NL9300681A - Werkwijze voor het in een vloeivloer aanbrengen van organen alsmede vloerconstructie. - Google Patents
Werkwijze voor het in een vloeivloer aanbrengen van organen alsmede vloerconstructie. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9300681A NL9300681A NL9300681A NL9300681A NL9300681A NL 9300681 A NL9300681 A NL 9300681A NL 9300681 A NL9300681 A NL 9300681A NL 9300681 A NL9300681 A NL 9300681A NL 9300681 A NL9300681 A NL 9300681A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- floor
- flow
- foil layer
- members
- receiving means
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24D—DOMESTIC- OR SPACE-HEATING SYSTEMS, e.g. CENTRAL HEATING SYSTEMS; DOMESTIC HOT-WATER SUPPLY SYSTEMS; ELEMENTS OR COMPONENTS THEREFOR
- F24D3/00—Hot-water central heating systems
- F24D3/12—Tube and panel arrangements for ceiling, wall, or underfloor heating
- F24D3/14—Tube and panel arrangements for ceiling, wall, or underfloor heating incorporated in a ceiling, wall or floor
- F24D3/141—Tube mountings specially adapted therefor
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02B—CLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
- Y02B30/00—Energy efficient heating, ventilation or air conditioning [HVAC]
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Thermal Sciences (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Floor Finish (AREA)
Description
Werkwijze voor het in een vloeivloer aan¬brengen van organen alsmede vloerconstructie.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor hetin een vloeivloer aanbrengen van organen met een schijnbaar soortelijkgewicht kleiner dan het soortelijk gewicht van het materiaal van devloeivloer, zoals een vloerverwarmingselement, omvattende het voorzien ineen draagvloer, het daarop aanbrengen van een afdichtende folielaag, hetdaarop plaatsen van dat element en het storten van de vloeivloer. Eendergelijke werkwijze is in de stand der techniek algemeen bekend. Bij hetaanbrengen van bijvoorbeeld vloerverwarmingselementen in een vloeivloerbestaat het probleem van het opdrijven van die verwarmingselementen.Daarom is in de stand der techniek voorgesteld dit storten van devloeivloer in twee stappen uit te voeren. Gedurende een eerste stapworden de verwarmingselementen gedeeltelijk ingebed in de vloeivloer enhechten daaraan. Gedurende een tweede stap worden deze van boven afgedekten door de bevestiging met het eerste deel van de vloeivloer wordtopdrijven voorkomen. Een dergelijke werkwijze is zeer omslachtig.Bovendien wordt daardoor de totale dikte van de vloeivloer op onnodigewijze vergroot. Daardoor neemt niet alleen de massa toe maar eveneens dekosten voor het vervaardigen daarvan.
Bij betonnen vloeren is het gebruikelijk slangen of buizen opisolatiemateriaal te bevestigen. Daaroverheen wordt een dekvloeraangebracht. Omdat die vloer los ligt van de isolatie moet deze tenminste 7 cm dik zijn. Bovendien moet een wapeningsnet worden opgenomen.
In kleine ruimtes is dit bezwaarlijk.
Het gevolg is dat vloerverwarming weliswaar comfortabel enenergiezuinig is maar vanwege de dikte van de vloer traag en moeilijk afte regelen. Daardoor wordt vloerverwarming in hoofdzaak toegepast inruimten met een grotere hoogte waar de besparing van de stookkosten vanaanzienlijk belang is en in luxere ruimten.
Door het gebruik van een vloeivloer zoals een vloer opanhydridebasis is het mogelijk de dikte te beperken.
Het is het doel van de uitvinding in een werkwijze te voorzien diede hierboven genoemde nadelen niet heeft en toepassing van een vloeivloerin combinatie met vloerverwarming verder aantrekkelijk maakt.
Dit doel wordt bij een hierboven beschreven werkwijze verwezenlijktdoordat voor het plaatsen van de folielaag opnamemiddelen op deondervloer worden aangebracht ingericht om samen te werken met bevestigingsmiddelen die na het aanbrengen van de folielaag daardoorgestoken worden en die in aangrijping gebracht kunnen worden met dieorganen en het in één maal storten van de vloeivloer tot een niveau bovendie organen. Doordat storten maar één maal plaatsvindt, is gebleken datde hoogte beperkt kan worden. In praktijk bleek een dikte van 35 Bm voorde vloeivloer te voldoen. Bovendien is het mogelijk de verwarmingsbuisniet op de isolatie te bevestigen maar op enige afstand daarboven.Daardoor kan versnelde warmte-afgifte naar het vloeroppervlakverwezenlijkt worden. Omdat de vloeivloer de verwarmingselementen rondomomsluit is praktisch geen sprake van sterkteverlies. Doordat deopnamemiddelen zich onder de folielaag bevinden is het niet mogelijk datdeze opdrijven omdat de folielaag door het totale gewicht van devloeivloer op zijn plaats gehouden wordt. De vloerverwarming wordt eenaan zichzelf verankerd systeem.
Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de werkwijze wordende opnamemiddelen los tussen de draagvloer en de folielaag gelegd.
Doordat de folielaag in het algemeen doorzichtig zal zijn is het tocheenvoudig om de opnamemiddelen na het plaatsen van de folielaag tevinden. Anderzijds kan door het ontbreken van een bevestiging met dedraagvloer voorkomen worden dat geluid en/of warmte overgebracht wordt.
De draagvloer kan vanzelfsprekend elke in de stand der techniek bekendeconstructie zijn als regel voorzien van een isolatielaag.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een vloerconstructieomvattende een draagvloer, een afdichtende folielaag en een vloeivloer,waarbij in de vloeivloer organen zijn opgenomen met een lager schijnbaarsoortelijk gewicht dan het soortelijk gewicht van de vloeivloer. Volgensde uitvinding wordt een dergelijke vloerconstructie gekenmerkt doordat devloeivloer een enkel deel is, dat de organen van bevestigingsmiddelenvoorzien zijn, die zich uitstrekken door de folielaag naar daaronderaangebrachte opnamemiddelen.
De opnamemiddelen zijn bij voorkeur langwerpige bijvoorbeeld doorextrusie vervaardigde profielen. Deze kunnen eenvoudigweg onder defolielaag geplaatst worden waarna de bevestigingsmiddelen door snappen inde opnamemiddelen aangebracht kunnen worden. Om de openingen in defolielaag te kunnen vervaardigen zijn deze bevestigingsmiddelen aan heteinde gericht naar de opnamemiddelen bij voorkeur van doorboormiddelenvoorzien.
Zoals hierboven beschreven omvatten de organen bij voorkeurvloerverwarmingselementen. Om de afstand tussen de draagvloer en de vloerverwarmingselementen te handhaven zijn de bevestigingsmiddelen bijvoorkeur als afstandhouders uitgevoerd.
Om het mogelijk te maken de hierboven beschreven geringe dikte vande vloeivloer te verwezenlijken dient bij toepassing van vloeivloeren opanhydridebasis deze tenminste een kwaliteit van AE 40 en bij voorkeur eenkwaliteit van AE 50 te hebben volgens DIN I856O.
Door de geringe afstand tussen het verwarmingselement en hetvloeroppervlak kan snellere verwarming verkregen worden. Dit betekent dathet thans mogelijk is vloerverwarmingselementen in ruimten toe te passendie een verwarmingscyclus ondergaan. Bovendien is af regeling van deverwarming vereenvoudigd. Voordelen van stookkostenbesparing kunnen thansook in woningen ten nutte gemaakt worden. Door de geringe dikte van devloeivloer is het eveneens niet noodzakelijk constructieve maatregelen tenemen voor het opnemen van het gewicht van de vloeivloer.
De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekeningafgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:
Fig. 1 in doorsnede de laagsgewijze opbouw van de vloerconstructievolgens de uitvinding in twee uitvoeringen;
Fig. 2 in niet-samengevoegde toestand de bevestigingsmiddelenvolgens de uitvinding volgens een uitvoering;
Fig. 3 in niet-samengestelde toestand de bevestigingsmiddelenvolgens de uitvinding volgens een tweede uitvoering.
In fig. 1 is een vloerconstructie weergegeven bestaande uit eendraagvloer 1. Hoewel deze als gestorte vloer weergegeven is kan deze elkein de stand der techniek bekende constructie omvatten al dan nietvoorzien van een daarop aangebrachte isolatielaag. Daarop is eenfolielaag 2 aangebracht. Tussen de folielaag 2 en de draagvloer 1 zijn opregelmatige afstanden opneemprofielen 3 of 23 aangebracht. Inopneemprofielen 3 of 23 en door folielaag 2 worden bevestigingsbeugels 5resp. 25 gestoken. Deze bevestigingsbeugels 5 resp. 25 grijpen anderzijdsaan op verwarmingsbuis 13. Bevestigingsbeugel 5 resp. 25 enverwarmingsbuis 13 zijn omgeven door vloeivloer 11. Deze vloeivloer 11kan in eenmaal gestort worden ondanks dat het schijnbare soortelijkegewicht van de verwarmingsbuizen 13 lager is dan dat van de vloeivloer.Immers door aanwezigheid van de bevestigingsbeugels 5 resp. 25 wordtvoorkomen dat de buizen 13 opdrijven. De opwaartse kracht uitgeoefenddoor buizen 13 wordt via bevestigingsbeugels 5 resp. 25 overgedragen naaropneemprofielen 3 die tussen de draagvloer 1 en de folielaag 2 opgenomenzijn. Folielaag 2 wordt door het totale gewicht van de gestorte vloeivloer op zijn plaats gehouden.
In fig. 2 is de bevestigingsbeugel 5 “eer gedetailleerd getoond.
Deze bestaat uit een pendeel 6 en een buisopname 9· Pendeel 6 bestaat uiteen afstandhouderdeel 14, weerhaakdeel 8 en puntdeel 7· Een en ander iszodanig uitgevoerd dat bij het doorboren van folielaag 2 een zo goed alsniet lekkende opening verkregen wordt. Daardoor wordt voorkomen dat hetvloeimateriaal van de vloeivloer zich door de in het doorzichtige folieaangebrachte opening daaronder uitbreidt. Buisopname 9 omvatweerhaakdelen 10 bedoeld om buis 13 zodanig aan te grijpen dat deopwaartse krachten daarvan opgenomen worden,
In fig. 2 is eveneens het opnameprofiel 3 volgens de uitvindinggetoond. Dit omvat uitsparingen 12 en kan bijvoorbeeld door extrusievervaardigd worden.
In fig. 3 is de bevestigingsbeugel 25 meer gedetailleerd getoond.Deze bestaat uit een pendeel 26 en een buisopname 29. Pendeel 26 bestaatuit een afstandhouderdeel 24, langwerpig deel 28 dat aan de onderzijdeplat kan zijn en voorzien is van tenminste een puntig uiteinde 27.Opnameprofiel 23. afgebeeld in fig. 3. heeft een langssleuf 18 waarvan debreedte overeenkomt met deel 28. Na het plaatsen van opnameprofiel 23 enhet daaroverheen aanbrengen van folie 2 wordt met scherpe punt 17 een gatin het folie gemaakt waardoor het langwerpige deel 28 gestoken wordt datin groef 18 van opneemprofiel 23 geplaatst wordt. Vervolgens wordt hetbevestigingsmiddel 25 een kwart slag gedraaid, zodat langwerpig deelgeborgd wordt in opnameprofiel 23, Met deze constructie is het mogelijkhet opnameprofiel platter uit te voeren dan bij de constructie volgensfig. 2 waarbij immers ruimte nodig is voor het opnemen van puntdeel 7.Daardoor is het negatieve effekt van de aanwezigheid van hetopnameprofiel op de sterkte van de vloer minder.
Voor de verschillende afmetingen kan het volgende als voorbeelddienen: Bij toepassing van een verwarmingsbuis met een diameter van 15 mmkan met een vloeivloer met een dikte van 35 mm volstaan worden. Daarbijwordt de lengte van het afstandhouderdeel 14 zodanig uitgevoerd dat deverwarmingsbuis zich ongeveer 10 mm boven de draagvloer bevindt. Door hetop afstand van de draagvloer aanbrengen van de verwarmingsbuis neemt hetbezwijkmoment van de vloer verhoudingsgewijs weinig af. In vergelijkingmet een uitvoering waarbij de buisleiding direct aangrenzend aan dedraagvloer ligt is de kracht bij de hierboven beschreven uitvoeringongeveer 2,4 maal zo hoog. De extra dikte noodzakelijk om desterktevermindering door aanwezigheid van verwarmingsbuis 13 te compenseren bedraagt ongeveer 5 om.
Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van eenvoorkeursuitvoering beschreven is moet begrepen worden dat daaraantalrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder buiten het bereikvan de onderhavige uitvinding te geraken. Zo is het mogelijk debevestigingsbeugel als één deel met de verwarmingsbuizen uit te voeren ofeen andere vorm bij het vrije uiteinde daarvan te geven aangepast aan eenovereenkomstig gewijzigd opnameprofiel. Behalve voor het opnemen van eenverwarmingsbuis is het mogelijk om andere organen op te nemen. Zo kunnenbijvoorbeeld buizen gebruikt voor koeling of ander transport toegepastworden.
Claims (7)
1. Werkwijze voor het in een vloeivloer aanbrengen van organen meteen schijnbaar soortelijk gewicht kleiner dan het soortelijk gewicht vanhet materiaal van de vloeivloer, zoals een vloerverwarmingselement,omvattende het voorzien in een draagvloer, het daarop aanbrengen van eenafdichtende folielaag, het daarop plaatsen van dat element en het stortenvan de vloeivloer, met het kenmerk, dat voor het plaatsen van defolielaag opnamemiddelen op de ondervloer worden aangebracht ingericht omsamen te werken met bevestigingsmiddelen die na het aanbrengen van defolielaag daardoor gestoken worden en die in aangrijping gebracht kunnenworden met die organen en het in één maal storten van de vloeivloer toteen niveau boven die organen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de opnamemiddelen lostussen de draagvloer en de folielaag gelegd zijn.
3. Vloerconstructie omvattende een draagvloer (1), een afdichtendefolielaag (2) en een vloeivloer (11), waarbij in de vloeivloer organenzijn opgenomen met een lager schijnbaar soortelijk gewicht dan hetsoortelijk gewicht van de vloeivloer, met het kenmerk, dat de vloeivloereen enkel deel is, dat de organen van bevestigingsmiddelen (5) voorzienzijn, die zich uitstrekken door de folielaag naar daaronder aangebrachteopnamemiddelen (3).
4. Vloerconstructie volgens conclusie 3. waarbij de opnamemiddelenlangwerpige profielen omvatten.
5. Vloerconstructie volgens een van de conclusies 3 of 4, waarbij debevestigingsmiddelen (5) aan het einde gericht naar de opnamemiddelen vandoorboormiddelen (7.12) voorzien zijn.
6. Vloerconstructie volgens een van de conclusies 3~5. waarbij deorganen vloerverwarmingselementen omvatten en de bevestigingsmiddelen alsafstandhouders zijn uitgevoerd.
7. Vloerconstructie volgens een van de conclusies 3“6, waarbij devloeivloer een vloer op anhydridebasis is met de kwaliteit van ten minsteAE 40.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9300681A NL9300681A (nl) | 1993-04-21 | 1993-04-21 | Werkwijze voor het in een vloeivloer aanbrengen van organen alsmede vloerconstructie. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9300681A NL9300681A (nl) | 1993-04-21 | 1993-04-21 | Werkwijze voor het in een vloeivloer aanbrengen van organen alsmede vloerconstructie. |
NL9300681 | 1993-04-21 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9300681A true NL9300681A (nl) | 1994-11-16 |
Family
ID=19862314
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9300681A NL9300681A (nl) | 1993-04-21 | 1993-04-21 | Werkwijze voor het in een vloeivloer aanbrengen van organen alsmede vloerconstructie. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL9300681A (nl) |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE8701179U1 (de) * | 1987-01-24 | 1987-03-05 | Krumrey, Siegfried, 5063 Overath | Halteschiene für Rohre von Fußbodenheizungen |
EP0226736A2 (de) * | 1985-12-20 | 1987-07-01 | Gebrüder Matter AG Fama | Kunststoffprofilleiste zum Verlegen und Fixieren des Heizungsrohres einer Fussbodenheizung |
DE4108524A1 (de) * | 1991-03-15 | 1992-09-17 | Roth Werke Gmbh | Vorrichtung zur installation von rohren oder schlaeuchen |
-
1993
- 1993-04-21 NL NL9300681A patent/NL9300681A/nl not_active Application Discontinuation
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0226736A2 (de) * | 1985-12-20 | 1987-07-01 | Gebrüder Matter AG Fama | Kunststoffprofilleiste zum Verlegen und Fixieren des Heizungsrohres einer Fussbodenheizung |
DE8701179U1 (de) * | 1987-01-24 | 1987-03-05 | Krumrey, Siegfried, 5063 Overath | Halteschiene für Rohre von Fußbodenheizungen |
DE4108524A1 (de) * | 1991-03-15 | 1992-09-17 | Roth Werke Gmbh | Vorrichtung zur installation von rohren oder schlaeuchen |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US7703502B2 (en) | Method of fabricating a longitudinal frame member of a trench-forming assembly | |
CA2201617A1 (en) | A method of installing a floor heating apparatus | |
EP2399078B1 (en) | Controlling a heating/cooling system | |
EP1589703A3 (en) | System and method for accessing a wireless network | |
NL9300681A (nl) | Werkwijze voor het in een vloeivloer aanbrengen van organen alsmede vloerconstructie. | |
FI56999C (fi) | Fjaedrande klaemma foer varandra oeverlappande vaeggpaneler | |
JP2004509247A (ja) | 走行路支持体 | |
FR3071264A1 (fr) | Procede et dispositif de fixation ventile de briques de parement a champs rainures | |
FR2501847A1 (fr) | Infrastructure a plaques pour echangeur de chaleur pose en nappe | |
EP2098655A1 (en) | Ceiling with corrugated steel sheet | |
NL1012483C2 (nl) | Warenhuis van het Venlo-type met tweedelige goot. | |
NL1023900C2 (nl) | Afscheiding alsmede werkwijze voor het regelen van de temperatuur in een ruimte. | |
US8646518B2 (en) | Radiant heating assembly | |
CN113530143A (zh) | 一种干式地暖及施工方法 | |
FR2743825A1 (fr) | Glissiere de securite routiere a inertie ajustable pour tous vehicules | |
CN219138237U (zh) | 一种用于拼装地面瓷砖的固定支撑结构 | |
US20060283969A1 (en) | Radiant heating or cooling panel | |
HU210628B (en) | Surface air-conditioning apparatus | |
CN215806783U (zh) | 风管保温垫木支架 | |
CN217027562U (zh) | 一种建筑装修用保温效果好的高分子保温板材 | |
CN215889167U (zh) | 一种干式地暖 | |
CN216840205U (zh) | 管线综合空腔预制板及建筑结构 | |
RU2033294C1 (ru) | Устройство для сифонной разливки стали | |
CN207484257U (zh) | 环保型高架道路 | |
CN220100486U (zh) | 建筑内墙免挂件装饰*** |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |