp stop-motion droppers, healds, or reeds

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Auxiliary Weaving Apparatuses, Weavers' Tools, And Shuttles (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Werkwijze en inrichting voor het trekken op kettingdraden (16) waarbij de kettingdraden (16) op een draaibaar gelagerd wikkelelement (33) gewikkeld worden zodanig dat tijdens het wikkelen de kettingdraden (16) wijzerszin worden opgewikkeld wanneer de kettingdraden (16) in het contactpunt (79) met het wikkelelement (33) van rechts komen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Werkwijze en inrichting voor het trekken op kettingdraden. 



  --------------------------------------------------------- Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het trekken op kettingdraden. 



  Het is bekend kettingdraden vanaf een volle kettingboom met kettingdraden te verbinden die zieh doorheen de lamellen van de kettingwachter en/of de hevels van de weefkaders en/of de rietbladen van het riet bevinden. Dit verbinden kan bijvoorbeeld door knopen gebeuren. Vervolgens kunnen, zoals beschreven in US 4768564, de aan elkaar geknoopte kettingdraden door middel van de doekopwikkeleenheid van de weefmachine door de kettingwachter en/of de weefkaders en/of het riet getrokken worden tot de knopen zich voorbij de kettingwachter en/of de weefkaders en/of het riet bevinden, waarna het weefproces verdergezet kan worden.

   Dergelijke werkwijze heeft als nadeel dat door het aanknopen en doortrekken de weefmachine een lange tijd niet weeft en dat het aanknopen en het doortrekken ter hoogte van de weefmachine niet in goede arbeidsomstandigheden, in het bijzonder wat betreft de belichting, de klimatisatie en het omgevingsgeluid, kan gebeuren. 



  Uit EP-A 557 745 zijn weefmachines bekend waarbij een gedeelte dat de kettingboom, de kettingwachter met lamellen en/of de weefkaders met hevels bevat uit de weefmachine kan genomen worden. In geval men een kettingboom wil vervangen door een nieuwe kettingboom kan men het voornoemde gedeelte uit de weefmachine nemen en naar een aparte ruimte brengen 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 waar de kettingdraden van de nieuwe kettingboom onder ideale omstandigheden kunnen aangeknoopt worden aan de kettingdraden van de te vervangen kettingboom. 



  Uit WO 9319233 is een inrichting gekend om een folie aan de kettingdraden te bevestigen teneinde kettingdraden eenvoudig in een weefmachine te kunnen brengen, in het bijzonder tussen de doekopwikkeling van de weefmachine. 



  Het doel van de uitvinding is een werkwijze en een inrichting voor het trekken op de kettingdraden die toelaat aan elkaar geknoopte kettingdraden door de lamellen van de kettingwachter en/of de hevels van de weefkaders en/of de rietbladen van het riet te trekken tot de knopen zieh voorbij de kettingwachter en/of de weefkaders en/of het riet bevinden en die toelaat de doorgetrokken kettingdraden eenvoudig in een inrichting voor het bevestigen van een folie te brengen. 



  De werkwijze en inrichting volgens de uitvinding zijn in het bijzonder bedoeld om toegepast te worden voor het doortrekken van kettingdraden bij een gedeelte dat de kettingboom, de kettingwachter met lamellen en/of de weefkaders met hevels en/of het riet met rietbladen bevat. 



  Tot dit doel betreft de uitvinding een werkwijze voor het trekken op kettingdraden waarbij de kettingdraden op een wikkelelement gewikkeld worden zodanig dat tijdens het wikkelen de kettingdraden wijzerszin worden opgewikkeld wanneer de kettingdraden in het contactpunt met het wikkelelement van rechts komen. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  De kettingdraden worden hierbij zodanig op het wikkelelement gewikkeld dat de kettingdraden van het wikkelelement kunnen afgerold worden, waarbij tijdens het afrollen de kettingdraden het wikkelelement verlaten tussen het wikkelelement en elementen waarop het wikkelelement afgerold wordt. 



  Bij voorkeur is de draaias van het wikkelelement tijdens het wikkelen boven het vlak van de kettingdraden gelegen en worden de kettingdraden in een lasinrichting voor een folie gebracht door het afrollen van de kettingdraden van het wikkelelement. 



  De uitvinding betreft tevens een inrichting voor het trekken op kettingdraden waarbij de inrichting een draaibaar gelagerd wikkelelement bevat waarop de kettingdraden gewikkeld worden. 



  Bij voorkeur wordt het wikkelelement gelagerd in U-vormige lagers die voorzien zijn op een freem en die toelaten het wikkelelement uit de lagers te nemen. Het wikkelement kan via mechanische koppelmiddelen door een stuurbare aandrijfmotor aangedreven worden. Bij voorkeur is het wikkelelement zodanig opgesteld dat de draaias van het wikkelelement boven het vlak van de kettingdraden gelegen. 



  De uitvinding biedt als voordeel dat het wikkelelement met kettingdraden op een eenvoudige wijze in een inrichting voor het bevestigen van een folie kan gebracht worden. 



  Teneinde de kenmerken volgens de uitvinding duidelijker naar 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een gedeelte met een te vervangen kettingboom weergeeft dat uit een weefmachine is genomen ; figuur 2 een toestand weergeeft waarbij het gedeelte in een statief is opgesteld en een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 3 een toestand weergeeft waarbij de inrichting volgens de uitvinding ter hoogte van het gedeelte is opgesteld ; figuur 4 is een zieht volgens pijl F4 in figuur 2 weergeeft ; figuur 5 een doorsnede volgens lijn V-V in figuur 4 weergeeft ; figuur 6 een doorsnede volgens lijn VI-VI in figuur 4 weergeeft ; figuur 7 vergroot een doorsnede volgens lijn VII-VII in figuur 4 weergeeft ;

   figuren 8 en 9 de uitvoeringsvorm van figuur 7 in een andere toestand weergegeven ; figuren 10 tot 12 een toestand weergeven analoog aan de toestand weergegeven in figuur   3 ;   figuur 13 een zicht analoog aan figuur 12 met een knoopinrichting weergeeft ; figuren 14 een toestand weergeeft analoog aan de toestand weergegeven in figuur   12 ;   figuur 15 vergroot het gedeelte aangeduid met F15 in figuur 14 in een andere toestand weergeeft ; figuur 16 een zieht analoog aan figuur 14 weergeeft ; figuur 17 een zieht analoog aan figuur 16 met een 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 lasinrichting weergeeft ; figuur 18 een verduidelijking van het rollen weergeeft ; figuur 19 en 20 een zieht analoog aan figuur 17 weergeven ; figuur 21 een zieht analoog aan figuur 2 weergeeft ;

   figuur 22 een variante uitvoeringsvorm weergeeft in een toestand analoog aan de toestand weergegeven in figuur 16. 



  In figuur 1 is schematisch een gedeelte 1 van een weefmachine weergegeven dat op gekende wijze met een transporttoestel 2 uit een weefmachine werd genomen. Dit gedeelte 1 bevat een lege kettingboom 3 waarvan de as 4 gelagerd is in het freem 5 van het gedeelte 1 dat twee zijgedeelten en een tussengedeelte bevat. Aan het freem 5 is een tweede freem 6 bevestigd dat een sleep 7 via een steunmechanisme 8 ondersteunt en waarop een steun 9 voor een kettingwachter 10 is bevestigd. Op het freem 5 is tevens een steunelement 11 bevestigd dat een element 12 bevat dat kan samenwerken met de weefkaders 13 teneinde die te ondersteunen. Aan het eerste weefkader 13 worden twee haken 14 bevestigd om het riet 15 aan beide zijdelingse kanten te ondersteunen. Het gedeelte 1 bevat tevens kettingdraden 16 die zieh uitstrekken vanaf de kettingboom 3 tot voorbij het riet 15.

   De kettingdraden 16 passeren achtereenvolgens door de in rijen opgestelde lamellen van de kettingwachter 10, de hevels van de weefkaders 13 en de rietbladen van het riet 15. Voorbij het riet 15 vormen de kettingdraden 16 met inslagdraden tevens nog een stuk weefsel 17 dat aanwezig is gezien voor het verwijderen van het gedeelte 1 uit de weefmachine het gevormde weefsel voorbij het riet 15 werd doorgesneden. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 
 EMI6.1 
 



  Het transporttoestel 2 brengt dit gedeelte 1 naar een vast opgesteld statief 18 dat een horizontaal steunvlak 19, een vertikale steun 20 en een zijdelingse aanslag 21 bevat. 



  Volgens een variante kan dit statief 18 tevens op wielen voorzien worden. 



  In figuur 2 is een toestand weergegeven waarbij het gedeelte 1 in het statief 18 is opgesteld. Tevens is een inrichting 22 volgens de uitvinding weergegeven. De inrichting 22 bevat een onderfreem 23 dat van wielen 24 is voorzien die toelaten de inrichting 22 te verplaatsen. De inrichting 22 bevat tevens een freem 25 dat door middelen 26 volgens de hoogte ten opzichte van het onderfreem 23 instelbaar is. Deze middelen 26 bestaan uit een schroefstang 27 die vast bevestigd is op het freem 25 en in het onderfreem 23 kan schuiven en uit een moer 28 die samenwerkt met de schroefstang 27 en het onderfreem 23. Door verdraaien van de moer 28 kan de afstand tussen het onderfreem 23 en het freem 25 ingesteld worden. 



  De inrichting 22 bevat tevens twee steunmiddelen 29 voor de weefkaders 13 die toelaten de weefkaders 13 op een gewenste hoogte te ondersteunen. Deze steunmiddelen 29 zijn draaibaar ten opzichte van een as 30 opgesteld, waarbij deze as 30 bevestigd is aan het freem 25. De steunmiddelen 29 laten zoals verder zal blijken toe door verdraaiing de weefkaders 13 op een verschillende hoogte te ondersteunen. Dit biedt als voordeel dat naast de inrichting 22 geen enkel ander toestel nodig is om de weefkaders 13 in een gewenste positie te brengen. Tevens zijn steunmiddelen 31 die bedoeld zijn om het riet 15 te ondersteunen voorzien op het freem 25 van de 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 inrichting 22. 



  In de toestand van figuur 3 wordt de inrichting 22 volgens de uitvinding tot tegen de zijdelingse aanslag 21 gebracht. Om verschuiving van de inrichting 22 te verhinderen kan het onderfreem 23 van de inrichting 22 tegen de aanslag 21 vastgemaakt worden. De steunmiddelen 29 worden hierbij in een toestand gebracht zodanig dat het steungedeelte 32 zieh ter hoogte van de weefkaders 13 bevindt en het freem 25 wordt met de middelen 26 omhoog gebracht tot het steungedeelte 32 samenwerkt met de weefkaders 13 en de onderzijde van het wikkelelement 33 dat op het freem 25 is voorzien nagenoeg volgens het vlak van de kettingdraden 16 is opgesteld. Het riet 15 wordt uit de haken 14 genomen en in de steunmiddelen 31 geplaatst. Het steunelement 11 met het element 12 en de haken 14 worden vervolgens verwijderd zodanig dat een toestand ontstaat zoals weergegeven in figuur 3. 



  In figuur 4 is een zicht volgens pijl F4 van figuur 2 weergegeven. Zoals zichtbaar bevatten de twee steunmiddelen 29 elk vier steungedeelten 32,34, 35 en 36 en zijn de steunmiddelen 29 met elkaar verbonden door een stang 76 die draaibaar gelagerd is aan de steungedeelten 32 van beide steunmiddelen 29. Zoals zichtbaar bevat het freem 25 twee zijgedeelten 37 en 38 die door een dwars verbinding 39 verbonden zijn. Aan het zijgedeelte 38 is een aandrijfmotor 40 bevestigd waarbij op de motoras 41 een tandwiel 42 is voorzien. Zoals zichtbaar in figuur 5 bevat het zijgedeelte 37 een U-vormige opening 43 die een open lager vormt voor het aseinde 44 van het wikkelelement 33. Zoals zichtbaar in 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 figuur 6 bevat het zijgedeelte 38 tevens een U-vormige opening 45 die een open lager vormt voor het aseinde 46 van het wikkelelement 33.

   Ter hoogte van het aseinde 46 bevat het wikkelelement 33 een tandwiel 47 dat kan samenwerken met het tandwiel 42 op de motoras 41 wanneer het aseinde 46 gelagerd is in de opening 45. De tandwielen 42 en 47 vormen hierbij mechanische koppelmiddelen die de aandrijfmotor 40 met het wikkelelement 33 koppelen. Het wikkelelement 33 kan eenvoudig in de door de openingen 43 en 45 gevormde open lagers gelegd worden en door opheffen terug uit deze door openingen 43 en 45 gevormde open lagers genomen worden. De koppelmiddelen 42, 47 worden met elkaar gekoppeld bij het in de openingen 43,45 leggen van het wikkelelement 33 en worden ontkoppeld bij het uitnemen van het wikkelelement 33. 



  De aandrijfmotor 40 is bijvoorbeeld een stuurbare motor die via een stuureenheid 48 met een gewenste snelheid kan gestuurd worden. De stuureenheid 48 is bevestigd op het zijdeelte 38 en kan samenwerken met een afstandsbediening 77. 



  De afstandsbediening 77 bevat bijvoorbeeld knoppen waarmee de aandrijfmotor 40 gestart en gestopt kan worden en draaiknoppen teneinde de snelheid van de aandrijfmotor 40 te kunnen sturen. De afstandsbediening 77 kan via een kabel met de stuureenheid 48 verbonden worden of kan draadloos, bijvoorbeeld via infrarood of radioverbinding, met de stuureenheid 48 verbonden worden. De stuureenheid 48 kan tevens via een spraakherkenningssysteem bevolen worden. Op het onderfreem 23 van de inrichting 22 kunnen tevens nog batterijen 49 staan die verbonden zijn met de stuureenheid 48 en de nodige energie voor de stuureenheid 48 en de 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 
 EMI9.1 
 aandrijfmotor 40 leveren. Het voorzien van batterijen 49 op de inrichting laat toe de inrichting 22 willekeurig te verplaatsen en als onafhankelijke eenheid toe te passen. 



  Zoals zichtbaar in figuur 7 bestaat het wikkelelement 33 uit een nagenoeg cirkelvormige cilinder die volgens de lengterichting een gleuf 50 bevat waarin volgens de lengterichting van het wikkelelement 33 een klemelement 51 is voorzien dat kan samenwerken met een houten wig 52. De kettingdraden 16 en/of het stuk weefsel 17 worden vervolgens tussen het klemelement 51 en de wig 52 geklemd en bevinden zieh hierbij opeenvolgend in de toestand zoals weergegeven in figuur 8 en 9. 



  Vervolgens wordt een regelbare rem 53 voorzien die de kettingboom 3 tegen verdraaiing remt, worden de lamellen 54 van de kettingwachter 10 losgemaakt en worden de steunmiddelen 29 verdraaid tot het steungedeelte 34 de weefkaders 13 ondersteunt en de kettingdraden 16 nagenoeg in twee vlakken gescheiden worden die een gaap 55 vormen. Hierbij onstaan na de kettingwachter 10 ook twee vlakken kettingdraden waartussen een schrankroede 56 kan gebracht worden en een toestand ontstaat zoals weergegeven in figuur 10. 



  Vervolgens worden de steunmiddelen 29 verder verdraaid tot het steungedeelte 35 kontakt maakt met de weefkaders 13 en een tweede schrankroede 57 kan ingebracht worden en zodoende een toestand ontstaat zoals weergegeven in figuur 11. 



  Vervolgens worden de lamellen 54 van de kettingwachter 10 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 terug vastgemaakt en worden de steunmiddelen 29 verdraaid tot de weefkaders ondersteund worden door het steungedeelte 32. 



  Tussen de sleep 7 en de lege kettingboom 3 wordt een klemlat 58 op de kettingdraden 16 bevestigd en worden de kettingdraden 16 tussen deze klemlat 58 en de lege kettingboom 3 afgesneden. De lege kettingboom 3 en de rem 53 worden vervolgens uit het gedeelte 1 verwijderd zodanig dat een toestand ontstaat zoals weergegeven in figuur 12. 



  Vervolgens wordt een nieuwe kettingboom 3 in het gedeelte 1 gebracht, worden de steunmiddelen 29 verdraaid tot de weefkaders 13 ondersteund worden door het steungedeelte 36 en wordt een gekende knoopinrichting 59 achter de kettingboom 3 geplaatst. Het steungedeelte 36 plaatst de weefkaders 13 in een trapvorm teneinde het hiernavolgend beschreven door de hevels van de weefkaders 13 trekken van de knopen te vergemakkelijken. De kettingdraden 16A van de nieuwe kettingboom 3 en de kettingdraden 16 die geklemd zijn met de klemlat 58 worden op de steunen 60 en 61 van de knoopinrichting 59 gelegd, worden gekamd en geklemd ter hoogte van de steunen 60 en 61 zodat een toestand zoals weergegeven in figuur 13 ontstaat. Vervolgens worden de kettingdraden 16 en 16A op gekende wijze aan elkaar geknoopt. 



  Na het knopen wordt de knoopinrichting 59 verwijderd en worden de kettingdraden 16A terug op de kettingboom 3 gewonden en wordt terug een rem 53 voor de kettingboom 3 voorzien. 



  Hierbij ontstaat een toestand zoals weergegeven in figuur 14 waarbij de knopen 64 zieh nabij de kettingboom 3 bevinden. 



  De kettingdraden 16 worden vervolgens op het wikkelelement 33 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 gewikkeld door het wikkelelement 33 met behulp van de aandrijfmotor 40 volgens draairichting R te laten draaien in de lagers 43 en 45, waarbij de draairichting R zodanig gekozen wordt dat de kettingdraden 16 wijzerzin worden opgewikkeld wanneer de kettingdraden 16 in het contactpunt 79 met het wikkelelement 33 van rechts komen. Dit wordt hier bekomen doordat de draaias 63 van het wikkelelement 33 tijdens het wikkelen boven het vlak 65 van de op te wikkelen kettingdraden 16 is gelegen. De kettingdraden 16 bevinden zich hierbij op het wikkelelement 33 zoals weergegeven in figuur 15.

   Hierbij worden de kettingdraden 16 op het wikkelelement 33 gewikkeld en worden de kettingdraden 16 naar het wikkelelement 33 toe getrokken tot de knopen 64 zieh ook op het wikkelelement 33 bevinden, dit betekent zieh voorbij de kettingwachter 10, de weefkaders 13 en het riet 15 bevinden, en zodoende een toestand ontstaat zoals weergegeven in figuur 16. Zoals zichtbaar in figuur 16 is de draairichting R van het wikkelelement 33 tijdens het wikkelen tegengesteld draairichting van de kettingboom 2 waarvan kettingdraden 16A afgewikkeld worden. Teneinde zeker te zijn dat na de hiernabeschreven lasoperatie de knopen 64 verwijderd zouden zijn, worden de kettingdraden 16 nog iets verder gewikkeld op het wikkelelement 33.

   Door het feit dat de lagers 43 en 45 nagenoeg loodrecht op, en de draaias 63 van het wikkelelement 33 boven het vlak 65 van de kettingdraden 16 zijn gelegen en de kettingdraden 16 volgens draairichting R worden opgewikkeld laat toe dat open lagers 43 en 45 gebruikt worden. 



  Zoals zichtbaar in figuur 17 wordt voor de inrichting 22 een 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 lasinrichting 66, die bijvoorbeeld van het type is zoals beschreven in WO 9319233, geplaatst. Deze lasinrichting 66 bevat twee lasbalken 67 en 68, waarbij de lasbalk 68 vertikaal verplaatsbaar is en tot tegen de lasbalk 67 kan gebracht worden. Deze lasinrichting 66 bevat tevens nog een draaibaar opgestelde borstel 69 die kan verdraaid worden met een hendel 70 en bevat een steun 71 waarin een wikkelelement 33 kan gelegd worden en is verplaatsbaar op wielen 72. Daar de kettingdraden 16 zoals voornoemd op het wikkelelement 33 zijn gewikkeld, kunnen de kettingdraden 16 van het wikkelelement 33 afgewikkeld worden door het wikkelelement 33 te rollen, zodanig dat de kettingdraden 16 van het wikkelelement 33 afgerold worden.

   Hierbij kan het wikkelelement 33 gewoon over elementen rollen tot in de steun 71. Die elementen kunnen bestaan uit een steunstuk 73 dat voorzien is op de lasinrichting 66 en verder over de lasbalk 67, een balk 74 op de lasinrichting 66 en de borstel 69. Hierbij verlaten de kettingdraden 16 tijdens het afrollen het wikkelelement 33 tussen het wikkelement 33 en de voornoemde elementen waarop het wikkelelement 33 gerold wordt of tussen de draaias 63 van het wikkelelement 33 en de voornoemde elementen. Het rollen wordt duidelijk weergegeven in figuur 18 waarbij zichtbaar is dat de kettingdraden 16B die volgens richting Q afgewikkeld werden door het rollen van het wikkelelement 33 volgens richting T over het steunstuk 73 niet schuiven over en blijven liggen op het steunstuk 73 waardoor de kettingdraden 16A eenvoudig van het wikkelelement 33 kunnen afgewikkeld worden.

   Na het rollen van het wikkelelement 33 ontstaat een toestand zoals weergegeven in figuur 19. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 



  Het is duidelijk dat het wikkelelement 33 tevens kan gerold worden in de handen van een operator waarbij de kettingdraden 16A tevens eenvoudig van het wikkelelement 33 kunnen afgewikkeld worden. 



  Vervolgens worden de steunmiddelen 29 terug verdraaid tot terug het steungedeelte 32 met de weefkaders 13 samenwerkt en worden de kettingdraden 16 door het verdraaien van de borstel 69 op spanning gebracht en worden de lasbalken 67 en 68 na het tussenvoegen van een folie 75 tegen elkaar gedrukt zodat een folie 75 aan de kettingdraden 16 kan gelast worden en een toestand ontstaat zoals weergegeven in figuur 20. 



  Vervolgens kan na doorsnijden van de kettingdraden 16 tussen de folie 75 en het wikkelelement 33, de lasinrichting 66 verwijderd worden. Het steunelement 11 met het element 12 worden terug onder de weefkaders 13 geplaatst en de steunmiddelen 29 bewogen tot geen enkel steungedeelte nog kontakt maakt met de weefkaders 13. De haken 14 worden weer bevestigd aan het eerste weefkader 13 en het riet 15 wordt terug in de haken 14 geplaatst. Daarna worden de inrichting 22 volgens de uitvinding en de rem 53 verwijderd en ontstaat een toestand zoals weergegeven in figuur 21 waarbij het gedeelte klaar is om terug in een weefmachine gebracht te worden. 



  In figuur 22 is een variante weergegeven waarbij de inrichting 22 een ombuigrol 78 voor de kettingdraden 16 bevat. De werking van deze inrichting is analoog aan deze weergegeven in figuren 1 tot 21, waarbij het wikkelen van de 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 kettingdraden 16 op het wikkelelement 33 tevens zodanig is dat tijdens het wikkelen de kettingdraden 16 wijzerszin worden opgewikkeld wanneer de kettingdraden 16 in het contactpunt 79 met het wikkelelement 33 van rechts komen. 



  Hierbij kan opgemerkt worden dat in een zicht volgens pijl P, een zieht bekomen wordt dat identiek is aan het zicht weergegeven in figuur 15, niettegenstaande het vlak 65 van de kettingdraden 16 nagenoeg negentig graden verdraaid is ten opzichte van het vlak 65 weergegeven in figuur 15. 



  Het is duidelijk dat in geval een nieuwe kettingboom 3 dient aangeknoopt te worden en het gedeelte 1 geen kettingwachter met kettingwachterlamellen en/of geen weefkaders met hevels en/of geen riet met rietbladen bevat de inrichting volgens de uitvinding eveneens kan toegepast worden om de knopen 64 vanaf de nieuwe kettingboom 3 op een wikkelelement 33 te brengen. 



  Het is duidelijk dat de inrichting 22 volgens de uitvinding niet noodzakelijk alleen kan toegepast voor het doortrekken van knopen ter hoogte van een gedeelte dat een kettingboom, een kettingwachter en/of weefkaders en/of een riet bevat. 



  Uiteraard kan deze inrichting 22 ook toegepast worden wanneer het doortrekken van de kettingdraden ter hoogte van de weefmachine zelf gebeurt. Hierbij kan de inrichting volgens de uitvinding voor de weefmachine opgesteld worden en op een analoge manier de kettingdraden opwikkelen. Vervolgens kan ook een folie aan de doorgetrokken kettingdraden bevestigd worden. De inrichting 22 kan tevens toegepast worden wanneer het gedeelte 1 niet vanaf een weefmachine komt, maar 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 bijvoorbeeld afkomstig is van een automatisch doorhaalapparaat waarbij door dit doorhaalapparaat de kettingdraden werden voorzien. 



  De inrichting voor het trekken op kettingdraden volgens de uitvinding beperkt zieh uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen en kan binnen het kader van de uitvinding in verschillende andere vormen en afmetingen worden verwezenlijkt.

Claims (20)

  1. Konklusies 1. Werkwijze voor het trekken op kettingdraden (16) daardoor gekenmerkt dat de werkwijze bestaat uit het wikkelen van kettingdraden (16) op een wikkelelement (33) zodanig dat tijdens het wikkelen de kettingdraden (16) wijzerszin worden opgewikkeld wanneer de kettingdraden (16) in het contactpunt (79) met het wikkelelement (33) van rechts komen.
  2. 2. Werkwijze volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze bestaat uit het wikkelen van kettingdraden (16) op een wikkelelement (33) waarbij de kettingdraden (16) zodanig op het wikkelelement (33) gewikkeld worden dat de kettingdraden (16) van het wikkelelement (33) kunnen afgerold worden, waarbij tijdens het afrollen de kettingdraden (16) het wikkelelement (33) verlaten tussen het wikkelelement (33) en elementen (73, 74) waarop het wikkelelement (33) afgerold wordt.
  3. 3. Werkwijze volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de draaias (63) van het wikkelelement (33) tijdens het wikkelen boven het vlak (65) van de kettingdraden (16) is gelegen.
  4. 4. Werkwijze volgens konklusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de kettingdraden (16) in een lasinrichting (66) voor een folie (75) gebracht worden door het afrollen van de kettingdraden (16) van het wikkelelement (33).
  5. 5. Inrichting voor het trekken op kettingdraden (16) daardoor <Desc/Clms Page number 17> EMI17.1 gekenmerkt dat de inrichting (22) een draaibaar gelagerd wikkelelement (33) bevat waarop de kettingdraden (16) gewikkeld worden.
  6. 6. Inrichting volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat het wikkelelement (33) gelagerd is in een freem (25) dat lagers (43, bevat die toelaten het wikkelelement (33) uit de lagers (43, te nemen.
  7. 7. Inrichting volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de lagers (43, U-vormig en open zijn.
  8. 8. Inrichting volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (22) een aandrijfmotor (40) voor het wikkelelement (33) bevat.
  9. 9. Inrichting volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfmotor (40) stuurbaar is door een stuureenheid (48).
  10. 10. Inrichting volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat de stuureenheid (48) via een afstandsbediening (77) bevolen wordt.
  11. 11. Inrichting volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (22) mechanische koppelmiddelen (42, bevat die de aandrijfmotor (40) met het wikkelelement (33) koppelen.
  12. 12. Inrichting volgens konklusie 11, daardoor gekenmerkt dat de koppelmiddelen (42, ontkoppeld worden bij uitnemen van <Desc/Clms Page number 18> het wikkelelement (33).
  13. 13. Inrichting volgens konklusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de koppelmiddelen bestaan uit tandwielen (42, 47).
  14. 14. Inrichting volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (22) steunmiddelen (29) voor de weefkaders (13) bevat die toelaten de weefkaders (13) op een gewenste hoogte te ondersteunen.
  15. 15. Inrichting volgens konklusie 14, daardoor gekenmerkt dat de steunmiddelen (29) draaibaar zijn opgesteld en toelaten door verdraaiing van de steunmiddelen (29) de weefkaders (13) op een verschillende hoogte te ondersteunen.
  16. 16. Inrichting volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (22) steunmiddelen (31) voor een riet (15) bevat.
  17. 17. Inrichting volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (22) wielen (24) bevat die toelaten de inrichting (22) te verplaatsen.
  18. 18. Inrichting volgens konklusie 5,8 of 9, daardoor gekenmerkt dat inrichting (22) elektrische batterijen (49) bevat die in energie voor de aandrijfmotor (40) en de stuureenheid (48) kunnen voorzien.
  19. 19. Inrichting volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat het wikkelelement (33) een klemelement (51) voor de <Desc/Clms Page number 19> kettingdraden (16) bevat dat zieh uitstrekt volgens de lengterichting van het wikkelelement (33).
  20. 20. Inrichting volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat het wikkelelement (33) zodanig opgesteld is dat de draaias (63) van het wikkelelement (33) boven het vlak (65) van de kettingdraden (16) is gelegen.
BE9400121A 1994-02-02 1994-02-02 Werkwijze en inrichting voor het trekken op kettingdraden. BE1008059A3 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400121A BE1008059A3 (nl) 1994-02-02 1994-02-02 Werkwijze en inrichting voor het trekken op kettingdraden.
DE59506035T DE59506035D1 (de) 1994-02-02 1995-01-27 Verfahren und vorrichtung zum durchziehen neuer kettfäden
PCT/EP1995/000289 WO1995021282A1 (de) 1994-02-02 1995-01-27 Verfahren und vorrichtung zum durchziehen neuer kettfäden
JP7520361A JPH09508446A (ja) 1994-02-02 1995-01-27 縦糸を通す方法と装置
US08/687,337 US5775380A (en) 1994-02-02 1995-01-27 Warp beam replacement and threading apparatus
EP95906993A EP0741810B1 (de) 1994-02-02 1995-01-27 Verfahren und vorrichtung zum durchziehen neuer kettfäden

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9400121A BE1008059A3 (nl) 1994-02-02 1994-02-02 Werkwijze en inrichting voor het trekken op kettingdraden.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1008059A3 true BE1008059A3 (nl) 1996-01-03

Family

ID=3887938

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9400121A BE1008059A3 (nl) 1994-02-02 1994-02-02 Werkwijze en inrichting voor het trekken op kettingdraden.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US5775380A (nl)
EP (1) EP0741810B1 (nl)
JP (1) JPH09508446A (nl)
BE (1) BE1008059A3 (nl)
DE (1) DE59506035D1 (nl)
WO (1) WO1995021282A1 (nl)

Families Citing this family (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE59508865D1 (de) * 1995-09-08 2000-12-21 Textilma Ag Webmaschine
DE29601921U1 (de) * 1996-02-06 1997-06-12 Genkinger Hebe- und Fördertechnik GmbH, 72525 Münsingen Vorrichtung zum Wechseln des Webgeschirrs einer Webmaschine
GB9701446D0 (en) * 1997-01-24 1997-03-12 Scapa Group Plc Warp changing apparatus
DE19712037C2 (de) * 1997-03-21 2000-11-02 Inst Textil & Faserforschung Verfahren und Vorrichtung zum schnellen Einrichten oder Umrüsten einer Webmaschine
US7318456B2 (en) * 2005-04-25 2008-01-15 Massachusetts Institute Of Technology Modular weaving system with individual yarn control
DE102005019906B3 (de) * 2005-04-29 2006-03-30 Lindauer Dornier Gmbh Webmaschine mit lösbarer Verbindung zwischen einem Antriebsmittel und dem Kettbaum einer Webmaschine
DE602008005869D1 (de) * 2008-07-02 2011-05-12 Schoenherr Textilmaschinenbau Kettbaumträgereinheit für eine Webmaschine, Kettenfaden-Zuführanordnung und Webmaschine mit einer derartigen Einheit
EP2199443B1 (de) * 2008-12-19 2016-03-16 Stäubli AG Pfäffikon Mobile Einzieheinheit
WO2018118413A1 (en) 2016-12-20 2018-06-28 The Procter & Gamble Company Methods and apparatuses for making elastomeric laminates with elastic strands unwound from beams
WO2018201075A1 (en) * 2017-04-28 2018-11-01 unspun, Inc. Systems and methods for creating topographical woven fabric
US11925537B2 (en) 2017-09-01 2024-03-12 The Procter & Gamble Company Beamed elastomeric laminate structure, fit, and texture
US11147718B2 (en) 2017-09-01 2021-10-19 The Procter & Gamble Company Beamed elastomeric laminate structure, fit, and texture
WO2019046363A1 (en) 2017-09-01 2019-03-07 The Procter & Gamble Company METHODS AND APPARATUS FOR THE PRODUCTION OF ELASTOMERIC LAMINATES
US11547613B2 (en) 2017-12-05 2023-01-10 The Procter & Gamble Company Stretch laminate with beamed elastics and formed nonwoven layer
US11969325B2 (en) 2018-01-25 2024-04-30 The Procter & Gamble Company Absorbent article with function-formed topsheet, and method for manufacturing
CN109576876A (zh) * 2019-01-31 2019-04-05 山东日发纺织机械有限公司 织机及运输车***及其定位抱紧装置
US11819393B2 (en) 2019-06-19 2023-11-21 The Procter & Gamble Company Absorbent article with function-formed topsheet, and method for manufacturing
EP3754072B1 (de) * 2019-06-19 2022-03-02 Groz-Beckert KG Vorrichtung zur handhabung von webgeschirrelementen und einziehmaschine
EP4114331A1 (en) 2020-03-04 2023-01-11 The Procter & Gamble Company Methods and apparatuses for making elastomeric laminates with elastic strands unwound from individual spools
US20210275364A1 (en) 2020-03-09 2021-09-09 The Procter & Gamble Company Elastomeric laminate with control layer and methods thereof
WO2023088179A1 (en) 2021-11-19 2023-05-25 The Procter & Gamble Company Absorbent article with front and/or back waist regions having a high-stretch zone and a low-stretch zone and methods for making
US20230390122A1 (en) 2022-06-07 2023-12-07 The Procter & Gamble Company Absorbent articles with corrugated elastomeric laminates and methods for making corrugated elastomeric laminates
WO2024006716A1 (en) 2022-06-30 2024-01-04 The Procter & Gamble Company Absorbent articles with absorbent chassis and belt bonding arrangements and frangible pathways

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4768564A (en) * 1986-10-03 1988-09-06 Tsudakoma Corp. Wireless let-off and take-up control system
EP0557745A1 (de) * 1992-02-27 1993-09-01 Picanol N.V. Geteilte Webmaschine
WO1993019233A1 (de) * 1992-03-16 1993-09-30 Zellweger Uster Ag Verfahren und vorrichtung zum fixieren der enden einer auf einem baum geordnet aufgewickelten fadenschicht

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2585708A (en) * 1949-05-06 1952-02-12 Goodall Sanford Inc Method and apparatus for uniting warps
JPH0226964A (ja) * 1988-07-13 1990-01-29 Nissan Motor Co Ltd 織機の機掛け方法
JP3048154B2 (ja) * 1989-04-06 2000-06-05 株式会社豊田自動織機製作所 織機における機仕掛け方法
CH687541A5 (de) * 1992-04-18 1996-12-31 Staeubli Ag Verfahren und Vorrichtung zum vereinfachten Kettwechsel.
DE4234563C2 (de) * 1992-10-14 1996-02-29 Dornier Gmbh Lindauer Vorrichtung zur temporären Lagerung eines zum Weben vorbereiteten Kettwechselsystems

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4768564A (en) * 1986-10-03 1988-09-06 Tsudakoma Corp. Wireless let-off and take-up control system
EP0557745A1 (de) * 1992-02-27 1993-09-01 Picanol N.V. Geteilte Webmaschine
WO1993019233A1 (de) * 1992-03-16 1993-09-30 Zellweger Uster Ag Verfahren und vorrichtung zum fixieren der enden einer auf einem baum geordnet aufgewickelten fadenschicht

Also Published As

Publication number Publication date
WO1995021282A1 (de) 1995-08-10
JPH09508446A (ja) 1997-08-26
DE59506035D1 (de) 1999-07-01
EP0741810A1 (de) 1996-11-13
US5775380A (en) 1998-07-07
EP0741810B1 (de) 1999-05-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1008059A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het trekken op kettingdraden.
US4892119A (en) Changing cloth beams in a weaving mill
DE69837225T2 (de) System zur Herstellung von Polstermaterial und Verfahren zur Herstellung einer Spule von Polstermaterial
DE3141188C2 (de) Ringlose Spinnmaschine mit einem Wartungswagen
FR2584687A1 (fr) Dispositif d&#39;amenage d&#39;une bande de matiere, pour un changeur de bobines sur des machines de traitement de papier et de feuille a rotation rapide.
EP0462157A1 (de) Vorrichtung zum verbinden von materialbahnen.
CN206553798U (zh) 一种丝绸胚布裁剪装置
DE19809516B4 (de) Vorrichtung und Verfahren zum automatischen Wechseln von Folienrollen
CN107892197B (zh) 一种收卷机
CN210312787U (zh) 一种用于喷绘机的放卷装置
BE1002532A4 (nl) Inrichting en werkwijze voor het aanbrengen en geleiden van inslagdraad bij weefmachines.
US5211036A (en) Device for removal of a roll of tubular fabric
US4967807A (en) System for threading loom jet nozzle with correct length of the weft thread
JP2013060685A (ja) 織機の織布巻取、巻戻し方法と装置
BE1000684A4 (nl) Werkwijze en inrichting om een van weefsel voorziene doekboom te vervangen door een lege doekboom en hulpapparaat hierbij aangewend.
US5560400A (en) Removing waste selvage from woven fabric
DE3440107C2 (nl)
CA2349105C (en) Automated grommet station
DE19603585A1 (de) Verfahren und Vorrichtungen zur Durchführung der Plakatarbeiten an Plakatanschlägen, insbesondere Plakatvitrinen
CN207973862U (zh) 利用投影仪投影缂织画稿的缂丝机
JPH06508666A (ja) 簡単なワープチエンジの方法と装置
DE19500259A1 (de) Plakatvitrine, insbesondere für die Großflächenwerbung
BE1000986A3 (nl) Werkwijze voor het uit een ketting afzonderen van een gebroken kettingdraad en inrichting die deze werkwijze toepast.
JP2503429B2 (ja) 織機における機仕掛け装置
JPS5950767B2 (ja) 整経機

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20090228