NL9101059A - Bandtransporteur met een geprofileerd draagvlak. - Google Patents

Description

Titel: Bandtransporteur met een geprofileerd draagvlak

De uitvinding heeft betrekking op een bandtransporteur van de soort, voorzien van in geleidingen lopende zijkettingen en de zijkettingen verbindende, het draagvlak vormende dwars-spijlen.

Voor het transporteren van uiteenlopende voorwerpen zoals eieren, (brood)bakblikken, bakstenen en dergelijke, zijn transporteurs bekend met verschillend uitgevoerde aandrijvingen en uiteenlopende draagvlakken.

Zo is een spijlenbandtransporteur waarbij de dwars-spijlen met de einden zijn bevestigd aan de schalmen van kettingen van het type met in loodrecht op elkaar staande vlakken liggende, in zich gesloten, ineengrijpende schalmen, die voor het doorlopen van bochten, door in elkaar te schuiven het tijdelijk verkorten van de kettingen toelaten, bekend uit het Nederlandse octrooischrift 165705 (Gebr. Van Capelleveen).

In het bijzonder wanneer een dergelijke transport-ketting wordt toegepast voor het transporteren van blokvormige producten zoals (brood)bakblikken e.d. bestaat de kans, met name in de bochten en bij het overzetten van de producten van de ene op de andere band dat de producten verschuiven. Vooral bij spijlenbandtransporteurs waarbij zich in de richting dwars op de transportrichting van de band tenminste twee producten naast elkaar bevinden en waarbij bijvoorbeeld de buitenzijde van de bandtransporteur met behulp van een zogenaamde "reïnfeed" wordt beladen met producten die zich aan de binnenzijde van een naastgelegen tweede bandtransporteurtraject bevinden, is het van groot belang dat de producten niet dwars over de band verschuiven.

Teneinde dit verschuiven van producten te verhinderen wordt tot op heden gebruik gemaakt van uitricht- of geleidingsmiddelen die boven of naast het draagvlak van de bandtransporteur zijn aangebracht.

Een bezwaar van dergelijke uitricht- of geleidingsmiddelen is, dat wanneer de producten reeds tijdens het trans porteren te ver zijn verschoven deze tegen de uitricht- of geleidingsmiddelen kunnen botsen waardoor de werking daarvan geheel teniet wordt gedaan. Het botsen van de producten tegen de uitricht- of geleidingsmiddelen heeft meestal tot gevolg dat de aandrijving van de bandtransporteur moet worden uitgeschakeld en dat de producten handmatig op de bandtransporteur moet worden uitgericht. Wanneer een dergelijke grote storing zich voordoet in bijvoorbeeld een rijskast voor brooddeeg, waarbij spijlenbandkettingen met grote lengte zich over meerdere etages kunnen uitstrekken in concentrische opgaande en neergaande trajecten en derhalve de plaats waar een storing optreedt veelal moeilijk bereikbaar is, kan dit ernstige gevolgen hebben voor het rijsproces.

Een ander bezwaar van het gebruik van de bekende uitricht- of geleidingsmiddelen zijn de hoge vervaardigings-kosten daarvan.

Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag dat bij een bandtransporteur, die in de richting dwars op de transportrichting tenminste twee producten naast elkaar moet kunnen dragen, aanmerkelijke voordelen ten aanzien van de kostprijs en de bedrijfszekerheid van de bandtransporteur worden verkregen indien geen uitricht- of geleidingmiddelen benodigd zouden zijn voor het uitrichten van de producten op de band.

De uitvinding beoogt derhalve een bandtransporteur van de bovenbeschreven soort die in de richting dwars op de transportrichting tenminste twee producten naast elkaar kan bevatten waarbij geen uitricht- of geleidingsmiddelen noodzakelijk zijn.

Hiertoe is het draagvlak van een spijlenband-transporteur van de bovenbeschreven soort volgens de uitvinding voorzien van een dat profiel dat het draagvlak verdeelt in tenminste twee, zich in de transportrichting uitstrekkende, zijdelings begrensde banen.

In nadere uitwerking van de uitvinding kan het met name voor blokvormige producten bijzonder gunstig zijn indien de breedte van de zijdelings begrensde banen in hoofdzaak overeenstemt met de breedte van de te transporteren producten.

Doordat de producten die zich op de bandtransporteur bevinden als het ware zijn ingesloten in het draagvlakprofiel van de bandtransporteur zelf blijven de producten op de gewenste positie op de band zonder de hulp van uitricht- of geleidingsmiddelen die boven of naast de band zijn opgesteld.

Een spijlenbandtransporteur met een draagvlak dat is voorzien van een profiel dat het draagvlak in tenminste twee, zich in de transportrichting uitstrekkende, zijdelings begrensde banen verdeelt kan op gunstige en voordelige wijze worden verkregen door de kettingen verbindende dwarsspijlen te voorzien van tenminste één omhoog doorgezet deel (E. joggled part).

Een andere mogelijkheid voor het verdelen van het draagvlak van een spijlenbandtransporteur in tenminste twee, zich in de transportrichting uitstrekkende, zijdelings begrensde banen kan worden verkregen door een op de spijlen te bevestigen scheidingselement.

Een dergelijk scheidingselement biedt de bijkomende voordelen dat het op reeds bestaande bandtransporteurs kan worden bevestigd en dat de breedte van de zich in de transportrichting uitstrekkende, zijdelings begrensde banen later kan worden aangepast aan de afmetingen van de te transporteren producten. De bevestiging van het scheidingselement op de spijlen kan bijvoorbeeld plaats vinden door een klem-verbinding, een lasverbinding of dergelijke.

De uitvinding kan worden toegepast bij spijlenbanden met zijkettingen van uiteenlopend type die bij voorkeur het aandrijven en spannen door geleiding om samenstellen van aan-drijfwielen en spanwielen toelaten. In een eenvoudige uitvoering van de uitvinding kunnen de zijkettingen van de spijlenbandtransporteur worden gevormd door kettingen van het scheepsankertype met opeenvolgende in zich gesloten afwisselend in horizontale en verticale vlakken gelegen schalmen of schakels, waarbij de respectieve schalmen door dwarsspijlen, al dan niet voorzien van doorgezette delen, met elkaar zijn verbonden.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal aan de hand van enkele uitvoeringvoorbeelden van bandtransporteurs met geprofileerde draagvlakken, onder verwijzing naar de schematische tekening, het principe van de uitvinding worden beschreven.

Fig. 1 toont een doorsnede-aanzicht over lijn I-I van de bandtransporteur uit fig. la; fig. la toont een boven-aanzicht van een gedeelte van een eerste uitvoeringsvorm van de bandtransporteur; fig. 2 toont een doorsnede-aanzicht over lijn II-II van de bandtransporteur uit fig. 2a; fig. 2a is een boven-aanzicht van een gedeelte van een tweede uitvoeringsvorm van de bandtransporteur; fig. 3 toont een doorsnede-aanzicht over lijn III-III van de bandtransporteur uit fig. 3a; fig. 3a is een boven-aanzicht van een gedeelte van een derde uitvoeringsvorm van de bandtransporteur; fig. 4 toont een doorsnede-aanzicht over lijn IV-IV van de bandtransporteur uit fig. 4a; en fig. 4a is een boven-aanzicht van een gedeelte van een vierde uitvoeringsvorm van de bandtransporteur.

fig. 5 toont een uitvoeringsvorm van een scheidings-element dat op de spijlen van de bandtransporteur kan worden bevestigd.

De in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen van de bandtransporteurs volgens de uitvinding zijn allen van de soort, voorzien van in geleidingen 1 lopende zijkettingen 2a, 2b en de zijkettingen 2a, 2b verbindende, het draagvlak vormende dwarsspijlen 4. Zonder dat de uitvinding hiertoe is beperkt zijn de kettingen 2a, 2b in alle uitvoeringsvoorbeel-den van het type met in loodrecht op elkaar staande vlakken liggende, in zich gesloten, ineengrijpende schalmen 5, die voor het doorlopen van bochten, door in elkaar te schuiven het tijdelijk verkorten van de kettingen toelaten. De horizontaal gelegen schalmen zijn in de tekening aangegeven met het ver-wijzingscijfer 5a en de verticaal gelegen schalmen zijn aangegeven met het verwijzingscijfer 5b. De dwarsspijlen die de horziontale schalmen 5a met elkaar verbinden zijn aangegeven met het verwijzingscijfer 4a en de dwarsspijlen die de verticale schalmen 5b met elkaar verbinden zijn aangegeven met het verwijzingscijfer 4b.

De verschillende in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen onderscheiden zich ten eerste door de wijze waarop de dwarsspijlen 4a, 4b op de schalmen 5a, 5b zijn bevestigd, ten tweede door de spijlen waarin een of elk doorgezet deel 6 is aangebracht, en ten derde door de plaatsen waarop het of elk doorgezet deel 6 in de spijlen 4a, 4b is gevormd.

De in fign. 1, la weergegeven uitvoeringsvorm toont een deel van een bandtransporteur waarbij aan elke horizontale en elke verticale schalm 5a, respectievelijk 5b één dwars-spijl 4a, respectievelijk 4b op de bovenzijde van de schalmen 5a en 5b is bevestigd. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de, de verticale schalmen 5b verbindende dwarsspijlen 4b in het midden voorzien van een zich bovenwaarts uitstrekkend, doorgezet deel 6. Het draagvlak van de bandtransporteur wordt door dit doorgezette deel 6 verdeeld in twee zich in de transport-richting van de bandtransporteur uitstrekkende, zijdelings begrensde banen 3a en 3b.

De in fign. 2, 2a weergegeven uitvoeringsvorm toont een deel van een bandtransporteur waarbij aan elke horizontale en elke verticale schalm 5a, respectievelijk 5b twee dwarsspijlen 4a, respectievelijk 4b opzij tegen de respectieve schalmen 5a en 5b zijn bevestigd. Bij deze uitvoeringsvorm zijn zowel de, de verticale schalmen 5b verbindende dwarsspijlen 4b als de, de horizontale schalmen verbindende dwarsspijlen 4a in het midden voorzien van een zich bovenwaarts uitstrekkend, doorgezet deel 6. Het draagvlak van de bandtransporteur wordt door dit doorgezette deel 6 verdeeld in twee zich in de transportrichting van de bandtransporteur uitstrekkende, zijdelings begrensde banen 3a en 3b.

De in fign. 3, 3a weergegeven uitvoeringsvorm toont een deel van een bandtransporteur waarbij aan elke horizontale schalm 5a één dwarsspijl 4a opzij tegen de schalm 5a is bevestigd, en waarbij aan elke verticale schalm 5b twee dwars-spijlen 4b op de bovenzijde van de schalmen 5b zijn bevestigd. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de, de verticale schalmen 5b verbindende dwarsspijlen 4b in het midden voorzien van een zich bovenwaarts uitstrekkend, doorgezet deel 6. Het draagvlak van de bandtransporteur wordt door dit doorgezette deel 6 verdeeld in twee zich in de transportrichting van de bandtransporteur uitstrekkende, zijdelings begrensde banen 3a en 3b.

De in fign. 4, 4a weergegeven uitvoeringsvorm toont een deel van een bandtransporteur waarbij aan elke horizontale schalm 5a één dwarsspijl 4a op de bovenzijde is bevestigd, en waarbij aan elke verticale schalm 5b twee dwarspijlen 4b op de bovenzijde zijn bevestigd. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de, de verticale schalmen 5b verbindende dwarsspijlen 4b voorzien van twee zich bovenwaarts uitstrekkende, doorgezette delen 6a, 6b. Het draagvlak van de bandtransporteur wordt door deze doorgezette delen 6a, 6b verdeeld in drie zich in de transportrichting van de bandtransporteur uitstrekkende, zijdelings begrensde banen 3a, 3b en 3c.

De zich in de transportrichting van de bandtransporteur uitstrekkende, zijdelings begrensde banen kunnen zowel dienen voor het op de gewenste positie houden van twee of meerdere, in de dwarsrichting van de bandtransporteur naast elkaar gelegen producten P zoals weergegeven in de fign. 1-3, alsook voor het op de gewenste positie houden van één, zich over de in hoofdzaak gehele breedte van de bandtransporteur uitstrekkend, product P dat aan onderzijde een profiel heeft dat in hoofdzaak aansluit op het profiel van het draagvlak van de bandtransporteur, zoals weergegeven in fig. 4.

Een andere mogelijkheid voor het verdelen van het draagvlak van een spijlenbandtransporteur in tenminste twee, zich in de transportrichting uitstrekkende, zijdelings begrensde banen kan worden verkregen door een op de spijlen 4a, 4b te bevestigen scheidingselement 7 (fig. 5) .

Een dergelijk scheidingselement 7 biedt de bijkomende voordelen dat het op reeds bestaande bandtransporteurs kan worden bevestigd en dat de breedte van de zich in de transportrichting uitstrekkende, zijdelings begrensde banen later kan worden aangepast aan de afmetingen van de te transporteren producten P. De bevestiging van het scheidingselement 7 op de spijlen kan bijvoorbeeld plaats vinden door een klemverbinding, een lasverbinding of dergelijke.

Het is duidelijk dat de beschreven uitvoeringsvormen slechts voorbeelden zijn van inrichtingen volgens de uitvinding en dat er vele variaties binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn. Zo kunnen bijvoorbeeld de dwarsspijlen die de horizontale schalmen verbinden op het niveau zijn gebracht van de dwarsspijlen die de verticale schalmen verbinden en in het midden zijn voorzien van een zich nog verder bovenwaarts uitstrekkend doorgezet deel. Een andere mogelijkheid is dat bij een eierbandtransporteur zoals bekend uit het Nederlandse octrooischrift nr. 165705 de, de verticale schalmen verbindende spijlen in het midden worden voorzien van een zich bovenwaarts uitstrekkend doorgezet deel, zodat bijvoorbeeld op de ene, zich in de transportrichting uitstrekkende baan eieren van de klasse 1 kunnen bevinden en op de andere baan eieren van de klassen 4 kunnen bevinden.

Essentieel is dat bij een bandtransporteur van de bovenbeschreven soort het draagvlak door voorzieningen aan het draagvlak zelf, wordt verdeeld in tenminste twee zich in de transportrichting uitstrekkende, zijdelings begrensde banen.

Claims (7)

1. Bandtransporteur van de soort, voorzien van in geleidingen lopende zijkettingen (2a, 2b) en de zijkettingen verbindende, het draagvlak vormende dwarsspijlen (4a, 4b), met het kenmerk, dat het draagvlak is voorzien van een profiel dat het draagvlak verdeelt in tenminste twee, zich in de transportrichting uitstrekkende, zijdelings begrensde banen (3a, 3b).

2. Bandtransporteur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het profiel van het draagvlak tenminste één doorgezet deel (6) in de, de kettingen (2a, 2b) verbindende dwarsspijlen (4a, 4b) omvat.

3. Bandtransporteur volgens conclusie 2, waarbij de zijkettingen schalmenkettingen van het scheepsankertype zijn, met het kenmerk, dat het of elk doorgezet deel (6) is aangebracht in de dwarsspijlen (4a) die de horizontaal gelegen schalmen (5a) verbinden.

4. Bandtransporteur volgens conclusie 2, waarbij de zijkettingen schalmenkettingen van het scheepsankertype zijn, met het kenmerk, dat het of elk doorgezet deel is aangebracht in de dwarsspijlen (4b) die de verticaal gelegen schalmen (5b) verbinden.

5. Bandtransporteur volgens conclusie 2, waarbij de zijkettingen schalmenkettingen van het scheepsankertype zijn, met het kenmerk, dat het of elk doorgezet deel zowel is aangebracht in de dwarsspijlen (4a) die de horizontaal gelegen schalmen (5a) verbinden als in de dwarsspijlen (4b) die de verticaal gelegen schalmen (5b) verbinden.

6. Bandtransporteur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het profiel dat het draagvlak verdeelt in tenminste twee zich in de transportrichting uitstrekkende, zijdelings begrensde banen mede wordt bepaald door een op de spijlen (4) te bevestigen scheidingselement (7) .

7. Bandtransporteur volgens één van de voorgaande conclusies voor het transporteren van broodbakblikken met standaard afmetingen, met het kenmerk, dat de breedte van de zijdelings begrensde banen (3a, 3b) in hoofdzaak overeenstemt met de standaard afmetingen van de te transporteren bakblikken.