NL9401259A - Overbrengingsmethode voor bladen en systeem daarvoor. - Google Patents

Description

Titel: Overbrengingsmethode voor bladen en systeem daarvoor.

Achtergrond van de uitvinding.

1. Gebied van de uitvinding.

Deze uitvinding heeft betrekking op een overbrengingsmethode voor bladen voor het overbrengen van stapels bladen in eenheden van een vooraf bepaald aantal, en een systeem daarvoor.

2. Beschrijving van de er op betrekking hebbende techniek.

Er is wijd en zijd een methode bekend, waarbij opgestapelde bladen gedeponeerd worden op een bandtransporteur of een overbrengingseenheid met rollen, ten behoeve van het overbrengen. Een dergelijke gebruikelijke techniek heeft echter als nadeel dat de randen van het pakket gekanteld worden gedurende de overdracht. Dit probleem wordt hierna schranken genoemd. Teneinde een dergelijk schranken te voorkomen, is het nodig het opnieuw recht maken van de randen van de gekantelde stapel uit te voeren bij een er op volgende stap, en om de opnieuw recht gemaakte stapel te onderwerpen aan een proces zoals verpakken, boren, snijden o.d. Als een veel eenvoudiger en meer algemene methode worden bladen met de hand overgebracht.

Bij sommige toepassingen, waarbij de produkten decoratieve bladen omvatten met een oppervlak met hoge kwaliteit, waarvan de oppervlakken een speciale bewerking of coating hebben ondergaan, en vooraf gevoelig gemaakte drukplaten, waarop een lichtgevoelige kunsthars is aangebracht, is er reeds lang behoefte geweest voor een overbrengingssysteem, dat in staat is een pakket over te brengen van het ene proces naar het volgende proces, gedurende de vervaardiging daarvan, waarbij de randen van de produkten zijn uitgelijnd.

Gedurende de overbrenging van de opgestapelde bladen naar een er op volgend proces, is er een gebruikelijke praktijk ontstaan, teneinde het schranken van de stapel te voorkomen, om banden te bevestigen aan een aantal plaatsen langs de rand van de stapel of om de stapel met een kleminrichting in te klemmen. Met het oog op de kwaliteit en het uiterlijk ervan, wordt het bevestigen van banden beperkt tot bepaalde toepas- singen. Bovendien kan het inklemmen van de stapel er voor zorgen dat de produkten vervormd of beschadigd worden en heeft het een nadeel vanwege de tijd die nodig is voor het monteren en demonteren van de klemmen.

Als alternatief kunnen andere overbrengingstechnieken worden overwogen, zoals het meeslepen van een pakket met een kleminrichting of het deponeren van een pakket op een verplaatsbare luchttafel door het inbrengen van de tafel in een stapel bladen. Deze alternatieven brengen echter het meetrekken van een pakket met zich mee, hetgeen er vervolgens weer toe kan leiden dat het oppervlak van een produkt beschadigd wordt.

Op het gebied van produkten waarvoor deze aanvraag van belang is, wordt gewoonlijk een beschermend blad, een inlegvel genaamd, ingevoegd tussen de bladen teneinde het oppervlak van het blad tegen beschadiging te beschermen. Gedurende de overbrenging wordt echter het onderste blad van een pakket zonder een dergelijk inlegvel overgebracht, zodat het onderste blad direct in contact wordt gebracht met overbrengingsrollen of een luchttafel. Dit maakt dat de kwaliteit van het onderste blad het minst verzekerd is, en daarom dragen bedienende personen dergelijke produkten met de hand. Met grote zorg brengen de bedienende personen de produkten met de hand over, zodat ze de samenhang van elk pakket bladen niet verstoren. Als zodanig leidt deze handmatige handeling tot een spiervermoeiing, die bekend is als CTD (cumulative trauma disorder), of cumulatieve, traumatische verstoring.

Naast de bovengenoemde alternatieven, wordt een overbrengingssys-teem voorgesteld waarbij de handelingen worden geautomatiseerd door middel van robots, maar dit systeem vereist een grote investering.

Voorbeelden van bestaande overbrengingstechnieken omvatten o.a. het U.S. octrooi nr. 3,209,931, uitgegeven aan Hawkes, waarbij pakketten flexibele bladen worden afgestapeld, afgesneden en hergestapeld door het gebruik van een er overheen staande soort van overbrengingstafel. Dit octrooi openbaart evenwel geen theorie over het in werking stellen van een overbrengingseenheid, in samenhang met het in werking stellen van de daarin ondergebrachte, ladende en lossende onderdelen, in wezen bij dezelfde snelheid maar met tegengestelde richtingen, om een over te brengen pakket af te stapelen en te herstapelen zonder knikken m het pakket of krassen op het bovenste blad van de overblijvende stapel. Deze werkwijze is bovendien nadelig, doordat het voorste uiteinde van de tafel met geweld in een stapel wordt gewigd, waarbij wrijving moet worden overwonnen, hetgeen er toe leidt dat het pakket wordt beschadigd of vervormd.

Naast het bovenstaande, openbaart het u.S. octrooi nr. 4,055,258, uitgegeven aan Schneider, een afstapelmachine voor bladmateriaal. Deze machine bevat een hydraulisch aangedreven grijpinrichting, die een deelstapel vastklemt, welke tevoren is afgescheiden door een scheidings-rol, om de scheiding van de deelstapel van de overblijvende stapel te completeren. Deze machine gaat, wanneer hij wordt toegepast op het gebied van produkten waarvoor de onderhavige aanvrage van belang is, onvermijdelijk gebukt onder dezelfde nadelen zoals hierboven reeds vermeld, d.w.z. de vervorming of beschadiging van de produkten door de klem.

Samenvatting van de publicatie.

T" het licht van de voorafgaande beschrijvingen en opmerkingen, is een doel van deze uitvinding een overbrengingsmethode voor bladen te verschaffen, evenals een systeem daarvoor, dat het mogelijk maakt een stapel bladen over te brengen, terwijl ze uitgelijnd blijven, zonder banden of klemmen.

Een verder doel van deze uitvinding is een overbrengingsmethode voor bladen te verschaffen die produkten kan beschermen tegen beschadigingen die het gevolg zijn van contact tussen een pakket over te brengen bladen en de resterende stapel.

Nog een verder doel van deze uitvinding is een overbrengingssys-teem voor bladen te verschaffen dat nuttig is voor het sorteren, onderverdelen of verpakken van produkten.

Een verder doel van deze uitvinding is een overbrengingsmethode voor bladen te verschaffen, evenals een systeem daarvoor, dat de overdracht van bladen, zoals vooraf gevoelig gemaakte bladen, die tot nog toe met de hand werd uitgevoerd, op economische wijze te mechaniseren, en dat kan bijdragen aan het voorkomen van spiervermoeiing.

Met deze doeleinden wordt, volgens een uitvoeringsvorm die de voorkeur heeft van deze uitvinding, een overbrengingsmethode voor bladen verschaft, waarbij een pakket van een vooraf bepaald aantal bladmateria-len wordt overgebracht vanuit een afstapelpositie naar een herstapelpo-sitie, door middel van een overbrengingseenheid, die een ingangsover-drachtsgedeelte, een middenoverdrachtsgedeelte en een uitgangsover-drachtsgedeelte bevat, waarbij de methode de stappen omvat: het oplichten van een voorste rand van het pakket, tegenover het voorste uiteinde van het ingangsoverdrachtsgedeelte, en het helpen bij het deponeren van het pakket op het ingangsoverdrachtsgedeelte; het voortbewegen van de overbrengingseenheid naar het er tegenover gelegen uiteinde van het pakket, dat behoort bij het in werking stellen van de ingangsoverdrachts- en middenoverdrachtsgedeelten, op zodanige wijze dat het pakket progressief wordt ondersteund op de ingangsoverdrachts- en middenoverdrachtsgedeelten, waarbij de voortbeweging van de overbrengingseenheid en het in werking stellen van de ingangsoverdrachts-, middenoverdrachts- en uitgangsoverdrachtsgedeelten gelijktijdig worden uitgevoerd bij in wezen dezelfde snelheid, maar in tegengestelde richtingen; het stoppen van het voortbewegen van de overbrengingseenheid en het bedrijven van de ingangs-, midden- en uitgangsoverdrachtsgedeelten, wanneer het pakket volledig ondersteund wordt op het middenoverdrachts-gedeelte; het verplaatsen van de overbrengingseenheid naar de herstapelposi-tie, met het pakket daarop vastgehouden, totdat de overbrengingseenheid op een vooraf bepaalde plaats op de herstapelpositie komt; en het terugtrekken van de overbrengingseenheid naar de afstapelposi-tie, behorend bij het in werking stellen van de ingangs-, midden- en uitgangsoverdrachtsgedeelten, zodat het pakket progressief wordt afgeladen op de herstapelpositie, waarbij het terugtrekken van de overbrengingseenheid en het in werking stellen van de ingangs-, midden- en uitgangsoverdrachtsgedeelten gelijktijdig worden uitgevoerd bij in wezen dezelfde snelheid, maar in tegengestelde richtingen.

Een constante afstand tussen de bodem van de overbrengingseenheid en het bovenste blad van de overblijvende stapel moet bij voorkeur worden gewaarborgd door het regelen van het niveau van de overbrengingseenheid en de afstapel- en herstapelposities.

Volgens een vorm van deze uitvinding die de voorkeur heeft, wordt een overbrengingssysteem voor bladen verschaft voor het overbrengen van een pakket met een vooraf bepaald aantal bladachtige materialen, dat van een stapel van de materialen wordt gescheiden, van een afstapelpositie naar een herstapelpositie, waarbij het systeem omvat: een paar verticaal verplaatsbare tafelmiddelen, gelegen bij de afstapel-, respectievelijk herstapelposities, die het pakket materialen dragen; een overbrengingseenheidsmiddel, dat horizontaal verplaatsbaar is langs een geleidingsmiddel en verticaal verplaatsbaar, en dat een ingangsoverdrachtsgedeelte, een middenoverdrachtsgedeelte en een uit-gangsoverdrachtsgedeelte bevat, waarbij de voortbeweging van het overbrengingseenheidsmiddel en het bedrijven van de ingangs-, midden- en uitgangsoverdrachtsgedeelten gelijktijdig worden uitgevoerd bij in wezen dezelfde snelheid maar in tegengestelde richtingen; een aandrijvingsmiddel voor het bedrijven van de tafels; een wagenmiddel voor het heen en weer rijden van het overbrengingseenheidsmiddel langs het geleidingsmiddel tussen de afstapel- en herstapelposities; een besturingsinrichting, die elektrisch verbonden is aan het aandrijvingsmiddel vcor de tafels en het wagenmiddel, voor het regelen van het voortbewegen en het intrekken van het wagenmiddel en voor het bedrijven van de ingangs-, midden- en uitgangsoverdrachtsgedeelten van de overbrengingseenheid.

Er zijn twee besturingsmiddelen voor deze machine: het verbinden van het overbrengingseenheidsmiddel en het wagenmiddel; en het verbinden van de tafelmiddelen, het aandrijvingsmiddel voor de tafels, waarnemingsmiddelen, voortbewegings- en terugtrekmiddelen voor de wagen, het in werking stellen van de ingangs-, midden- en uitgangsoverdrachtsgedeelten, en de verticale beweging van het overbrengingseenheidsmiddel .

De twee regelinrichtingen communiceren met elkaar om de machine achtereenvolgens te bedienen.

De ingangs- en uitgangsoverdrachtsgedeelten van de overbrengingseenheid moeten bij voorkeur gevormd worden in de vorm van een wig, waardoor het op het ingangsoverdrachtsgedeelte trekken van het pakket in de stapel en het afladen van het pakket van het uitgangsoverdrachtsge-deelte worden vergemakkelijkt.

De hoek van het wigvormige gedeelte van de ingangs- en uitgangsoverdrachtsgedeelten moet liggen in het traject van tien tot twintig graden en met de meeste voorkeur vijftien graden bedragen.

Een verhouding van de wagensnelheid (Vf) tot de snelheid (Vb) van de overdrachtsgedeelten van het overbrengingseenheidsmiddel moet bij voorkeur liggen in het traject van 0,94-0,98.

Korte beschrijving van de tekeningen.

Figuur 1 is een schematisch zijaanzicht, waarbij een overbren-gingssysteem voor bladen volgens de onderhavige uitvinding wordt weergegeven; figuur 2 is een gedeeltelijk vergroot en weggesneden aanzicht van een overbrengingseenheid en een wagen van het overbrengingssysteem zoals weergegeven in figuur 1; figuur 3 is een bovenaanzicht van het overbrengingssysteem voor bladen, zoals weergegeven in figuur 1; de figuren 4a-4f illustreren schematisch de handelingen van het afstapelen en herstapelen door middel van de overbrengingseenheid volgens de onderhavige uitvinding; en de figuren 5a-5e illustreren schematisch de handelingen van het afstapelen en het lossen door de overbrengingseenheid volgens deze uitvinding, waarbij de verhouding van de omwentelingssnelheid van de transporteur en de voortbewegingssnelheid van de wagen gelijk zijn of sterk verschillen.

Gedetailleerde beschrijving van de uitvoeringsvormen die de voorkeur hebben.

Onder verwijzing naar de begeleidende tekeningen, zullen uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding in detail hierna worden beschreven.

In figuur 1 bevat een overbrengingssysteem 1 voor bladen volgens een uitvoeringsvorm die de voorkeur heeft van de onderhavige uitvinding, een verticaal verplaatsbare overbrengingseenheid 2 voor het meevoeren van een uit een overblijvende stapel afgescheiden pakket. De overbrengingseenheid 2 bevat een ingangstransporteur 3, een middentransporteur 4 en een uitgangstransporteur 5. Een wagen 6 is horizontaal beweegbaar en beweegt zich heen en weer langs de overbrengingseenheid 2, in samenhang met het bedrijven van de ingangstransporteu- 3, de middentransporteur 4 en de uitgangstransporteur 5. Een verticaal verplaatsbare toevoertafel 7 draagt een stapel bladen en een verticaal verplaatsbare, ontvangende tafel 8 draagt de herstapelde bladen. Het systeem 1 bevat voorts een geleidingsrail 13, waarlangs de wageneenheid 6 heen en weer beweegt. Een afstandssensor 14 (weergegeven in figuur 2) neemt een afstand waar tussen een bodemvlak van de overbrengingseenheid 2 en een bovenste oppervlak van de overblijvende stapel.

Het overbrengingssysteem 1 voor bladen volgens deze uitvoeringsvorm, bevat een aandrijvingsmiddel 10 voor de aanvoertafel en een aandrijvingsmiddel 11 voor de ontvangende tafel, die beide elektrisch worden verbonden met een regelinrichting 12 van een bekende soort, bijvoorbeeld een microcomputer. Het aandrijvingsmiddel 10, 11 bedrijft de aanvoertafel 7 respectievelijk de ontvangende tafel 8 hydraulisch, onder de besturing van de regelinrichting 12. De overbrengingseenheid 2 voor bladen wordt voorzien van een bedrijvingsmiddel 9, dat elektrisch wordt verbonden met de regelinrichting 12. Het bedrijvingsmiddel is bij voorkeur een aandrijvingsmotor met een schroefaandrijving voor het verticaal bedrijven van de overbrengingseenheid 2, onder de besturing van de regelinrichting 12, en wordt voorzien van een aandrijving 16 voor de transporteur van een bekende soort. De wagentransporteur 6 heeft diens eigen aandrijving, die gekoppeld wordt aan de regelinrichting 12 voor het aandrijven van de wagen 6 onder de besturing van de regelinrichting 12.

De ingangstransporteur 3, de middentransporteur 4 en de uitgangs-transporteur 5 zijn bij voorkeur bandtransporteurs. Ze kunnen echter bestaan uit een combinatie van rollen. De ingangstransporteur 3 en de uitgangstransporteur 5 moeten bij voorkeur een wigvorm hebben, waardoor het afstapelen van het pakket door de ingangstransporteur 3 en het herstapelen van het pakket door de uitgangstransporteur 5 wordt vergemakkelijkt. De hoeken van de uiteinden van de ingangstransporteur 3 en de uitgangstransporteur 5 moeten bij voorkeur worden ingesteld op ten hoogste twintig graden en met de meeste voorkeur worden ingesteld op vijftien graden. Als de ingangstransporteur 3 of de uitgangstransporteur 5 hoeken hebben die groter zijn dan de maximale hoek, kan het pakket bladen geknikt worden.

De principe-werking van het overbrengingssysteem voor bladen volgens deze uitvinding zal hierna worden beschreven.

Tijdens het bedrijf lichten twee bedienende personen, die beide aan weerszijden staan van op een aanvoertafel 7 opgestapelde bladen, met de hand de voorrand op van een vooraf bepaald aantal bladen uit de stapel, tegenover het voorste uiteinde van de ingangstransporteur 3, om een opening in de stapel te creëren. Bij deze uitvoeringsvorm heeft elk blad een maximale breedte van 57,88 inches, een maximale lengte van 77,38 inches, een maximale dikte van 0,020 inches, en een maximaal gewicht van 200 pounds. Het aantal opgestapelde bladen moet bij voorkeur in het traject van vijftien tot vijftig liggen.

De wagen 6 beweegt de overbrengingseenheid 2, geplaatst bij de afstapelpositie, naar de opening van de stapel, vanuit het ene einde naar het andere, bij voorkeur met een snelheid van circa 19,0 meter/mi-nuut, zodat de opgelichte voorrand van het pakket met de hand gedeponeerd wordt op de wigvormige ingangstransporteur 3, zoals weergegeven in figuur 2. Gekoppeld aan de voortbeweging van de overbrengingseenheid 2, worden de ingangstransporteur 3 en de middentransporteur 4 ook bedreven met in wezen dezelfde snelheid als de voortbeweging van de overbrengingseenheid 2, d.w.z. met een snelheid van circa 20,0 meter/minuut. De bovenvlakken van de transporteurs bewegen echter in een richting die tegengesteld is aan de richting waarin de overbrengingseenheid wordt voortbewogen.

Een voortgezette voortbeweging van de overbrengingseenheid 2 naar het andere einde van het pakket, gekoppeld aan het bedrijven van de ingangstransporteur 3 en de middentransporteur 4, zorgt er voor dat het pakket progressief naar de transporteurs 3, 4, 5 wordt verplaatst.

Gedurende het voortbewegen van de overbrengingseenheid 2, wordt de afstand tussen het bodemvlak van de overbrengingseenheid 2 en het bovenste blad van de resterende stapel constant waargenomen door een bekende sensor 14, bijvoorbeeld een optische sensor of dergelijke, aangebracht aan het bodemvlak van de overbrengingseenheid 2. Als reactie op een door de sensor 14 waargenomen resultaat, voert de regelinrichting 12 een signaal toe aan zowel het bedrijvingsmiddel 9 als het aandrij-vingsmiddel 10 voor de aanvoertafel, zodat een constante afstand wordt gewaarborgd.

Nadat het pakket zich volledig op de transporteurs bevindt, bestuurt de regelinrichting 12 de aandrijving 15 voor de wagen, zodat de overbrengingseenheid 2 naar de herstapelpositie wordt verplaatst, d.w.z. de ontvangsttafel 8. De wagen 6 kan zich voortbewegen met een snelheid van circa 25,4 meter/minuut, waarbij het pakket dat gedeponeerd is op de middentransporteur 4 wordt meegevoerd. De snelheid (Vf) van de wagen 6 ligt bij voorkeur in het traject tussen de 12,7 meter/minuut en de 25,4 meter/minuut en bedraagt bij voorkeur circa 19,0 meter/minuut.

Aan het herstapeleinde, worden de niveaus van de ontvangsttafel 8 en de overbrengingseenheid 2 bijgesteld door middel van het aandrij- vingsmiddel 11 van de ontvangsttafel en het bedrijvingsmiddel 9, onder de besturing van de regelinrichting 12, zodat een constante afstand wordt gewaarborgd tussen het bodemvlak van de overbrengingseenheid 2 en het bovenste vlak op de ontvangsttafel 8.

Bij de aankomst van de overbrengingseenheid 2 bij de herstapelpo-sitie, wordt het bedrijven van de ingangstransporteur 3, de middentrans-porteur 4 en de uitgangstransporteur 5 gestart, in samenhang met het terugtrekken van de overbrengingseenheid 2. De voortbeweging van de overbrengingseenheid 2 wordt uitgevoerd in een richting die tegengesteld is aan de richting waarin de bovenvlakken van de transporteurs 3, 4 en 5 bewegen, maar bij in wezen dezelfde snelheid. In het bijzonder wordt de eenheid 2 achterwaarts teruggetrokken met een snelheid (Vf) van circa 19,0 meter/minuut, en worden de transporteurs 3, 4 en 5 bedreven bij een snelheid (Vb) van circa 20,0 meter/minuut. De verhouding van de wagen-snelheid (Vf) en de snelheid (Vb) van de transporteur gedurende de bewerkingen van het afstapelen en het herstapelen moet bij voorkeur 0,95:1,00 zijn. In de praktijk moet de transporteursnelheid (Vb) bij voorkeur iets groter zijn dan de wagensnelheid (Vf), waardoor het pakket kan worden overgebracht met de voorste en achterste randen daarvan netjes uitgelijnd.

Zoals weergegeven in figuur 5a, wordt, als de wagen 6 de overbrengingseenheid 2 voortbeweegt met een snelheid die groter is dan de omwentelingssnelheid (Vb) van de ingangstransporteur 3 en de midden-transporteur 4, de voorrand van de ingangstransporteur 3 wigvormig in een opening van de stapel bladen gevoerd, waarna het onderste deel van de over te brengen stapel een veel grotere kracht ontvangt, die het gevolg is van de wigwerking, in vergelijking met het bovenste deel ervan, waardoor wordt veroorzaakt dat het onderste deel van de stapel een knik krijgt die vervolgens er toe leidt dat het bovenste deel van de stapel kantelt naar het voorste einde van de ingangstransporteur 3. Dit geknikte gedeelte van de stapel oefent ook een kracht uit op een gedeelte van het bovenste deel van de resterende stapel, die zich in de onmiddellijke nabijheid bevindt van het voorste uiteinde van de ingangstransporteur 3, waardoor wordt veroorzaakt dat dit gedeelte van de bovenste stapel bladen niet meer uitgelijnd is.

De figuren 5b-5d illustreren de overbrenging van de aldus afgestapelde stapel en het herstapelen ervan. Als de uitgangstransporteur 5 de stapel lost met een snelheid die kleiner is dan de terugtreksnelheid (Vf) van de wagen 6, krijgt het onderste deel van de stapel een veel grotere, naar achter gerichte kracht in vergelijking met het bovenste deel ervan, waarna het onderste deel van de stapel verder naar de afstapelpositie wordt getrokken, waardoor een verplaatsing tussen de bovenste en onderste uiteinden van de stapel wordt vergroot.

Zoals weergegeven in figuur 5e daarentegen, wordt, als de ingangs-transporteur 3 rond draait met een snelheid (Vb) die groter is dan de voortbewegingssnelheid (Vf) van de wagen 6, het bovenste deel van de stapel gekanteld in een richting die tegengesteld is aan de richting naar het voorste einde van de ingangstransporteur 3 toe. Een voortgezette voortbeweging van de wagen 6 zorgt er voor dat de achterrand van de resterende stapel, tegenover het voorste uiteinde van de ingangstransporteur 3, gelijksoortig gekanteld wordt aan de stapel, hetgeen er daardoor toe leidt dat de stapel niet meer uitgelijnd is.

Aldus kan, zoals uit het bovenstaande blijkt, een ^“nmerk van deze uitvinding, namelijk het voortbewegen van de wagen 6 en de rotatie van het paar transporteurs, gelijktijdig in tegengestelde richtingen met m wezen dezelfde snelheid, de overdracht waarborgen van opgestapelde produkten, met de randen daarvan netjes uitgelijnd, en kan dit voorkomen dat de produkten beschadigd worden door knikken of krassen.

Het zal duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving van de onderhavige uitvinding gevoelig is voor diverse wijzigingen, veranderingen en aanpassingen, en dat deze bedoeld zijn te worden verstaan binnen de betekenis en het kader van equivalenten van de toegevoegde conclusies .

Claims (10)

1. Een overbrengingsmethode voor bladen, waarbij een pakket bladmate-rialen wordt overgebracht van een afstapelpositie naar een herstapelpo-sitie, door middel van een verplaatsbare overbrengingseenheid, die een ingangstransporteur, een middentransporteur en een uitgangstransporteur bevat, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: het oplichten van een voorste rand van het pakket, tegenover een voorste uiteinde van de ingangstransporteur en het helpen bij het deponeren van het pakket op de ingangstransporteur; het voortbewegen van de overbrengingseenheid naar een rand van het pakket dat aan de andere kant ligt als de voorrand van het pakket, terwijl de ingangs- en middentransporteurs op een zodanige wijze worden bedreven, dat het pakket progressief ondersteund wordt op de ingangs- en middentransporteurs, waarbij het voortbewegen van de overbrengingseenheid en het bedrijven van de ingangs- en middentransporteurs gelijktijdig worden uitgevoerd met in wezen dezelfde snelheid; en waarin voorts de overbrengingseenheid en de bovenvlakken van de transporteurs bewegen in aan elkaar tegengestelde richtingen; het stoppen van het voortbewegen van de overbrengingseenheid en het bedrijven van de ingangs- en middentransporteurs, wanneer het pakket volledig ondersteund wordt op de middentransporteur; het bewegen van de overbrengingseenheid naar de herstapelpositie, met het pakket daarop vastgehouden, totdat de overbrengingseenheid op een vooraf bepaalde plaats komt bij de herstapelpositie; en het terugtrekken van de overbrengingseenheid naar de afstapelpositie, terwijl de uitgangs- en middentransporteurs zodanig worden bedreven, dat het pakket progressief wordt gelost op de herstapelpositie, waarbij het terugtrekken van de overbrengingseenheid en de transporteurs gelijktijdig worden uitgevoerd bij in wezen dezelfde snelheid, en waarbij voorts de overbrengingseenheid en de bovenvlakken van de transporteurs in aan elkaar tegengestelde richtingen bewegen.

2. De overbrengingsmethode voor bladen volgens conclusie 1, die voorts de stap omvat van het regelen van de niveaus van de overbrengingseenheid en de afstapel- en herstapelposities, om een constante afstand te waarborgen tussen een bodem van de overbrengingseenheid en een bovenste blad in de afstapel- en herstapelposities.

3. Een overbrengingssysteem voor bladen voor het overbrengen van een pakket bladmaterialen van een afstapelpositie naar een herstapelpositie, waarbij het systeem omvat: een paar verticaal verplaatsbare tafels, gelegen bij de afstapel-respectievelijk herstapelposities, die het pakket materialen dragen; een overbrengingseenheid, die horizontaal verplaatsbaar en verticaal verplaatsbaar is, en die een ingangstransporteur, een middentrans-porteur en een uitgangstransporteur bevat; tafelaandrijvingsmiddelen voor het bedrijven van de tafels; een wagenmiddel voor het heen en weer rijden van de overbrengingseenheid tussen de afstapel- en de terugstapelpositie; een besturingsmiddel, dat elektrisch verbonden is met de tafelaandrijvingsmiddelen en het wagenmiddel voor het besturen van het voortbewegen en het terugtrekken van het wagenmiddel en de bedrijving van de ingangstransporteur, de middentransporteur en de uitgangstransporteur-eenheid, zodat de voortbeweging van de overbrengingseenheid en het bedrijven van de ingangstransporteur, middentransporteur en uitgangstransporteur gelijktijdig worden uitgevoerd bij in wezen dezelfde snelheid, maar waarbij een richting van de bovenvlakken van de transporteurs tegengesteld is aan een richting van de overbrengingseenheid.

4. Het overbrengingssysteem voor bladen volgens conclusie 3, dat voorts een sensormiddel omvat, gelegen aan een bodemvlak van de overbrengingseenheid, voor het waarnemen van een afstand tussen het bodemvlak en een bovenste blad van een resterende stapel bij de afstapelpositie.

5. Het overbrengingssysteem voor bladen volgens conclusie 4, waarbij het besturingsmiddel de verticale verplaatsing van de tafels regelt, teneinde een constante afstand te waarborgen.

6. Het overbrengingssysteem voor bladen volgens conclusie 3, waarbij de ingangs- en uitgangstransporteurs van de overbrengingseenheid een wigvorm hebben.

7. Het overbrengingssysteem voor bladen volgens conclusie 6, waarbij een hoek van de wig van de ingangs- en uitgangstransporteur wordt ingesteld in het traject van 10 tot 20 graden.

8. Het overbrengingssysteem voor bladen volgens conclusie 7, waarbij de hoek wordt ingesteld op 15 graden.

9. Het overbrengingssysteem voor bladen volgens conclusie 3, waarbij het besturingsmiddel een middel bevat voor het regelen van de verhouding van een wagensnelheid (Vf) ten opzichte van een transporteursnelheid (Vb) v^n de overbrengingseenheid in het traject van 0,94-0,98.

10. Het overbrengingssysteem voor bladen volgens conclusie 3, omvattende een geleidingsmiddel, dat zich uitstrekt tussen de afstapelpositie en de herstapelpositie, voor het geleiden van de overbrengingseenheid.