NL8900811A - Schuifdak of schuif- hefdak voor motorvoertuigen. - Google Patents

Schuifdak of schuif- hefdak voor motorvoertuigen. Download PDF

Info

Publication number
NL8900811A
NL8900811A NL8900811A NL8900811A NL8900811A NL 8900811 A NL8900811 A NL 8900811A NL 8900811 A NL8900811 A NL 8900811A NL 8900811 A NL8900811 A NL 8900811A NL 8900811 A NL8900811 A NL 8900811A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
roof
sliding
guide
intermediate frame
cover
Prior art date
Application number
NL8900811A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Rockwell Golde Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rockwell Golde Gmbh filed Critical Rockwell Golde Gmbh
Publication of NL8900811A publication Critical patent/NL8900811A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60JWINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
    • B60J7/00Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs
    • B60J7/02Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of sliding type, e.g. comprising guide shoes
    • B60J7/022Sliding roof trays or assemblies
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60JWINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
    • B60J7/00Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs
    • B60J7/02Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of sliding type, e.g. comprising guide shoes
    • B60J7/04Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of sliding type, e.g. comprising guide shoes with rigid plate-like element or elements, e.g. open roofs with harmonica-type folding rigid panels
    • B60J7/05Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of sliding type, e.g. comprising guide shoes with rigid plate-like element or elements, e.g. open roofs with harmonica-type folding rigid panels pivoting upwardly to vent mode and moving downward before sliding to fully open mode

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Seal Device For Vehicle (AREA)
  • Body Structure For Vehicles (AREA)
  • Power-Operated Mechanisms For Wings (AREA)
  • Fittings On The Vehicle Exterior For Carrying Loads, And Devices For Holding Or Mounting Articles (AREA)

Description

\ ~·
V
ï, 5.*>Μ ~Λ " VO 2075
Schuifdak of schuif-hefdak voor motorvoertuigen.
De uitvinding heeft betrekking op een schuifdak of schuif-hefdak voor motorvoertuigen met een stijf deksel en bij het schuif-hefdak extra met een tussenfreem, waarbij het stijve deksel, eventueel tezamen met het tussen-5 freem, op zijdelingse geleidingsrails verschuifbaar geleid is, welke aan een dakfreem bevestigd zijn, dat een dak-uitsnijding van het vaste voertuigdak omgeeft, waarbij het stijve deksel door aan daarmee verbonden geleidingsdelen aangrijpende, in de geleidingsrails onder druk stijf geleide 10 aandrijfkabels aangedreven en via van voren aangebrachte, aan de schuifbewegingen deelnemende zwenklagers zwenkbaar gelagerd is.
Bij bekende schuifdaken en schuif-hefdaken zijn de zijdelingse geleidingsrails aan de bovenzijde van het 15 in de dakuitsnijding reikende dakfreem aangebracht en bevinden zich dus eveneens binnen de dakuitsnijding. Op grond van deze uitvoeringsvorm is de uitwendige dakuitsnijding wezenlijk groter, tenminste echter breder, dan de binnenste dakopening in de voertuighemel, welke ook de in de dak-20 uitsnijding uitstekende dakfreemdelen bekleedt.
Bij de bekende dakconstructie wordt dus de dak-uitsnijdingsgrootte niet volledig voor het verkrijgen van een zo groot mogelijke totale dakopening benut. Anders uitgedrukt, vereisen de bekende dakconstructies bij een ge-25 geven grootte van de binnenste dakopening in de voertuighemel een ten opzichte daarvan wezenlijk grotere uitwendige dakuitsnijding in het vaste voertuigdak.
Een ander bij schuifdaken en meer nog bij schuif-hefdaken optredend probleem is de naar verhouding grote 30 bouwhoogte van de dakconstructie, welke de hoofdvrijheid in het inwendige van het voertuig zodanig beperkt, dat zeer vlakke huidige voertuigcarrosserieën niet of slechts met moeilijkheden met een schuifdak of schuif-hefdak uitgerust kunnen worden.
69008 1 1 -2- / Ιη het bijzonder schuif-hefdakconstructies, welke voor hoge rijsnelheden ontworpen zijn en daartoe een onder de dakuitsnijdingsranden grijpend tussenfreem hebben (b.v. Duits octrooischrift 30 20 675), hebben vanwege het 5 aanbrengen van het tussenfreem een vergrote bouwhoogte.
Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag, een schuifdak of schuif-hefdak van het bovenbedoelde type te verschaffen, waarbij de inwendige dakopening in de voer-tuighemel niet wezenlijk kleiner is dan de uitwendige dak-10 uitsnijding, waarbij gelijktijdig een vermindering van de bouwhoogte van de dakconstructie wordt nagestreefd, waarvan het deksel ook de, bij hoge snelheden optredende, hoge opwaartse krachten doelmatig kan weerstaan.
Het gestelde probleem wordt volgens de uitvinding 15 opgelost, doordat de geleidingsrails geheel onder het vaste voertuigdak aangebracht en aan het ten opzichte van de dakuitsni jdingsrand terugspringend aan het vaste voertuigdak aangebrachte dakfreem, dichtbij het vaste voertuigdak gelegen, bevestigd zijn, dat onder de geleidingsrails en op 20 kleine afstand daarvan een waterkanaal aangebracht is, dat tenminste aan zijn aan de dakuitsnijdingsrand grenzende rand van boven af elastisch vervormbaar uitgevoerd is, en dat de het deksel en eventueel het tussenfreem met de ge-leidingsrail verbindende geleidingsdelen door de elastisch 25 opwijdbare spleet tussen de dakuitsnijdingsrand en de elastisch vervormbare waterkanaalrand (hol kamerprofiel) doorgevoerd zijn.
Door het volgens de uitvinding volledig verleggen van de geleidingsrails en van het deze dragende dakfreem 30 onder het vaste voertuigdak steken noch het dakfreem, noch de geleidingsrails in de dakuitsnijding uit en kunnen dus de grootte daarvan niet verminderen. De bouwhoogte van de dakconstructie wordt tevens door de bevestiging van de geleidingsrails aan het dakfreem zeer nabij het vaste voer-35 tuigdak en door de onder de geleidingsrails met kleine afstand daarvan aangebracht waterkanaal aanzienlijk verminderd.
8900811.
ί r % ï
Ï'M
-3-
De elastisch vervormbare uitvoeringsvorm tenminste van de aan de dakuitsnijdingsrand grenzende waterkanaalrand maakt, ongeacht de kleine afstand tussen de dicht onder het vaste voertuigdak zich bevindende geleidingsrails en het water-5 kanaal de doorlaat mogelijk van het deksel, resp. het tussenfreem met de de geleidingsrails verbindende gelei-dingsdelen van de dakconstructie door de vervormde elastisch opwijdbare spleet tussen de dakuitsnijdingsrand en de elastisch vervormbare waterkanaalrand heen. Omdat de 10 elastisch vervormbare waterkanaalrand slechts de randspleet tussen het deksel en de dakuitsnijdingsrand moet omvatten, om door de randspleet heen uittredend water op te nemen, steekt de elastisch vervormbare waterkanaalrand slechts weinig in de dakuitsnijding uit, zodat praktisch de volle 15 dakuitsnijdingsgrootte voor de dakopening benut kan worden.
De van het deksel, resp. van het tussenfreem uitgaande ge-leidingsdelen van de dakconstructie grijpen onder het vaste dakvlak, waardoor het deksel, resp. het tussenfreem met het deksel zeker in de dakuitsnijding verankerd wordt, zo-20 dat het gesloten deksel ook grote opwaartse krachten kan weerstaan.
Verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding, welke zowel voor schuifdaken als voor schuif-hefdaken gelden, worden nog besproken.
25 De uitvoeringsvorm waarbij het dakfreem een in doorsnede horizontale montageplaat heeft, waaraan de gelei-dingsrail van onderen bevestigd is, maakt het doelmatig aanbrengen van de geleidingsrail van onderen mogelijk.
Wanneer de kabelkanalen van de geleidingsrails 30 naar onderen open zijn en de geleidingsbanen voor het geleiden van de over de geleidingsrails verschuifbare elementen tenminste aan één zijde van de geleidingsrails zijn aangebracht, kunnen de geleidingsrails in vergelijking tot de tot nog toe bekende constructies tot op zekere hoogte verkeerd 35 om aangebracht zijn, zonder dat daardoor functionele verliezen optreden.
89 00 81 1 .*> -4- s / -*Κΐ
De toepassing van een zijdelings geleidingsrail-bereik voor het geleiden van verschuifbare elementen voldoet aan het doel van een zo klein mogelijke "bouwhoogte.
Een bijzonder flexibele waterkanaalrand wordt ver-5 kregen, wanneer de elastisch vervormbare rand van het waterkanaal als elastisch hol kamerprofiel uitgevoerd is.
Bij voorkeur is het daartoe aanwezige elastische holle kamerprofiel zodanig uitgevoerd, dat dit profiel ongeveer een driehoekige doorsnede heeft, met een basisdeel, 10 een naar binnen naar de holle ruimte doorgeknikte zijwand en daarmede een naar boven gerichte lijst vormende water-kanaalwand.
Een voordelige uitvoeringsvorm is die, waarbij het waterkanaal uit een profielstrook gevormd is, welke een, 15 in doorsnede gezien, naar de dakuitsnijding oplopend onderst wandgedeelte heeft, waarop het naar de dakuitsnijding toe gekeerde einde van de elastisch vervormbare rand (hol kamerprofiel) van het waterkanaal aansluit en waarvan het andere einde tot een afkanting gevormd is.
20 Voor deze uitvoeringsvorm kan er voordelig rekening mee gehouden worden, dat het waterkanaal niet meer een het dakfreem verstijvend bouwelement is en geen door het deksel, resp. het tussenfreem in de geleidingsrail geleide krachten moet opnemen.
25 Hieraan wordt niets veranderd wanneer de afkanting op het dakfreem is aangesloten.
Het waterkanaal kan bestanddeel van de dakhemel zijn, wanneer het waterkanaal in de als stijve vormschaal uitgevoerde dakhemel gevormd is.
30 Tenslotte kan het ook doelmatig zijn, het water kanaal, ongeacht de enkelvoudige uitvoeringsvorm, met over zijn breedte onderscheidelijke materiaalelasticiteit uit te voeren, doordat het waterkanaal met zijn elastisch vervormbare rand uit een eendelige profielstrook gevormd is, 35 welke, uitgaande van zijn elastisch vervormbare rand, een, in doorsnede gezien, naar buiten toenemende materiaalver-stijving heeft.
89 0081 1 τ -5- j‘ -
De kleine invloed van de dakuitsnijdingsgrootte door de elastisch vervormbare waterkanaalrand wordt duidelijk, wanneer het waterkanaal met zijn elastisch vervormbare rand maximaal slechts tot voor het omvatten van de 5 randspleet tussen het deksel en de dakuitsnijdingsrand buiten deze laatste uitsteekt.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen worden nog nader toegelicht.
Omdat bij het schuif-hefdak het tussenfreem de 10 randspleet omvat en daardoor binnentredend water opneemt en zijdelings over het waterkanaal verder geleidt, moet de elastisch vervormbare rand van het waterkanaal niet in de dakuitsnijding uitsteken, doch kan ook op één lijn liggen met de dakuitsnijdingsrand, desgewenst zelfs achter deze 15 terug liggen.
Uitvoeringsvormen van de uitvinding worden hierna aan de hand van de tekeningen nader toegelicht. Daarin toont: fig. 1 een afgebroken bovenaanzicht van een met 20 een schuifdak uitgerust voertuigdak; fig. 2 het afgebroken bovenaanzicht op het schuif-dak volgens fig. 1; fig. 3 de doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 2; 25 fig. 4 de doorsnede volgens fig. 3, doch zonder deksel getekend? fig. 5-7 andere doorsneden volgens de lijnen V-V tot VII-VII in fig. 2; fig. 8 de langsdoorsnede volgens de lijn VIII-VIII 30 in fig. 2; fig. 9 een vergroot weergegeven detail uit fig. 2 in een ten dele afgebroken en ten dele opgebroken bovenaanzicht? fig. 10 een met fig. 1 overeenkomend bovenaanzicht 35 op een met een schuif-hefdak uitgerust voertuigdak? 89 00 & 11 .
$ -6- ï fig. 11 het afgebroken bovenaanzicht op het schuif-dak volgens fig. 10; fig. 12 de langsdoorsnede door het gesloten deksel volgens de geknikte lijn XII-XII in fig. 11; 5 fig. 13 de langsdoorsnede volgens fig. 12 doch bij opgelicht deksel; fig. 14 de langsdoorsnede door het vaste voertuig-dak bij gesloten deksel volgens de lijn XIV-XIV in fig. 11; fig. 15 de langsdoorsnede volgens fig. 14, doch 10 bij neergelaten deksel; fig. 16 een vergroot weergegeven detail uit fig. 11 in een afgebroken en ten dele opgebroken bovenaanzicht; fig. 17 de doorsnede volgens de lijn XVII-XVII in fig. 16; 15 fig. 18 de doorsnede volgens de geknikte lijn XVIII-XVIII in fig. 16; fig. 19 de doorsnede volgens de lijn XIX-XIX in fig. 11; fig. 20 de doorsnede volgens de lijn XX-XX in 20 fig. 16; fig. 21 de doorsnede volgens de geknikte lijn XXI-XXI in fig. 11 bij gesloten deksel; fig. 22 de doorsnede volgens fig. 21, echter zonder deksel en tussenfreem getekend; 25 fig. 23 de doorsnede volgens fig. 21, echter bij neergelaten deksel en tussenfreem; fig. 24 de langsdoorsnede volgens de lijn XXIV-XXIV in fig. 10; fig. 25 de langsdoorsnede volgens de lijn XXV-XXV 30 in fig. 16; en fig. 26 een doorsnede volgens fig. 22 door een alternatieve uitvoeringsvorm.
Ter toelichting van de toepassing van de uitvinding bij een schuifdak wordt verwezen naar de fig. 1-9. Zoals 35 uit fig. 1 blijkt, bevindt zich in een voertuigdak 1 een door een rondgaande dakuitsnijdingsrand 2 begrensde recht- 8900811.
* -7- hoekige dakuitsnijding, welke in de sluitstand van het dak door een overeenkomstig gevormd stijf deksel 3 onder vorming van een rondom lopende randspleet 4 gesloten is. De voorwaartse rijrichting van het voertuig is in fig. 1 door de 5 pijl 5 aangeduid. De dakconstructie is met betrekking tot de ingetekende middenlangsas 6 symmetrisch uitgevoerd/ zodat in het hierna volgende de in de fig. 2-9 weergegeven rechter dakzijde in aanmerking genomen wordt. De aan de linker zijde gelegen dakelementen zijn in spiegelbeeld dien-10 overeenkomstig uitgevoerd.
Zoals in de doorsneden volgens de fig. 3-7 is weergegeven, wordt de dakuitsnijdingsrand 2 van voren en zijdelings door een rechthoekig op het inwendige van het voertuig gerichte afkanting 7 van het voertuigdak 1 gevormd, 15 terwijl van achteren, zoals in fig. 2 aangeduid is, een kraling over 180° de dakuitsnijdingsrand vormt. Aan de afkantingen 7 zijn overeenkomstige afkantingen 8 van een als geheel door 9 aangeduid dakfreem, bijvoorbeeld door puntlassen bevestigd. Het dakfreem 9 is in het getekende 20 voorbeeld in doorsnede zodanig uitgevoerd, dat direct aan zijn afkanting 8 een, de helling van het voertuigdak 1 ongeveer volgend, bereik 10 aangesloten is, dat volgens een afkanting een naar onderen gericht gedeelte 11 volgt, waarop via een andere afkanting een horizontaal gerichte montage-25 plaat 12 aangesloten is. Op de montageplaat 12 sluit een buitenwaarts en naar onderen gerichte schuine afkanting 13 aan, welke met een horizontaal gerichte flens 14 eindigt.
Onder het dakfreem 9 bevindt zich een naar boven open, gootvormige en als geheel door 15 aangeduide profiel-30 strook, waarvan het onderste wandgedeelte 16 van buiten naar de dakuitsnijding toe ongeveer de dakhelling volgend oploopt en als aanlegvlak voor de dakhemel 17 dient, welke in het getekende voorbeeld als vormschaal uitgevoerd is.
Van buiten gaat het wandgedeelte 16 in een afkanting 18 35 over, welke met een zich horizontaal naar buiten uitstrekkende flens 19 eindigt, welke van onderen tegen de flens 14 8900811 .· s.
* -8- van het dakfreem 9 aanligt en daarmee door lijmen verbonden kan zijn. Van binnen is tegen het wanddeel 16 van de pro-fielstrook 15 een elastisch vervormbaar in zijn geheel door 20 aangeduid hol kamerprofiel gezet. De profielstrook en 5 het holle kamerprofiel 20 vormen onder het dakfreem 9 een waterkanaal 21 voor het opvangen en afleiden van via de randspleet 4 binnendringend was- en neerslagwater. Het afleiden van het water uit het waterkanaal 21 geschiedt via op de profielstrook 15 aangesloten buisstompen 22 (fig. 1, 10 2). Van achteren wordt de randspleet 4 door een aan het deksel 3 bevestigde watergeleidingsplaat 23 omvat, welke zijdelings boven het waterkanaal 21 eindigt, zoals uit de fig. 1, 2 en 7 blijkt.
Het holle kamerprofiel 20 heeft in zijn ruststand 15 de in fig. 4 getoonde doorsnedevorm, in hoofdzaak bestaande uit een tegen de dakhemel 17 aanliggend basisdeel 24, een naar de dakopening toegekeerde, in de holle ruimte 25 knikkende zijwand 26 en een concaaf gevormde waterkanaalwand 27.
20 Zijwand 26 en waterkanaalwand 27 verenigen zich tot een naar boven gerichte lijst 28, waardoor de elastische vervorming van het holle kamerprofiel 20 ingeleid wordt. In fig. 3 is de bij gesloten deksel 3 optredende partiële vervorming van het holle kamerprofiel 20 weerge-25 geven, terwijl fig. 7 de volledige vervorming daarvan toont, welke dit bij naar achteren neergelaten deksel in het bereik van de watergeleidingsplaat 23 ondergaat.
De dakuitsnijdingsrand 2 en het holle kamerprofiel 20 vormen een elastisch opwijdbare spleet 29 (fig. 4), waar-30 doorheen op nog te beschrijven wijze de geleidingsdelen van het deksel grijpen, waarbij de spleet 29, afgezien van een ook bij gesloten deksel aanwezige, nog te beschrijven begin-vervorming van het holle kamerprofiel 20, slechts op de doorgrijpingsplaatsen elastisch opgewijd is, daarvoor 35 en daarna echter als gevolg van het elastische terugstel-vermogen van het holle kamerprofiel 20 vernauwd is. In de 8900611.
* -9- doorsnede, bijvoorbeeld in fig. 4, is het holle kamerpro-fiel 20 naar verhouding ver in de dakuitsnijding uitstekend getekend. Het is echter voldoende, wanneer het holle kamer-profiel 20 slechts zo ver buiten de dakuitsnijdingsrand 2 5 uitsteekt, dat dit de randspleet 4 volledig omvat, om binnentredend water in het waterkanaal 21 te leiden.
De profielstrook 15 en het holle kamerprofiel 20 kunnen ook ééndelig uit elastisch materiaal gevormd zijn. Profielstrook 15 en het holle kamerprofiel 20 kunnen ook 10 met de, als hardschalige vormhemel uitgevoerde dakhemel 17 vast verbonden zijn. In dit geval kan van de aanwezigheid van de flenzen 14, 19 en de schuine afkanting 13 van het dakfreem 9 afgezien worden, zoals dit in fig. 26 is weergegeven. Hierbij is het voldoende, wanneer aan de profiel-15 strook 15 voor het begrenzen van het waterkanaal 21 slechts de afkanting 18 aanwezig is.
De montageplaat 12 van het dakfreem 9 dient voor de bevestiging van een geleidingsrail 30, welke zodanig van onderen met schroeven 31 en moeren 32 tegen de montageplaat 20 12 bevestigd is, dat de beide gebruikelijke ondersneden kabelkanalen 33 en 34 naar onderen geopend zijn. Op grond van het aanbrengen van de geleidingsrail 30 tegen het dakfreem 9 dicht onder het voertuigdak 1, ontstaat voor de dakconstructie, in samenwerking met het elastisch vervorm-25 bare holle kamerprofiel 20 van het waterkanaal 21 een kleine bouwhoogte. Het onderbrengen van de geleidingsrail 30 onder het voertuigdak 1 maakt een nagenoeg volledig benutten van de door de dakuitsnijdingsrand 2 begrensde buitenste dakuitsnijding mogelijk, omdat de door het holle kamerprofiel 30 20 begrensde opening van de dakhemel 17 slechts iets klei ner is dan de dakuitsnijding. De verdekte plaats van de geleidingsrail 30 vereist voor het geleiden en het aandrijven van het deksel 3 bijzondere maatregelen, welke in het hierna volgende beschreven worden.
35 8900811.
-10-
Aan de onderzijde van het deksel 3 is, rondom lopend, een deksel-versterkingsfreem 35 bevestigd, waarvan het ondervlak 36 tegen de lijst 28 van Het holle kamerpro-fiel 20 onder vervorming daarvan aanligt, zoals duidelijk 5 uit fig. 6 blijkt, waarin de sluitstand van het deksel 3 weergegeven is. Aan de buitenrand van het deksel is,, rondom lopend, een randspleetafdichtingsprofiel 37 bevestigd, dat de randspleet 4 overbrugt. Aan het ondervlak 36 van het deksel-versterkingsfreem 35 zijn aan elke dekselzijde 10 buiten de buitenrand uitstekend een voorste geleidings-vinger 38 en een achterste geleidingsvinger 39 bevestigd, welke door de elastisch opwijdbare spleet 29 heen grijpen en tot onder het vaste voertuigdak 1 reiken.
Zoals uit de fig. 2 en 3 blijkt, draagt de voorste 15 geleidingsvinger 38 een horizontaal gerichte zwenklagertap 40, welke in een overeenstemmende lagerboring 41 in een over de geleidingsrail 30 verschuifbaar geleide voorste geleidingsschoen 42 ingrijpt. Zwenklagertap 40 en lager-boring 41 zorgen niet alleen voor de verankering van het 20 voorste dekselbereik, doch vormen ook het zwenklager voor het deksel 3 om daaraan het neerlaten van zijn achterkant in de in fig. 7 weergegeven stand mogelijk te maken, wanneer het deksel voor het openen verschoven moet worden. Omgekeerd maakt het zwenklager het lichten van de achter-25 kant van het deksel uit de stand volgens fig. 7 in de stand volgens fig. 3 mogelijk, wanneer het deksel na zijn verschuiving in de sluitstand zich weer volledig in de dak-uitsnijding bevindt.
Zoals fig. 3 weergeeft, is de voorste geleidings-30 schoen 42 zijdelings over de geleidingsrail 30 gevoerd. Overeenkomstig is ook een achterste geleidingsschoen 43 verschuifbaar over de geleidingsschoen 30 gevoerd, zoals dit uit, de fig. 2 en 5 blijkt.
Op de voorste geleidingsschoen 42 is het vooreinde 35 van een schuifstuk 44 gescharnierd, in de sleuf 45 waarvan (fig. 8) een aan de achterste geleidingsschoen 43 beves- 8300811.
» -11- tigde geleidingsstift 46 ingrijpt. De schuifstuksleuf 45 heeft de gebruikelijke, voor het opheffen en neerlaten van de achterkant van het deksel 3 geschikte vorm. In fig. 8 is de relatieve stand van deze delen voor de dekselsluit-5 stand weergegeven. De achterste geleidingsvinger 39 grijpt op het achtereinde van het schuifstuk 44 aan, waardoor het deksel 3 door het schuifstuk 44 in de door de relatieve stand van de schuifstuksleuf 5 en de geleidingsstift 46 bepaalde stand gehouden wordt. De achterste geleidings-10 schoen 43 is vast en in het getekende voorbeeld (fig. 5) ééndelig met een meenemer 47 verbonden, welke in het kabel-kanaal 34 ingrijpt en vast met een daarin, onder druk stijf verschuifbaar gevoerde aandrijfkabel 48 verbonden is. Verschuivingen van de aandrijfkabel, hetgeen door een geschik-15 te hand- of motorische aandrijving kunnen plaatsvinden, bewerkstelligen de stelbewegingen van het deksel 3.
Over de geleidingsrail 30 is voorts een derde ge-leidingsschoen 49 verschuifbaar gevoerd, waarvan de constructie uit de fig. 2 en 6-9 blijkt. De geleidingsschoen 20 49 is via een stuurstang 50 met het achtereinde van het schuifstuk 44 verbonden en heeft een onder de geleidingsrail 30 grijpend uitsteeksel 51. Aan het uitsteeksel 51 bevindt zich een nagenoeg verticale lagerpen 52 (fig. 2 en 8), waarop een tweearmige vergrendelingshefboom 53 zwenk-25 baar gelagerd is.
Voor het borgen van het deksel tegen ongewenst verschuiven daarvan tijdens de neerlaat- en hefbeweging, grijpt de vergrendelingshefboom 53, in de dekselsluitstand, met zijn ene einde 54 in een uitsparing 55, welke zich in 30 een loodrecht naar onderen wijzende flens 56 (fig. 4 en 9) van de geleidingsrail 30 bevindt. Een aan de lagerpen 52 vastgezette, gedraaide veer 57 zorgt ervoor, dat het einde 54 met de uitsparing 55 in ingrijping gehouden wordt.
Wordt deze ingrijping op nog te beschrijven wijze opgeheven, 35 dan rolt een draaibaar aan het einde 54 van de vergrendelingshefboom 53 aangebrachte rol 58 over het daarnaar toe gekeerde vlak van de flens 56 af.
890081 1 .
< -12-
Aan het andere einde van de vergrendelingshefboom 53 bevindt zich een koppelingshaak 59, waarbij een overeenstemmende koppelingsuitsparing 60 in een ontgrendelings-en transportorgaan 61 behoort, dat met de achterste glij-5 schoen 43 vast verbonden is en onder de geleidingsrail 30 grijpt (fig. 5 en 9). Het ontgrendelings- en transportorgaan 61 heeft op de koppelingsuitsparing 60 aansluitend een ontgrendelingsvinger 62, welke met een schuin vlak 63 van de vergrendelingshefboom 53 samenwerkt, om het einde 10 54 van de vergrendelingshefboom 53 uit de uitsparing 55 voor het ontgrendelen aan het einde van de neerlaatbeweging van het deksel 3 te trekken, om het deksel voor het verschuivende transport onder het achterste vaste dakvlak vrij te geven.
15 Moet bij het hierboven beschreven schuifdak het deksel 3 uit zijn in de tekeningen (met uitzondering van fig. 7) weergegeven gesloten stand geopend worden, dan wordt de aandrijfkabel 48 met betrekking tot fig. 2 naar rechts verschoven.
20 Zoals fig. 8 toont, beweegt hierdoor de geleidings- stift 46 zich in de schuifstuksleuf 45 naar rechts, waardoor het schuifstuk 44 en het deksel 3 bij het neerlaten van de deksel-achterkant in de zin van de wijzers van een uurwerk verzwenken. Tezamen met de achterste geleidings-25 schoen 43 wordt ook het ontgrendelings- en transportorgaan 61 naar rechts verschoven, waardoor de ontgrendelingsvinger 62 het schuine vlak 63 van de vergrendelingshefboom 53 raakt en deze om zijn lagerpen 52 eveneens in de zin van de wijzers van een uurwerk, tegen de kracht van de gedraaide veer 30 57 in, verzwenkt, tot zijn einde 54 volledig uit de uit sparing 55 verlegd is. Gelijktijdig treedt de koppelingshaak 59 in de koppelingsuitsparing 60 van het ontgrendelings- en transportorgaan 61.
Wordt nu de verschuiving van de aandrijfkabel 78 35 naar rechts voortgezet, dan wordt door het ingrijpen van de koppelingshaak 59 in de koppelingsuitsparing 60 van de *9 00 81 1 .
-13- derde geleidingsschoen 49 via het uitsteeksel 51 naar rechts verschoven en trekt via de stuurstang 50 het schuifstuk 44 en daarmede ook de voorste geleidingsschoen 42 weg. Tezamen met de voorste geleidingsschoen 42 en het schuifstuk 44 5 wordt ook het deksel 3 via de geleidingsvingers 38 en 39 in de open stand getrokken. Hierbij rolt de rol 58 over de flens 56 van de geleidingsrail 30 af.
Moet het deksel 3 uit een open stand in zijn sluit-stand bewogen worden, dan wordt de aandrijfkabel 48, weder-10 om met betrekking tot fig. 2, naar links bewogen. Vanwege de ingrijping tussen de koppelingshaak 59 en de koppelings-uitsparing 60 wordt hierbij de derde geleidingsschoen 49 via het uitsteeksel 51 meegevoerd en schuift via de stuurstang 50 het schuifstuk 44 en alle daarmee verbonden delen 15 voor zich uit. Wanneer het deksel zijn voorste eindstand heeft bereikt, valt de door de gedraaide veer 57 belaste vergrendelingshefboom 53 met zijn einde 54 in de uitsparing 55, waarbij gelijktijdig de koppelingshaak 59 uit de koppelingsuitsparing 60 bewogen wordt.
20 Wordt nu de verschuiving van de aandrijfkabel 48 naar links voortgezet, dan houdt de ingrijping van het einde 54 met de uitsparing 55 de derde geleidingsschoen 49 en alle daarmee verbonden delen vast, zodat de geleidingsstift 46 van de achterste geleidingsschoen 43 in de schuifstuk-25 sleuf 45 zich naar voren beweegt, waardoor op grond van de vorm van de schuifstuksleuf 45 het deksel met zijn achterkant, zwenkend om zijn voorste zwenklager, tot in zijn sluitende stand met het voertuigvlak 1 naar omhoog beweegt. Deze stand is bereikt, wanneer de in fig. 8 weergegeven 30 stand van de delen is ingetreden.
Voor zover de onderdelen van deze dakconstructie met die van het hierboven beschreven schuifdak overeenstemmen, werden doorgaans dezelfde verwijzingscijfers gebruikt. Omdat de een schuif-hefdak betreffende uitvoeringsvorm zich 35 in het bereik van het dekfreem 9, de geleidingsrail 30' en het waterkanaal 21 niet of slechts zeer onwezenlijk van de 8900811.
-14- overeenkomstige schuifdakconstructie onderscheidt, wordt in zoverre met de reeds gegeven toelichting rekening gehouden .
Ook bij een schuif-hefdak maakt de verdekte stand 5 van de geleidingsrail 30', bijzondere maatregelen voor het geleiden en de aandrijving van het deksel 3' en van het hier aanwezige tussenfreem 64 noodzakelijk, welke hierna beschreven worden.
Het tussenfreem 64, dat zowel aan zijn binnen-10 alsook aan zijn buitenomtrek van een afkanting 65, resp. 66 voorzien is, is met zijn beide zijkanten door de elastisch opwijdbare spleet 29' (fig. 22) heen gevoerd en grijpt daarmee op de voor dergelijke tussenfreems gebruikelijke wijze ook onder het zijdelingse bereik van de dakuitsnij-15 dingsrand 2. Hierbij ligt de lijst 28 van het holle kamer-profiel 20 tegen de onderzijde van het tussenfreem 64 aan, zoals bijvoorbeeld uit de fig. 17 en 18 blijkt. Deze figuren illustreren ook, dat het holle kamerprofiel 20 in de sluitstand van het deksel 3' reeds ten opzichte van zijn 20 in de fig. 20 en 22 weergegeven ruststand elastisch vervormd is. De maximale elastische vervorming wordt in de neergelaten stand van het deksel 3' bereikt, zoals in fig.
23 getekend is.
Aan elke zijkant van het tussenfreem 64 bevindt 25 zich een voorste geleidingstap 67 en een achterste gelei-dingstap 68, welke in de fig. 11, 14, 15 en 21 te zien zijn.
Deze geleidingstappen 67 en 68 grijpen constant in gelijk gerichte, naar voren oplopende schuifstuksleuven 69, resp. 70, welke zich vooraan, resp. achteraan een door-30 gaande geleidingslijst 71 bevinden. De geleidingslijst 71 is aan de van de schuifstuksleuven 69 en 70 afgekeerde zijde van een voorste geleidingsschoen 72 en een achterste gelei-dingsschoen 73 voorzien, welke zich in het bereik van de schuifstuksleuf bevinden en verschuifbaar over de gelei-35 dingsrail 30' gevoerd zijn. Omdat de geleidingsschoenen 72 en 73 vaste bestanddelen van de geleidingslijst 71 zijn, 8900811.
-15- verschuiven de geleidingsschoenen tezamen met de geleidings-lijsten en de schuifstuksleuven 69 en 70.
Zoals bijvoorbeeld uit fig. 22 blijkt, is aan het dakfreem 9 een profiellijst 74 bevestigd, welke voor dit 5 doel tussen het dakfreem 9 en de geleidingsrail 30' vast ingespannen is. Aan de profiellijst 74 bevindt zich een loodrecht naar onderen gerichte, over de lengte van de lijst doorgaande flens 75, waarin zich een voorste geleidings-sleuf 76 en een achterste geleidingssleuf 77 bevinden, 10 welke naar onderen toe geopend zijn, zoals uit de fig. 14 en 15 blijkt. In de geleidingssleuven 76 en 77 zijn de ge-leidingstappen 67, resp. 68 in verticale richting verschuifbaar geleid.
Het is duidelijk, dat de beschreven constructie 15 van de geleidingstappen 67 en 68, de schuifstuksleuven 69 en 70 en de geleidingssleuven 76 en 77 een verticale hef-beweging van het tussenfreem 64 veroorzaakt, wanneer de geleidingslijst 71 over de geleidingsrail 30' verschoven wordt. Daarmee ondergaat ook het met het tussenfreem 64 op 20 hierna nog te beschrijven wijze vergrendelde gesloten deksel 3' een dienovereenkomstige verticale hefbeweging. In fig. 14 is de stand van de delen weergegeven, welke deze bij gesloten schuif-hefdak innemen. Wordt de geleidingsli jst 71 naar rechts verschoven, dan maken de schuifstuk-25 sleuven 69 en 70 een gelijktijdige verlegging van de geleidingstappen 67 en 68 naar onderen mogelijk, waarbij de vaststaand blijvende geleidingssleuven 76 en 77 ervoor zorgen, dat het verplaatsen van de geleidingstappen 67 en 68 in verticale richting naar onderen plaatsvindt. De geleidings-30 tappen nemen daarbij het tussenfreem 64 en het daarmee vast verbonden deksel 3' mede naar onderen, totdat de in fig. 15 weergegeven stand van de delen bereikt is. Hierbij zijn de geleidingstappen 67 en 68 aan het einde van de door de schuifstuksleuven 69 en 70 gedwongen achterwaartse hef-35 beweging uit de geleidingssleuven 76 en 77 getreden, zodat de vaste profiellijst 74 een verplaatsing van de geleidings- 89 0 0 81 1 .
-16- tappen 67 en 68 naar rechts bij voortgezette rechtse verschuiving van de geleidingslijst 71 niet meer kan verhinderen.
Dit verplaatsen van de geleidingstappen 67 en 68 5 stemt overeen met een openend verschuiven van het tussenfreem 64 en het deksel 3'. In de omgekeerde bewegingsrichting, welke met een sluitende schuifrichting van het tussen-freem en het deksel overeenstemt, stoot de voorste gelei-dingstap 67 tegen het naar onderen verlengde voorste wand-10 vlak van de voorste geleidingssleuf 76, waardoor de sluitende verschuiving van het tussenfreem en het deksel beëindigd wordt. Bij voortgezet verschuiven van de geleidingslijst 71 naar links, lichten de schuifstuksleuven 69 en 70 de geleidingstappen 67 en 68 binnen de geleidingssleuven 15 76 en 77 verticaal naar boven op, tot de in fig, 14 weer gegeven sluitstand weer bereikt is.
De verschuiving van de geleidingslijst 71 geschiedt door een aandrijfkabel 48 en de daaraan bevestigde meenemer 47' (fig. 11, 16 en 20), welke voor dat doel met een als 20 geheel door 78 aangeduide blokkeerinrichting samenwerkt.
Zoals in detail hierna nog beschreven wordt, wordt de blokkeerinrichting 78, welke in de geblokkeerde stand de geleidingslijst 71 tegen verschuiven over de geleidingsrail 30' hindert, voor verticale bewegingen en schuifbewegingen van 25 het tussenfreem 64 en het daarmee verbonden deksel 3' ontgrendeld, doch blijft voor de uit- en inzwenkbewegingen van het stijve deksel 3' ten opzichte van het tussenfreem 64 geblokkeerd.
De blokkeerinrichting 78 heeft een ten opzichte 30 van de geleidingsrail 30' voorgespannen bladveer 79, welke aan één star met de geleidingslijst 71 verbonden is en aan zijn andere einde een blokkeerhuis 80 draagt (fig. 16 en 20), waarin de meenemer 47' ingrijpt. In de nabijheid van het blokkeerhuis 80 is de bladveer 79 van een blokkeerstift 81 35 voorzien, waarbij een overeenkomstige blokkeeropening 82 (fig. 20) in de geleidingsrail 30' behoort. In het blokkeer- 8900811.
-17- huis 80 bevindt zich een schuin vlak 83 (fig. 16) waarmee de meenemer 47' bij een rechtse verschuiving van de aandrijf kabel 48 (fig. 16) in contact komt. Daardoor wordt de bladveer 79 door het daaraan aangebrachte blokkeerhuis 80 5 met betrekking tot de in fig. 16 weergegeven stand in de zin van de wijzers van een uurwerk gebogen, waarbij de blok-keerstift 81 uit de blokkeeropening 82 getrokken wordt. Een verdere rechtse verschuiving van de aandrijfkabel 48 leidt ertoe, dat de meenemer 47’ de blokkeerinrichting 78 en alle 10 daarmee verbonden delen naar rechts in de richting van een openend verschuiven van het tussenfreem en het deksel meeneemt. Daarbij glijdt de blokkeerstift 81 over het daarnaar-toe gekeerde vlak van de geleidingsrail 30' en kan voor het verminderen van de wrijving van een rol voorzien zijn, 15 zoals het einde 54 van de vergrendelingshefboom 53 van het met betrekking tot de fig. 1-9 beschreven uitvoeringsvoor-beeld.
Zal daarentegen bij in de sluitstand zich bevindend tussenfreem 64, dat wil zeggen bij het ingrijpen van 20 de blokkeerstift 81 in de blokkeeropening 82, het deksel 3' in zijn ventilatiestand naar boven uit zijn sluitstand gelicht worden, dan wordt de aandrijfkabel 48 met betrekking tot fig. 16 naar links bewogen, waarbij de meenemer 47' door een opening 84 (fig. 20) heen uit het blokkeerhuis 80 treedt. 25 Hierna worden de bij de uitzet- en inzwenkbeweging van het deksel 3' behorende constructiegroepen van de schuif-hefdakconstructie nader toegelicht.
Over de geleidingsrail 30' is een met het achtereinde van het tussenfreem 64 via een stuurstang 85 verbon-30 den slede 86 verschuifbaar geleid. Op grond van de plaatsing van de stuurstang 85 neemt de slede 86 deel aan de schuif-bewegingen van het tussenfreem 64. Zoals duidelijk uit de fig. 16 en 19 blijkt, is op de slede 86 een dwars op de schuifrichting aangebrachte aandrijfas 87 gelagerd. Aan de 35 aandrijfas 87 is aan de ene zijde een daarmede draaiingsvast verbonden tandrondsel 88 aangebracht, dat met de draadwik- 8900811.
-18- keling van de aandrijfkabel 48 constant in ingrijping staat. Aan de andere zijde van de aandrijfas 87 bevindt zich een eveneens draaiingsvast met de as verbonden kegelwiel 89, dat men een ander op de slede 86 draaibaar gelagerd tweede 5 kegelwiel 90 constant in ingrijping staat, waarvan de as ongeveer evenwijdig aan de geleidingsrail 30' gericht is.
Het tweede kegelwiel 90 van de hoekaandrijving is draaiingsvast met een buigzame as 91 verbonden, welke met een hierna nog nader toe te lichten tweede, met het tussenfreem 64 en 10 het deksel 3' werkzame hefinrichting 92 in aandrijvende verbinding staat.
Bij schuifbewegingen van het tussenfreem 64, waaraan uiteraard steeds het op het tussenfreem dan gesloten opliggend deksel 3' deelneemt, verschuiven de aandrijf-15 kabel 48 en de slede 86 met dezelfde snelheid, zodat het tandrondsel 88 zich in rustende ingrijping met de draad-kabel 48 bevindt. Derhalve wordt bij schuifbewegingen de buigzame as 91 en de daarmede in aandrijvende verbinding staande hefinrichting 92 niet aangedreven. Is daarentegen 20 het schuif-hefdak gesloten, dat wil zeggen bevindt het deksel 3' zich opgelicht door het tussenfreem 64 binnen de dakuitsnijding, zoals dit bijvoorbeeld in de fig. 12, 17 en 18 is weergegeven, dan kunnen schuifbewegingen als gevolg van de werking van de blokkeerinrichting 78 niet 25 plaatsvinden. Wordt dus in de sluitstand de aandrijfkabel 48 naar links bewogen (fig. 16) , dan geeft deze aan het tandrondsel 88 een aandrijvende verdraaiing, waardoor via de beschreven aandrijforganen de hefinrichting 92 voor het uitzetten van het deksel 3' boven het vaste voertuigdak 1 30 naar boven aangedreven wordt. Bij het weer inzwenken van het deksel 3' beweegt de aandrijfkabel 48 naar rechts (fig. 16), waardoor het tandrondsel 88 en daarmede de hefinrichting 92 in tegengestelde richting aangedreven worden, tot de sluitstand bereikt is, waarbij de meenemer 47' zich 35 weer binnen het blokkeerhuis 80 van de blokkeerinrichting 78 bevindt.
8 9 0 0 S1 1 -19-
Voor een nadere verklaring van de opbouw en de werking van de hefinrichting 92 wordt nu naar de fig. 12, 13, 16 en 25 verwezen. De buigzame as 91 is krachtenslui-tend met een in een huis 93 van de hefinrichting draaibaar 5 gelagerde draadspil 94 verbonden, waarop een stijgende, dat wil zeggen niet meedraaiende draadmoer 95 zich bevindt. Aan de draadmoer 95 zijn coaxiaal tegenoverliggend twee geleidingstappen 96 en 97 bevestigd, welke in evenwijdig aan de draadspil 94 verlopende, rechte geleidingssleuven 10 98 (fig. 25) van het huis 93 ingrijpen. Op de geleidingstap pen 96 en 97 zijn twee overeenstemmende geleidingshefbomen 99 zwenkbaar gelagerd, waarin, in spiegelbeeld, een naar binnen wijzende geleidingsstift 100 en een ten opzichte daarvan verzette, naar buiten wijzende schuifstift 101 be* 15 vestigd zijn.
De geleidingsstiften 101 grijpen in vast in het huis 93 aangebrachte stuursleuven 102, terwijl de schuif-stiften 101 in zijn de schuifstuksleuf 103 ingrijpen, welke zich zijdelings in een klepvormige uitzethefboom 104 be-20 vinden. De uitzethefboom 104 is door middel van een zwenk-lager 105 om een horizontale as zwenkbaar, waarop het ach-terbereik van het aan tussenfreem 64 bevestigde huis 93 van de hefinrichting 92 scharniert.
Het is duidelijk, dat bij êén van de standen vol-25 gens fig. 16 uitgaande verplaatsing van de draadmoer 95 naar links, de geleidingshefbomen 99 eveneens naar links verschoven worden, waarbij de verzwenking om de geleidingstappen 96 en 97 door het ingrijpen van de geleidingsstiften 100 in de stuursleuven 102 gestuurd wordt. Dienovereenkom-30 stig verschuiven de schuifstiften 101 in de sleuven 103, waardoor, naargelang de draairichting van de draadspil 94, de uitzethefboom 104 uitgezwenkt of ingezwenkt wordt, zoals in fig. 13, die de maximale zwenkstand weergeeft, terwijl fig. 12 de maximale inzwenkstand, welke met de in fig. 16 35 getekende stand van de delen overeenstemt, toont.
8900811.
-20-
Aan het deksel 3' is, zoals fig. 13 toont, een geleidingssleuf 106 aangebracht, waarin een aan de uitzet-hefboom 104 bevestigde geleidingstap 107 ingrijpt. Deze verbinding van de uitzethefboom 104 met het deksel 3' ver-5 oorzaakt de zwenkbewegingen van het deksel om het voorste dekselscharnier, dat in het getekende voorbeeld als buigscharnier 108 uitgevoerd is. Het buigscharnier 108 is enerzijds aan het dekselversterkingsfreem 35' en anderzijds aan het tussenfreem 64 bevestigd.
10 Behalve de verbinding van het deksel 3' met het tussenfreem 64 door middel van meerdere buigscharnieren 108 en twee hefinrichtingen 92, is het tussenfreem bovendien doof een vergrendelingsinrichting met het deksel verbonden, welke door de lagering van de draadmoer 95 van de 15 hefinrichting 92 gestuurd wordt. De besturing vindt daarbij zodanig plaats, dat de vergrendeling v66r het begin van de uitzetbeweging van het deksel 3' opgeheven en na beëindiging van de inzwenkbeweging van het deksel weer hersteld wordt. Voor een nadere toelichting van de vergrende-20 lingsinrichting wordt nu naar de fig. 11, 16 en 24 verwezen.
Zoals daaruit blijkt, bevindt zich in een om het tussenfreem 64 heen lopende tandvormige indrukking 109, een aan het tussenfreem bevestigde gespleten buis 110, waar-25 in een buigzame kabel 111, stijf onder druk, verschuifbaar geleid is. Aan de kabel 111 zijn, over de omtrek verdeeld meerdere uit de gespleten buis 110 uitstekende grendels 112 bevestigd, welke door overeenkomstige, in de indrukking 109 aangebrachte sleufopeningen 113 heen grijpen.
30 Aan het dekselversterkingsfreem 35' is een overeenkomstig aantal vergrendelingselementen 114 bevestigd, welke in de vergrendelingsstand met de grendels 112 in ingrijping zijn, zoals dit in fig. 11 getekend is. Uit deze figuur blijkt ook, dat door verschuiving van de kabel 111 in zijn gesple-35 ten buis 110 deze vergrendeling opgeheven of, naargelang de schuifrichting, ook weer teweeggebracht kan worden.
89 0081 1 .
-21-
Zoals uit fig. 11 blijkt, zijn de vergrendelings-elementen 114 aan de voorkant van het deksel 3r langer uitgevoerd, zodat in dit bereik de vergrendeling bij verschuivingen van de kabel 111 niet opgeheven wordt, hetgeen ook 5 vanwege de dichtbij liggende plaats van de buigscharnieren 108 niet noodzakelijk is.
De koppeling van de kabel 111 met de draadmoer 95 van de hefinrichting 92 geschiedt via een op de geleidings-tappen 96 aangrijpende meenemer 115 (fig. 16), welke vast 10 met de kabel 111 verbonden is. De beschreven vergrendelings-inrichting zorgt ervoor, dat ook zeer grote opwaartse krachten het deksel 3' niet van het vast in de dakuitsnijding verankerde tussenfreem 64 kunnen aflichten. Bovendien maakt de vergrendelingsinrichting eventuele inbraakpogingen via 15 het schuif-hefdak praktisch uitzichtsloos.
Bij de in fig. 26 weergegeven modificatie is het waterkanaal 21' bestanddeel van de als vaste vormschaal uitgevoerde dakhemel 17'. In dit geval is ook van een verbinding van de afkanting 18' met het dakfreem 9' afgezien.
20 Het holle kamerprofiel 20 is in een verdieping van de dakhemel 17' bevestigd. Vanzelfsprekend is ook bij alle uitvoeringsvormen van het schuif-hefdak het tussenfreem ervoor gezorgd, dat via de randspleet 4 binnentredend en door het tussenfreem 64 opgevangen water in het waterkanaal 21, resp. 25 21' geleid wordt. Dit geschiedt door meerdere aan de zijden van het tussenfreem 64 aangebrachte openingen 116 (fig. 16 en 17). Het holle kamerprofiel 20 moet (afwijkend van het getekende uitvoeringsvoorbeeld) slechts door de zijdelingse openingen 116 voor het opnemen van water omvat worden en 30 moet dus niet (zoals getekend) buiten de dakuitsnijdings-rand 2 in de dakuitsnijding uitsteken.
8900811.

Claims (18)

1. Schuifdak of schuif-hefdak voof motorvoertuigen, met een stijf deksel en bij het schuif-hefdak extra met een tussenfreem, waarbij het stijve deksel, eventueel tezamen met het tussenfreem, op zijdelingse geleidingsrails 5 verschuifbaar geleid is, welke aan een dakfreem bevestigd zijn, dat een dakuitsnijding van het vaste voertuigdak omgeeft, waarbij het stijve deksel door aan daarmee verbonden geleidingsdelen aangrijpende, in de geleidingsrails onder druk stijf geleide aandrijfkabels aangedreven en via van 10 voren aangebrachte, aan de schuifbewegingen deelnemende zwenklagers zwenkbaar gelagerd is, met het kenmerk, dat de geleidingsrails (30, 301) geheel onder het vaste voertuigdak (1) aangebracht en aan het ten opzichte van de dakuitsni jdingsrand (2) terugspringend aan het vaste voertuig-15 dak (1) aangebrachte dakfreem (9, 9') dichtbij het vaste voertuigdak (1) gelegen, bevestigd zijn, dat onder de geleidingsrails (30, 30') en op kleine afstand daarvan een waterkanaal (21, 21') aangebracht is, dat tenminste aan zijn aan de dakuitsnijdingsrand (2) grenzende rand van boven 20 af elastisch vervormbaar uitgevoerd is en dat de het deksel (3, 3') en eventueel het tussenfreem (64) met de geleidingsrails (30, 30') verbindende geleidingsdelen door de elastisch opwijdbare spleet (29, 29') tussen de dakuitsnijdingsrand (2) en de elastisch vervormbare waterkanaalrand (hol 25 kamerprofiel 20) doorgevoerd zijn.
2. Schuifdak of schuif-hefdak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het dakfreem (9, 9') een in doorsnede horizontale montageplaat (12) heeft, waaraan, van onderen, de geleidingsrails (30, 30') bevestigd zijn.
3. Schuifdak of schuif-hefdak volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de kabelkanalen (33, 34) van de geleidingsrails (30, 30') naar onderen open zijn en dat de geleidingsbanen voor het geleiden van over de geleidingsrails verschuifbare elementen ten minste aan êên zijde van 35 de geleidingsrails aangebracht zijn. 0900811. k -23-
4, Schuifdak of schuif-hefdak volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de elastisch vervormbare rand van het waterkanaal (21, 21') als elastisch hol kamerprofiel (20) uitgevoerd is.
5. Schuifdak of schuif-hefdak volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het holle kamerprofiel (20) ongeveer van driehoekige doorsnedevorm is, met een basisdeel (24), een naar binnen naar de holle ruimte (25) geknikte zijwand (26) en een daarmee een naar boven gerichte lijst (28) vor-10 mende waterkanaalwand (27).
6. Schuifdak of schuif-hefdak volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het waterkanaal (21) uit een profielstrook (15) gevormd is, welke een in doorsnede gezien, naar de dakuitsnijding oplopend onderst wanddeel 15 (16) heeft, aan diens naar de dakuitsnijding toegekeerde einde de elastisch vervormbare rand (hol kamerprofiel 20) van het waterkanaal (21) aansluit en waarvan het andere einde tot een afkanting (18) gevormd is.
7. Schuifdak of schuif-hefdak volgens conclusie 6, 20 met het kenmerk, dat de afkanting (18) op het dakfreem (9) aangesloten is.
8. Schuifdak of schuif-hefdak volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het waterkanaal (21') in de als stijve vormschaal uitgevoerde dakhemel (17') gevormd is.
9. Schuifdak of schuif-hefdak volgens één der conclu sies 1-7, met het kenmerk, dat het waterkanaal (21) met zijn elastisch vervormbare rand uit een ééndelige profielstrook gevormd is, welke uitgaande van zijn elastisch vervormbare rand een, over zijn doorsnede gezien, naar buiten 30 toenemende materiaalverstijving heeft.
10. Schuifdak of schuif-hefdak volgens één der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat het waterkanaal (21, 21') met zijn elastisch vervormbare rand maximaal slechts voor het omvatten van de randspleet (4) tussen het deksel (3, 3') 35 en de dakuitsnijdingsrand (2) buiten deze laatste uitsteekt. 8900811. -24-
11, Schuifdak volgens éën van de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat aan elke zijde van het deksel (3) twee buiten zijn buitenrand uitstekende geleidingsvingers (38, 39) op onderlinge afstand bevestigd zijn, welke door de elastisch 5 opwijdbare spleet (29) heen gevoerd zijn, waarvan de voorste geleidingsvinger (38) een horizontaal gerichte zwenk-lagertap (40) draagt, welke in een overeenkomstige lager-boring (41) in een over de geleidingsrail (30) verschuifbaar geleide voorste geleidingsschoen (42) ingrijpt en 10 waarvan de achterste geleidingsvinger (39) aan het achtereinde van een op een met zijn vooreinde op de voorste geleidingsschoen (42) scharnierend schuifstuk (44) aangrijpt, in de sleuf (45) waarvan een aan een achterste geleidingsschoen (43), welke door een meenemer (47) met 15 de aandrijfkabel (48) verbonden is, bevestigde geleidings-stift (46) ingrijpt.
12. Schuifdak volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat langs geleidingsrail (30) een derde geleidingsschoen (49) verschuifbaar geleid is, welke via een stuurstang (50) 20 met het achtereinde van het schuifstuk (44) verbonden is en een onder de geleidingsrail (30) grijpende, een twee-armige vergrendelingshefboom (53) lagerend uitsteeksel (51) draagt, waaraan de vergrendelingshefboom om een nagenoeg verticale lagerpen (52) zwenkbaar is, met zijn ene einde 25 (54) in de dekselsluitstand onder veerbelasting in een uitsparing (55) in een verticaal naar onderen wijzende flens (56) van de geleidingsrail (30) ingrijpt en aan zijn andere einde een koppelingshaak (59) draagt, welke voor het schuivend transport van het deksel (3) in een overeenstemmende 30 koppelingsuitsparing (60) ingrijpt, welke zich aan een vast met de achterste glijschoen (43) verbonden ontgrendelings-en transportorgaan (61) bevindt, dat met een ontgrendelings-vinger (62) voor het ontgrendelen van de vergrendelingshef- boom (53) uit de uitsparing (55) aan het einde van de neer-35 laatbeweging van het deksel (3) samenwerkend is. 8900811. -25-
13. Schuifdak volgens êén van de conclusies 1-12, met het kenmerk, dat bij gesloten deksel (3) de elastisch vervormbare rand (hol kamerprofiel 20) van het waterkanaal (21) tegen een aan de onderzijde van het deksel aangebracht dek- 5 selversterkingsfreem (35) aanligt.
14. Schuif-hefdak volgens één van de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat het tussenfreem (64) met zijn beide zijkanten door de elastisch opwijdbare spleet (29*) heen gevoerd is en aan elke zijkant van een voorste en een achter- 10 ste geleidingstap (67 en 68) voorzien is, welke in gelijkgerichte, naar achteren oplopende schuifstuksleuven (69 en 70) een geleidingslijst (71) ingrijpen, welke met een voorste en een achterste geleidingsschoen (72 en 73) langs de bijbehorende geleidingsrail (30') verschuifbaar geleid is, 15 dat de geleidingstappen (67 en 68) tijdens de door de sleuven (69 en 70) bij verschuiving van de geleidingslijst (71) veroorzaakte verticale beweging van het tussenfreem (64) in verticale aan het vaste voertuigdak (1) aangebrachte geleadingssleuven (76 en 77) geleid zijn, dat de aandrijf-20 kabel (48) via een door een aan de aandrijfkabel bevestigde meenemer (47') bedienbare blokkeerinrichting (78) voor schuifbewegingen van het tussenfreem (64) met de geleidingslijst (71) verbonden is, waarbij de blokkeerinrichting (78) voor verticale bewegingen en schuifbewegingen van het tus-25 senfreem (64) ontgrendeld en voor uit- en inzwenkbewegingen van het stijve deksel (3') geblokkeerd is, dat over de geleidingsrail (30') door een met het achtereinde van het tussenfreem (64) via een stuurstang (85) verbonden slede (86) verschuifbaar geleid is, welke een dwars op de schuif-30 richting aangebrachte aandrijfas (87) lagert, welke enerzijds, via een daaraan aangebracht tandrondsel (88), constant met de draadwikkeling van de aandrijfkabel (48) in ingrijping staat en anderzijds een eerste hoekdrijfwerk-orgaan (kegelwiel 89) draagt, dat met een aan de slede (86) 35 draaibaar gelagerde, bijbehorend tweede hoekdrijfwerkorgaan (kegelwiel 90) constant in ingrijping staat, waarvan de as 8900811. -26- nagenoeg evenwijdig aan de geleidingsrail (30') gericht is en dat draaiingsvast met een buigzame as (91) verbonden is, welke op een aan het tussenfreem (64) draaibaar gelagerde draadspil (94) krachtensluitend aangrijpt, waarop zich een 5 stijgende draadmoer (95) bevindt, welke aan een enerzijds met het achtereinde van het tussenfreem (64) en anderzijds met het achtereinde van de van voren op het tussenfreem scharnierende deksel (3') verbonden hefinrichting (92) aangrijpt.
15. Schuif-hefdak volgens conclusie 14, met het ken merk, dat de blokkeerinrichting (78) een ten opzichte van de geleidingsrail (30') voorgespannen bladveer (79) heeft, welke aan één einde met de geleidingslijst (71) vast verbonden is, aan zijn andere einde een blokkeerhuis (80) 15 draagt, waarin de meenemer (47') ingrijpt, en in de nabijheid van het blokkeerhuis (80) van een blokkeerstift (41) voorzien is, waarbij een in een overeenstemmende blokkeer-opening (82) in de geleidingsrail (30') behoort, en bij de meenemer (47') voor het ontgrendelen, een schuin vlak 20 (83) in het blokkeerhuis (80) behoort en in het blokkeerhuis een uittreedopening (84) voor de meenemer (47') voor het opheffen van zijn ingrijpen in het blokkeerhuis bij uit- en inzwenkbewegingen van het stijve deksel (3') aanwezig is.
16. Schuif-hefdak volgens conclusie 14, met het ken merk, dat de hefinrichting (92) een door schuifstuksleuven (103) en schuifstukstiften (101) gestuurde uitzethefboom (104) omvat, welke enerzijds via een zwenklager (105) op het tussenfreem (64) en anderzijds via een geleidingssleuf 30 (106) op het deksel (3') scharniert.
17. Schuif-hefdak volgens conclusie 14 of 16, met het kenmerk, dat het tussenfreem (64) met het stijve deksel (3*) door een vergrendelingsinrichting extra verbonden is, welke gestuurd door de lagering van de draadmoer (95) van de hef-35 inrichting (92) voor het begin van de uitzetbeweging van het deksel (3') ontgrendelbaar en na beëindiging van de inzwenkbeweging vergrendelbaar is. 8900811. -27-
18. Schuif-hefdak volgens conclusie 17, met het ken merk, dat de vergrendelingsinrichting een tenminste terzijde en achter aan het tussenfreem (64) in een aan het tussenfreem bevestigde gespleten buis (110) stijf bij druk 5 verschuifbaar gevoerde buigzame kabel (111) heeft, waaraan meerdere buiten de gespleten buis (110) uitstekende grendels (112) bevestigd zijn, welke in de vergrendelingsstand in, aan het deksel (3') bevestigde vergrendelingselementen (114) ingrijpen en dat een aan de draadmoer (95) van de hefinrich-10 ting (92) aangebrachte meenemer (115) in de gespleten buis (110) ingrijpt en aan de kabel (111) bevestigd is. 890081 1.
NL8900811A 1988-05-31 1989-04-03 Schuifdak of schuif- hefdak voor motorvoertuigen. NL8900811A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3818476 1988-05-31
DE3818476A DE3818476C1 (nl) 1988-05-31 1988-05-31

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8900811A true NL8900811A (nl) 1989-12-18

Family

ID=6355506

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8900811A NL8900811A (nl) 1988-05-31 1989-04-03 Schuifdak of schuif- hefdak voor motorvoertuigen.

Country Status (13)

Country Link
US (1) US4919475A (nl)
JP (1) JP2557981B2 (nl)
AU (1) AU617458B2 (nl)
BR (1) BR8902490A (nl)
CA (1) CA1316565C (nl)
DE (1) DE3818476C1 (nl)
ES (1) ES2014134A6 (nl)
FR (1) FR2631898B1 (nl)
GB (1) GB2219556B (nl)
IT (1) IT1233616B (nl)
MX (1) MX173860B (nl)
NL (1) NL8900811A (nl)
SE (1) SE467959B (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4200726C1 (nl) * 1992-01-14 1993-01-07 Rockwell Golde Gmbh, 6000 Frankfurt, De
DE4301635C1 (de) * 1993-01-22 1994-01-13 Webasto Karosseriesysteme Rahmenanordnung für ein Fahrzeugdach
DE4321915C1 (de) * 1993-07-01 1994-07-21 Webasto Karosseriesysteme Seitenblenden für Hebedächer oder Schiebehebedächer von Fahrzeugen
DE4428913C2 (de) * 1994-08-16 1997-08-21 Webasto Karosseriesysteme Dachaufbau für ein Fahrzeug
JPH09183312A (ja) * 1995-12-28 1997-07-15 Aisin Seiki Co Ltd スライディングルーフ装置
DE10034522A1 (de) * 2000-07-15 2002-01-24 Volkswagen Ag Fahrzeugdach mit einer Dachöffnung für ein bewegbares Dachteil
DE10065947C2 (de) * 2000-12-23 2002-10-31 Webasto Vehicle Sys Int Gmbh Öffnungsfähiges Fahrzeugdach
EP1902885B1 (de) * 2006-09-25 2010-07-14 ArvinMeritor GmbH Schiebedachsystem
US20080136219A1 (en) * 2006-10-30 2008-06-12 Arvinmeritor Technology, Llc Over-molded water channel
DE102007015709B4 (de) * 2007-01-25 2009-09-03 Webasto Ag Fahrzeugdach
US8186103B2 (en) * 2008-02-28 2012-05-29 Body Systems Usa, Llc Sliding window assembly
FR3054492A1 (fr) * 2016-07-28 2018-02-02 Advanced Comfort Systems France Sas - Acs France Pavillon vitre a panneau mobile a pene de solidarisation mobile en y
DE102018116227B4 (de) * 2018-07-04 2022-12-22 Roof Systems Germany Gmbh Mehrteiliger Rahmen für ein Fahrzeug-Schiebedach oder Fahrzeug-Schiebehebedach und Verfahren zur Montage eines mehrteiligen Rahmens

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS56103615A (en) * 1980-01-21 1981-08-18 Nissan Motor Co Ltd Protector for sliding sun roof of vehicle
DE3020675C2 (de) * 1980-05-30 1987-01-02 Rockwell Golde Gmbh, 6000 Frankfurt Schiebe-Hebe-Dach für Kraftfahrzeuge
DE3221487C2 (de) * 1982-06-07 1989-12-14 Rockwell Golde Gmbh, 6000 Frankfurt Kabelführung für Kraftfahrzeug-Schiebedächer
JPS59190021A (ja) * 1983-04-09 1984-10-27 Nissan Motor Co Ltd 自動車のル−フ構造
JPS62145721U (nl) * 1986-03-04 1987-09-14
JPS62185623U (nl) * 1986-05-19 1987-11-26
JPS6390431A (ja) * 1986-10-01 1988-04-21 Honda Motor Co Ltd 車両のサンル−フ装置
DE3706141C1 (de) * 1987-02-26 1988-09-22 Rockwell Golde Gmbh Fahrzeugdach mit einem einer Dachoeffnung zugeordneten Deckel
DE3908645C1 (nl) * 1989-03-16 1990-06-13 Rockwell Golde Gmbh, 6000 Frankfurt, De

Also Published As

Publication number Publication date
FR2631898A1 (fr) 1989-12-01
BR8902490A (pt) 1990-01-16
DE3818476C1 (nl) 1989-09-21
AU3402889A (en) 1989-12-07
GB2219556B (en) 1990-10-17
SE8901920D0 (sv) 1989-05-30
JP2557981B2 (ja) 1996-11-27
ES2014134A6 (es) 1990-06-16
IT8904833A0 (it) 1989-05-29
MX173860B (es) 1994-04-07
JPH0231926A (ja) 1990-02-01
CA1316565C (en) 1993-04-20
IT1233616B (it) 1992-04-07
SE8901920L (sv) 1989-12-01
FR2631898B1 (fr) 1994-06-17
GB2219556A (en) 1989-12-13
US4919475A (en) 1990-04-24
AU617458B2 (en) 1991-11-28
SE467959B (sv) 1992-10-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8900811A (nl) Schuifdak of schuif- hefdak voor motorvoertuigen.
EP0863817B1 (de) Fahrzeugdach mit wenigstens einem deckel
EP2072304B1 (de) Schiebedachsystem für ein Kraftfahrzeug
EP1500540B1 (en) Open roof construction for a vehicle
GB2140500A (en) Openable roof panel for a vehicle
US5718472A (en) Automotive slide roof system
DE19713348C1 (de) Fahrzeugdach mit wenigstens einem an seiner Hinterkante anhebbaren und oberhalb des festen Fahrzeugdachs verschiebbaren Deckel
NL9000496A (nl) Schuifhefdak voor motorvoertuigen.
EP1009644B2 (en) Method of opening and closing an open roof construction of a vehicle having an opening in the fixed roof; as well as such open roof construction
US6572183B2 (en) Openable motor vehicle roof
NL194327C (nl) Schuifdaksamenstel voor motorvoertuigen.
NL8403710A (nl) Schuifdak voor een voertuig.
EP1046529B1 (en) Open roof construction for a vehicle
EP1070616B1 (en) Open roof construction for a vehicle
US6419310B1 (en) Open roof construction for a vehicle
NL8204357A (nl) Schuifdak.
DE102008046331A1 (de) Fahrzeugdach
EP2674312B1 (en) Openable roof system for a vehicle
EP0955194B1 (en) Open roof construction for a vehicle
NL1000852C2 (nl) Hef-schuifdak, alsmede voertuig voorzien van een dergelijk hef-schuifdak.
EP1216869A3 (de) Öffnungsfähiges Fahrzeugdach
AU603245B2 (en) Sliding-lifting roof for automobiles
EP1150852B1 (en) Open roof construction for a vehicle
NL1011863C2 (nl) Open-dakconstructie voor een voertuig.
NL1009773C2 (nl) Open-dakconstructie voor een voertuig.

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed