NL9301519A - Opvouwbare tafel. - Google Patents

Description

OPVOUWBARE TAFEL

De uitvinding heeft betrekking op een opvouwbare tafel bestaande uit een tafelblad en een onderstel, welk tafelblad is samengesteld uit twee tafelbladdelen die tussen twee eindstanden draaibaar met elkaar zijn verbonden, waarbij in de eerste eindstand de tafelbladdelen in een vlak liggen en het tafelblad vormen, en in de tweede eindstand de tafelbladdelen evenwijdig aan elkaar zijn gepositioneerd, met de onderzijden naar elkaar toe gericht, waarbij elk tafelbladdeel een rand heeft die complementair is met een rand van het andere tafelbladdeel en elk tafelbladdeel met het randdeel dat behoort bij deze complementaire rand draaibaar rond een as evenwijdig aan het tafelblad is verbonden met een brugstuk, waarbij de beide assen evenwijdig aan elkaar zijn.

Een dergelijke tafel is bekend uit DE-A-3943398. Uit de praktijk blijkt dat het opzetten van dergelijke tafels nogal omslachtig is en moeilijk door één persoon kan worden uitgevoerd. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat de twee tafelbladdelen onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. Verder moeten de pootconstructies eveneens gelijktijdig worden bewogen. Dit alles maakt het geheel niet gebruikersvriendelijk.

De uitvinding stelt zich tot doel een tafel van in de aanhef beschreven type te verschaffen waarbij de genoemde nadelen worden vermeden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat elk tafelbladdeel nabij de complementaire rand aan de onderzijde is voorzien van een tandradsegment, waarbij de tanden van deze tandradsegmenten met elkaar in ingrijping zijn, en dat de draaias van elk tafelbladdeel samenvalt met de aslijn van het tandrandsegment.

Door de koppeling van de twee tafelbladdelen door middel van een tandradmechanisme, wordt het aanzienlijk eenvoudiger om de tafel open en dicht te klappen, daar volstaan kan worden met het verplaatsen van een tafelbladdeel ten opzichte van de pootconstructie. Immers de kinematische koppeling zorgt voor de automatische en correcte verplaatsing van het andere tafelbladdeel.

Bij voorkeur wordt bij een tafel waarbij elk tafelbladdeel is voorzien van een pootconstructie die draaibaar is rond een as die in hoofdzaak evenwijdig is aan de complementaire rand van het tafelbladdeel, tussen het brugstuk en de pootconstructie een stang aangebracht die hiermede scharnierend is verbonden.

Hierdoor wordt bereikt dat tevens de beweging van de pootconstructie kinematisch gekoppeld is met die van de tafelbladdelen, waardoor het geheel nog handzamer wordt.

Andere kenmerken en voordelen zullen duidelijk worden uit de hiernavolgende beschrijving waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen. Hierin is: figuur 1, een schematische perspectief tekening met uit elkaar genomen delen (exploded view) van een tafel volgens de uitvinding, figuur 2, een onderaanzicht, gedeeltelijk in doorsneden van de opvouwbare tafel volgens figuur 1, in opengevouwen toestand, en figuur 3, een zij-aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede van de opvouwbare tafel volgens figuur 1, in samengevouwen toestand.

Zoals weergegeven in figuur 1, bestaat de vouwtafel volgens de uitvinding uit een blad 1 en een onderstel 2. Het blad 1 bestaat uit twee bladhelften 5 en 6 die in principe identiek aan elkaar zijn, zoals hierna ook meer gedetailleerd zal worden beschreven. Het onderstel 2 bestaat uit twee pootconstructies 7 en 8, waarbij in principe elke pootconstructie 7 en 8 weer bestaat uit twee pootdelen 9, 10 respectievelijk 11 en 12. In principe zijn de pootconctructies 7 en 8 onderling gelijk, en zijn de pootdelen 9, 10, 11 en 12 in hoofdzaak onderling gelijk. In wezen bestaat het pootdeel uit een eerste drager 15, die door middel van twee vertikale steunen 16 en 17 verbonden is met een tweede drager 18 die evenwijdig is aan de eerste drager 15, waarbij de drager 18 aanligt tegen de onderzijde van het tafelblad, zodat het tafelblad via de drager 18, de steunen 16, 17 en de drager 15 rust op de grond.

De pootdelen 9, 10 en 12 zijn in wezen op dezelfde wijze opgebouwd. De onderzijde van de drager 15 kan zijn voorzien van een stelschroef 101, waardoor de hoogte van het pootdeel uitstelbaar is.

Zoals weergegeven in figuur 1 is de steun 17 aan een zijde, de niet naar de steun 16 gerichte zijde, voorzien van twee aanzetstukken 102, 103 voorzien van boringen, die met hun assen vertikaal op een aslijn zijn gelegen. Het bij het pootdeel 11 behorend pootdeel 12 is op de corresponderende steun eveneens voorzien van twee aanzetstukken 104 en 105.

De aanzetstukken 104 en respectievelijk 105 dragen elk een aseinde 106 respectievelijk 107, dat vertikaal gericht is en die op één lijn liggen. De positie van de aanzetstukken 106, 107 is zodanig gekozen dat wanneer de pootdelen 11 en 12 naast elkaar op gelijke hoogte zijn geplaatst, die aanzetstukken 102, respectievelijk 103 net boven de aanzetstukken 106 respectievelijk 107 zijn gelegen. Aangezien de diameter van de boringen in de aanzetstukken 102, 103 nominaal gelijk is aan de diameter van de aseinden 106 en 107, kunnen de pootdelen aldus scharnierend rond een vertikale as met elkaar worden verbonden. De pootdelen 9 en 10 zijn op dezelfde wijze scharnierend met elkaar verbonden.

In het aanzetstuk 104 en het bijbehorende aseinde 106 is een vertikale boring 108 aangebracht waarin een aspen 109 past. Deze aspen 109 heeft een lengte die groter is dan de lengte van de boring 108 en steekt na aanbrengen naar boven toe uit boven het aseinde 108.

Het naar boven toe uitstekende deel van de aspen 109 wordt opgenomen in een lagerbus 120 die gevormd is tegen de onderzijde van een balk 121. De balk 121 bestaat in hoofdzaak uit twee rechthoekige balkdelen 122, 123, die onderling verbonden zijn via een verbindingsstuk 124 waarop de lagerbus 120 is bevestigd. Verdere bijzonderheden van de pootconstructie zullen later worden beschreven.

Zoals weergegeven omvat elk tafelbladdeel een in hoofdzaak rechthoekig, plaatvormig element 20 dat het eigenlijke tafelblad vormt. Hoewel in de verdere beschrijving zal worden uitgegaan van een rechthoekig plaatvormig element, moge het duidelijk zijn dat elke andere vorm gebruikt kan worden. In verband met de stevigheid van het plaatvormige element 20 is dit aan drie zijden voorzien van loodrecht hierop staande randen 19 en 21, die in feite een naar beneden U—vormig profiel vormen. Voorts zijn onder het plaatvormig element 20 twee in hoofdzaak rechthoekige kokers 22 en 23 gevormd, die een geheel vormen met het plaatvormig deel 20. De vierde zijde 25 van het plaatvormig element 20 is aan de onderzijde eveneens voorzien van een verstevigingsprofiel 24. Deze vierde zijde 25 is de zijde waarmede het ene tafelbladdeel aanligt tegen het andere tafelbladdeel in de uitgeklapte stand van de tafel.

In de rechthoekige kokers 22, respectievelijk 23 is telkens een tweede kokervormig deel 30 respectievelijk 31 gevormd. Wanneer de tafelbladdelen met hun zijden 25 tegenover elkaar zijn geplaatst, dan liggen de kokervormige delen 30 in het ene tafelbladdeel in het verlengde van de kokervormige delen 31 respectievelijk 30 van het andere tafelbladdeel. Wanneer nu in telkens elk paar in eikaars verlengde liggende kokervormige delen een stang 34 verschuifbaar is opgenomen, dan kan die zodanig worden verschoven dat zij gedeeltelijk uitsteekt in zowel het kokervormige deel 30 of 31 van het ene tafelbladdeel als in het kokervormige deel 31 respectievelijk 30 van het andere tafelbladdeel. De stang 34 is voorzien van een knop 35 die uitsteekt door een sleufvormige uitsparing 36 in de koker 23, zodat de stang 33 via deze knop 35 kan worden verschoven in het kokervormige deel 31. Aldus kan het tafelblad ter hoogte van de scheiding tussen de twee tafelbladdelen beter worden ondersteund wanneer de tafel in de uitgevouwen toestand staat, terwijl in de samengevouwen toestand de stangen 34 volledig kunnen worden opgenomen in de kokervormige delen 30 respectievelijk 31.

De twee tafelbladdelen zijn met de zijden 25 naar elkaar toe gericht scharnierend met elkaar verbonden door middel van een constructie die hierna meer gedetailleerd zal worden beschreven.

Tegen de onderzijde van het verstevigingsprofiel 24 van het tafelbladdeel 6 zijn twee tandradsegmenten die zich over een hoek van ca. 90° uitstrekken. De positie is zodanig gekozen dat de tanden van de tandradsegmenten 80 en 81 iets uitsteken buiten de rand 25 van het bijbehorende tafelbladdeel 6. Overeenkomstige tandradsegmenten zijn gevormd op de onderzijde van het verstevigingsprofiel 24 van het andere tafelbladdeel 5, een en ander zodanig dat gezien in de langsrichting van de rand 25 de tandradsegmenten twee aan twee tegenover elkaar liggen en in elkaar grijpen.

De tandradsegmenten 80, 81 zijn met een axiaal vlak verbonden met de onderzijde van het verstevigingsprofiel 24 terwijl het andere axiale vlak in hoofdzaak loodrecht op het vlak van het tafelblad is gericht. De niet naar elkaar toegerichte zijvlakken van de tandradsegmenten 80 en 81 op eenzelfde tafelbladdeel zijn elk voorzien van een aseinde 82 en 83 met gemeenschappelijke aslijn die zich uitstrekt evenwijdig aan de rand 25. De aseinden 82 en 83 van twee samenwerkende tandradsegmenten zijn opgenomen in lageropeningen 85 die zijn gevormd in een brugstuk 86. De aseinden van het andere paar samenwerkende tandradsegmenten zijn eveneens opgenomen in lageropeningen die zijn gevormd in een brugstuk 87. Via de brugstukken 86 en 87 zijn aldus de tafeldelen 5 en 6 scharnierend met elkaar verbonden.

De brugstukken 86 en 87 zijn op hun beurt via hun uiteinden met elkaar verbonden door verbindingsstukken 88 en 89. deze dienen ervoor om het geheel een grotere stevigheid te geven en om te verhinderen dat de aseinden 80 en 81 onverhoeds uit de lageropeningen kunnen geraken. De twee verbindingsstukken 88 en 89 zijn ongeveer halfweg tussen de brugstukken 86 en 87 nogmaals onderling verbonden door een middensteun 90. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de verbindingsstukken 88 en 89 bovendien nog verbonden door middel van plaatdeel 95 waardoor een nog grotere stijfheid wordt verkregen. Op deze middensteun 90 is een staaf 91 bevestigd die vanaf het geheel gevormd door de brugstukken 86, 87 en de verbindingsstukken 88 en 89 naar beneden toe uitsteekt.

Het geheel gevormd door de elementen 85-95 vormt samen het brugdeel 99.

Nabij het ondereinde van de staaf 91 zijn twee stangen 92 en 93 scharnierend hiermede verbonden. Het andere uiteinde van de stangen 92 en 93 is scharnierend verbonden met de pootconstructie 8 respectievelijk 7.

De scharnierende verbinding tussen de stang 92 en de pootconstructie 8 worden gerealiseerd via de aspen 109, die daartoe voorzien is van een verdikking 110, waarin een boring is gevormd. Dit garandeert dat de scharnierplaats steeds in het midden van de pootconstructie is gelegen.

Tegen en in de rand 25 van elk tafelbladdeel 5/6 is een aantal voorzieningen getroffen die ervoor moeten zorgen dat de twee tafelbladdelen goed tegen elkaar aansluiten en ook ten opzichte van elkaar kunnen worden vergrendeld. Zoals weergegeven in figuur 1 zijn twee pennen 45 en 46 aangebracht die zich uitstrekken, in een richting evenwijdig aan het tafelblad. Tevens zijn twee gaten 47 en 48 aangebracht. Een en ander is zodanig uitgevoerd dat de pennen 45 en 46 van het ene tafelbladdeel passen in de gaten 47 en 48 van een ander tafelbladdeel, wanneer de tafelbladdelen tegen elkaar aansluitend zijn geplaatst. In principe kunnen de pennen 45 en 46 en de bijbehorende gaten 47 en 48 elke gewenste doorsnede hebben. Daarnaast is een grendelorgaan 51 aangebracht dat kan samenwerken met een corresponderende opening 52. In de weergegeven uitvoeringsvorm bestaat het grendelorgaan uit een in de rand 25 draaibare pen die aan de naar het andere tafelbladdeel gerichte uiteinde is voorzien van een verdikking, zodanig dat de pen aldaar een ovale doorsnede heeft en in één stand kan worden opgenomen door een bijbehorende ovale opening 51. Het andere uiteinde van de pen is eveneens voorzien van een verdikking die eerder de vorm heeft van een handvatje. Wanneer de pen 51 zich in de juiste stand bevindt dan kunnen de twee tafelbladdelen tegen elkaar worden gepositioneerd, waarna door een verdraaiing van de pen 51 in de opening 52 de twee tafelbladdelen met elkaar kunnen worden vergrendeld. Het is echter duidelijk dat ook andere vergrendelmogelijkheden in aanmerking komen om de twee tafelbladdelen ten opzichte van elkaar te fixeren. Op deze wijze kunnen twee tafelbladdelen met elkaar worden verbonden zonder dat ze ten opzichte van elkaar kunnen bewegen, noch in een richting evenwijdig aan het tafelblad, noch in een richting loodrecht op het tafelblad.

Halfweg tussen de rechthoekige kokers 22 en 23 is evenwijdig hieraan een koker 53 gevormd tegen de onderzijde van elk tafelbladdeel 5 en 6. In de naar elkaar gerichte zijden van de kokers 22 en 53 respectievelijk 53 en 23 zijn lageropeningen aangebracht die op een lijn liggen en ongeveer halfweg liggen, gezien in de langsrichting van het betreffend tafelbladdeel.

Zoals weergegeven in figuur 1 zijn de korte zijden van de rechthoekige balkdelen 121 en 122 elk voorzien van een uitstekend flensdeel 130, 131, 132 en 133, waarbij op elk flensdeel 130-133 een van het bijbehorende balkdeel weg gerichte pen 134, 135, 136 en 137 is aangebracht. Deze pennen 134-137 passen in de bovengenoemde lageropeningen in de kokers 22, 23 en 53. Aldus is de balk 121 scharnierend rond een horizontale as verbonden met het tafelbladdeel, en op deze wijze kan dit pootconstructie integraal draaien rond een horizontale as ten opzichte van het bijbehorende tafelbladdeel.

De werking van de pootconstructie is in wezen identiek met de werking zoals beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 9201509.

Via de vertikale scharnieras gevormd door de aanzetstukken 102, 103, 104 en 105 op de pootdelen 11 en 12 kunnen de pootdelen in twee standen worden geplaatst, een eerste stand waarbij de pootdelen als het ware in eikaars verlengde liggen, en een tweede stand waarbij de pootdelen een hoek ten opzichte van elkaar in sluiten, waarbij de van de vertikale scharnier verwijderde vertikale delen van de pootdelen 11 en 12 in hoofdzaak in de richting van de hoeken van de tafel uitsteken.

In de eerste stand van de pootconstructie kan deze om de horizontale scharnieras gevormd door de pennen 134-137 en de boringen in de kokers 22, 23 en 53 tegen de onderzijde van het tafelbladdeel worden gedraaid. Deze beweging is echter gekoppeld aan de beweging van tafelbladdelen zelf en wel via de stangen 92, 93, het brugdeel 99 en de tandradsegmenten 80, 81. Door de juiste dimensionering van de verschillende delen wordt bereikt dat bij het verdraaien van één tafelbladdeel het andere tafelbladdeel automatisch mee verdraait ten opzichte van de pootconstructie. In de praktijk betekent dit dat wanneer uitgegaan is van de positie weergegeven in figuur 3 de tafel vrij gemakkelijk kan worden opengeklapt. Immers de pootconstructies rusten hierbij de vloer.

Door het verdraaien van een tafelbladdeel, gaat automatisch het andere tafelbladdeel meebewegen, terwijl door slechts een van de pootconstructies ten opzichte van de vloer te fixeren, bijvoorbeeld met behulp van de voet, de andere pootconstructie meer kan bewegen totdat een positie weergegeven in figuur 2 wordt bereikt, met dien verstande dat de pootconstructie zich nog in de eerste stand bevinden.

Vervolgens kunnen de pootconstructies in de tweede stand worden gebracht en de tafelbladdelen met elkaar gefixeerd worden.

Het samenklappen is even eenvoudig daar ook hierbij de bewegingen van de verschillende delen met elkaar gekoppeld zijn.

Bij voorkeur worden de diverse onderdelen van de tafel vervaardigd uit kunststof, waarbij deze kunststof een zodanige elasticiteit heeft dat zelfklemmende acties optreden.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot de beschreven en weergegeven uitvoeringsvorm, maar dat talrijke wijzigingen kunnen worden aangebracht binnen het kader van de conclusies.

Claims (9)

1. Opvouwbare tafel bestaande uit een tafelblad en een onderstel, welk tafelblad is samengesteld uit twee tafelbladdelen die tussen twee eindstanden draaibaar met elkaar zijn verbonden, waarbij in de eerste eindstand de tafelbladdelen in een vlak liggen en het tafelblad vormen, en in de tweede eindstand de tafelbladdelen evenwijdig aan elkaar zijn gepositioneerd, met de onderzijden naar elkaar toe gericht, waarbij elk tafelbladdeel een rand heeft die complementair is met een rand van het andere tafelbladdeel en elk tafelbladdeel met het randdeel dat behoort bij deze complementaire rand draaibaar rond een as evenwijdig aan het tafelblad is verbonden met een brugstuk, waarbij de beide assen evenwijdig aan elkaar zijn, met het kenmerk, dat elk tafelbladdeel nabij de complementaire rand aan de onderzijde is voorzien van een tandradsegment, waarbij de tanden van deze tandradsegmenten met elkaar in ingrijping zijn, en dat de draaias van elk tafelbladdeel samenvalt met de aslijn van het tandrandsegment.

2. Tafel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderzijde van elk tafelbladdeel is voorzien van meerdere tandranddelen waarvan de aslijnen samenvallen met de draaias van het tafelbladdeel.

3. Tafel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elk tafelbladdeel is voorzien van een pootconstructie die draaibaar is rond een as die in hoofdzaak evenwijdig is aan de complementaire rand van het tafelbladdeel, met het kenmerk, dat tussen het brugstuk en de pootconstructie een stang is aangebracht die hiermede scharnierend is verbonden.

4. Opvouwbare tafel, met het kenmerk, dat elke pootconstructie twee pootdelen omvat die met elkaar zijn verbonden via een scharnier waarvan de draaias in de ruststand van de pootconstructie loodrecht staat op het vlak van het tafelblad, waarbij elk pootdeel kan bewegen tussen twee eindstanden, een eerste eindstand waarin de pootdelen en het bijbehorende scharnier in een vlak liggen, en een tweede eindstand waarbij de pootdelen gezien in de richting loodrecht op het vlak van het tafelblad een hoek insluiten waarbij de uiteinden van de pootdelen die het verst verwijderd zijn van de scharnieras ten opzichte van het centrum van het tafelblad verder zijn verwijderd dan in de eerste stand.

5. Tafel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een pootdeel in de tweede stand kan worden vergrendeld tegen een beweging van de pootconstructie, waarvan het pootdeel deel uitmaakt.

6. Tafel volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat elke pootdeel in de tweede stand kan worden vergrendeld tegen een beweging rond de as loodrecht op het vlak van het tafelbladdeel.

7. Tafel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee tegen elkaar geplaatste tafelbladdelen ten opzichte van elkaar kunnen worden vergrendeld.

8. Tafel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de in de eerste stand tegen elkaar liggende randen van de tafelbladdelen elk zijn voorzien van tenminste een kokervormige uitsparing, waarbij deze uitsparingen in de eerste stand van de tafelbladdelen in eikaars verlengde liggen, en dat in een van deze kokervormige uitsparingen een verstevigingsstang verschuifbaar is opgenomen, waarbij deze stang volledig binnen een van de uitsparingen kan worden opgenomen.

9. Tafel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zij is vervaardigd uit kunststof.