NL1006993C2 - Werkwijze en inrichting voor het sorteren van producten. - Google Patents

Description

Weekwijze en inrichting voor het sorteren van producten

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het naar formaat sorteren' van een verzameling producten, in het bijzonder landbouwproducten, door het onder een hoek met de valrichting transporteren van de 5 producten en het daarbij achtereenvolgens in register brengen van de producten met opeenvolgende sorteeropeningen, welke in de transportrichting met de producten mee bewegen en daarbij groter worden. Een dergelijk werkwijze is bekend, bijvoorbeeld uit 10 DE-A-2 704 639 en wordt toegepast bij het sorteren van aardappelen in een aantal grootte-klassen.

Het sorteren van dergelijke producten naar grootte is van belang omdat de grotere producten in het algemeen voor eindgebruikers beter te hanteren zijn, en 15 derhalve een hogere waarde vertegenwoordigen. In de praktijk worden producten als aardappelen op dit moment gesorteerd door deze over een ongelijkmatig bewegende transporteur te voeren die voorzien is van een groot aantal openingen. De afmetingen van deze openingen nemen 20 daarbij in de transportrichting toe, zodat in eerste instantie slechts de kleinste producten door de openingen zullen vallen, en naarmate de producten verder getransporteerd worden steeds grotere producten door de openingen in de transporteur zullen vallen. Onder de 25 transporteur zijn daarbij verschillende opvanghouders geplaatst voor de verschillende formaten uitgesorteerde producten.

Deze klassieke werkwijze heeft een aantal nadelen. Zo leidt het ongelijkmatige, schuddende 30 transport van de producten vaak tot beschadiging daarvan, terwijl daarnaast producten tijdens deze beweging vaak zullen landen in een te kleine opening, waarin zij dan blijven steken. Dit leidt ertoe dat de voor het uitvoeren van deze werkwijze gebruikte sorteerinrichting verstopt 1006993 2 raakt, en de openingen met de hand vrijgemaakt moeten worden, hetgeen leidt tot tijdverlies, omdat daarvoor de sorteerinrichting vaak stopgezet dient te worden. Bovendien zullen de uit de openingen genomen producten in 5 het algemeen zodanig beschadigd zijn dat zij niet voor verdere behandeling in aanmerking komen en dus slechts afval vormen.

Derhalve is in het genoemde document DE-A-2 704 639 reeds een verbeterde werkwijze voorgesteld 10 voor het sorteren van produkten, waarbij deze nadelen zich niet voordoen. Volgens dit oudere voorstel worden de producten tijdens het transport continu gesteund door transportelementen die horizontaal voortbewogen worden en daarbij geleidelijk uit elkaar bewegen, zodat de 15 openingen daartussen steeds groter worden. Doordat de producten zo dus als het ware op de randen van de openingen getransporteerd worden, waarbij de openingen onder de producten langzaam steeds verder opengaan, totdat de producten daar doorheen vallen, vindt een zeer 20 gelijkmatige beweging van de producten plaats, waarbij het risico van beschadiging daarvan zoveel mogelijk wordt vermeden. Bovendien zullen producten niet vast komen te zitten in de openingen, omdat deze immers alsmaar groter worden, zodat uiteindelijk elk product vanzelf los komt 25 en door de opening valt. Derhalve behoeft de sorteerbewerking nooit onderbroken te worden voor het vrijmaken van verstopte openingen, waardoor de bewerkingssnelheid aanzienlijk verhoogd wordt.

De uitvinding heeft nu tot doel een werkwijze 30 van de hierboven beschreven soort verder te verbeteren. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat de vorm van de openingen bij het toenemen van de afmetingen daarvan in hoofdzaak gelijk blijft. Op deze wijze kunnen de producten met zeer grote nauwkeurigheid worden 35 gesorteerd.

Omdat producten in het algemeen in bepaalde grootte-klassen gesorteerd worden, verdient het de voorkeur dat de afmetingen van de openingen stapsgewijs toenemen. Zo 100699 3 3 wordt een duidelijke scheiding tussen verschillende productklassen verkregen.

De uitvinding betreft verder een inrichting voor het naar formaat sorteren van een verzameling 5 producten, in het bijzonder landbouwproducten, welke inrichting is voorzien van middelen voor het onder een hoek met de valrichting transporteren van de producten, welke transportmiddelen ingericht zijn voor het gelijkmatig ondersteund transporteren van de producten en 10 voorzien zijn van openingen, welke in de transportri-chting beweegbaar zijn, en waarvan de afmetingen in de transportrichting toenemen. Een dergelijke inrichting is ' eveneens bekend uit DE-A-2 704 639. Hierin wordt een sorteerinrichting beschreven met twee vlakken met 15 roteerbare staven,die lek voorzien zijn van rollen waardoor enigszins diabolo-vormige elementen ontstaan. De staven zijn opgehangen tussen transportkettingen, waarbij een deel van de staven vast met de kettingen verbonden is, en een ander deel aan de kettingen opgehangen is 20 onder tussenkomst van beugels met een verticaal verlopende spleet. Deze laatstgenoemde staven worden gesteund door geleidingsbanen die ten opzichte van de geleidingsbanen van de bovenste staven trapsgewijs omlaag lopen. Hierdoor zakken de onderste staven steeds verder 25 weg tussen de bovenste staven, waardoor de tussenruimte steeds groter wordt en dus steeds grotere producten uitgesorteerd worden.

De uitvinding beoogt nu een dergelijke sorteerinrichting zodanig te verbeteren dat de hiervoor 30 beschreven werkwijze daarmee kan worden uitgevoerd. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat de openingen in de transportmiddelen een in hoofdzaak constante vorm vertonen.

De transportmiddelen omvatten met voordeel de 35 producten dragende transportelementèn, die in de transportrichting ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn. Door het uit elkaar bewegen van de transportelementen worden daartussen dus steeds grotere 1006993 4 openingen gevormd, waarbij de transportelementen fungeren als randen van die openingen.

Bij voorkeur zijn de transportelementen roteerbaar en hebben zij de gedaante van 5 omwentelingslichamen. Hierdoor worden de producten tijdens het transport in beweging gehouden, waardoor het vastklemmen daarvan tussen de transportelementen voorkomen wordt. Met voordeel zijn de transportelementen daarbij diabolo-vormig uitgevoerd, waardoor dus tussen 10 opeenvolgende transportelementen regelmatig gevormde, in het bijzonder vierkante openingen bepaald worden. Dergelijke vierkante sorteeropeningen worden in het algemeen door handelsovereenkomsten en de ijkwet voorgeschreven. Door de diabolo-vorm van de 15 transportelementen wordt bovendien gewaarborgd dat de vorm van de openingen ook bij het uit elkaar bewegen van de transportelementen gehandhaafd blijft.

Teneinde te voorkomen dat bij het uit elkaar bewegen van de transportelementen de regelmatige vorm van 20 de openingen verloren gaat, grijpen de opeenvolgende diabolo-vormige transportelementen bij voorkeur althans ten dele in elkaar. Hierdoor wordt het ontstaan van spleten tussen deze transportelementen voorkomen. Een grote onderlinge verstelbaarheid van de 25 transportelementen wordt daarbij bereikt wanneer de diabolo-vormige transportelementen dwars op de transportrichting asymmetrisch zijn uitgevoerd, en elk en een groter en een kleiner deel omvatten, en de opeenvolgende diabolo-vormige transportelementen telkens 30 tegengesteld gericht zijn. Zo kunnen de transportelementen tot zeer dicht tegen elkaar bewogen worden ter vorming van een kleine sorteermaat, waarbij dan het kleinere deel van de ene diabolo tegenover het grotere deel van de andere diabolo ligt.

35 Voor het variëren van de tussenruimte tussen de transportelementen zijn deze bij voorkeur verbonden met in de transportrichting aangedreven zwenkarmen, en worden zij langs ten minste één baan geleid waarvan de afstand 1006993 5 ten opzichte van de baan waarlangs de zwenkarmen aangedreven worden, in de transportrichting varieert.

Door deze variatie in afstand worden de zwenkarmen in de transportrichting beschouwd steeds steiler of minder 5 steil gesteld, waardoor dus de afstand tussen de transportelementen toeneemt. B'ij voorkeur zijn de zwenkarmen daarbij uitgevoerd als sleeparmen, en worden de opeenvolgende transportelementen afwisselend over verschillende geleidingsbanen gevoerd, waarvan de 10 onderlinge afstand in de transportrichting toeneemt. Op deze wijze worden de transportelementen dus door de zwenkarmen voortgetrokken, hetgeen uit het oogpunt van de daarop werkende belastingen de voorkeur verdient boven een duwaandrijving. De geleidebanen kunnen daarbij aan 15 weerszijden van de aandrijfbaan gelegen zijn. Teneinde de sorteermaat te kunnen instellen, is bij voorkeur de stand van althans een deel van de geleidingsbaan of -banen instelbaar.

De uitvinding betreft tenslotte ook een 20 diabolo-vormig transportelement voor toepassing in een sorteerinrichting als hiervoor beschreven.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin: 25 figuur 1 een gedeeltelijk opengebroken zijaanzicht toont van een sorteerinrichting volgens een uitvinding,- figuur 2 een schematisch perspectivisch aanzicht toont van een deel van de sorteerinrichting 30 volgens de pijl II in figuur 1; figuur 3 een gedeeltelijk doorgesneden bovenaanzicht van een deel van de inrichting toont volgens de pijl III in figuur 1; figuur 4 een schematisch uitgelegd 35 bovenaanzicht is van de transportelementen van de sorteerinrichting; 1006993 6 figuur 5 schematisch in bovenaanzicht de toename van de afstand tussen een tweetal opeenvolgend transportelementen weergeeft; en figuur 6 een gedeeltelijk weggebroken 5 perspectivisch aanzicht is van het mechanisme voor het instellen van de sorteermaat van de sorteerinrichting,

Een sorteerinrichting 1 (figuur 1) omvat middelen 2 voor het onder een hoek met de valrichting of de verticaal transporteren van (hier niet weergegeven) 10 producten welke naar formaat gesorteerd moeten worden. De transportmiddelen 2, welke ingericht zijn voor het gelijkmatig ondersteund transporteren van de producten, vertonen openingen 3 die in de transportrichting T beweegbaar zijn en waarvan de afmetingen bovendien in de 15 transportrichting T toenemen. De openingen worden daarbij gevormd tussen transportelementen 4, waardoor de producten tijdens het transport gedragen worden. Deze transportelementen 4 zijn in de transportrichting T beschouwd ten opzichte van elkaar beweegbaar, waardoor de 20 afmetingen van de daartussen gevormde openingen 3 gevarieerd kunnen worden. De transportelementen 4 zijn verder roteerbaar, en hebben de gedaante van een omwentelingslichaam, in het getoonde voorbeeld een diabolovorm. Door deze vorm bepalen twee opeenvolgende 25 transportelementen 4 telkens een regelmatig gevormde, in het getoonde voorbeeld nagenoeg vierkante opening 3.

Voor het variëren van de onderlinge afstand tussen opeenvolgende transportelementen 4 zijn de assen 5 van de transportelementen 4 verbonden met de uiteinden 30 van zwenkarmen 6, respectievelijk 7, waarvan de andere uiteinden verbonden zijn met een aandrijfketting 10. Daarbij zijn de assen 5 van de transportelementen 4 nog voorzien van geleidingselementen, in het getoonde voorbeeld geleidingsrollen 11, respectievelijk 12, 35 waarmee zij langs een bijbehorende geleidingsbaan 8, respectievelijk 9 gevoerd worden. De afstand tussen deze geleidingsbanen 8, 9 en de baan welke beschreven wordt door de aandrijfketting 10 neemt in de transportrichting 1006993 7 beschouwd toe, doordat één van de geleidingsbanen 8 stapsgewijs omhoog verplaatst wordt, en de andere geleidingsbaan 9 stapsgewijs omlaag verplaatst wordt. Hierdoor zwenken de bovenste zwenkarmen 6 steeds verder 5 naar boven uit, terwijl de onderste zwenkarmen 7 steeds verder naar beneden gezwenkt worden. De ruimte tussen de opeenvolgende transportelementen 4, dat wil zeggen de hart-op-hart afstand £l van de rotatie-assen 5 daarvan wordt derhalve in de transportrichting T beschouwd steeds 10 groter, zodat dus in toenemende mate grotere sorteeropeningen 3 gevormd worden. Dit is duidelijk te zien in figuur 4, welke in feite een vlakke uitslag toont van de in werkelijkheid zig zag verlopende ruimten tussen opeenvolgende rijen transportelementen 4.

15 De aandrijving van de zwenkarmen 6, 7 en daarmee van de assen 5 met de daarop aangebrachte rijen transportelementen 4 vindt zoals gezegd plaats door middel van een ketting 10. Deze ketting wordt over een tweetal (hier niet getoonde) kettingwielen geleid, die 20 roteerbaar rond respectievelijk assen 71 en 72 gelagerd zijn in het frame 17 van de sorteerinrichting l. Het om de as 71 gelagerde kettingwiel wordt daarbij via een drijfketting 15 aangedreven door een op het frame 17 bevestigde motor 16.

25 Coaxiaal met de kettingwielen zijn op de assen 71, 72 keerrollen 13, 14 gelagerd, waarover de geleidingsrollen van de assen 5 met de transportelementen 4 geleid worden bij de overgang van het transportpart naar het retourpart van de inrichting en vice versa. In 30 het retourpart van de inrichting is daarbij een tweetal afzonderlijke geleidingsbanen 23 voorzien waarlangs geleidingsrollen 24 van de assen 4 kunnen lopen. De geleidingsrollen 11 en 12 worden daarbij vrijgehouden van deze retourbaan 23, waardoor zij minder slijten. Doordat 35 de retourrollen 24 bovendien een aanzienlijk grotere diameter vertonen dan de in het transportpart werkzame rollen 11, 12, zullen de assen 5 met daarop de transportelementen 4 in het retourpart minder snel 1006993 8 roteren dan in het transportpart, hetgeen de levensduur van de bijbehorende lagers ten goede komt. Bovendien fungeren de retourrollen met relatief grote diameter als afscherming, waardoor voorkomen wordt dat vuil en stof 5 dat afkomstig is van de sorteren produkten de verschillende draaiende en bewegende onderdelen van de inrichting bereikt.

Elke as 5 draagt een rij diabolo-vormige transportelementen 4. Deze transportelementen 4 zijn 10 rotatievast op de as 5 bevestigd, bijvoorbeeld doordat de as 5 en daarmee samenhangende centrale opening in de trans-portelementen 4 een niet ronde, in het getoonde voorbeeld zeskantige doorsnede vertonen (figuur 3). De as 5 is aan zijn beide uiteinden opgenomen in een bus 27, en 15 daarin door middel van bevestigingselementen, in dit geval inbusbouten gefixeerd. De bus 27 is aan zijn van de transportelementen 4 afgekeerde zijde voorzien van een tweetal daarin aangebrachte lagers 29, waardoor de bus 27 en daarmee de as 5 en de transportelementen 4 roteerbaar 20 gelagerd zijn om een astap 30 die bevestigd is aan het uiteinde van één van de zwenkarmen 6, 7. Het andere uiteinde van de zwenkarmen 6, 7 is verbonden met de aandrijfketting 10. De zwenkarmen 6, 7 zijn daarbij telkens zwenkbaar rond een as 25 waardoor twee 25 aangrenzende schakels 26 van de aandrijfketting worden verbonden. De vorm van de zwenkarmen 6, 7 is zo gekozen dat de opeenvolgende assen 5 met de transportelementen 4 bij het uit elkaar bewegen van de bijbehorende geleidingsbanen 8, 9 elkaar niet raken. Daartoe zijn de 30 bovenste zwenkarmen 6 voorzien van een onder een hoek naar de transportelementen 4 gericht deel 31, terwijl de onderste zwenkarmen 7 zijn uitgevoerd in de vorm van een kruk. Deze onderste armen 7 vertonen een aan de kettingen 10 grenzend, schuin omhoog gericht deel 32, een 35 dwarsverbindingsdeel 33, dat de bovenste geleidingsbaan 8 overspant, en een schuin omlaag gericht deel 34 dat het dwarsstuk 33 verbindt met de astap 30. Door deze configuratie wordt elke zwenkarm 6, 7 onder alle 1006993 9 omstandigheden vrijgehouden van de andere zwenkarm en de daarmee verbonden as met transportelementen.

Door de keuze voor diabolo-vormige transportelementen 4 worden zoals gezegd regelmatig 5 gevormde, in het bijzonder vierkante openingen 3 bepaald. Teneinde een groot instelberei'k te waarborgen, en daarbij toch de hoofdvorm van de openingen 3 te handhaven, zijn de diabolo's 4 asymmetrisch uitgevoerd. Elke diabolo vertoont een relatief klein, afgeknot kegelvormig deel 35 10 en een daarmee gelijkvormig, groter deel 36. Op enige afstand van het kleinere deel 35 is daarbij nog een eindschijf 37 aangebracht, welke met het kleinere deel 35 een omtreksgroef 38 begrenst. De diabolo's 4 op opeenvolgende assen 5 zijn telkens tegengesteld gericht, 15 zodat het kleine deel 35 van de ene diabolo tegenover het grotere deel 36 van de volgende diabolo gelegen is. Hierdoor grijpt het grotere deel 36 van de ene diabolo 4 als het ware in de groef 38 van de andere diabolo 4. Zo kunnen de assen 5 zeer dicht naar elkaar toe bewogen 20 worden, zonder dat de diabolo-vormige transportelementen 4 elkaar raken, waarbij zoals gezegd een vierkante opening 3 tussen de diabolo's bepaald wordt (figuur 5). Daarbij blijft deze vierkante vorm gehandhaafd, ook wanneer de assen 5 met daarop de diabolo's 4 verder uit 25 elkaar bewogen worden, zoals weergegeven door de stippellijnen in figuur 5B.

Teneinde de geleidingsbanen 8, 9 en daarmee de opeenvolgende rijen transportelementen 4 uit elkaar te kunnen bewegen, zijn de geleidingsbanen 8, 9 gevormd door 30 een aantal door middel van scharnieren 69, 70 met elkaar verbonden segmenten 8A-8D en 9A-9D. Deze segmenten kunnen in verticale richting verplaatst worden door middel van een instelmechanisme 75 (figuur 6), waarvan de inrichting er in het getoonde voorbeeld drie omvat. Elk 35 instelmechanisme 75 wordt bediend door middel van een handwiel 40, dat verbonden is met een as 45 die roteerbaar gelagerd is in een opening in een afdekstrook 47 van het frame 17 en een lagerbus 48 die is opgenomen 1006993 10 in een dwarsbalk 49 van het frame. De as 45 is voorzien van een schroefdraaddeel 46, waarvan hierna het doel wordt toegelicht. Aan de onderzijde van de as is een ketting wielen 50 aangebracht, waarover een ketting 51 5 geleid wordt. Deze ketting 51 wordt achtereenvolgens over kettingwielen 52, 53R, 54R, 55R, 56L, 55L, 54L, 53L en 57 geleid, en vervolgens weer teruggevoerd naar het door het handwiel 40 bediende kettingwiel 50. De kettingwielen 52, 55, 56 en 57 fungeren daarbij slechts als 10 geleidingswielen, terwijl de kettingwielen 53 en 54 respectievelijk verbonden zijn met schroefspindels 58 en 59 voor het instellen van de geleidingsbanen 9 en 8. Elke schroefspindel 58, 59 is daarbij roteerbaar gelagerd in een langsbalk 60, 61 van het frame 17, en vertoont een 15 schroefdraaddeel 62, respectievelijk 63. De schroefdraaddelen 62, 63 zijn elk opgenomen in een schroefdraadbus 64, 65, welke bussen 64, 65 elk verbonden zijn met één van de geleidingsbanen 9, 8.

Wanneer nu het handwiel 40 in de door de pijl 20 R1 aangegeven richting verdraaid wordt, roteert het kettingwiel 50 in de richting van de pijl R2, waardoor de ketting 51 verplaatst wordt, en daarbij de kettingwielen 53R, 54R roterend aandrijft in respectievelijk de richtingen RD en Ru. De rotatie van het kettingwiel 53R in 25 de richting RD leidt ertoe dat het schroefdraaddeel 62 verder in de schroefdraadbus 64R gedraaid wordt. Omdat de spindel 58 in verticale richting gefixeerd is, brengt dit met zich mee dat de schroefdraadbus 64R in de richting van de pijl D naar beneden bewogen wordt, onder 30 medeneming van het daarmee verbonden segment 9A van de geleidingsbaan 9. Tegelijkertijd leidt de rotatie van het kettingwiel 54R in de richting Ru ertoe dat het schroefdraaddeel 63 in de bus 65 omlaag verplaatst wordt, hetgeen ertoe leidt dat de bus 65 onder medeneming van 35 het segment 8A van de geleidingsbaan 8 volgens de pijl U omhoog beweegt. Zo worden dus de segmenten 8A, 9A van de geleidingsbanen 8, 9 vanuit hun ruststand, waarin zij gelijk liggen, uit elkaar bewogen, waardoor de openingen 1006993 11 3 tussen de opeenvolgende rijen transportelementen 4 groter worden.

De werking van de inrichting is nu als volgt: een verzameling te sorteren producten, bijvoorbeeld 5 aardappelen wordt aan de invoerzijde, in het getoonde voorbeeld aan de linkerzijde in figuur l of figuur 4 op de transportbaan 2 van de inrichting 1 gestort. De inrichting 1 wordt daarbij door de motor 16 aangedreven, waardoor de producten in de richting van de pijl T 10 getransporteerd worden. Daarbij worden de producten als gevolg van de rotatiebeweging van de diabolo-vormige transportelementen, zodanig dat uiteindelijk elk tweetal opeenvolgende transportelementen 4 één enkel product draagt. Dit product blijft in beginsel tussen twee 15 transportelementen 4 liggen, totdat de opening 3 daartussen zo groot wordt dat het product daar doorheen valt. Het product wordt dus tot het moment dat het uitgesorteerd wordt volledig ondersteund. Hierdoor is de kans op beschadiging van het product zeer gering. Doordat 20 de transportelementen 4 in de transportrichting T beschouwd steeds verder uit elkaar bewegen, zal het product bovendien nooit bekneld kunnen raken tussen deze transportelementen. Er treedt dus geen verstopping van de sorteerinrichting op, zodat deze ook niet tussentijds 25 stilgezet zal hoeven te worden.

Wanneer het product uiteindelijk, afhankelijk van zijn afmetingen in de trap 18, 19 of 20 door de opening 3 valt, wordt dit door schuine wanden 22 tot op een dwarstransporteur 41, 42 of 43 geleid, waardoor de zo 30 gesorteerde producten worden afgevoerd naar respectieve opnamehouders of kisten. Producten die na het passeren van de sorteertrap 20 nog steeds niet uitgesorteerd zijn, worden aangeduid als "overmaat" en zullen in de laatste trap 21 in het algemeen door de op dat moment zeer grote 35 openingen vallen en door een dwarstransporteur 44 worden afgevoerd. Mochten sommige producten ook dan nog niet door de opening zijn gevallen, dan zullen deze aan het eind van de baan, bij het bereiken van de keerrol 12 van 1006993 12 de transportelementen 4 rollen en aan het eind van de machine belanden. Doordat de transportelementen 4 constant roterend worden aangedreven, bestaat er ook in dat geval geen risico dat de producten klem komen te 5 zitten tussen twee opeenvolgende transportelementen 4.

De gewenste maat van de gesorteerde producten kan eenvoudig per trap worden ingesteld door het verdraaien van het bijbehorende handwiel 40. Daarbij zal dan een op het schroefdraaddeel 46 van de as 45 10 aangebrachte wartel 66, welke voorzien is van een in een sleuf 68 opgenomen uitstekende vinger 67 langs het schroefdraaddeel 46 omhoog en omlaag bewogen worden, welke beweging een maat vormt voor de ingestelde sorteermaat. Langs de rand van de sleuf 68 kan daartoe 15 een schaalverdeling zijn aangebracht, waarbij de vinger 67 als aanwijsinstrument fungeert. De instellingen zouden natuurlijk eveneens automatisch uitgevoerd kunnen worden, met behulp van elektronisch bestuurde stelmotoren.

Hoewel de uitvinding hiervoor toegelicht is aan de 20 hand van een voorbeeld, zal het de deskundige duidelijk zijn dat deze daartoe niet beperkt is, en op velerlei wijzen kan worden aangepast. Zo zou slechts één van de geleidingsbanen 8, 9 in hoogterichting instelbaar hoeven te zijn om de gewenste vergroting van de openingen 3 25 tussen de transportelmenten 4 te bereiken. Ook zijn andere methoden denkbaar om de afstand tussen opeenvolgende transportelementen 4 te vergroten. Zo zouden de assen 5 met de transportelementen 4 bijvoorbeeld kunnen worden doorgegeven van een eerste, 30 relatief langzaam lopende aandrijfketting naar een tweede, sneller lopende aandrijfketting, waardoor de ruimte tussen opeenvolgende assen met transportelementen eveneens zou toenemen. Zo zouden door het achter elkaar plaatsen van een aantal met toenemende snelheid bewegende 35 aandrijfkettingen een aantal opeenvolgende sorteertrappen gevormd kunnen worden met toenemende openingen tussen de transportelementen. De omvang van de uitvinding wordt 1006993 13 derhalve uitsluitend bepaald door de bijgevoegde conclusies.

1006993

Claims (14)

1. Werkwij ze voor het naar formaat sorteren van een verzameling producten, in het bijzonder landbouwproducten, door het onder een hoek met de valrichting transporteren van 'de producten en het daarbij 5 achtereenvolgens in register brengen van de producten met opeenvolgende sorteeropeningen, welke in de transportrichting met de producten mee bewegen en daarbij groter worden, met het kenmerk, dat de vorm van de openingen bij het toenemen van de afmetingen daarvan in 10 hoofdzaak gelijk blijft.

2. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de afmetingen van de openingen stapsgewijs toenemen.

3. Werkwijze volgens één der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat de openingen gevormd worden tussen de producten dragende transportelementen, welke tijdens het transport van elkaar bewegen.

4. Inrichting voor het naar formaat sorteren van een verzameling producten, in het bijzonder 20 landbouwproducten, voorzien van middelen voor het onder een hoek met de valrichting transporteren van de producten welke transportmiddelen ingericht zijn voor het gelijkmatig ondersteund transporteren van de producten en voorzien zijn van openingen welke in de transportrichting 25 beweegbaar zijn en waarvan de afmetingen in de transportrichting toenemen, met het kenmerk, dat de openingen in de transportmiddelen een in hoofdzaak constante vorm vertonen.

5. Sorteerinrichting volgens conclusie 4, met 30 het kenmerk, dat de transportmiddelen de producten dragende transportelementen omvatten, die in de transportrichting ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn.

6. Sorteerinrichting volgens conclusie 5, met 35 het kenmerk, dat de transportelementen roteerbaar zijn en de gedaante hebben van omwentelingslichamen. f006993

7. Sorteerinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de transportelementen diabolo-vormig zijn uitgevoerd.

8. Sorteerinrichting volgens conclusie 7, met 5 het kenmerk, dat opeenvolgende diabolo-vormige transportelementen althans ten dele in elkaar grijpen.

9. Sorteerinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de diabolo-vormige transportelementen dwars op de transportrichting asymmetrisch zijn 10 uitgevoerd, en elk een groter en een kleiner deel omvatten, en de opeenvolgende diabolo-vormige transportelementen telkens tegengesteld gericht zijn.

10. Sorteerinrichting volgens één der conclusies 5 tot 9, met het kenmerk, dat de 15 transportelementen met in de transportrichting aangedreven zwenkarmen verbonden zijn, en langs ten minste één baan geleid worden waarvan de afstand ten opzichte van de baan waarlangs de zwenkarmen aangedreven worden, in de transportrichting varieert.

11. Sorteerinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de zwenkarmen sleeparmen zijn, en opeenvolgende transportelementen afwisselend over verschillende geleidingsbanen gevoerd worden.

12. Sorteerinrichting volgens conclusie 11, met 25 het kenmerk, dat de geleidingsbanen aan weerszijden van de aandrijfbaan gelegen zijn.

13. Sorteerinrichting volgens één der conclusies 10 tot 12, met het kenmerk, dat de stand van althans een deel van de geleidingsbaan of -banen 30 instelbaar is.

14. Diabolo-vormig transportelement, kennelijk bedoeld voor toepassing in een sorteerinrichting volgens één der conclusies 7 tot 13. 1006993