NL9002712A - Aarssnijder. - Google Patents

Aarssnijder. Download PDF

Info

Publication number
NL9002712A
NL9002712A NL9002712A NL9002712A NL9002712A NL 9002712 A NL9002712 A NL 9002712A NL 9002712 A NL9002712 A NL 9002712A NL 9002712 A NL9002712 A NL 9002712A NL 9002712 A NL9002712 A NL 9002712A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vent
protrusions
centering member
stripping
centering pin
Prior art date
Application number
NL9002712A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL9002249A external-priority patent/NL9002249A/nl
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to NL9002712A priority Critical patent/NL9002712A/nl
Priority to AU88598/91A priority patent/AU8859891A/en
Priority to PCT/NL1991/000204 priority patent/WO1992006597A1/en
Publication of NL9002712A publication Critical patent/NL9002712A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22BSLAUGHTERING
    • A22B5/00Accessories for use during or after slaughtering
    • A22B5/0094Cutting or blocking the rectum of a carcass, e.g. for avoiding fecal contamination
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/06Eviscerating devices for poultry

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)

Description

Korte aanduiding: Aarssnijder.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitsnijden van de aars van een slachtdier, in het bijzonder een vogel, omvattende: - een centreerorgaan; - een coaxiaal ten opzichte van het centreerorgaan te bewegen roteerbaar cilindermantelvormig mes waarvan de binnendiameter groter is dan de buitendiameter van het centreerorgaan; en - vasthoudmiddelen voor het fixeren van de aars.
Een dergelijke inrichting voor het uitsnijden van de aars van een vogel is bijvoorbeeld bekend uit het Nederlandse octrooischrift nr. 156.025. Bij gebruik van deze inrichting, die in een geautomatiseerde slachtlijn opgenomen kan zijn, wordt een centreerpen in de aars van een vogel gestoken, waarna de aars tussen een eindvlak van een als huls uitgevoerd vasthoudmiddel en een achtervlak van een verdikt centreerpenuiteinde wordt geklemd. Vervolgens worden de klemmende delen over een kleine afstand teruggetrokken om het vel rond de aars enigszins onder spanning te brengen ter vergemakkelijking van een insnijding daarvan. Daarna wordt het cilindermantelvormige mes in rotatie over het centreerpenuiteinde bewogen, waardoor een cirkelvormige insnijding gecentreerd rond de aars ontstaat. Het mes wordt daarna teruggetrokken, gevolgd door het uit de vogel trekken van de centreerpen en de huls met de daartussen geklemde aars. Hiermee wordt beoogd de endeldarm op een gecontroleerde wijze uit de vogel te trekken, opdat het risico van bacteriologische besmetting van het vlees van de vogel door resten faecaliën minimaal is.
Een bezwaar van de bekende inrichting is de onbetrouwbaarheid van de inklemming van de aars tussen het eind- vlak van de huls en het achtervlak van het centreerpenuit-einde. De beide klemmende vlakken van de inrichting zijn glad bewerkt om aanhangende vervuiling gemakkelijk te kunnen verwijderen, wat weliswaar de hygiënische omstandigheden bij het aarssnijden ten goede komt, maar weinig grip op de aars oplevert. Daarbij komt nog, dat de aars zelf glad en vochtig is als gevolg van eerdere bewerkingen die zijn uitgevoerd op de vogel. Deze twee effekten tezamen leiden ertoe, dat de aars, zelfs bij een aanzienlijke klemkracht tussen de huls en het centreerpenuiteinde, onbedoeld uit de inklemming kan losraken. Indien dit optreedt tijdens het snijden met het mes, kan de aars door het mes meegenomen worden, waardoor de kans op beschadiging van de endeldarm groot is en faecaliën op de vogel terecht kunnen komen. Dit leidt tot een bacteriologische besmetting van het vlees die zeer ongewenst is. Indien de inklemming verloren gaat op het moment dat de centreerpen uit de vogel getrokken wordt, wordt de endeldarm niet of onvoldoende ver uit het karkas getrokken, wat tot problemen bij de verdere verwerking van de vogel aanleiding geeft.
De uitvinding beoogt een inrichting voor het uitsnijden van de aars van een slachtdier te verschaffen waarbij de aars tijdens en na het uitsnijden op zekere wijze door vasthoudmiddelen gefixeerd wordt.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een aarssnijder die daardoor wordt gekenmerkt, dat de vasthoudmiddelen coaxiaal ten opzichte van het mes beweegbaar zijn en een aantal axiaal gerichte uitsteeksels omvatten waarvan de uiteinden in of door de aars kunnen steken voor het fixeren van de aars, terwijl voorts is voorzien in af-stroopmiddelen voor het uitoefenen van een afstroopkracht op een op de uitsteeksels van het vasthoudelement gestoken aars in de richting van de uiteinden van de uitsteeksels voor het daarvan afstropen van de aars.
De toepassing van uitsteeksels die in of door de aars gestoken worden (preciezer: in of door de huid rond de aars of de zich aldaar bevindende kringspier) levert een zeer betrouwbare fixatie van de aars op, zonder dat een in-klemming van de aars benodigd is. De aars is op deze wijze tegen meeroteren met het mes geborgd, terwijl een aanspannen van het vel voorafgaand aan het insnijden niet noodzakelijk is. Teneinde te vermijden dat de op de uitsteeksels gestoken aars na de uitsnijbewerking aan de uitsteeksels vast blijft zitten, is voorzien in afstroopelementen. Ook dit deelken-merk komt de bedrijfszekerheid van de inrichting zeer ten goede.
Bij voorkeur zijn de afstroopmiddelen in een axiaal vaste positie ten opzichte van het centreerorgaan aangebracht, bijvoorbeeld door de afstroopmiddelen aan het centreerorgaan te bevestigen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de afstroopmiddelen ingericht voor het opwekken van een langs de uitsteeksels in de richting van de uiteinden daarvan of onder een scherpe hoek met de uitsteeksels te richten vloeistof-en/of gasstroom.
Hiermee kan niet alleen de beoogde afstroopkracht uitgeoefend worden, maar wordt tevens een reiniging van de uitsteeksels van de vasthoudmiddelen bereikt.
Bij voorkeur omvatten de afstroopmiddelen een radiale kraag waarvan de vormgeving van tenminste één uitwendige of inwendige rand althans gedeeltelijk complementair is aan die van de dwarsdoorsnede van de uitsteeksels van de vasthoudmiddelen, hetgeen op een eenvoudige wijze een goede afstropende werking waarborgt.
Bijzonder eenvoudig en voordelig is een in hoofdzaak schijf- of ringvormige uitvoering van de afstroopmiddelen .
In een andere uitvoeringsvorm omvatten de afstroopmiddelen een aantal radiale uitsteeksels waarvan de straal van de omgeschreven cirkel tenminste zo groot is als de straal van de ingeschreven cirkel van de axiale uitsteeksels van de vasthoudmiddelen-
In een voordelige uitvoeringsvorm van de aarssnij- der volgens de uitvinding is het mes langs de binnenomtrek daarvan achter de snijrand voorzien van een in hoofdzaak ringvormige verdikking welke kan samenwerken met het cen-treerorgaan voor het ondersteunen van de aars tijdens een van het slachtdier afgekeerde beweging van het centreeror-gaan met de daarop door middel van de vasthoudmiddelen gefixeerde uitgesneden aars.
Door het mes van de genoemde verdikking te voorzien, kan de doorstoken aars bij het uittrekken van de endeldarm rondom ondersteund worden, hetgeen inscheuren van de aars rond de uitsteeksels tegengaat.
Dit wordt in het bijzonder daardoor bereikt, dat het verschil tussen de binnenstraal van de verdikking en de grootste buitenstraal van het centreerorgaan kleiner is dan de dikte van de kringspier van de aars. Hiermee is het onmogelijk dat de aars door inscheuren rond de uitsteeksels van het centreerorgaan losraakt, omdat de kringspier de opening tussen de verdikking en het centreerorgaan niet kan passeren.
Voor een optimaal doorsteken van de aars bevindt de punt van de uitsteeksels zich aan de radiale buitenzijde van de vasthoudmiddelen. Dit kan bijvoorbeeld bereikt worden door de punt volgens een onder een scherpe hoek met de axiale richting van het betreffende uitsteeksel staand vlak te slijpen. Een doorsteken te dicht bij de aarsopening en het dientengevolge uitscheuren van de aars wordt hiermee voorkomen.
Een uitstekende fixatie van de aars wordt bereikt indien de uiteinden van de uitsteeksels van de vasthoudmiddelen onder het steken in of door de aars kunnen samenwerken met het centreerorgaan voor het fixeren van de aars.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van deze inrichting is het achtervlak van een verbreed, in de aars aan te brengen uiteinde van het centreerorgaan voorzien van een of meer uitsparingen voor het opnemen van de van een gepunt uiteinde voorziene uitsteeksels, waardoor de uitsteeksels onder alle omstandigheden met zekerheid in of door de aars kunnen steken.
Bij voorkeur is het achtervlak van het verbrede centreerorgaanuiteinde voorzien van gaten en in tangentiële richting vast opgesteld ten opzichte van de uitsteeksels. Door de uitsteeksels in tangentiële richting vast op te stellen ten opzichte van de gaten wordt een goede werking van de inrichting verzekerd.
Binnen de uitvindingsgedachte doet zich de voordelige constructieve mogelijkheid voor, dat de vasthoud-middelen worden gevormd door een verbreed, in de aars te brengen uiteinde van het centreerorgaan, op het achtervlak waarvan de van een gepunt uiteinde voorziene uitsteeksels zijn aangebracht.
De uitvinding en verdere voordelen daarvan worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:
Fig. 1 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede toont van een uitvoeringsvorm van een aarssnijder volgens de uitvinding en een aars;
Fig. 2-6 achtereenvolgende stadia tonen van een aarssnijbewerking met de aarsnijder van fig. 1.
Fig. 7-9 achtereenvolgende stadia, overeenkomend met die welke in fig. 3-5 zijn afgebeeld, tonen van een aarssnijbewerking met de aarssnijder volgens fig. 1, die is voorzien van een mes in een andere uitvoeringsvorm;
Fig. 10 een bovenaanzicht van de dwarsdoorsnede X van een gedeelte van de aarssnijder volgens fig. 1 toont;
Fig. 11-13 varianten van het afstroopmiddel volgens fig. 10 illustreren;
Fig. 14 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede toont van een variant van de aarssnijder volgens fig. 1, voorzien van andere afstroopmiddelen;
Fig. 15 een onderaanzicht van de dwarsdoorsnede XV van een gedeelte van de aarssnijder volgens fig. 14 toont;
Fig. 16 een variant van het afstroopmiddel volgens fig. 15 illustreert;
Fig. 17 een variant van de aarssnijder volgens fig. 1 met een verschuifbare afstroopkraag toont;
Fig. 18 een variant van de aarssnijder volgens fig. 1 toont met afstroopmiddelen welke een gas- of vloei-stofstroming omvatten;
Fig. 19 en 20 achtereenvolgende stadia, overeenkomend met die welke in fig. 2 en 3 zijn afgebeeld, tonen van een aarssnijbewerking met een aarssnijder volgens de uitvinding in een andere uitvoeringsvorm; en
Fig. 21 en 22 achtereenvolgende stadia, overeenkomend met die welke in fig. 2 en 3 zijn afgebeeld, tonen van een aarssnijbewerking met een aarssnijder volgens de uitvinding in een gewijzigde uitvoeringsvorm.
Fig. 1 toont een cilindervormige centreerpen 2 die is voorzien van een in hoofdzaak conusvormig centreerpen-uiteinde 4 met een achtervlak 5. Op afstand van het cen-treerpenuiteinde 4 is rondom de centreerpen 2 een kraag 6 vast bevestigd. Zowel het centreerpenuiteinde 4 als de kraag 6 zijn voorzien van een aantal, in dit geval vier, regelmatig langs de omtrek verdeelde gaten 8 respectievelijk 10 in de richting van de as van de centreerpen 2, waarbij de gaten 8 in het centreerpenuiteinde op één lijn liggen met die in de kraaggaten 10. De gaten 8 en 10 zijn bestemd voor het doorlaten van evenzovele pennen 12, die zijn gevat in een kraageinde van een ronde huls 14 welke uitsluitend in axiale richting beweegbaar is om de centreerpen 2. De pennen 12 zijn voorzien van een gepunt uiteinde, waarbij de punt zich bevindt aan de radiale buitenzijde van het vasthoudelement 14 om uitscheuren van de aars bij de pennen 12 te voorkomen. Coaxiaal met de centreerpen 2 en de huls 14 is een cilindermantelvormig mes 16 aangebracht, waarvan de snijrand 18 naar het centreerpenuiteinde 4 is gericht. Het mes 16 is zowel roteerbaar als in axiale richting beweegbaar ten opzichte van de centreerpen 2 en de huls 14.
Het samenstel van centreerpen 2, huls 14 en mes 16 kan met behulp van niet nader getoonde, maar op zich bekende elektrische, pneumatische of dergelijke aandrijfmid-delen bewogen worden, een en ander onder besturing van geschikte, eveneens niet nader getoonde, op zich bekende be-sturingsmiddelen. De in fig. 1 getoonde elementen kunnen deel uitmaken van een aarssnij-inrichting die is opgenomen in een geautomatiseerde slachtlijn.
In fig. 1 is onder het centreerpenuiteinde 4 schematisch een dwarsdoorsnede van de aars van een slachtdier weergegeven. Onder de huid 20 bevindt zich het uiteinde van de endeldarm 22, welke eindigt met een kringspier 24 die de aarsopening afsluit.
De aarssnijbewerking wordt verder beschreven aan de hand van de fig. 1-6. In fig. 1 is de uitgangspositie van de aarssnijder weergegeven: de pennen 12 bevinden zich achter de kraag 6, evenals de snijrand 18 van het mes 16. Vervolgens worden de centreerpen 2 en de huls 14 tezamen in de richting van en in de aars bewogen, waarna een positie bereikt wordt die in fig. 2 wordt getoond. Hierbij wordt de kringspier opgerekt, waardoor deze zich om het centreerpenuiteinde 4 stulpt. Hierna wordt de huls 14 in de richting van de kraag 6 bewogen, als een gevolg waarvan de pennen 12 achtereenvolgens door de gaten 10 bewegen, de aars bij de kringspier 24 doorsteken en in de gaten 8 in het ach-tervlak 5 van het centreerpenuiteinde 4 steken. De kraag 6 kan hierbij als aanslag vor het kraageinde van de huls 14 dienen. De bereikte toestand wordt getoond in fig. 3. De volgende stap is het uitsnijden van de aars door de snijrand 18 van het cilindervormige mes 16 zo ver in de richting van het centreerpenuiteinde 4 te bewegen, dat de huid rond de aars voldoende ver ingesneden wordt, zoals in fig. 4 weergegeven wordt. Het mes 16 wordt hiertoe in rotatie gebracht, zoals door de dubbele pijl 17 wordt gesymboliseerd. Vervolgens worden het mes 16, de huls 14 en de centreerpen 2 alle van het slachtdier af bewogen, waarbij het kraageinde van de huls 14 op de kraag 6 blijft rusten en aldus de aars rond het centreerpenuiteinde 4 gefixeerd bijft. Dientengevolge wordt de endeldarm 22 over een voorafbepaalde afstand uit het slachtdier getrokken. Dit stadium dat in fig.
5 wordt getoond, wordt tenslotte gevolgd door het van de kraag 6 afbewegen van de huls 14. Hierdoor bewegen de pennen 12 met de daaraan gestoken aars in de richting van de kraag 6. De qua vormgeving in dwarsdoorsnede complementaire vormgeving van de pennen 12 en de gaten 10 zorgt ervoor, dat de pennen 12 de kraag 6 wel kunnen passeren, maar dat de aars tegen de kraag 6 van de pennen 12 afgestroopt wordt. De aars komt dan om het centreerpenuiteinde 4 te liggen, waarna een relatief kleine trekkracht in de endeldarm, zoals deze bijvoorbeeld optreedt bij het van de aarssnijder wegvoeren van het slachtdier, voldoende is om de uit het slachtdier getrokken endeldarm van het centreerpenuiteinde af te laten glijden. Deze situatie is weergegeven in fig. 6, waarmee de aarssnijbewerking ten einde is.
Fig. 7, 8 en 9 tonen nogmaals de respectieve stadia van fig. 3, 4 en 5 bij een voordelige andere uitvoeringsvorm van het mes 16. Aan de binnenzijde van het mes 16 is een ringvormige verdikking 30 aangebracht achter de snij-rand 18.
Fig. 7 toont de situatie waarin de aars door middel van de pennen 12 is gefixeerd op het centreerpenuiteinde 4. Hierna wordt het mes 16 roterend naar de aars bewogen voor het uitsnijden van de aars. In het stadium dat is weergegeven in fig. 8 wordt vervolgens de rotatie van het mes 16 gestopt en de onderlinge axiale positie van de centreer-pen 2, het vasthoudelement 14 en het mes 16 gefixeerd. Deze vaste onderlinge positie wordt gehandhaafd tijdens het terugtrekken van de voornoemde drie elementen. De teruggetrokken stand wordt getoond in fig. 9. Hier is te zien, dat de verdikking 30 de aars in radiale richting ondersteunt, waardoor uitscheuren van de aars bij de pennen 12 als gevolg van de trekkrachten in de endeldarm wordt tegengegaan. De ringvormige opening tussen de verdikking 30 en het verdikte centreerpenuiteinde 4 is zodanig smal, dat de kringspier 24 deze opening niet kan passeren.
Fig. 10 toont de op de centreerpen 2 bevestigde kraag 6 die langs de rand is voorzien van vier gaten 10 voor het doorlaten van vier pennen 12.
In de in fig. 11 weergegeven variant zijn de ope-ningen 10 van fig. 10 vervangen door uitsparingen 10a in de buitenrand van een kraag 6a welke een diameter heeft die kleiner is dan de diameter van de omgeschreven cirkel van de pennen 12. De diameter van de kraag kan desgewenst nog verder verkleind worden totdat deze kleiner is dan de diameter van de ingeschreven cirkel van de pennen 12. Deze uitvoeringsvorm wordt getoond in fig. 12, waarbij aan de buitenrand van de kraag 6b geen uitsparingen voor de pennen 12 meer noodzakelijk zijn.
In een volgende variant van de afstroopmiddelen volgens de uitvinding omvatten deze radiaal gerichte, aan de centreerpen bevestigde uitsteeksels 6c, zoals wordt getoond in fig. 13.
Fig. 14 en 15 tonen de aarssnijder van fig. 1, evenwel voorzien van gewijzigde afstroopmiddelen. Deze afstroopmiddelen omvatten een eventueel met de centreerpen 2 op niet nader getoonde wijze vast verbonden huls 32 met een kraagvormig uiteinde 33 dat langs de radiale buitenzijde van de pennen 12 kan bewegen voor het daarvan afstropen van een op de pennen 12 gestoken aars.
In een variant van deze laatste uitvoeringsvorm volgens fig. 16 heeft de binnenrand van het kraagvormige uiteinde 33a een diameter die kleiner is dan de diameter van de omgeschreven cirkel van de pennen 12, waarbij uitsparingen 10b zijn aangebracht in de binnenrand.
De uitvoering van de afstroopmiddelen volgens fig. 12 en 15 hebben als bijzonder voordeel, dat zij in tangen-tiële richting niet gefixeerd behoeven te zijn ten opzichte van de pennen 12 hetgeen een vereenvoudigde constructieve opbouw van de aarssnijder mogelijk maakt.
Fig. 17 toont een langs de centreerpen 2 in axiale richting verschuifbare kraag 6d die door middel van een trekveer 34 verend verbonden is met het centreerpenuiteinde 4. Bij het van de pennen 12 afstropen van een daarop gestoken aars levert de daarbij opgewekte trekkracht in de trekveer 34 de benodigde afstroopkracht.
Fig. 18 toont een aarssnijder waarbij de centreerpen 2 is voorzien van een kanaal 36, waardoor een gas en/of een vloeistof onder druk kan worden toegevoerd aan onder een scherpe hoek met de hartlijn van de centreerpen 2 aangebrachte spuitmonden 38. Wanneer de pennen 12 vanuit de toestand waarin zij een aars doorsteken en de uiteinden van de pennen zich in de gaten 8 bevinden, langs de spuitmonden 38 worden bewogen terwijl daaruit gas en/of vloeistof onder druk stroomt, wordt de aars van de pennen afgestroopt door de door het gas en/of de vloeistof ontwikkelde afstroop-kracht.
Fig. 19 toont een centreerpen 2, waarvan het verdikte uiteinde 4 in de aars van een slachtdier gestoken is. Het achtervlak 5 van het centreerpenuiteinde 4 is voorzien van gepunte, axiale uitsteeksels 40. Coaxiaal beweegbaar ten opzichte van de centreerpen 2 is een huls 42 aangebracht, waarvan het uiteinde is voorzien van een afstroopkraag 44 met een aantal axiale gaten 46, welk aantal overeenkomt met het aantal uitsteeksels 40. De huls 42 bevindt zich in een zodanige axiale positie, dat de gepunte uiteinden van de uitsteeksels 40 zich in de gaten 46 bevinden. Aldus kan het centreerpenuiteinde 4, tezamen met de afstroopkraag 44, ongehinderd in de aars van het slachtdier gebracht worden.
Deze situtie wordt getoond in fig. 19. Wanneer vervolgens de centreerpen 2 zover omhoogbewogen wordt, dat het achtervlak 3 daarvan stuit tegen de onderzijde van de afstroopkraag 44, dan steken de gepunte uiteinden van de uitsteeksels 40 uit de gaten 46 en dringen zij in de aars nabij de kringspier 24. Dit wordt getoond in fig. 20. Hiermee is de aars gefixeerd en fungeert het centreerpenuiteinde als vasthoud- element. De aars kan nu op reeds hiervoor besproken wijze uitgesneden worden m.b.v. mes 16 en na het uit het slachtdier trekken van de endeldarm 22 van de uitsteeksels 4D afgestroopt worden door de centreerpen 2 en de huls 42 uit elkaar te bewegen.
Fig. 21 toont een verdikt centreerpenuiteinde 4a, aan de bovenzijde waarvan een ringvormige uitsparing 48 is aangebracht, welke gedeeltelijk wordt afgedekt door een vast met het centreerpenuiteinde 4a verbonden afstroopkraag 44a. Op de bodem van de uitsparing 48 rust een kraagvormig uiteinde 50 van een huls 52, welke huls 52 over een door de bodem van de uitsparing 48 en de onderzijde van de afstroopkraag 44a bepaalde afstand in axiale richting bewogen kan worden. Tijdens een dergelijke beweging bewegen op het uiteinde 50 aangebrachte gepunte uitsteeksels 54 door evenzove-le gaten 56 in de afstroopkraag 44a. De uitsteeksels 54 kunnen aldus in een om het centreerpenuiteinde 4a gestulpte aars gestoken worden.
Fig. 21 toont de situatie waarin het centreerpenuiteinde 4a met daarin verzonken uitsteeksels 54 in de aars van een slachtdier is gestoken; fig. 22 toont het volgende stadium, waarin de huls in axiale richting is verplaatst en in de aars nabij de kringspier 24 daarvan is gedrongen. Hiermee is de aars gefixeerd en kan met behulp van het mes 16 een insnijding rond de aars aangebracht worden. Vervolgens kan de op de uitsteeksels 54 gefixeerde aars van het slachtdier vandaan bewogen worden waardoor men de endeldarm 22 uit het slachtdier trekt.
Tenslotte kan de aars gelost worden van het centreerpenuiteinde 4a door de huls 52 naar de bodem van de uitsparing 48 te bewegen, waardoor de gepunte uiteinden in de openingen 56 verdwijnen en de aars van de uitsteeksels 54 afgestroopt wordt.
Het zal duidelijk zijn, dat de aarssnijder volgens de uitvinding niet beperkt is tot de in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. Met name zijn combinaties van kenmerken van de diverse uitvoeringen mogelijk.

Claims (13)

1. Inrichting voor het uitsnijden van de aars van een slachtdier, in het bijzonder een vogel, omvattende: - een centreerorgaan; - een coaxiaal ten opzichte van het centreerorgaan te bewegen roteerbaar cilindermantelvormig mes waarvan de binnen-diameter groter is dan de buitendiameter van het centreerorgaan; en - vasthoudmiddelen voor het fixeren van de aars, met het kenmerk, dat de vasthoudmiddelen coaxiaal ten opzichte van het mes beweegbaar zijn en een aantal axiaal gerichte uitsteeksels omvatten waarvan de uiteinden in of door de aars kunnen steken voor het fixeren van de aars, terwijl voorts is voorzien in afstroopmiddelen voor het uitoefenen van een afstroopkracht op een op de uitsteeksels van het vasthoudelement gestoken aars in de richting van de uiteinden van de uitsteeksels voor het daarvan afstropen van de aars.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afstroopmiddelen zijn aangebracht in een axiaal vaste positie ten opzichte van het centreerorgaan.
3. Inrichting volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, de afstroopmiddelen zijn ingericht voor het opwekken van een langs de uitsteeksels in de richting van de uiteinden daarvan of onder een scherpe hoek met de uitsteeksels te richten vloeistof- en/of gasstroom.
4. Inrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de afstroopmiddelen een radiale kraag omvatten waarvan de vormgeving van tenminste één uitwendige of inwendige rand althans gedeeltelijk complementair is aan die van de dwarsdoorsnede van de uitsteeksels van de vasthoudmiddelen.
5. Inrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de afstroopmiddelen in hoofdzaak schijf- of ringvormig zijn.
6. Inrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de afstroopmiddelen een aantal radiale uitsteeksels omvatten waarvan de straal van de omgeschreven cirkel tenminste zo groot is als de straal van de ingeschreven cirkel van de axiale uitsteeksels van de vasthoudmiddelen.
7. Inrichting volgens conclusies 1-6, roet het kenmerk, dat het mes langs de binnenomtrek daarvan achter de snijrand is voorzien van een in hoofdzaak ringvormige verdikking welke kan samenwerken met het centreerorgaan voor het ondersteunen van de aars tijdens een van het slachtdier afgekeerde beweging van het centreerorgaan met de daarop door middel van de vasthoudmiddelen gefixeerde uitgesneden aars.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het verschil tussen de binnenstraal van de verdikking en de grootste buitenstraal van het centreerorgaan kleiner is dan de dikte van de kringspier van de aars.
9. Inrichting volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de punt van de uitsteeksels zich bevindt aan de radiale buitenzijde van de vasthoudmiddelen.
10. Inrichting volgens conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de uiteinden van de uitsteeksels van de vasthoudmiddelen onder het steken in of door de aars kunnen samenwerken met het centreerorgaan voor het fixeren van de aars.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het achtervlak van een verbreed, in de aars aan te brengen uiteinde van het centreerorgaan is voorzien van een of meer uitsparingen voor het opnemen van de van een gepunt uiteinde voorziene uitsteeksels.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het achtervlak van het verbrede centreerorgaanuit-einde is voorzien van gaten en in tangentiële richting vast is opgesteld ten opzichte van de uitsteeksels.
13. Inrichting volgens conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de vasthoudmiddelen worden gevormd door een verbreed, in de aars te brengen uiteinde van het centreerorgaan, op het achtervlak waarvan de van een gepunt uiteinde voorziene uitsteeksels zijn aangebracht.
NL9002712A 1990-10-16 1990-12-10 Aarssnijder. NL9002712A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002712A NL9002712A (nl) 1990-10-16 1990-12-10 Aarssnijder.
AU88598/91A AU8859891A (en) 1990-10-16 1991-10-15 Vent cutter
PCT/NL1991/000204 WO1992006597A1 (en) 1990-10-16 1991-10-15 Vent cutter

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002249 1990-10-16
NL9002249A NL9002249A (nl) 1990-10-16 1990-10-16 Aarssnijder.
NL9002712 1990-12-10
NL9002712A NL9002712A (nl) 1990-10-16 1990-12-10 Aarssnijder.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9002712A true NL9002712A (nl) 1992-05-18

Family

ID=26646758

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002712A NL9002712A (nl) 1990-10-16 1990-12-10 Aarssnijder.

Country Status (3)

Country Link
AU (1) AU8859891A (nl)
NL (1) NL9002712A (nl)
WO (1) WO1992006597A1 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5741176A (en) * 1996-07-26 1998-04-21 Stork Gamco Inc. Skin-holding vent cutter
US6190250B1 (en) 1998-02-20 2001-02-20 Stork Gamco Incorporated Method and apparatus for performing processing operations on a slaughtered animal or part thereof
US6193595B1 (en) 1998-02-20 2001-02-27 Stork Gamco Incorporated Methods and apparatus for performing processing operations on a slaughtered animal or part thereof

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2795815A (en) * 1953-10-02 1957-06-18 C A Swanson & Sons Poultry dressing machine
US2943346A (en) * 1957-10-10 1960-07-05 Melvin J Jensen Eviscerating tool
GB1271158A (en) * 1969-04-29 1972-04-19 Jarvis Corp Improvements in cutting tools for use in processing poultry
US3705440A (en) * 1971-01-21 1972-12-12 Gainesville Machine Co Inc Fowl vent removal apparatus and method
NL7303652A (nl) * 1972-03-17 1973-09-19
US3975796A (en) * 1973-04-17 1976-08-24 Nebraska Technical Equipment Company System for dressing poultry, animals and the like
US3958303A (en) * 1974-12-16 1976-05-25 Gordon Johnson Company Method and apparatus for poultry vent removal
NL156025B (nl) * 1975-04-29 1978-03-15 Meyn Pieter Inrichting voor het uitsnijden van de aars van een vogel.
US4564977A (en) * 1983-09-15 1986-01-21 Simon-Johnson, Inc. Poultry vent removal machine
DE8625835U1 (de) * 1986-09-26 1986-12-18 Machinefabriek Markert B.V., Ede Kloakenschneidmaschine

Cited By (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5741176A (en) * 1996-07-26 1998-04-21 Stork Gamco Inc. Skin-holding vent cutter
US6190250B1 (en) 1998-02-20 2001-02-20 Stork Gamco Incorporated Method and apparatus for performing processing operations on a slaughtered animal or part thereof
US6193595B1 (en) 1998-02-20 2001-02-27 Stork Gamco Incorporated Methods and apparatus for performing processing operations on a slaughtered animal or part thereof
US6358136B1 (en) 1998-02-20 2002-03-19 Stork Gamco Incorporated Methods and apparatus for performing processing operations on a slaughtered animal or part thereof
US6371843B1 (en) 1998-02-20 2002-04-16 Stork Gamco Incorporated Methods and apparatus for performing processing operations on a slaughtered animal or part thereof
US6383069B1 (en) 1998-02-20 2002-05-07 Stork Gamco Inc. Methods and apparatus for performing processing operations on a slaughtered animal or part thereof

Also Published As

Publication number Publication date
AU8859891A (en) 1992-05-20
WO1992006597A1 (en) 1992-04-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5827316A (en) Rotating aortic punch
EP0533897B1 (fr) Agrafeuse chirurgicale
JPH1084860A (ja) 屠殺した動物から肛門を除去する装置
US5314439A (en) Host cornea marking device
EP1911485B1 (de) Kathetereinführvorrichtung
EP0460740A1 (en) Device for cutting out the vent of slaughtered poultry
EP0450730B1 (en) Cloaca cutter
FR2894131A1 (fr) Dispositif de traitement d'un vaisseau sanguin, et necessaire de traitement associe.
NL9400954A (nl) Inrichting voor het ontbenen van vleesstukken met een samengesteld beenstelsel.
NL9002712A (nl) Aarssnijder.
US2914926A (en) Ice fishing gear
KR950031307A (ko) 리 벳
WO1995011633A1 (en) An instrument for loosening and cutting through the intima of a blood vessel, and a method therefor
US5067397A (en) Pineapple cutting and coring device
NL9002249A (nl) Aarssnijder.
US4180903A (en) Apparatus for collapsing steam tubes for removal from a steam boiler
US4527414A (en) Crimping machine with split die ring
US5613288A (en) Blind hole bearing puller
FR2964553A1 (fr) Systeme de traitement chirurgical pour realiser une anastomose entre la vessie et l'uretre
EP3384860B1 (en) Intravascular catheter having an expandable incising portion and grating tool
AU4591793A (en) Method and apparatus for removing meat from bones
EP0682475B1 (en) Plug for closing the gullet of a slaughtered animal, device for positioning same and method for the surface treatment of the plug
NL9002471A (nl) Inrichting en werkwijze voor het verwijderen van abdominaal vet uit een geslachte vogel.
NL1008537C1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het pellen van garnalen.
EP0004221B1 (fr) Pince de marquage d'animaux par étiquettes perfectionnée

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed