NL9200165A - Spoilerdak. - Google Patents

Description

Spoilerdak

De uitvinding heeft betrekking op een spoilerdak voor een voertuig met een dakuitsparing in zijn vaste dak, voorzien van een frame met aan weerszijden van de dakuitsparing in de lengterichting van het voertuig verlopende geleidings-profie-len, en een zich normaal onder de achterrand van de dakuitsparing bevindende watergoot, die zich in de dwarsrichting van het voertuig en ten minste gedeeltelijk over de geleidingspro-fielen uitstrekt; een sluitelement dat vanuit een gesloten stand in de dakuitsparing bovenwaarts en achterwaarts tot een geopende stand boven het vaste dak verplaatsbaar is; een ver-stelorgaan aan elke zijde van het sluitelement, dat het sluitelement beweegbaar ondersteunt en verplaatsbaar in het bijbehorende geleidingsprofiel is geleid.

Een dergelijk spoilerdak is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8702838. Bij dit bekende spoilerdak wordt de achterwaartse verplaatsing van het sluitelement beperkt, doordat het verstelorgaan in de geleidingsprofielen op een zeker moment tegen de watergoot aanloopt zodat een verdere achterwaartse verplaatsing niet mogelijk is. Hierdoor wordt de maximaal te bereiken opening tussen de voorzijde van het paneel en de voorzijde van de dakuitsparing begrensd.

Weliswaar is een andere uitvoering van een spoilerdak bekend, waarbij dit probleem niet optreedt omdat de achterbalk van een ringvormig om de dakopening verlopend frame tevens regengoot is die achter de geleidingsprofielen om verloopt, doch indien het gewenst is dergelijk spoilerdak als zonnedak met een afzonderlijk zonnescherm te ontwerpen, dan dienen hiervoor afzonderlijke aan de onderzijde van het frame gevormde geleidingen te worden aangebracht. De al aanwezige, voor de verstelorganen bedoelde geleidingsprofielen kunnen daarvoor niet dienen, omdat deze dan door de achterwand van de watergoot zouden moeten lopen.

De uitvinding beoogt thans een spoilerdak van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij ondanks de aanwezigheid van een over de geleidingsprofielen heen verlo pende watergoot toch een niet door deze watergoot beperkte grote schuifopening kan worden verkregen.

Hiertoe wordt het spoilerdak volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de watergoot achterwaarts beweegbaar door het frame is ondersteund zodanig dat de watergoot bij een achterwaartse beweging van het sluitelement automatisch achterwaarts beweegt.

Door de beweegbaarheid van de watergoot kan deze uit de weg worden bewogen, zodat het verstelorgaan bij zijn achterwaartse verplaatsing geen of minder hinder daarvan ondervindt. Indien het spoilerdak met een onafhankelijk van het sluitelement beweegbaar binnenscherm wordt uitgevoerd, dan is het mogelijk de geleidingsprofielen voor de verstelorganen eenvoudig achterwaarts te verlengen, teneinde ook te worden gebruikt voor het geleiden van dit binnenscherm.

Het is gunstig indien de watergoot slechts over een geringe afstand aan het einde van de achterwaartse verplaatsing van het sluitelement wordt bewogen.

Op deze wijze behoeft slechts de voor het uit de weg bewegen benodigde verplaatsing te worden uitgevoerd, zodat geen onnodige bewegingen en onnodig lange geleidingen voor deze bewegingen nodig zijn. Verder vindt alleen een beweging van de watergoot plaats indien het gewenst wordt dat het sluitelement maximaal achterwaarts wordt verplaatst.

Een eenvoudige uitvoering van het spoilerdak volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat de watergoot achterwaarts beweegbaar is met behulp van het uitstelorgaan of een daarmede verbonden element, waarbij bij voorkeur de watergoot is ondersteund door verschuifbaar door de geleidingsprofielen geleide steunen.

Op deze wijze wordt de watergoot nauwkeurig geleid, terwijl het daarvoor in het slechtste geval alleen nodig is om het toch al aanwezige geleidingsprofiel enigszins te verlengen. Door de directe aandrijving van de watergoot door de uit-stelorganen of daarmede verbonden elementen zijn nauwelijks extra onderdelen voor de aandrijving van de watergoot noodzakelijk.

Het is gunstig wanneer elke steun beweegbaar is tussen door aanslagen bepaalde standen, waarbij bij voorkeur de watergoot door veerorganen naar de normale stand onder de ach- terrand van de dakuitsparing beweegbaar is.

Door deze maatregelen wordt de watergoot bij het weer voorwaarts bewegen van het sluitelement automatisch door de veerorganen weer naar de door de aanslag bepaalde normale stand onder de achterrand van de dakopening verplaatst.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, die een uitvoeringsvoorbeeld van het spoilerdak volgens de uitvinding weergeven.

Fig. 1 is een zeer schematisch bovenaanzicht van een gedeelte van een autodak met een uitvoeringsvoorbeeld van het spoilerdak volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een op grotere schaal weergegeven schematische doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1, waarbij het sluitelement zich in de bijna geheel achterwaarts verplaatste stand bevindt.

Fig. 3 is een met fig. 2 overeenkomende doorsnede met het sluitelement in de geheel achterwaarts verplaatste stand.

Fig. 4 is een op grotere schaal weergegeven doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 1, waarbij duidelijkheidshalve een aantal onderdelen is weggelaten.

Fig. 5 is een op grotere schaal weergegeven perspectivisch explosie-aanzicht van de voor het bewegen van de watergoot gebruikte onderdelen in de richting van de pijl V in fig. l.

De tekeningen tonen een uitvoeringsvoorbeeld van een spoilerdak dat bedoeld is voor montage aan het vaste dak 1 van een voertuig, zoals een automobiel, dat met een dakuitsparing 2 is uitgevoerd. Onder de term spoilerdak wordt verstaan dat een sluitelement 3, dat in zijn gesloten stand de dakuitsparing 2 afsluit, vanuit deze gesloten stand ten minste achterwaarts naar geopende standen boven het vaste dak 1 kan worden bewogen. In het weergegeven geval is het sluitelement 3 uitgevoerd als een van doorzichtig materiaal, zoals glas, vervaardigd paneel, doch het is in principe ook mogelijk het sluitelement 3 van ondoorzichtig materiaal te vervaardigen of op andere wijze dan als enkelvoudig paneel te construeren. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een meervoudig paneel of aan een buigzaam sluitelement 3 of dergelijke.

Het spoilerdak volgens de uitvinding is uitgevoerd met een frame 4, waarin op een plaats onder de dakuitsparing 2 een doorlaatopening 5 is gevormd. Deze doorlaatopening 5 is afsluitbaar met behulp van een binnenscherm 6, dat in het geval van een doorzichtig sluitelement 3 als zonnescherm kan worden aangeduid en vanuit de gesloten stand achterwaarts onder het vaste dak 1 kan worden verschoven. Deze verschuiving van het zonnescherm 6 vindt onafhankelijk van de bewegingen van het paneel 3 plaats, doch het is ook denkbaar dat een koppeling tussen het paneel 3 en het zonnescherm 6 aanwezig is.

Aan weerszijden van de dakuitsparing 2 resp. de doorlaatopening 5 is het frame 4 uitgevoerd met een geleidingspro-fiel 7. Dit geleidingsprofiel dient voor het verplaatsbaar geleiden van telkens een voorste steun 8 van het paneel 3 en een op een afstand daarachter gemonteerd verstelorgaan 9. Dit verstelorgaan 9 is in de tekening zeer vereenvoudigd weergegeven, omdat de constructie daarvan geen wezenlijk deel van de onderhavige uitvinding uitmaakt. In de tekening is nog wel aangeduid, dat het verstelorgaan 9 is uitgevoerd met een in het geleidingsprofiel 7 aangebrachte glij schoen 10, die wordt aangedreven door een trek- en drukkabel 10'' (fig. 5) die met een motor of handbediende slinger of dergelijke in ingrijping is voor het met behulp daarvan verstellen van het paneel 3.

De verstelbeweging van het paneel 3 omvat het vanuit de gesloten stand in de dakuitsparing 2 omhoog verzwenken van de achterzijde van het paneel naar een schuin achterwaarts omhoog wijzende ventilatiestand en het vervolgens achterwaarts verschuiven van het paneel 3, waarbij zowel de voorste steun 8 als het verstelorgaan 9 met het paneel 3 meebewegen. Uiteraard zijn ook andere bewegingen denkbaar. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat het paneel 3 bij zijn achterwaartse verplaatsing naar een minder schuine stand wordt bewogen.

De beide geleidingsprofielen 7 zijn voorts bedoeld voor het geleiden van het zonnescherm 6, waartoe in dit uitvoer ingsvoorbeeld elk geleidingsprofiel 7 achterwaarts over een afstand voorbij de dakuitsparing 2 doorloopt en aan zijn naar de doorlaatopening 5 toegekeerde binnenzijde is voorzien van een geleidingsgroef 11, waarin het zonnescherm 6 met zijn zijkanten loopt. In het in de tekening weergegeven uit-voeringsvoorbeeld van het frame 4 loopt dit achterwaarts tot voorbij de dakuitsparing 2, zodat het frame 4 de beide geleidingsprofielen 7 geheel ondersteunt en het zonnescherm 6 bij zijn achterwaartse verschuiving tussen het vaste dak 1 van het voertuig en het achterste gedeelte .van het frame 4 wordt opgenomen. Uiteraard zou het ook mogelijk zijn dat het frame 4 zich slechts tot iets voorbij de achterrand van de dakuitspa-ring 2 uitstrekt en de geleidingsprofielen 7 achterwaarts uitsteken.

Ten behoeve van het opvangen van eventueel lekwater dat tussen de afdichting 12 aan de omtrek van het paneel 3 en de rand van de dakuitsparing 2 doorsijpelt, is het frame uitgevoerd met wateropvangmiddelen. Aan de voor rand en de zijranden van de dakuitsparing 2 worden deze wateropvangmiddelen gevormd door een voorste gedeelte 13 van het frame 4 en zijdelingse gedeelten 14 die zich buitenwaarts van de geleidingsprofielen 7 bevinden (zie ook fig. 4). Voor het opvangen van lekwater aan de achterrand van de dakuitsparing 2 is het frame 4 uitgevoerd met een afzonderlijke watergoot 15, die zich in dwarsrichting uitstrekt en aan zijn uiteinden over de betreffende geleidingsprofielen 7 heen verloopt, teneinde boven de zijdelingse wateropvanggedeelten 14 van het frame 4 uit te monden. Op de voorste en zijdelingse gedeelten 13 en 14 van het frame 4 aansluitende waterpijpjes 16 zorgen voor afvoer van het lekwater tot buiten de auto.

Fig. 2 toont, dat bij een achterwaartse verplaatsing van het paneel 3 het verstelorgaan 9 tegen de watergoot 15 zou aanlopen en daarmede de verschuifbeweging van het paneel 3 zou worden beperkt. Teneinde dit te verhinderen wordt door de uitvinding voorgesteld de watergoot 15 beweegbaar te ondersteunen, zodat deze achterwaarts tot onder het vaste dak l kan worden verplaatst en de achterwaartse verschuifbeweging van het verstelorgaan 9 pas door de achterrand van de dakuitsparing 2 wordt begrensd. Hierdoor kan het paneel 3 een aantal centimeters extra naar achteren worden verschoven en zodoende een groter gedeelte van de dakuitsparing 2 kan worden vrijgegeven zoals fig. 3 illustreert.

Fig. 5 toont de onderdelen voor het beweegbaar ondersteunen van de watergoot 15·. Deze onderdelen omvatten aan elk uiteinde van de watergoot 15 een steun 17 die verschuifbaar in het achterwaarts verlengde geleidingsprofiel 7 is opgenomen.

De watergoot 15 is hiertoe met niet verder weergegeven beves-tigingsorganen, zoals schroeven, op de beide steunen 17 beves tigd. Elke steun 17 is in de lengterichting van het geleidingsprofiel 7 over een beperkte afstand beweegbaar tussen aanslagen, waarvan een voorste aanslag 18 is gevormd door een verticale pen die aan het geleidingsprofiel 7 in de baan van de steun 17 is bevestigd. Aan de voorzijde is de steun 17 voorzien van een V-vormige groef 19, waardoor als het ware twee vooruitstekende benen 20 worden gevormd die zich voorwaarts voorbij de voorste aanslag 18 kunnen uitstrekken. Een achterste aanslag 21 is gevormd door een aanslagblok dat achterwaarts van de steun 17 aan het geleidingsprofiel 7 is bevestigd. De achterste aanslag 21 omvat een naar voren uitstekende pen 22. Anderzijds is de steun 17 voorzien van een langsgat 23 waarin de pen 22 kan steken en waarbij een schroefveer 24 om de pen 22 verloopt en in het langsgat 23 is gestoken, teneinde de steun 17 in voorwaartse richting te belasten naar zijn normale stand tegen de voorste aanslag 18, in welke stand de watergoot 15 zich onder de achterrand van de dakuitsparing 2 bevindt.

De werking van de beweegbare ondersteuning van de watergoot 15 is eenvoudig en blijkt duidelijk uit fig. 5. Bij een achterwaartse verplaatsing van het verstelorgaan 9 met behulp van de glijschoen 10, komt deze glijschoen 10 in elk geleidingsprofiel 7 in de stand van het paneel 3 volgens fig.

2 in aanraking met de benen 20 van de steun 17. Vanaf dat moment zal bij een verdere achterwaartse verplaatsing elke steun 17 door de betreffende glij schoen 10 tegen de veerkracht van de schroefveer 24 in naar achteren worden gedrukt, waarbij de watergoot 15 wordt meegenomen en derhalve de beide verstelor-ganen 9 niet tegen de watergoot 15 aanlopen. Het paneel 3 kan niet verder achterwaarts worden geschoven wanneer de beide steunen 17 van de watergoot 15 tegen de achterste aanslagen 21 zijn aangelopen. Hiermede wordt een mechanisch geblokkeerde eindstand bereikt, waarin de verstelorganen 9 nog vrij zijn van de achterrand van de dakuitsparing 2.

Bij het weer sluiten van het paneel 3 vanuit deze geheel geopende stand worden de glijschoenen 10 met de verstelorganen 9 in omgekeerde richting, dat wil zeggen naar voren, verplaatst, waarbij de beide steunen 17 de beweging van de glij schoenen 10 zullen volgen door de drukkracht van de schroefveren 24, totdat de beide steunen tegen hun bijbehoren- de voorste aanslagen 18 zijn aangelopen. De steunen 17 en daarmede de watergoot 15 blijven dan verder stationair wanneer de glijschoenen 10 verder voorwaarts bewegen. De watergoot 15 bevindt zich dein weer in zijn normale stand onder de achterrand van de dakuitsparing 2.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekeningen weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoerings-voorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk de watergoot reeds aan het begin van de achterwaartse verschuiving van het paneel weg te bewegen. Ook kan zowel de voor- als achterwaartse beweging van de watergoot gedwongen plaatsvinden, bijvoorbeeld met behulp van een al dan niet ont-grendelbare koppeling. Verder is het denkbaar om slechts het in de weg staande gedeelte van de watergoot beweegbaar te maken. Voor wat betreft de wateropvangmiddelen aan de zijranden van de dakuitsparing wordt opgemerkt dat deze met de gelei-dingsprofielen kunnen worden gecombineerd, zodat zij telkens van hetzelfde onderdeel deel uitmaken.

Claims (9)

1. Spoilerdak voor een voertuig met een dakuitsparing (2) in zijn vaste dak (1), voorzien van een frame (4) met aan weerszijden van de dakuitsparing (2) in de lengterichting van het voertuig verlopende geleidingsprofielen (7), en een zich normaal onder de achterrand van de dakuitsparing (2) bevindende watergoot (15), die zich in de dwarsrichting van het voertuig en ten minste gedeeltelijk over de geleidingsprofielen (7) uitstrekt; een sluitelement (3) dat vanuit een gesloten stand in de dakuitsparing (2) bovenwaarts en achterwaarts tot een geopende stand boven het vaste dak (1) verplaatsbaar is; een verstelorgaan (9) aan elke zijde van het sluitelement (3), dat het sluitelement (3) beweegbaar ondersteunt en verplaatsbaar in het bijbehorende geleidingsprofiel (7) is geleid; met het kenmerk, dat de watergoot (15) achterwaarts beweegbaar door het frame (4) is ondersteund zodanig dat de watergoot (15) bij een achterwaartse beweging van het sluitelement (3) automatisch achterwaarts beweegt.

2. Spoilerdak volgens conclusie 1, waarbij de watergoot (15) slechts over een geringe afstand aan het einde van de achterwaartse verplaatsing van het sluitelement (3) wordt bewogen.

3. Spoilerdak volgens conclusie 2, waarbij de watergoot (15) achterwaarts beweegbaar is met behulp van het uit-stelorgaan (9) of een daarmede verbonden element (10).

4. Spoilerdak volgens êén der voorgaande conclusies, waarbij de watergoot (15) is ondersteund door verschuifbaar door de geleidingsprofielen (7) geleide steunen (17).

5. Spoilerdak volgens conclusie 4, waarbij elke steun (17) beweegbaar is tussen door aanslagen (18, 21) bepaalde standen.

6. Spoilerdak volgens één der vóórgaande conclusies, waarbij de watergoot (15) door veerorganen (24) naar de normale stand onder de achterrand van de dakuitsparing (2) beweegbaar is.

7. Spoilerdak volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het frame (4) onder de dakuitsparing (2) is uitgevoerd met een doorlaatopening (5) dat afsluitbaar is met een verschuifbaar binnenscherm (6), dat achterwaarts onder het vaste dak (1) verplaatsbaar is voor het openen van de doorlaatope-ning (5) waarbij het binnenscherm (6) in de genoemde gelei-dingsprofielen (7) is geleid die zich daartoe tot achter de dakuitsparing (2) uitstrekken.

8. Spoilerdak volgens conclusie 7, waarbij het frame zich om de gehele dakuitsparing (2) en achterwaarts daarvan uitstrekt en de geleidingsprofielen (7) op het frame (4) zijn gemonteerd.

9. Spoilerdak volgens conclusie 7 of 8, waarbij het sluitelement (3) uit een doorzichtig stijf paneel is gevormd en het binnenscherm (6) een zonnescherm is.