NL8902363A - Rollenzeefinrichting. - Google Patents

Description

Titel: Rollenzeefinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een rollenzeefinrichting voor agrarische produkten, omvattend een aantal met onderlinge tussenruimte evenwijdig aan elkaar tussen draagarmen roteerbaar gemonteerde langwerpige rollen.

Dergelijke rollenzeefinrichtingen worden bijvoorbeeld toegepast bij stortbunkers voor aardappels. Een van een rollenzeef voorziene stortbunker voor agrarische produkten is bekend uit het Europese octrooi 0101637. De bekende stortbunker omvat een zich schuin omhoog uitstrekkende bodem, die agrarische produkten, zoals aardappels in opwaartse richting kan toevoeren aan een in hoofdzaak horizontaal opgestelde rollenzeef. De rollen van de rollenzeef strekken zich dwars op de transportrichting uit en zijn tussen draagarmen bevestigd.

De draagarmen zijn bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat de afstand tussen opeenvolgende rollen gevarieerd kan worden. Hiertoe kunnen de draagarmen (semi-)schaararmen zijn, zoals ook beschreven in het Europese octrooi 0101637.

Een in de praktijk soms gevoeld bezwaar van de bekende rollenzeef inrichtingen is, dat de rollen niet op eenvoudige wijze vervangen kunnen worden. Soms dient bijvoorbeeld een beschadigde rol te worden vervangen of is het gewenst om de rollen door rollen van een ander type, zoals bijvoorbeeld spiraalrollen, sorteerrollen of sterrollen, te vervangen. Bij de bekende rollenzeefinrichtingen dient dan de rollenzeefinrichting veelal grotendeels gedemonteerd, en vervolgens weer gemonteerd te worden. Dit is bijvoorbeeld het geval als de rollen met aan de uiteinden gevormde astappen of dergelijke in delen van de draagarmen zijn gelagerd.

De uitvinding beoogt een verbeterde rollenzeefinrichting ter beschikking te stellen, die zodanig is geconstrueerd dat de rollen op eenvoudige en snelle wijze vervangen kunnen worden. Meer in het algemeen beoogt de uitvinding een eenvoudige, robuuste en doeltreffende rollenzeefinrichting ter beschikking te stellen.

Volgens de uitvinding wordt een rollenzeefinrichting van de boven beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat de rollen deelbare rollen zijn, die elk twee einddelen omvatten, die elk in een draagarmsectie gelagerd zijn, en tenminste één middendeel, dat losneembaar tussen de einddelen is bevestigd.

In het volgende zal de uitvinding nader worden toegelicht met verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

Figuur 1 toont schematisch een voorbeeld van een stortbunker volgens de bekende techniek; figuur 2 toont schematisch een voorbeeld van een bekende rollenzeefinrichting; figuur 3 toont schematisch in bovenaanzicht een voorbeeld van een rollenzeefinrichting volgens de uitvinding; figuur 4 toont in vertikale doorsnede door de hartlijn van een rol een voorbeeld van een praktische uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding.

De in figuur 1 schematisch in zij-aanzicht weergegeven stortbunker omvat een frame 1, dat verrijdbaar is, doordat wielen 2 en een trekboom 3 zijn aangebracht. De stortbunker zelf wordt gevormd door opstaande zijschotten 4,4', waartussen zich een eindloze transportbodem bevindt, die een zich schuin omhoog uitstrekkend opvoertraject heeft en een onderste, teruggaand part, dat met 5 is aangegeven. De transportbodem wordt aangedreven door een aandrijfinrichting 6, welke zich nabij het bovenste einde van het opvoertraject bevindt. Voorbij het bovenste einde van het opvoertraject bevindt zich een schematisch bij 7 aangegeven rollenzeefinrichting. Onder de rollenzeefinrichting bevindt zich een dwars-transporteur 8, voor het afvoeren van het dóór de rollenzeefinrichting gepasseerde materiaal. De rollen van de rollenzeefinrichting worden in bedrijf zodanig aangedreven, dat de produkten door de rollen worden getransporteerd naar een tweede dwarstransporteur 9, welke de produkten verder kan transporteren.

Figuur 2 toont schematisch, met uiteengeplaatste delen, een voorbeeld van een rollenzeefinrichting. De getoonde rollenzeefinrichting omvat een aantal rollen 10, elk voorzien van een kettingwiel 11, dat kan samenwerken met een niet nader getoonde, de rollen in bedrijf rotatiebe- weging brengende, aandrijfketting.

De assen van de rollen zijn aan weerseinden bevestigd aan de vrije uiteinden van strippen 12 t/m 16 van verschillende lengten, welke tezamen met een verbindingsstrip 17 een samengesteld mechanisme 18, (half) parallellogrammechanisme of (halve) schaararm vormen. Het ene uiteinde 19 van de verbindingsstrip is vast, doch scharnierbaar met een vast frame-element 20 verbonden. Dit uiteinde 19 bevindt zich bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nabij de het dichtst bij de transportbodem gelegen rol (rechts in figuur 2).

Het instellen van de onderlinge afstand tussen de rollen vindt plaats door de as van een van de andere rollen, bij voorkeur de as van de, het dichtst bij de produkttransporteur 9 gelegen rol (links in figuur 2) dwars op zijn lengterichting te verplaatsen. Door de werking van het genoemde, samengestelde mechanisme 18 worden dan ook de andere rollen verplaatst en verandert de tussenruimte.

Figuur 3 toont schematisch in bovenaanzicht een voorbeeld van een rollenzeefinrichting volgens de uitvinding. De getoonde inrichting omvat zeven rollen 30 t/m 36, die tussen twee draagarmen 37, 38 zijn gemonteerd. De draagarmen zijn bij voorkeur als (semi-)schaararmen of te-lescopeerbare armen of dergelijke uitgevoerd zodat de tussenafstand tussen twee opeenvolgende rollen instelbaar is. Hiertoe zijn in figuur 3 niet nader getoonde bedieningsorganen aanwezig, die desgewenst ook middelen kunnen omvatten om in bedrijf de tussenafstand tussen de rollen continu te laten variëren, zoals beschreven in het Europese octrooi 0101637.

De rollen 30 t/m 36 zijn met astappen 40 gelagerd in de draagarmen 37, 38.

Figuur 3 toont schematisch een aandrijfmotor 39, die de rol 32 aandrijft. Beide astappen van de rol 32 zijn voorzien van buiten de draagarmen aangebrachte kettingwielen 41, 42 of riemschijven voor gladde of getande riemen of snaren. De aangedreven kettingwielen 41, 42 drijven via kettingen of dergelijke, tussenwielen en op de astappen van de andere rollen aangebrachte kettingwielen of dergelijke, de andere rollen aan.

Uit figuur 3 blijkt duidelijk, dat vervanging van de rollen slechts mogelijk is als tenminste één der draagarmen geheel losgenomen wordt, hetgeen in een praktische situatie zeer tijdrovend is.

Volgens de uitvinding zijn deelbare rollen toegepast, die twee einddelen hebben, die de beide astappen omvatten en tenminste êên losneembaar tussen de einddelen aangebracht middendeel. Ofschoon de scheiding tussen het middendeel en de einddelen zich op diverse plaatsen kan bevinden, bijvoorbeeld in de eigenlijke rol, zoals met onderbroken lijnen 43 aangegeven in rol 30, of in de astappen, zoals bij 44 aangegeven voor rol 31, kan de scheiding in een praktische uitvoeringsvorm met voordeel bij de overgang tussen de astappen en het eigenlijke rollichaam liggen.

Een voorbeeld van een praktische uitvoeringsvorm is schematisch in vertikale doorsnede getoond in figuur 4.

Figuur 4 toont een lagerbus 50, waarin één of meer lagers 51 zijn aangebracht. Door de lagers reikt een astap 52 van een rol 53. De lagerbus omvat een kamer, die het lager 51 bevat en die in dit voorbeeld door een veerring 54 of dergelijke is afgesloten. De veerring grijpt in dit voorbeeld tevens in een groef in de astap 52 en bepaalt aldus de positie van de astap in axiale richting. De lagerbus heeft voorts een gedeelte met kleinere diameter 55 aan de van de rol afgekeerde zijde. Het gedeelte met kleinere diameter is middels een bus 56, die bijvoorbeeld van een geschikte kunststof kan zijn vervaardigd, gelagerd in secties 57, 58 van een draagarm bijvoorbeeld een schaararm. Op het voorbij de bus 56 reikende einde van de astap is met behulp van een spie 59 een tandwiel 60 gemonteerd.

De lagerbus draagt voorts in dit voorbeeld strippen 61, die met een bedieningsorgaan, bijvoorbeeld een telescopische buis, voor het variëren van de afstand tussen de rollen kunnen zijn gekoppeld.

De astap 52 is in het getoonde voorbeeld aan het naar de rol 53 gekeerde uiteinde voorzien van een vast op de astap bevestigde concentrische ring 62. De ring 62 is voorzien van een aantal boringen 63, zodat de ring middels bouten 64 en corresponderende, van schroefdraad voorziene boringen 65 tegen het kopvlak 66 van de rol 53 met de rol kan worden verbonden.

Om een rol 53 te verwijderen behoeven derhalve slechts de bouten 64 te worden losgedraaid aan beide uiteinden van de rol.

In het getoonde voorbeeld is de rol 53 een holle rol met ingezette eindstukken 67, waarin de van schroefdraad voorziene boringen 65 zijn aangebracht. De rollen kunnen echter ook massief zijn.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo kunnen de ringen 62 op de astappen vastgelast zijn, zoals in figuur 4 getoond. Een borging van de ringen tegen rotatie om de astappen is in beginsel voldoende. De ringen kunnen derhalve bijvoorbeeld ook middels een of meer spieën en spiebanen axiaal verschuifbaar op de astappen zijn aangebracht.

Ook zou het middendeel van tapeinden kunnen zijn voorzien, die in gemonteerde toestand door de boringen in de ringen 62 reiken.

Voorts kunnen in plaats van een ring een aantal radiale oren zijn toegepast.

De rollen kunnen van elk type zijn, zoals massieve of holle rollen, gladde rollen, spiraalrollen, voorsorteerrollen met een geprofileer-vorm zoals de zgn. diabolorollen, stalen rollen, kunststofrollen etc.

Deze en soortgelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

Claims (10)

1. Rollenzeefinrichting voor agrarische produkten, omvattend een aantal met onderlinge tussenruimte evenwijdig aan elkaar tussen draag-armen roteerbaar gemonteerde langwerpige rollen, met het kenmerk, dat de rollen deelbare rollen zijn, die elk twee einddelen omvatten, die elk in een draagarmsectie gelagerd zijn, en tenminste één middendeel, dat losneembaar tussen de einddelen is bevestigd.

2. Rollenzeefinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de twee einddelen van elke rol astappen vormen en dat het tenminste ene middendeel het eigenlijke rollichaam vormt.

3. Rollenzeefinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elk einddeel aan het naar het middendeel gekeerde einde tenminste een zich radiaal ten opzichte van het einddeel uitstrekkend bevestigingsorgaan draagt, dat van ëên of meer zich in axiale richting uitstrekkende boringen is voorzien en dat de corresponderende kop-einden van het middendeel zijn voorzien van corresponderende van schroefdraad voorziene boringen.

4. Rollenzeefinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tenminste ene middendeel een holle rol is die aan de uiteinden is voorzien van de rol afsluitende eindstukken.

5. Rollenzeefinrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het tenminste ene bevestigingsorgaan een althans rotatievast op het einddeel bevestigde ring omvat.

6. Rollenzeefinrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het bevestigingsorgaan een aantal radiale oren omvat.

7. Rollenzeefinrichting volgens éën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de einddelen van elke rol gelagerd zijn in een lagerbus, die zelf gelagerd is in althans één deel van een draag-arm.

8. Rollenzeefinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de draagarm een aantal scharnierend met elkaar verbonden secties omvat en dat de lagerbus het scharnierpunt tussen twee secties van de draagarm vormt.

9. Rollenzeefinrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de lagerbus is voorzien van bevestigingsorganen, die in bedrijf zijn gekoppeld met bedieningsmiddelen voor het instellen en/of variëren van de tussenafstand tussen opeenvolgende rollen.

10. Stortbunker voor agrarische produkten voorzien van een rollenzeef inrichting volgens één der voorgaande conclusies.