NL9000130A - Videosysteem. - Google Patents

Videosysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL9000130A
NL9000130A NL9000130A NL9000130A NL9000130A NL 9000130 A NL9000130 A NL 9000130A NL 9000130 A NL9000130 A NL 9000130A NL 9000130 A NL9000130 A NL 9000130A NL 9000130 A NL9000130 A NL 9000130A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
video signal
signal
video
detector
control signal
Prior art date
Application number
NL9000130A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL9000130A priority Critical patent/NL9000130A/nl
Publication of NL9000130A publication Critical patent/NL9000130A/nl
Priority to US07/628,275 priority patent/US5255097A/en
Priority to ES90203394T priority patent/ES2075876T3/es
Priority to DE69018960T priority patent/DE69018960T2/de
Priority to AT90203394T priority patent/ATE121896T1/de
Priority to EP90203394A priority patent/EP0437882B1/en
Priority to FI910229A priority patent/FI100290B/fi
Priority to JP04457091A priority patent/JP3152443B2/ja
Priority to KR1019910000821A priority patent/KR100236505B1/ko

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/44Receiver circuitry for the reception of television signals according to analogue transmission standards
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/64Circuits for processing colour signals
    • H04N9/641Multi-purpose receivers, e.g. for auxiliary information
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/64Circuits for processing colour signals
    • H04N9/642Multi-standard receivers

Landscapes

  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Closed-Circuit Television Systems (AREA)
  • Transition And Organic Metals Composition Catalysts For Addition Polymerization (AREA)
  • Two-Way Televisions, Distribution Of Moving Picture Or The Like (AREA)
  • Processing Of Color Television Signals (AREA)
  • Television Systems (AREA)
  • Studio Circuits (AREA)
  • Glass Compositions (AREA)
  • Color Television Image Signal Generators (AREA)
  • Transforming Electric Information Into Light Information (AREA)
  • Controls And Circuits For Display Device (AREA)

Description

N.V. Philips's Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Videosysteem.
De uitvinding heeft betrekking op een videosysteem omvattende een inrichting voor het genereren van een videosignaal en ten minste één inrichting voor het ontvangen van een videosignaal en een signaalbus, waarbij de inrichting voor het genereren van het videosignaal is voorzien van een videosignaaluitgang voor het afgeven van een videosignaal en de inrichting voor het ontvangen van het videosignaal is voorzien van een videosignaalingang voor het ontvangen van het videosignaal, waarbij de videosignaalingang koppelbaar is met de videosignaaluitgang van de videosignaalgeneratorinrichting via de signaalbus.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een videosignaalgeneratorinrichting en een videosignaalontvangstinrichting te gebruiken in het videosysteem.
Een videosysteem van de in de aanhef genoemde soort is onder andere bekend uit Funk-Technik 38 (1983), Heft 5, blz. 208-212. De videosignaalgeneratorinrichting kan bijvoorbeeld een videotuner zijn en de videosignaalontvangstinrichting kan dan bijvoorbeeld een televisiebeeldscherm zijn, waarop het door de tuner afgegeven videosignaal kan worden weergegeven, of een videorekorder, waarop het door de tuner afgegeven videosignaal kan worden opgetekend. Een andere mogelijkheid is dat de videorekorder de videosignaalgeneratorinrichting is. Het door de videorekorder weergegeven signaal kan nu via de signaalbus naar het televisiescherm worden toegevoerd om het videosignaal daarop zichtbaar te maken. Duidelijk mag zijn dat er één of meer ontvangstinrichtingen in het systeem mogelijk zijn.
Verder is het mogelijk dat er één of meer videosignaalgeneratorinrichtingen in het systeem aanwezig zijn. De uitvinding beschrijft echter de samenwerking van een videosignaalgeneratorinrichting met één of meer videosignaalontvangstinrichtingen. Deze inrichtingen zijn via een signaalbus, bijvoorbeeld de SCART-bus, zoals in de voornoemde publikatie beschreven, met elkaar koppelbaar.
De uitvinding beoogt een videosysteem te verschaffen dat een grote gebruikersvriendelijkheid bezit en dat binnen de toekomstige ontwikkelingen op videosystemen meer mogelijkheden biedt.
Het videosysteem volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat de videosignaalgeneratorinrichting xn staat is een videosignaal volgens een aantal van x videosignaalformaten uit een aantal van y videosignaalformaten te genereren, dat de videosignaalontvangstinrichtinggeschikt is voor het ontvangen en verwerken van een videosignaal volgens een aantal van z videosignaalformaten uit het aantal van y videosignaalformaten, dat voor y geldt y > 1, en voor x en z geldt 1 i x i y en 1 <. z < y, dat de videosignaalgeneratorinrichting is voorzien van een stuursignaalgenerator voor het genereren van een eerste stuursignaal voor elk van de x videosignaalformaten en/of voor het genereren van een tweede stuursignaal voor elk van de y-x resterende videosignaalformaten en voor het toevoeren van de x eerste en/of y-x tweede stuursignalen aan een stuursignaaluitgang van de videosignaalgeneratorinrichting, dat dë videosignaalontvangstinrichting is voorzien van een stuursignaalgenerator voor het genereren van het eerste stuursignaal voor elk van de z videosignalformaten en/of voor het genereren van het tweede stuursignaal voor elk der y-z resterende videosignaalformaten en voor het toevoeren van de z eerste en/of y-z tweede stuursignalen aan een stuursignaaluitgang van de videosignaalontvangstinrichting, dat de stuursignaaluitgangen van de videosignaalgeneratorinrichting en de videosignaalontvangstinrichting met elkaar koppelbaar zijn via de signaalbus, dat het videosysteem een detektoreenheid bevat die is ingericht voor het, uitgaande van de eerste en/of tweede stuursignalen, vaststellen van die p van de y videosignaalformaten die de inrichtingen gemeenschappelijk hebben, dat de detektoreenheid daartoe is voorzien van een ingang gekoppeld met de stuursignaaluitgang van een inrichting, en is voorzien van een uitgang voor het voor p = 1 afgeven van een detektorsignaal dat karakteristiek is voor het gemeenschappelijke videosignaalfornaat en voor p >2 afgeven van een detektorsignaal dat karakteristiek is voor één van de p gemeenschappelijke videosignaalformaten, voor toevoer van het detektorsignaal aan de inrichtingen, dat de videosignaalgeneratorinrichting is ingericht voor het onder invloed van het detektorsignaal van de detektoreenheid afgeven van een videosignaal volgens het door de detektoreenheid vastgestelde gemeenschappelijke videosignaalformaat aan zijn videosignaaluitgang, en dat de videosignaalontvangstinrichting is ingericht voor het onder invloed van het detektorsignaal instellen van de ontvangstinrichting zodanig dat het videosignaal volgens het door de detektoreenheid vastgestelde videosignaalformaat door de ontvangstinrichting kan worden verwerkt.
De uitvinding is gebaseerd op het volgende inzicht.
Toekomstige videosignaalgeneratorinrichtingen zullen steeds vaker in staat zijn om videosignalen volgens meer dan één videosignaalformaat te genereren. Bij videosignaalformaten kan men bijvoorbeeld denken aan het CVBS (chroma-video-blanking-sync) signaal, dat wil zeggen een signaal dat zowel de chroma- als de luminantiekomponent van het videosignaal in gekombineerde vorm bevat; het Y/C signaal, waarbij de chroma- en luminantiekomponent gescheiden worden aangeboden; het Y-ü-V of the R-G-B signaal; of the MAC signaal. Evenzo zullen de videosignaalontvangstinrichtingen in de toekomst steeds vaker in staat zijn videosignalen volgens meer dan één videosignaalformaat te verwerken.
De uitvinding beoogt nu een methode aan te geven hoe, bij een samenwerking van een videosignaalgeneratorinrichting met één of meer videosignaalontvangstinrichtingen in een videosysteem, een juiste keuze van het videosignaalformaat dat door de videosignaalgeneratorinrichting moet worden gegenereerd, kan worden gedaan.
Doordat de inrichtingen in staat zijn door middel van de stuursignalen aan te geven welke videosignaalformaten zij wel en/of welke videosignaalformaten zij niet aan kunnen, is het systeem in staat een keuze te maken. Het systeem kiest daarbij een videosignaalformaat dat in ieder geval de dan ingeschakelde inrichtingen gemeenschappelijk hebben.
Het is mogelijk dat de detektoreenheid vaststelt dat er minstens twee videosignaalformaten voor de ingeschakelde inrichtingen gemeenschappelijk zijn. In dat geval moet er één videosignaalformaat door de detektoreenheid uitgekozen worden. Zijn er bijvoorbeeld twee gemeenschappelijke videosignaalformaten waarvan er één een grotere videosignaalkwaliteit bezit (bijvoorbeeld MAC), dan het andere (bijvoorbeeld CVBS), dan kan de detektoreenheid het videosignaalformaat met de hoogste videosignaalkwaliteit (MAC) kiezen. Als twee gelijkwaardige videosignaalformaten gemeenschappelijk zijn, bijvoorbeeld Y-ü-V en R-G-B, dan kan vastliggen dat de detektoreenheid bijvoorbeeld het Y-ü-V formaat kiest.
In principe kan worden volstaan met één detektoreenheid die in één van de inrichtingen is opgenomen. In dat geval is de uitgang van de detektoreenheid gekoppeld met een detektorsignaaluitgang van deze inrichting en is (zijn) de andere inrichting(en) (elk) voorzien van een detektorsignaalingang die via de signaalbus koppelbaar is (zijn) met de detektorsignaaluitgang van genoemde ene inrichting.
De videosignaalgeneratorinrichting en de ten minste ene videosignaalontvangstinrichting kunnen ook elk een tot de detektoreenheid behorende detektor bevatten, die elk zijn ingericht voor het vaststellen van de p gemeenschappelijke videosignaalfornaten en voor het genereren van het detektorsignaal, dat de detektoren daartoe elk een ingang bevatten gekoppeld met de stuursignaaluitgang van de bijbehorende inrichting en een uitgang voor het voor p = 1 afgeven van het detektorsignaal dat karakteristiek is voor het gemeenschappelijke signaalformaat en voor p 2 2 af geven van het detektorsignaal dat karakteristiek is voor één en hetzelfde videosignaalformaat van de p gemeenschappelijke videósignaalformaten, dat de videosignaalgeneratorinrichting is ingericht voor het onder invloed van het detektorsignaal van de bijbehorende detektor afgeven van een videosignaal volgens het door deze detektor gekozen gemeenschappelijke videosignaalformaat aan zijn videosignaaluitgang, en dat de videosignaalontvangstinrichting is ingericht voor het onder invloed van het detektorsignaal van de bijbehorende detektor instellen van de ontvangstinrichting zodanig dat het aan zijn videosignaalingang aangeboden videosignaal kan worden verwerkt.
De stuursignaaluitgangen van de inrichtingen kunnen elk y deeluitgangen bevatten, elk van de y deeluitgangen van de stuursignaaluitgang van een inrichting overeenkomende met één van de y videósignaalformaten, dat elk van de y deeluitgangen van de stuursignaaluitgang van een inrichting via een bijbehorende signaalleiding in de signaalbus koppelbaar is met een overeenkomstige deeluitgang van de y deeluitgangen van de stuursignaaluitgangen van de andere inrichtingen, en dat de stuursignaalgenerator in een inrichting is voorzien van y uitgangen, elk van de y uitgangen zijnde gekoppeld met een bijbehorende deeluitgang van de stuursignaaluitgang van de inrichting, dat de stuursignaalgenerator in de videosignaalgeneratorinrichting is ingericht voor het toevoeren van het eerste stuursignaal aan de x uitgangen die overeenkomen met de x videosignaalformaten en/of voor het toevoeren van het tweede stuursignaal aan de y-x resterende uitgangen, en dat de stuursignaalgenerator in de videosignaalontvangstinrichting is ingericht voor het toevoeren van het eerste stuursignaal aan de z uitgangen die overeenkomen met de z videosignaalformaten en/of voor het toevoeren van het tweede stuursignaal aan de y-z resterende uitgangen. Het is echter ook mogelijk om slechts één leiding in de signaalbus te gebruiken voor het overzenden van de stuursignalen. In dat geval is de stuursignaalgenerator in de videosignaalgenerator in de videosignaalgeneratorinrichting ingericht voor het, in een zekere vaste volgorde voor de y videosignaalformaten, serieel genereren van de x eerste stuursignalen voor elk van de x videosignaalformaten en/of van de y-x tweede stuursignalen voor elk van de y-x resterende videosignaalformaten, dat de stuursignaalgenerator in de videosignaalontvangstinrichting is ingericht voor het, in dezelfde volgorde voor de y videosignaalformaten, serieel genereren van de z eerste stuursignalen voor elk van de z videosignaalformaten en/of van de y-z tweede stuursignalen voor elk van de y-z resterende videosignaalformaten, en dat een uitgang van een stuursignaalgenerator is gekoppeld met de stuursignaaluitgang van de bijbehorende inrichting. Daar het aantal van y videosignaalformaten vast ligt, zou men kunnen volstaan met het door elke inrichting genereren van een eerste stuursignaal voor die videosignaalformaten waarvoor de inrichting geschikt is. Een andere mogelijkheid is dat de inrichtingen enkel een tweede stuursignaal genereren voor die signaalformaten waarvoor zij niet geschikt zijn.
Ook is het mogelijk dat de inrichtingen alle zowel de eerste als de tweede stuursignalen leveren.
Weer een andere mogelijkheid is bijvoorbeeld dat alleen de videosignaalgeneratorinrichting zowel de eerste als de tweede stuursignalen levert voor die videosignaalformaten waarvoor deze generatorinrichting wel, respektievelijk niet, geschikt is. De ontvangstinrichtingen kunnen dan bijvoorbeeld enkel de tweede stuursignalen genereren. Als deze tweede stuursignalen nu dominant zijn, (dat wil zeggen: wordt een eerste stuursignaal door een eerste inrichting en een tweede stuursignaal door een tweede inrichting aan eenzelfde leiding in de signaalbus aangeboden, dan komt op die betreffende leiding een tweede stuursignaal te staan) dan hoeft enkel gedetekteerd te worden voor welke videosignaalformaten nog een eerste hulpsignaal op de leiding aanwezig is.
De uitvinding zal aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeeld in de hier volgende figuurbeschrijving nader worden uiteengezet. Hierin toont: figuur 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld, figuur 2 een tweede uitvoeringsvoorbeeld, figuur 3 de seriële datastroom voor de stuursignalen in het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 2, figuur 4 een voorbeeld van een stuursignaalgenerator, figuur 5 een ander voorbeeld van een stuursignaalgenerator, figuren 6, 7 en 8 tabellen waarmee de keuze voor een zeker signaalformaat, uitgaande van de stuursignalen, voor een drietal inrichtingen wordt verduidelijkt.
figuur 9 in figuur 9a en 9b twee andere uitvoeringsvoorbeelden van een stuursignaalgenerator, en figuur 10 een uitvoeringsvoorbeeld van een videosignaalgeneratorinrichting.
Figuur 1 toont een videosysteem bevattende een videosignaalgeneratorinrichting 1, een videosignaalontvangstinrichting 2, een videosignaalontvangstinrichting 3 en een signaalbus 4. De videosignaalgeneratorinrichting 1 is ingericht voor het genereren van een videosignaal volgens het CVBS formaat, een videosignaal volgens het Y/C formaat en een videosignaal volgens het MAC basisband formaat. Het MAC basisband formaat is bijvoorbeeld beschreven in Funkschau 18/1985, page. 59-63, zie in het bijzonder figuur 1.
Het zij hier vermeid dat de videosignalen van hetzelfde beeldsignaal afgeleid (kunnen) zijn, zodat het in feite om hetzelfde videosignaal gaat dat in de drie aangegeven formaten kan worden gegenereerd. Bovendien gaat het in het geval het een videosignaal volgens het Y/C formaat betreft om twee gescheiden signalen, namelijk het luminantiesignaal Y en het chrominantiesignaal C. Deze signalen dienen dus eigenlijk over twee separate leidingen te worden getransporteerd.
De videosignaalgeneratorinrichting bevat drie videosignaalbronnen 5, 6 en 7 voor het genereren van de videosignalen volgens de voornoemde drie formaten CVBS, Y/C en MAC basisband, respektievelijk. Uitgangen van deze bronnen zijn gekoppeld met bijbehorende klemmen 8, 9 en 10 respektievelijk van stuurbare schakelmiddelen in de vorm van een driestandenschakelaar 12. Een klem 11 van deze schakelaar 12 is gekopeld met de videosignaaluitgang 13 van de inrichting 1. Omdat de signaalbron 6 eigenlijk twee uitgangen zou moeten hebben dient de schakelaar 12 er eigenlijk ook anders uit te zien en behoort de videosignaaluitgang 13 van de inrichting 1 eigenlijk ook uit twee uitgangen te zijn opgebouwd. Voor de uitleg kan echter worden volstaan met de schematische weergave zoals in figuur 1 aangegeven.
De inrichting 1 heeft een stuursignaalgenerator 14 met vier uitgangen die zijn gekoppeld met vier uitgangen 15.1, 15.2, 15.3 en 15.4 van een stuursignaaluitgang 15 van de inrichting 1.
De inrichting 2 is voorzien van een drietal videosignaalverwerkingseenheden 16, 17 en 18, die zijn ingericht voor het verwerken van een videosignaal volgens de volgende respektievelijke formaten: CVBS, Y/C en RGB. De ingangen van de eenheden 16, 17 en 18 zijn gekoppeld met de klemmen 19, 20 en 21 respektievelijk van stuurbare schakelmiddelen, in de vorm van een driestandenschakelaar 22. De klem 23 van deze schakelaar 22 is gekoppeld met de videosignaalingang 24 van de inrichting 2. De inrichting 2 bevat een stuursignaalgenerator 25 waarvan vier uitgangen zijn gekoppeld met uitgangen 26.1, 26.2, 26.3 en 26.4 van een stuursignaaluitgang 26.
Wat ten aanzien van de videosignaalbron 6 in de inrichting 1 is gezegd geldt natuurlijk in overeenkomstige mate voor de videosignaalverwerkingseenheden 17 en 18. De eenheid 17 bevat feitelijk twee ingangen voor het ontvangen van de beide komponenten Y en C en de eenheid 18 bevat drie ingangen voor het ontvangen van de drie kleurkomponenten rood, groen en blauw. Dat betekent dat de videosignaalingang 24 feitelijk drie klemmen bevat. De driestandenschakelaar 22 geeft daarom ook hier slechts schematisch de werking van de inrichting aan. Voor het juiste begrip is dit echter voldoende.
De inrichting 3 heeft twee videosignaalverwerkingseenheden 27 en 28 voor het verwerken van een CVBS, respektievelijk een MAC basisband signaal. De ingangen van deze eenheden 27 en 28 zijn gekoppeld met klemmen 29 respektievelijk 30 van stuurbare schakelmiddelen, in de vorm van een tweestandenschakelaar 31. Een klem 32 van deze schakelaar 31 is gekoppeld met de videosignaalingang 33 van de inrichting 3. Een stuursignaalgenerator 34 bevat weer vier uitgangen die zijn gekoppeld met uitgangen 35.1, 35.2, 35.3 en 35.4 van een stuursignaaluitgang 35 van de inrichting 3.
Het videosysteem bevat verder een detektoreenheid 36, gemeenschappelijk voor het gehele systeem, doch opgenomen in de inrichting 1. De detektoreenheid 36 heeft 4 ingangen 37.1, 37.2, 37.3 en 37.4 die zijn gekoppeld met de stuursignaaluitgangen 15.1 tot en met 15.4, en een uitgang 38. Deze uitgang is gekoppeld met de stuursignaalingang van de schakelaar 12 en met de detektorsignaaluitgang 39 van de inrichting 1.
De inrichtingen 2 en 3 bevatten elk een detektorsignaalingang 40 respektievelijk 41. De detektorsignaalingang 40 is gekoppeld met een stuursignaalingang van de schakelaar 22 en de detektorsignaalingang 41 is gekoppeld met een stuursignaalingang van de schakelaar 31.
De signaalbus 4 bevat vier leidingen voor het transporteren van de stuursignalen tussen de diverse inrichtingen. De klemmen 15.1, 26.1 en 35.1 zijn daartoe via de leiding 42.1 met elkaar gekoppeld. Evenzo zijn de klemmen 15.2, 26.2 en 35.2 van de leiding 42.2 met elkaar gekoppeld. De klemmen 15.3, 26,3 en 35.3 zijn via de leiding 42.3 met elkaar gekoppeld en de klemmen 15.4, 26.4 en 35.4 zijn via de leiding 42.4 met elkaar gekoppeld. Het detektorsignaal van de detektor 36 dat aan de uitgang 39 wordt aangeboden, wordt via de leiding 42.5 in de signaalbus 4 toegevoerd aan de detektorsignaalingangen 40 en 41 van de inrichtingen 2 respektievelijk 3.
De videosignaaluitgang 13 van inrichting 1 is via de leiding 42.6 in de signaalbus 4 gekoppeld met de videosignaalingangen 24 en 33 van de inrichtingen 2 en 3. Uit het voorgaande mag duidelijk zijn dat de leiding 42.6 feitelijk minimaal drie separate signaalgeleiders moet bevatten voor het overzenden van het RGB signaal. Wordt een Y/C videosignaal overgezonden dan kunnen twee van deze drie signaalgeleiders gebruikt worden en is het overgezonden videosignaal een CVBS of een MAC basisbandsignaal, dan wordt er slechts één signaalgeleider van de drie gebruikt. Zou als de signaalbus de op zich bekende SCART kabel worden gebruikt, dan is de verdeling van de diverse videosignaalkomponenten over de diverse leidingen in de SCART kabel anders. De SCART kabel bevat drie aparte leiding voor de drie kleurkomponenten rood, groen en blauw. Verder bevat de SCART kabel een aparte leiding voor het CVBS videosignaal. Wordt er echter een Y/C videosignaal over de SCART kabel verzonden, dan wordt de Y komponent via de CVBS leiding en de C komponent via één van de drie leidingen van het RGB signaal vertransporteerd.
De stuursignaalgenerator 14 geeft aan de uitgangen 43.1, 43.2 en 43.4 een eerste stuursignaal in de vorm van een spanning van V Volt af. V is ongelijk 0 en heeft een waarde van bijvoorbeeld 10 V. De spanning van V Volt aan de uitgang 43.1 geeft aan dat de inrichting 1 een CVBS videosignaal kan genereren. De spanning van V Volt aan de uitgang 43.2 geeft aan dat de inrichting 1 een videosignaal volgens het Y/C formaal kan genereren. De spanning van V volt aan de uitgang 43.4 geeft aan dat de inrichting 1 een MAC basisbandsignaal kan genereren. De uitgang 43.3 ligt in de generator 14 aan aarde. Dit betekent dat een tweede stuursignaal in de vorm van een 0 Volt spanning aan de uitgang 43.3 aanwezig is, hetgeen betekent dat de inrichting 1 niet in staat is een RGB videosignaal te genereren.
De stuursignaalgenerator 25 geeft aan de uitgangen 44.1, 44.2 en 44.3 een eerste stuursignaal in de vorm van een spanning van V Volt af, hetgeen aangeeft dat de inrichting in staat is een videosignaal volgens het CVBS, Y/C en RGB formaat te verwerken. De inrichting is niet in staat een MAC basisbandsignaal te verwerken. De generator 25 geeft daarom aan de uitgang 44.4 een spanning van 0 Volt af.
Omdat de inrichting 3 enkel een CVBS en een MAC basisbandsignaal kan verwerken staan de uitgangen 45.1 en 45.4 op een spanning van V Volt en staan de uitgangen 45.2 en 45.3 op een spanning van 0 Volt. Vanwege de 0 Volt spanning op de uitgang 44.4 ontstaat op de leiding 42.4 in de signaalbus 4 een spanning van O Volt. Evenzo ontstaat op de leidingen 42.2 en 42.3 in de signaalbus een spanning van 0 Volt, vanwege de spanningen van 0 Volt op de uitgangen 45.2 en 45.3. Alleen op de leiding 42.1 staat een spanning van V Volt.
De detektor 36 detekteert dat enkel op de ingang 37.1 een hoge spanning staat. De detektor 36 weet dus dat de drie inrichtingen het CVBS videosignaalformaat gemeenschappelijk hebben. De detektor 36 geeft nu aan zijn uitgang 38 een zodanig detektorsignaal af, dat de schakelaar 12 onder invloed van dit detektorsignaal omschakelt naar de stand waarbij de klemmen 8 en 11 met elkaar gekoppeld zijn. Daar dit detektorsignaal via de leiding 42.5 in de signaalbus 4 ook aan de schakelaars 22 en 31 in de inrichtingen 2 en 3 wordt toegevoerd, zorgt dit detektorsignaal er ook voor dat de schakelaar 22 in de stand wordt geschakeld waarbij de klemmen 19 en 23 met elkaar zijn gekoppeld en dat de schakelaar 31 in de stand wordt geschakeld waarbij de klemmen 29 en 31 met elkaar zijn gekoppeld.
Een CVBS videosignaal wordt nu door de inrichting 1 aan de uitgang 13 aangeboden en via de leiding 42.6 in de signaalbus 4 aan de ingangen 24 en 33 van de inrichtingen 2 respektievelijk 3 toegevoerd. In deze inrichtingen 2 en 3 wordt het videosignaal aan de CVBS videosignaalverwerkingseenheden 16 respektievelijk 27 toegevoerd, waarin het CVBS videosignaal kan worden verwerkt. De inrichting 2 is bijvoorbeeld een videorekorder, waarin het videosignaal op een magnetische registratiedrager wordt opgetekend. De inrichting 3 kan bijvoorbeeld een beeldscherm zijn waarop het videosignaal als een beeldsignaal wordt weergegeven.
Nemen wij nu aan dat de inrichting 3 wordt uitgeschakeld. Het uitschakelen van deze inrichting betekent dat de uitgangen 45.1 tot en met 45.4 van de stuursignaalgenerator 34 "zwevend" worden. Dit betekent dat deze uitgangen door middel van het openen van schakelaars (niet getekend) in de detektor 34 worden ontkoppeld van de spanning +V en van aarde. Het gevolg daarvan is dat nu beide leidingen 42.1 en 42.2 op een spanning +V Volt komen. De detektor 36 detekteert nu dat de inrichtingen 1 en 2 de videosignaalformaten CVBS en Y/C gemeenschappelijk hebben. De detektor 36 kan nu kiezen voor het formaat dat de grootste beeldkwaliteit oplevert, hetgeen in dit geval het Y/C formaat is. De detektor 36 levert daarop een zodanig detektorsignaal dat de schakelaar 12 in de stand geschakeld wordt waarbij de klemmen 9 en 11 met elkaar gekoppeld zijn en de schakelaar 22 in een stand geschakeld wordt waarbij de klemmen 20 en 23 met elkaar gekoppeld zijn.
Nemen wij nu aan dat, uitgaande van de beginsituatie waarbij de drie inrichtingen met elkaar gekoppeld zijn en zij alle drie in werking zijn, nu de inrichting 2 wordt uitgeschakeld. De uitgangen 44.1 tot en met 44.4 van de stuursignaalgenerator 25 worden nu alle "zwevend". Het gevolg is, dat de leidingen 42.1 en 42.4 een hoge spanning krijgen. De detektor 36 detekteert dat de inrichtingen 1 en 3 de formaten CVBS en MACbb gemeenschappelijk hebben. De detektor zal nu weer het formaat met de hoogste beeldkwaliteit kiezen, hetgeen betekent dat een zodanig detektorsignaal aan de schakelaars 12 en 31 wordt toegevoerd dat zij staan in standen waarbij de klemmen 10 en 11, respektievelijk 30 en 32, met elkaar zijn gekoppeld.
In het voorgaande is aangenomen dat de inrichting 2 een videorekorder was en inrichting 3 een beeldscherm en dat een CVBS videosignaal door de inrichting 1 wordt gegenereerd dat gelijktijdig op de videorekorder wordt opgenomen en op het beeldscherm wordt zichtbaar gemaakt.
Het uitschakelen van inrichting 3 betekent dat wordt overgeschakeld naar het Y/C videosignaal. Dit overschakelen kan leiden tot verstoringen in de opname van het videosignaal op de videorekorder. Om dit te voorkomen kan de detektor 36 zijn voorzien van een "kwaliteitsslot-niet omhoog" optie, die door de gebruiker kan worden ingeschakeld. Een dergelijke optie betekent dat bij uitschakeling van een inrichting, zoals de inrichting 3, die kan leiden tot een overschakelen naar een ander videosignaalformaat, feitelijk een videosignaalformaat met een hogere beeldkwaliteit, dit overschakelen wordt tegengegaan. Het nadeel hiervan is wel dat de opname van het videosignaal op de videorekorder plaats vindt bij een lage beeldkwaliteit, terwijl een hogere beeldkwaliteit mogelijk is.
Evenzo kan er een "kwaliteitsslot-niet omlaag" optie aanwezig zijn, die voorkomt dat, indien een videosignaal met het Y/C formaat op de videorekorder in inrichting 2 wordt opgetekend, een inschakelen van inrichting 3 leidt tot het overschakelen naar de CVBS kwaliteit. Het gevolg is wel dat de inrichting 3 dan geen bruikbaar signaal krijgt toegevoerd.
Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van het videosysteem. Het videosysteem bevat weer drie inrichtingen: een videosignaalgeneratorinrichting 1', en twee videosignaalontvangstinrichtingen 2' en 3', en verder een signaalbus 4'.
De inrichting 1' in figuur 2 toont veel overeenkomsten met de inrichting 1 van figuur 1. De stuursignaalgenerator 14' is nu anders uitgevoerd en heeft nu één uitgang 43' die is gekoppeld met de stuursignaaluitgang 15' eveneens in de vorm van één uitgang. De detektor 36' heeft een ingang 37' die is gekoppeld met de uitgang 15'.
De inrichting 2' toont veel overeenkomsten met de inrichting 2 van figuur 1. De stuursignaalgenerator 25' is hier ook anders uitgevoerd en heeft één uitgang 44' die is gekoppeld met de (enige) stuursignaaluitgang 26'. De inrichting 2' heeft bovendien een detektor 50 die op precies dezelfde wijze werkt als de detektor 36'·.
De inrichting 3' heeft een signaalverwerkingseenheid 28 voor het verwerken van een MAC basisbandsignaal, een eenheid 56 voor het verwerken van een Y/C videosignaal, een stuursignaalgenerator 34' met één uitgang 45' die is gekoppeld met de ene stuursignaaluitgang 35', en een detektor 53, die op dezelfde wijze funktioneert als de detektor 36'.
De werking van het videosysteem van figuur 2 zal met behulp van figuur 3 worden uiteengezet.
De stuursignaalgenerator 14' is ingericht voor het serieel genereren van de stuursignalen. Dat is in figuur 3a zichtbaar gemaakt. Herhaald genereert de generator 14' een signaalpatroon zoals in figuur 3a is weergegeven. Allereerst genereert de generator 14' een startsignaal. Dit startsignaal is een signaalovergang van 0 Volt naar V Volt op het tijdstip tO. Gedurende een tijdinterval (tO, t1) blijft dit startsignaal "hoog" (+V Volt). Vervolgens genereert de generator 14' een "acknowledge-request" signaal gedurende het tijdinterval (tl, t2). Dit "acknowledge-request" signaal is een "hoog" signaal (+V Volt). Vervolgens genereert de generator 14' een eerste stuursignaal (+V Volt) gedurende het tijdinterval (t2, t3). Dit betekent dat de inrichting 1' een CVBS videosignaal kan genereren. In het tijdinterval (t3, t4) genereert de generator 14' opnieuw het eerste stuursignaal (+V Volt): de inrichting 1' kan een Y/C videosignaal leveren. In het tijdinterval (t4, t5) genereert de generator 14’ een tweede stuursignaal in de vorm van een "laag" signaal (0 Volt): de inrichting 1' kan geen RGB signaal leveren. In het tijdinterval (t5, t6) genereert de generator 14' een eerste stuursignaal (+V Volt), wat overeenkomt met het gegeven dat de inrichting 1’ een MAC basisband signaal kan leveren. Na het tijdstip t6 wordt het signaal "laag" (0 volt) en blijft laag totdat de generator 14' opnieuw de signaalreeks, zoals in figuur 3a weergegeven, genereert. De generator 25' in de inrichting 2' detekteert op het tijdstip tO het startsignaal zoals dat door de generator 14' aan de leiding 4a in de signaalbus 4' wordt toegevoerd.
Nadat de generator 25' het startsignaal heeft herkend genereert de generator 25' een "laag" signaal (0 Volt) als "acknowlegde" signaal aan zijn uitgang 44' gedurende het "acknowledge-request" tijdinterval (tlr t2), zie figuur 3b. Het doel van dit signaal zal later worden uiteengezet. In de tijdintervallen (t2, t3), (t3, t4), (t4, t5) en (t5, t6) genereert de generator 25' aan zijn uitgang 44' vervolgens een "hoog", een “hoog", nog een "hoog" en een "laag" signaal. Dit omdat de inrichting de CVBS, Y/C en RGB signalen wel, doch het MAC basisbandsignaal niet kan verwerken.
Ook de generator 34' detekteert op het tijdstip tO het startsignaal en levert in het "acknowledge-request" tijdinterval (t1, t2) een "laag" signaal, als "acknowledge-signaal" zie figuur 3c. In de daaropvolgende tijdintervallen (t2, t3), (t3, t4), (t4, t5) en (t5, t6) levert de generator 34' vervolgens een "laag", een "hoog", een "laag" en weer een "hoog" signaal. Dit omdat de inrichting 3' het CVBS en RGB signaal niet, doch het Y/C en MAC basisband signaal wel kan verwerken. Het uiteindelijke signaal op de leiding 4a is in figuur 3d weergegeven. Daar het "lage" tweede hulpsignaal van 0 Volt dominant is wordt het signaal op de leiding 4a gedurende een zeker tijdinterval "laag" (0 Volt) indien door één van de inrichtingen een tweede hulpsignaal gedurende dit tijdinterval wordt gegenereerd.
Zoals uit figuur 3d blijkt, is het signaal op de leiding 4a "laag" voor de tijdintervallen (t1, t2), (t2, t3), (t4, t5) en (t5, t6). Alleen voor het tijdinterval (t3, t4) is het signaal "hoog" (+V
Volt). De detektoren 36', 50 en 53 detekteren alle dat enkel in het tijdinterval (t3,t4) het signaal op de leiding 4a "hoog" is. Dit betekent dat alle inrichtingen het Y/C signaalformaat gemeenschappelijk hebben. De detektoren 36', 50, 53 leveren elk een zodanig detektorsignaal aan hun respektieveijke uitgangen 38, 52 en 55, dat de schakelaars 12, 22 en 31 in de stand staan zoals in figuur 2 weergegeven.
Het startsignaal gedurende het tijdinterval (tO, t1) door de inrichting 1' gegenereerd, heeft ten doel de timing in de inrichtingen 2' en 3' te starten, zodat alle inrichtingen in dezelfde tijdinterval, die in de tijd dus precies met elkaar samenvallen, voor één en hetzelfde videosignaalformaat een eerste of een tweede stuursignaal te genereren, afhankelijk van of een inrichting geschikt is voor het genereren of verwerken van het betreffende videosignaalformaat, of niet.
In het tijdinterval (t1,t2) waarin de inrichting 1’ het "acknowledge-request" signaal genereert (+V Volt) en daarmee het "acknowledge-request" interval vastlegt, genereren de andere inrichtingen 2' en 3' een "acknowledge-signaal* dat "laag" is. De inrichting 1' kan dus detekteren of er in het tijdinterval (t1, t2) een "laag" signaal (0 Volt) op de leiding 4a staat. Dit detekteren zou in de stuursignaalgenerator 14' zelf kunnen plaatsvinden. Wordt een "laag" signaal gedurende het tijdinterval (t1, t2) op de leiding 4a gedetekteerd, dan weet de inrichting 1', dat er inrichtingen 2' en 3' op de signaalbus aangesloten zijn die geschikt zijn voor het genereren van de stuursignalen, voor het vaststellen van het voor alle inrichtingen gemeenschappelijke videosignaalformaat.
Zouden er alleen inrichtingen op de signaalbus 4' zijn aangesloten die niet zijn voorzien van een stuursignaalgenerator, zoals de generatoren 25' en 35', te denken valt aan de al in de huishoudens staande videorekorders en beeldschermen, dan zal in het tijdinterval (t1, t2) waarin de stuursignaalgeneratorinrichting 14' het "acknowledge-request* signaal genereert, het signaal op de leiding 4a "hoog" blijven, De inrichting 1' weet dan dat er geen andere inrichtingen op de signaalbus 4' aangesloten zijn die geschikt zijn om met de inrichting 1' over de leiding 4a samen te werken ter vaststelling van een gemeenschappelijk videosignaalformaat. In dat geval schakelt de inrichting 1' automatisch om naar de laagste videosignaalkwaliteit. Dit betekent dat de detektor 36' een detektorsignaal genereert op grond waarvan de schakelaar 12 in een stand geschakeld wordt waarbij de klem 8 met de klem 11 verbonden wordt. De inrichting 1' levert dan een CVBS signaal aan de uitgang 13.
Uitgaande van de situatie waarin de inrichtingen 1', 2' en 3' via de signaalbus 4' met elkaar zijn gekoppeld, wordt nu bijvoorbeeld de inrichting 3' afgeschakeld. Dit betekent dat het signaal in figuur 3c niet meer gegenereerd wordt. Het signaal op de leiding 4a wordt nu "hoog" gedurende de tijdintervallen (t2, t3) en (t3, t4). De detektoren 36' en 50 zullen het videosignaalformaat met de hoogste signaalkwaliteit kiezen. Dit betekent dat de schakelaars 12 en 22 blijven staan in de stand zoals in figuur 2 aangegeven. Er wordt dus niet omgeschakeld naar het CVBS formaat.
Uitgaande van de beginsituatie waarin de inrichtingen 1', 2' en 3' via de signaalbus 4' met elkaar zijn gekoppeld, wordt nu de inrichting 2' afgeschakeld. Dit betekent dat nu gedurende de tijdintervallen (t3, t4) en (t5, t6) het stuursignaal op de leiding 4a "hoog" is. In dit geval zullen de detektoren 36' en 53 de schakelaars 12 en 31 omschakelen naar de stand waarin de klemmen 10 en 11 met elkaar en de klemmen 30 en 32 met elkaar zijn gekoppeld.
Ook het videosysteem van figuur 2 kan eventueel zijn voorzien van de "kwaliteitsslot-niet omhoog" en/of de "kwaliteitsslot-niet omlaag" optie, die door de gebruiker van het systeem inschakelbaar kan zijn.
Figuur 4 toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van de stuursignaalgenerator 14' in de inrichting 1' van figuur 2. De generator 14' in figuur 4 bevat een besturingseenheid 60 die schakelsignalen afgeeft aan schakelaars 61 en 62 en een enable signaal afgeeft aan een "acknowledge-signaal11-detektor 63.
Voor het genereren van het startsignaal in het tijdinterval (tO, t1) in figuur 3a stuurt de eenheid 60 een schakelsignaal via de leiding 64 aan de schakelaar 61, waarop deze op het moment t = tO sluit en een schakelsignaal via de leiding 65 aan de schakelaar 62, waarop deze zich op het moment t = tO opent. Het signaal blijft aanwezig tot op het moment t = t4. De eenheid 60 genereert opnieuw een schakelsignaal op de leidingen 64 en 65 zodat op het moment t = t4 de schakelaar 61 zich opent en de schakelaar 62 zich sluit. Op het moment t=t5 stuurt de eenheid 60 opnieuw een schakelsignaal op de leidingen, zodat op t = t5 de schakelaar 61 zich sluit en de schakelaar 62 zich opent. Op het tijdstip t = t6 wordt opnieuw het schakelsignaal gegenereerd, zodat de schakelaar 61 zich opent en de schakelaar 62 zich sluit. Gedurende het tijdinterval tl, t2 genereert de eenheid 60 bovendien op de leiding 66 een enable signaal. Onder invloed van dit enable signaal wordt de "acknowledge-signaal"-detektor 63 geaktiveerd om gedurende het tijdinterval (t1, t2) te detekteren of het signaal op de leiding 4a, dat is het signaal op de uitgang 43' "laag" wordt, ten gevolge van de aanwezigheid van de inrichtingen 2' en 3'. Wordt dit "lage" stuursignaal door de detektor 63 gedetekteerd, dan levert de detektor 63 daarop via de leiding een detektiesignaal aan de eenheid 60. Op grond van dit detektiesignaal gaat de eenheid 60 door met het genereren van de schakelsignalen naar de schakelaars 61 en 62. Ontbreekt het detektiesignaal, dan stopt de eenheid 60 met het genereren van de schakelsignalen. De eenheid 60 genereert dan via de leiding 68 een stuursignaal dat wordt toegevoerd naar de detektor 36'. Onder invloed van dit stuursignaal genereert de detektor 36' dan een detektorsignaal zodanig dat de schakelaar 12 in de stand komt te staan waarin de klemmen 8 en 11 met elkaar zijn gekoppeld.
Twee andere mogelijke uitvoeringsvoorbeelden van de stuursignaalgenerator 14' in de inrichting 1' zijn weergegeven in de figuren 9a en 9b. Deze uitvoeringsvoorbeelden tonen veel overeenkomsten met de stuursignaalgenerator van figuur 4. De verschillen zitten daarin, dat in het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 9a de schakelaar 62 is vervangen door een impedantie, in de vorm van een hoogohmige weerstand 62'. De eenheid 60 hoeft nu niet de schakelsignalen voor de schakelaar 62 in figuur 4 te genereren. De schakelsignalen die via de leiding 64 aan de schakelaar 61 worden toegevoerd zijn dezelfde als die van figuur 4.
In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 9b is de schakelaar 61 vervangen door een elektrische doorverbinding. De eenheid 60 hoeft nu niet de schakelsignalen voor de schakelaar 61 in figuur 4 te genereren. De schakelsignalen die via de leiding 65 aan de schakelaar 62 worden toegevoerd zijn dezelfde als die van figuur 4.
Figuur 5 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de stuursignaalgenerator in de inrichting 2» of 3' in figuur 2. De stuursignaalgenerator van figuur 5 toont een besturingseenheid 70, een startsignaaldetektor 71 en een stuurbare schakelaar 72. Voor het tijdstip t = tO staat de schakelaar 72 open. De startsignaaldetektor 71 detekteert het startsignaal dat in het tijdinterval (tO, t1) door de stuursignaalgenerator 14' van de inrichting 1' wordt gegenereerd. De detektor 71 genereert daarop een detektiesignaal dat via de leiding 73 aan de besturingseenheid 70 wordt toegevoerd. De besturingseenheid 70 genereert daarop op het tijdstip t = t1 een schakelsignaal dat via de leiding 74 aan de stuursignaalingang van de schakelaar 72 wordt toegevoerd. De schakelaar 72 sluit zich daarop gedurende het tijdinterval (t1, t2). De uitgang 75 van de stuursignaalgenerator wordt daardoor "laag" (het "acknowledge-signaal").
Is de stuursignaalgenerator van figuur 5 opgenomen in de inrichting 2' dan dient de eenheid 70 voor het genereren van het signaal van figuur 3b nog schakelsignalen te genereren op de tijdstippen t = t2 en t = t5. Betreft het de stuursignaalgenerator opgenomen in de inrichting 3', dan dient de eenheid 70 nog schakelsignalen te genereren op de tijdstippen t = t3, t = t4, t = t5 en t = t6.
Figuur 6 toont in tabelvorm de werking van de detektor 36' in figuur 2. Het linkerdeel van de tabel geeft voor de vier tijdintervallen overeenkomende met de vier signaalformaten alle mogelijke kombinaties van eerste en tweede stuursignalen, waarbij het eerste stuursignaal is aangegeven door een logische "1“ en het tweede stuursignaal door logische "0". In het rechterdeel van de tabel is onder "choice" de keuze van de inrichting 1' voor een zeker videosignaalformaat aangegeven. Wordt geen "acknowledge-signaal" ontvangen, dan schakelt de inrichting 1' over op het CVBS videosignaal, zoals in de laatste regel in de tabel is aangegeven.
Het spreekt natuurlijk voor zich dat de werking zoals die in figuur 6 is aangegeven ook opgaat voor de inrichting 1 van figuur 1. Daarom zijn de vier kolommen mede voorzien van de referentienummers 37.1 tot en met 37.4 voor de ingangen van de detektor 36 in figuur 1. Op dezelfde wijze verduidelijkt de tabel in figuur 7 de werking van de inrichting 2' in figuur 2 en de tabel in figuur 8 de werking van de inrichting 3' in figuur 3.
Uit de laatste twee regels in figuur 7 blijkt dat de detektor 50 moet weten welke van de twee videosignaalformaten van de twee qua kwaliteit min of meer gelijkwaardige formaten Y/C of RGB gekozen moeten worden.
Figuur 10 toont een ander uitvoeringsvoorbeeld van een videosignaalgeneratorinrichting 1" in de vorm van een videotuner. Via een antenne 70 kunnen videosignalen die door verschillende soorten zenders worden uitgezonden, worden ontvangen. Men kan daarbij bijvoorbeeld denken aan zenders die MAC videosignalen uitzenden en zenders die PAL videosignalen uitzenden. Het afstemmen van de tuner op de ene zender of de andere zender, door middel van de afstemeenheid 90, betekent dat in het ene geval een MAC signaal wordt ontvangen en in het andere geval een PAL signaal. De tuner bevat een videosignaaldetektie-eenheid 71 die kan detekteren of het, na afstemming op een zender, ontvangen signaal aanwezig aan de uitgang 91 van de afstemeenheid 90, van een MAC zender of een PAL zender komt. Afhankelijk van het gedetekteerde signaal geeft de detektie-eenheid een stuursignaal af aan een uitgang 72. Dit stuursignaal wordt toegevoerd aan stuursignaalingangen van stuurbare schakelaars 73 en 74 en naar een ingang 75 van de stuursignaalgenerator 14".
Als tuner 1" is afgestemd op een PAL zender, dan genereert de detektie-eenheid 71 een zodanig stuursignaal dat de schakelaars73 en 74 in de andere dan in de getekende stand staan. Het via de antenne ontvangen signaal wordt daardoor toegevoerd aan de PAL processor 76 die van het via de antenne ontvangen signaal een PAL videosignaal maakt.
Vanwege het stuursignaal dat door de detektie-eenheid 71 aan de stuursignaalgenerator. 14" wordt toegevoerd, genereert deze laatste aan zijn uitgang 77 een eerste stuursignaal voor PAL en/of een tweede stuursignaal voor MAC. Aannemende dat de aan de videosignaalgeneratorinrichting Γ aangesloten videosignaalontvangst inrichting(en) ten minste het PAL signaal kan (kunnen) ontvangen zal de detektor 36' een detektiesignaal aan zijn uitgang38 afgeven waardoor de stuurbare schakelaar 12' in een zodanige stand komt te staan dat de uitgang 78 van de PAL processor 76 met de videosignaaluitgang 13 is gekoppeld.
Neemt men nu aan dat de tuner 1* wordt afgestemd op een MAC zender. De detektie-eenheid 71 zal nu een zodanig stuursignaal genereren dat de schakelaars 73 en 74 in de getekende stand komen te
staan. Dit betekent dat het door de antenne ontvangen signaal aan de MAC processor 79 wordt toegevoerd, die van het via de antenne ontvangen signaal een MAC videosignaal maakt. Doordat de tuner 1" ook een MAC-PAL omzetter 81 bevat is er aan de klem 82 van de schakelaar 12' het MAC videosignaal, en aan de klem 83 van de schakelaar 12' het PAL
videosignaal beschikbaar. De generator 14" zal nu dan ook een eerste stuursignaal genereren voor zowel MAC als PAL.
Hieruit blijkt dus dat, afhankelijk van de afstemming van de tuner 1" op een zender, de generator 14" in verschillende situaties verschillende soorten stuursignalen aan zijn uitgang 77 kan genereren. Afhankelijk van de aangesloten videosignaalontvangstinrichting(en) kiest de detektor 36' vervolgens het gemeenschappelijke videosignaalformaat: dat wil zeggen MAC of PAL. In het eerste geval is de klem 82 van de schakelaar 12' en in het tweede geval is de klem 83 van deze schakelaar 12' met de uitgang 13 verbonden.
Een ander uitvoeringsvoorbeeld van een videosignaalgeneratorinrichting is een "transparante" videorecorder.
Een dergelijke videorecorder is in staat, PAL, MAC of andersoortige videosignalen ongemodificeerd op een magneetband op te nemen en ook weer af te spelen. Een dergelijke videorecorder zal bovendien omzetters bezitten om het MAC signaal, indien het wordt weergegeven, om te zetten in een PAL of RGB signaal, al naar gelang de funktie van deze omzetters.
Wordt nu een magneetbandkassette geladen waarop bijvoorbeeld een PAL videosignaal is opgenomen, dan zal de videorecorder eerste en/of tweede stuursignalen genereren, waaruit blijkt dat de videorecorder in staat is (enkel) een PAL videosignaal te leveren.
Wordt er echter een kassette geladen waarop een MAC videosignaal is opgenomen, dan zal de videorecorder eerste en/of tweede stuursignalen genereren waaruit blijkt dat de videorecorder in staat is MAC, PAL en RGB signalen af te geven.
De stuursignalen zoals in figuur 3 zijn weergegeven kunnen nog verder uitgebreid worden met extra informatie. Zo kan een extra tijdinterval in de seriële datastroom van figuur 3a worden ingeruimd voor het aangeven of de videosignaalgeneratorinrichting in staat is een videosignaal met beelden met een aspect ratio van 16x9 te genereren of enkel een videosignaal met de standaard aspekt ratio van 4x3. In het eerste geval wordt dan een eerste stuursignaal ("hoog" of +V
volt) gegenereerd, in het tweede geval een tweede stuursignaal {"laag" of 0 volt).
Ook is het mogelijk een extra tijdinterval in te ruimen waarmee kan worden aangegeven of het bij het videosignaal behorende audiosignaal een monosignaal of een stereosignaal is. In het eerste geval kan dan weer een eerste stuursignaal ("hoog" of +V volt) en in het tweede geval kan dan het tweede stuursignaal ("laag" of 0 volt) worden gegenereerd.
Verder kan een extra tijdinterval worden ingeruild om aan te geven dat het bij het videosignaal behorende audiosignaal bijvoorbeeld bilinguaal is of niet. Verder kunnen de detektoren 36', 50 en 53 zodanig zijn ingericht dat pas een detektorsignaal aan de uitgang(en) 38, 52 en 53 wordt gegenereerd nadat een aantal malen bijvoorbeeld vijf maal, de zelfde seriële datastroom van figuur 3d, die in de tijd herhaald op de leiding aanwezig is, is gedetekteerd. Hiermee kan de gevoeligheid voor storingen worden verminderd. Doordat het signaal op leiding 4a buiten de tijdintervallen (het tijdinterval tO, t6 in figuur 3) dat de stuursignalen herhaald worden uitgezonden “laag" is, is het systeem kompatibel voor toekomstige uitbreidingen van het aantal mogelijke videosignaalformaten in het systeem.
Stel dat het systeem geschikt is voor de vier videosignaalformaten, zoals die in figuur 3 zijn weergegeven.
Toekomstige inrichtingen (videosignaalgenerator- of videosignaalontvangstinrichtingen) zouden in staat kunnen zijn meer dan vier videosignaalformaten, bijvoorbeeld een vijfde videosignaalfornaat, te leveren te verwerken. Een dergelijke nieuwe inrichting levert dan in een additioneel tijdinterval t6, t7 (niet getekend in figuur 3) een eerste stuursignaal ("hoog") aan de leiding 4a. Daar de andere inrichtingen in het systeem niet in staat zijn dit vijfde videosignaal te genereren of te verwerken blijft gedurende dit tijdinterval t6, t7 het signaal op de leiding 4a toch "laag*. Alhoewel de nieuwe inrichting dus in staat is het videosignaal volgens het vijfde formaat te genereren of te verwerken zal deze inrichting niet in die mode werken. Pas nadat alle andere inrichting in het systeem na verloop van tijd zijn vervangen door inrichtingen die ook het videosignaal volgens het vijfde formaat aan kunnen, wordt het mogelijk dat het videosignaal volgens het vijfde formaat tussen de diverse inrichtingen kan worden vertransporteerd.

Claims (25)

1. Videosysteem omvattende een inrichting voor het genereren van een videosignaal en ten minste één inrichting voor het ontvangen van een videosignaal en een signaalbus, waarbij de inrichting voor het genereren van het videosignaal is voorzien van een videosignaaluitgang voor het afgeven van een videosignaal en de inrichting voor het ontvangen van het videosignaal is voorzien van een videosignaalingang voor het ontvangen van het videosignaal, waarbij de videosignaalingang koppelbaar is met de videosignaaluitgang van de videosignaalgeneratorinrichting via de signaalbus, met het kenmerk, dat de videosignaalgeneratorinrichting in staat is een videosignaal volgens een aantal van x videosignaalformaten uit een aantal van y videosignaalformaten te genereren, dat de videosignaalontvangstinrichting geschikt is voor het ontvangen en verwerken van een videosignaal volgens een aantal van z videosignaalformaten uit het aantal van y videosignaalformaten, dat voor y geldt y > 1, en voor x en z geldt 1 < x i y en 1 < z ( y, dat de videosignaalgeneratorinrichting is voorzien van een stuursignaalgenerator voor het genereren van een eerste stuursignaal voor elk van de x videosignaalformaten en/of voor het genereren van een tweede stuursignaal voor elk van de y-x resterende videosignaalformaten en voor het toevoeren van de x eerste en/of y-x tweede stuursignalen aan een stuursignaaluitgang van de videosignaalgeneratorinrichting, dat de videosignaalontvangstinrichting is voorzien van een stuursignaalgenerator voor het genereren van het eerste stuursignaal voor elk van de z videosignalformaten en/of voor het genereren van het tweede stuursignaal voor elk der y-z resterende videosignaalformaten en voor het toevoeren van de z eerste en/of y-z tweede stuursignalen aan een stuursignaaluitgang van de videosignaalontvangstinrichting, dat de stuursignaaluitgangen van de videosignaalgeneratorinrichting en de videosignaalontvangstinrichting met elkaar koppelbaar zijn via de signaalbus, dat het videosysteem een detektoreenheid bevat die is ingericht voor het, uitgaande van de eerste en/of tweede stuursignalen, vaststellen van die p van de y videosignaalformaten die de inrichtingen gemeenschappelijk hebben, dat de detektoreenheid daartoe is voorzien van een ingang gekoppeld met de stuursignaaluitgang van een inrichting, en is voorzien van een uitgang voor het voor p = 1 afgeven van een detektorsignaal dat karakteristiek is voor het gemeenschappelijke videosignaalformaat en voor p > 2 afgeven van een detektorsignaal dat karakteristiek is voor één van de p gemeenschappelijke videosignaalformaten, voor toevoer van het detektorsignaal aan de inrichtingen, dat de videosignaalgeneratorinrichting is ingericht voor het onder invloed van het detektorsignaal van de detektoreenheid afgeven van een videosignaal volgens het door de detektoreenheid vastgestelde gemeenschappelijke videosignaalformaat aan zijn videosignaaluitgang, en dat de videosignaalontvangstinrichting is ingericht voor het onder invloed van het detektorsignaal instellen van de ontvangstinrichting zodanig dat het videosignaal volgens het door de detektoreenheid vastgestelde videosignaalformaat door de ontvangstinrichting kan worden verwerkt.
2. Videosysteem volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat detektoreenheid is ingericht voor het voor p > 2 afgeven van een detektorsignaal dat karakteristiek is voor dat signaalformaat van de p gemeenschappelijke videosignaalformaten dat de hoogste videosignaalkwaliteit bezit.
3. Videosysteem volgens konklusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de detektoreenheid in één van de inrichtingen is opgenomen, dat de uitgang van de detektoreenheid is gekoppeld met een detektorsignaaluitgang van deze inrichting, en dat de andere inrichting(en) is (elk zijn) voorzien van een detektorsignaalingang die via de signaalbus koppelbaar is (zijn) met de detektorsignaaluitgang van genoemde ene inrichting.
4. Videosysteem volgens konklusie 3, met het kenmerk, dat die ene inrichting een videosignaalgeneratorinrichting is.
5. Videosysteem volgens konklusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de videosignaalgeneratorinriehting en de ten minste ene videosignaalontvangstinrichting elk een tot de detektoreenheid behorende detektor bevatten, die elk zijn ingericht voor het vaststellen van de p gemeenschappelijke videosignaalformaten en voor het genereren van het detektorsignaal, dat de detektoren daartoe elk een ingang bevatten gekoppeld met de stuursignaaluitgang van de bijbehorende inrichting en een uitgang voor het voor p = 1 afgeven van het detektorsignaal dat karakteristiek is voor het gemeenschappelijke signaalformaat en voor p 2 2 afgeven van het detektorsignaal dat karakteristiek is voor één en hetzelfde videosignaalformaat van de p gemeenschappelijke videosignaalformaten, dat de videosignaalgeneratorinrichting is ingericht voor het onder invloed van het detektorsignaal van de bijbehorende detektor afgeven van een videosignaal volgens het door deze detektor gekozen gemeenschappelijke videosignaalformaat aan zijn videosignaaluitgang, en dat de videosignaalontvangstinrichting is ingericht voor het onder invloed van het detektorsignaal van de bijbehorende detektor instellen van de ontvangstinrichting zodanig dat het aan zijn videosignaalingang aangeboden videosignaal kan worden verwerkt.
6, Videosysteem volgens één der voorgaande konklusies, met het kenmerk, dat de stuursignaaluitgangen van de inrichtingen elk y deeluitgangen bevatten, elk van de y deeluitgangen van de stuursignaaluitgang van een inrichting overeenkomende met één van de y videosignaalformaten, dat elk van de y deeluitgangen van de stuursignaaluitgang van een inrichting via een bijbehorende signaalleiding in de signaalbus koppelbaar is met een overeenkomstige deeluitgang van de y deeluitgangen van de stuursignaaluitgangen van de andere inrichtingen, en dat de stuursignaalgenerator in een inrichting is voorzien van y uitgangen, elk van de y uitgangen zijnde gekoppeld met een bijbehorende deeluitgang van de stuursignaaluitgang van de inrichting, dat de stuursignaalgenerator in de videosignaalgeneratorinrichting is ingericht voor het toevoeren van het eerste stuursignaal aan de x uitgangen die overeenkomen met de x videosignaalformaten en/of voor het toevoeren van het tweede stuursignaal aan de y-x resterende uitgangen, en dat de stuursignaalgenerator in de videosignaalontvangstinrichting is ingericht voor het toevoeren van het eerste stuursignaal aan de z uitgangen die overeenkomen met de z videosignaalformaten en/of voor het toevoeren van het tweede stuursignaal aan de y-z resterende uitgangen.
7. Videosysteem volgens één der konklusies 1 tot en met 5, met het kenmerk, dat de stuursignaalgenerator in de videosignaalgeneratorinrichting is ingericht voor het, in een zekere vaste volgorde voor de y videosignaalformaten, serieel genereren van de X eerste stuursignalen voor elk van de x videosignaalformaten en/of van de y-x tweede stuursignalen voor elk van de y-x resterende videosignaalformaten, dat de stuursignaalgenerator inde videosignaalontvangstinrichting is ingericht voor het, in dezelfde volgorde voor de y videosignaalformaten, serieel genereren van de z eerste stuursignalen voor elk van de z videosignaalformaten en/of van de y-z tweede stuursignalen voor elk van de y-z resterende videosignaalformaten, en dat een uitgang van een stuursignaalgenerator is gekoppeld met de stuursignaaluitgang van de bijbehorende inrichting.
8. Videosysteem volgens één der voorgaande konklusies, met het kenmerk, dat het eerste stuursignaal een signaal met een eerste potentiaal is en het tweede stuursignaal een signaal met een tweede potentiaal.
9. Videosignaalgeneratorinrichting te gebruiken in het videosysteem volgens één der voorgaande konklusies.
10. Videosignaalgeneratorinrichting volgens konklusie 9, met het kenmerk, dat de videosignaalgeneratorinrichting de detektoreenheid of een tot de detektoreenheid behorende detektor, x (x >2) videosignaalbronnen en stuurbare schakelmiddelen bevat, dat uitgangen van de x videosignaalbronnen zijn gekoppeld met bijbehorende x ingangen van de stuurbare schakelmiddelen, waarvan een uitgang is gekoppeld met de videosignaaluitgang van de inrichting, dat de uitgang van de detektor(eenheid) is gekoppeld met een stuursignaalingang van de stuurbare schakelmiddelen, en dat de schakelmiddelen zijn ingericht voor het onder invloed van het detektorsignaal van de detektor(eenheid) toegevoerd aan de stuursignaalingang, koppelen van die videosignaalbron met de videosignaaluitgang die is ingericht voor het leveren van het videosignaal volgens het door de detektor(eenheid) vastgestelde videosignaalformaat.
11. Videosignaalgeneratorinrichting volgens konklusie 9 of 10, te gebruiken in een videosysteem volgens konklusies 7 en 8, met het kenmerk, dat de stuursignaalgenerator een eerste stuurbare schakelaar bevat gekoppeld tussen een eerste punt met een eerste potentiaal en de uitgang van de stuursignaalgenerator, dat voor het genereren van een eerste stuursignaal aan de uitgang voor één van de x videosignaalformaten de stuursignaalgenerator is ingericht voor het door middel van het sluiten van deze stuurbare schakelaar leggen van een koppeling tussen het eerste punt met de eerste potentiaal en de uitgang.
12. Videosignaalgeneratorinrichting volgens konklusie 9 of 10, te gebruiken in een videosysteem volgens konklusie 7 en 8, of volgens konklusie 11, met het kenmerk, dat de stuursignaalgenerator is voorzien van een tweede stuurbare schakelaar gekoppeld tussen de uitgang van de stuursignaalgenerator en een tweede punt met een tweede potentiaal, en dat voor het genereren van een tweede stuursignaal aan de uitgang voor één van de y-x resterende videosignaalformaten de stuursignaalgenerator is ingericht voor het door middel van het sluiten van de tweede stuurbare schakelaar leggen van een koppeling tussen het tweede punt met de tweede potentiaal en de uitgang.
13. Videosignaalgeneratorinrichting volgens konklusie 12, voorzover afhankelijk van konklusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de stuursignaalgenerator verder is voorzien van een impedantie gekoppeld tussen een eerste punt met een eerste potentiaal en de uitgang van de stuursignaalgenerator.
14. Videosignaalgeneratorinrichting volgens konklusie 11, met het kenmerk, dat de stuursignaalgenerator verder is voorzien van een impedantie gekoppeld tussen de uitgang van de stuursignaalgenerator en een tweede punt met een tweede potentiaal.
15. Videosignaalgeneratorinrichting volgens één der konklusies 9 tot en met 14, met het kenmerk, dat de videosignaalgeneratorinrichting de tot de detektoreenheid behorende detektor bevat en dat de detektor is ingericht voor het voor elk der x videosignaalformaten detekteren van de aanwezigheid van een tweede stuursignaal gegenereerd door de videosignaalontvangstinrichting(en), en is ingericht voor het vaststellen van die p van de x videosignaalformaten waarvoor door geen van de andere inrichtingen een tweede stuursignaal is gegenereerd.
16. Videosignaalontvangstinrichting te gebruiken in het videosysteem volgens één der konklusies 1 tot en met 8.
17. Videosignaalontvangstinrichting volgens konklusie 16, met het kenmerk, dat de videosignaalontvangstinrichting z (z > 2) videosignaalverwerkingseenheden en stuurbare schakelmiddelen bevat, dat de videosignaalingang is gekoppeld met een ingang van de stuurbare schakelmiddelen, dat de schakelmiddelen zijn voorzien van z uitgangen, elk zijnde gekoppeld met een ingang van een bijbehorende videosignaalverwerkingseenheid, dat de uitgang van de detektor (eenheid) is gekoppeld met een stuursignaalingang van de schakelmiddelen, en dat de schakelmiddelen zijn ingericht voor het onder invloed van het detektorsignaal van de detektor(eenheid) toegevoerd aan de stuursignaalingang koppelen van de videosignaalingang met de ingang van die videosignaalverwerkingseenheid die is ingericht voor het verwerken van het videosignaal volgens het door de detektor(eenheid) vastgestelde videosignaalformaat.
18. Videosignaalontvangstinrichting volgens konklusie 17, met het kenmerk, dat de videosignaalontvangstinrichting de detektoreenheid of de tot de detektoreenheid behorende detektor bevat.
19. Videosignaalontvangstinrichting volgens konklusie 16, 17 of 18, met het kenmerk, dat de stuursignaalgenerator een stuurbare schakelaar bevat gekoppeld tussen de uitgang van de stuursignaalgenerator en een punt met een tweede potentiaal, dat voor het genereren van een tweede stuursignaal aan de uitgang voor één van de y-z resterende videosignaalformaten de stuursignaalgenerator is ingericht voor het door middel van het sluiten van de stuurbare schakelaar leggen van een koppeling tussen het punt met de tweede potentiaal en de uitgang.
20. Videosignaalontvangstinrichting volgens één der konklusies 16, 17, 18 of 19, met het kenmerk, dat de videosignaalontvangstinrichting de tot de detektoreenheid behorende detektor bevat en dat de detektor is ingericht voor het voor elk der z videosignaalformaten detekteren van de aanwezigheid van een tweede stuursignaal gegenereerd door de videosignaalgeneratorinrichting of een andere videosignaalontvangstinrichting (indien aanwezig), is ingericht voor het vaststellen van die p van de z videosignaalformaten waarvoor door geen van de andere inrichtingen een tweede stuursignaal is gegenereerd.
21. Videosignaalgeneratorinrichting volgens konklusie 9, te gebruiken in het videosysteem volgens konklusie 7, met het kenmerk, dat de stuursignaalgenerator is ingericht voor het met een zekere tussenpauze herhaald genereren van de x eerste en y-x tweede stuursignalen.
22. Videosignaalgeneratorinrichtihg volgens konklusie 21, met het kenmerk, dat de stuursignaalgenerator is ingericht voor het in de tussenpauzes genereren van een tweede stuursignaal.
23. Videosignaalontvangstinrichting volgens konklusie 16, te gebruiken in het videosysteem volgens konklusie 7 dat een videosignaal-generatorinrichting volgens konklusie 22 kan bevatten, met het kenmerk, dat de stuursignaalgenerator is ingericht voor het in de tussenpauzes genereren van een tweede stuursignaal.
24. Videosysteem volgens één der konklusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat de signaalbus de op zich bekende SCART-kabel is en dat de stuursignaaluitgangen van de videosignaalgeneratorinrichting en de videosignaalontvangstinrichting(en) via de leiding met nummer 10 in de SCART-kabel met elkaar koppelbaar zijn.
25. Videosysteem volgens één der konklusie 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat de signaalbus de op zich bekende SCART-kabel is en dat de stuursignaaluitgangen van de videosignaalgeneratorinrichting en de videosignaalontvangstinrichting(en) via de leiding met nummer 12 in de SCART-kabel met elkaar koppelbaar zijn.
NL9000130A 1990-01-19 1990-01-19 Videosysteem. NL9000130A (nl)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000130A NL9000130A (nl) 1990-01-19 1990-01-19 Videosysteem.
US07/628,275 US5255097A (en) 1990-01-19 1990-12-14 Video system
ES90203394T ES2075876T3 (es) 1990-01-19 1990-12-18 Sistema de video.
DE69018960T DE69018960T2 (de) 1990-01-19 1990-12-18 Videosystem.
AT90203394T ATE121896T1 (de) 1990-01-19 1990-12-18 Videosystem.
EP90203394A EP0437882B1 (en) 1990-01-19 1990-12-18 Video system
FI910229A FI100290B (fi) 1990-01-19 1991-01-16 Videojärjestelmä
JP04457091A JP3152443B2 (ja) 1990-01-19 1991-01-17 ビデオシステム
KR1019910000821A KR100236505B1 (ko) 1990-01-19 1991-01-18 비디오 시스템

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000130A NL9000130A (nl) 1990-01-19 1990-01-19 Videosysteem.
NL9000130 1990-01-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9000130A true NL9000130A (nl) 1990-05-01

Family

ID=19856441

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9000130A NL9000130A (nl) 1990-01-19 1990-01-19 Videosysteem.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US5255097A (nl)
EP (1) EP0437882B1 (nl)
JP (1) JP3152443B2 (nl)
KR (1) KR100236505B1 (nl)
AT (1) ATE121896T1 (nl)
DE (1) DE69018960T2 (nl)
ES (1) ES2075876T3 (nl)
FI (1) FI100290B (nl)
NL (1) NL9000130A (nl)

Families Citing this family (35)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0725491B1 (en) * 1992-04-08 1999-06-23 Koninklijke Philips Electronics N.V. Video communication for interconnecting appliances that communicate using a control signal
TW213530B (en) * 1992-04-08 1993-09-21 Philips Nv Apparatus for use in an interconnection system
GB9219709D0 (en) * 1992-09-17 1992-10-28 D2B Systems Co Ltd Apparatus interconnected for the communication of control messages
FR2707130A1 (fr) * 1993-06-30 1995-01-06 Philips Laboratoire Electroniq Système de réception et de décodage de signaux numériques selon deux niveaux de définition d'image.
FR2710808A1 (fr) * 1993-09-29 1995-04-07 Philips Electronics Nv Téléviseur muni d'un dispositif de sélection de différentes sources.
KR970008290B1 (ko) * 1994-04-01 1997-05-22 엘지전자 주식회사 에이브이시스템의 오디오/비디오 연결장치
JP3391554B2 (ja) * 1994-06-07 2003-03-31 松下電器産業株式会社 ビデオ内蔵型テレビジョン受像機
US20030213001A1 (en) 1994-11-07 2003-11-13 Index Systems, Inc. Method and apparatus for transmitting and downloading setup information
US5896179A (en) * 1995-03-31 1999-04-20 Cirrus Logic, Inc. System for displaying computer generated images on a television set
US5530484A (en) * 1995-05-19 1996-06-25 Thomson Multimedia S.A Image scanning format converter suitable for a high definition television system
GB9603332D0 (en) 1996-02-14 1996-04-17 Thomson Consumer Electronics Interface for digital recorder and display
ES2140898T3 (es) 1995-09-15 2000-03-01 Thomson Consumer Electronics Aparato de grabacion y reproduccion digitales.
CN100429932C (zh) * 1995-09-15 2008-10-29 汤姆森消费电子有限公司 屏上显示***器
US5561478A (en) * 1996-01-16 1996-10-01 Zenith Electronics Corporation Tri-state controlled video switch
US6177961B1 (en) 1996-02-14 2001-01-23 Thomson Licensing S.A. Television system with display of VCR mode
US5838393A (en) * 1996-04-12 1998-11-17 Stargrabber Llc Audio/video/control remote switching device
JPH10174057A (ja) 1996-12-06 1998-06-26 Mitsubishi Electric Corp 記録装置、映像出力装置、映像表示・記録システムおよび映像表示・記録システムの信号処理方法
JP3309720B2 (ja) * 1996-06-25 2002-07-29 ソニー株式会社 映像システムの制御方法
US6366326B1 (en) * 1996-08-01 2002-04-02 Thomson Consumer Electronics Inc. System for acquiring, processing, and storing video data and program guides transmitted in different coding formats
US6415439B1 (en) 1997-02-04 2002-07-02 Microsoft Corporation Protocol for a wireless control system
DE29808034U1 (de) 1998-05-05 1998-09-24 Naturschutzbund Deutschland Landesgruppe Bremen eV, 28203 Bremen Nistkasten mit Kamera zur störungsfreien Tierbeobachtung und Umweltbildung
US6281939B1 (en) * 1998-11-12 2001-08-28 Microsoft Corporation Method and apparatus for decoding data encoded in the horizontal overscan portion of a video signal
US6839093B1 (en) * 1998-11-13 2005-01-04 Intel Corporation Programmably controlling video formats
US7236209B2 (en) * 1998-11-30 2007-06-26 Monster Cable Products, Inc. Method and apparatus for automatic selection of video interface
GB9908291D0 (en) * 1999-04-13 1999-06-02 Pace Micro Tech Ltd Power loopthrough
US6704058B2 (en) 1999-12-30 2004-03-09 Microsoft Corporation System and method of adaptive timing estimation for horizontal overscan data
US7150028B1 (en) 1999-12-30 2006-12-12 Microsoft Corporation Method and system for downloading, storing and displaying coupon data using the horizontal overscan portion of a video signal
US6556247B1 (en) 1999-12-30 2003-04-29 Microsoft Corporation Method and system for decoding data in the horizontal overscan portion of a video signal
US6937289B1 (en) * 1999-12-30 2005-08-30 Microsoft Corporation Method and system for downloading and storing interactive device content using the horizontal overscan portion of a video signal
WO2002051135A1 (en) * 2000-12-20 2002-06-27 Koninklijke Philips Electronics N.V. Multi-picture in picture system
JP4191397B2 (ja) * 2001-08-23 2008-12-03 富士通株式会社 情報処理システムおよび情報処理装置
US20100311399A1 (en) * 2005-03-31 2010-12-09 United Video Properties, Inc. Systems and methods for generating audible reminders on mobile user equipment
KR20080103740A (ko) * 2007-05-25 2008-11-28 삼성전자주식회사 통합 단자를 갖는 영상기기 및 그 제어방법
US20090165049A1 (en) 2007-12-19 2009-06-25 United Video Properties, Inc. Methods and devices for presenting and interactive media guidance application
JP4543105B2 (ja) 2008-08-08 2010-09-15 株式会社東芝 情報再生装置及び再生制御方法

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4808992A (en) * 1987-05-08 1989-02-28 Rca Licensing Corporation Component audio/video system with automatic turn-off of peripheral devices
JP2679050B2 (ja) * 1987-07-10 1997-11-19 ソニー株式会社 映像信号処理装置
DE3723892A1 (de) * 1987-07-18 1989-01-26 Thomson Brandt Gmbh Fernsehgeraet mit integrierter satelliten-empfangseinheit
DE3733475A1 (de) * 1987-09-30 1989-04-20 Thomson Brandt Gmbh Empfangsgeraet fuer farbfernsehsignale
US4802000A (en) * 1987-12-22 1989-01-31 Rca Licensing Corporation Video switching apparatus having interference prevention feature
US4860098A (en) * 1988-09-19 1989-08-22 The Grass Valley Group, Inc. Video discrimination between different video formats
US4996597A (en) * 1989-04-20 1991-02-26 Rca Licensing Corporation User programmable switching arrangement
IT1230317B (it) * 1989-07-10 1991-10-18 Sgs Thomson Microelectronics Metodo di demodulazione di segnali televisi multistandard e dispositivo circuitale operante secondo tale metodo.
US5034818A (en) * 1989-07-10 1991-07-23 Samsung Electronics Co., Ltd. Priority selector for external signals

Also Published As

Publication number Publication date
EP0437882A1 (en) 1991-07-24
EP0437882B1 (en) 1995-04-26
DE69018960D1 (de) 1995-06-01
FI910229A0 (fi) 1991-01-16
ATE121896T1 (de) 1995-05-15
JPH04212586A (ja) 1992-08-04
ES2075876T3 (es) 1995-10-16
FI910229A (fi) 1991-07-20
DE69018960T2 (de) 1995-12-07
KR100236505B1 (ko) 2000-01-15
KR910015170A (ko) 1991-08-31
US5255097A (en) 1993-10-19
JP3152443B2 (ja) 2001-04-03
FI100290B (fi) 1997-10-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9000130A (nl) Videosysteem.
US6530085B1 (en) Configuration for enhanced entertainment system control
EP0489387B1 (en) Improved receiver of teletext transmissions
EP0392552A2 (en) Audio switching for an audio/video system having S-video capability
EP0876056B1 (en) Video signal processor and video signal processing
KR100263951B1 (ko) 상호 연결 시스템용 장치
US6002449A (en) Integrated television processor
US5497206A (en) Circuit for controlling an audio signal output of a television
EP0565170B1 (en) Apparatus for use in a system for interconnecting appliances
US7162038B1 (en) Audio source selection circuit
GB2247375A (en) Domestic audio/visual entertainment system
JPH06141252A (ja) モニタ装置
US5262859A (en) Video signal transmitter/receiver
EP0451704B1 (en) Improved television signal receiver
CN100373928C (zh) 视频装置
JPH03239073A (ja) ゴースト除去装置
JP2706009B2 (ja) ハイビジョン受信機の出力装置
JPH06311470A (ja) 磁気記録装置
JPS6352395A (ja) 多ピンコネクタ付ビデオテ−プレコ−ダ
HU188617B (en) Circuit arrangement for processing signals generated by pickup unit of colour pickup tv camera,favourably for secam-system
HU189088B (en) Circuit arrangement for processing colour tv signals, in particular to secam-system
JPS6290093A (ja) 受信装置
JPH0252588A (ja) 映像信号処理回路
JPH0846953A (ja) 情報信号選択装置
JPH01125088A (ja) 高画質テレビジョン受像機

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed