NL8802686A - Intrekbare scheepspropeller aandrijving door elektromotor(en). - Google Patents

Description

Met bovenstaande overwegingen is als NIEUWHEIDSGEDACHTE een hiervoor toepasbare scheepsaandrijvingsmachineinstallatie ontworpen, in het bijzonder bij een voor. deze vaarwegen zo goed mogelijk gevormd scheeps-type n.l. met een zo vlak mogelijke bodem.

Als aandrijvingsmachine van een overigens normale zeescheepspropeller-vorm 1 is een elektromotor, tegenwoordig bij voorkeur een 3 phasen kort-sluitmotor type, 2 gemonteerd op een gemeenschappelijke aandrijfas 3 in de elektromotor ruimte 4 waarvan de rotor 5 bij voorkeur in lucht roteert en tussen de scheepspropelIer die in water roteert is een kompar-timent met een bekende vorm van mechanische as afdichtingen. 6.

Zie figuur 1.

De ruimte t.b.v. de elektromotor zal worden voorzien van 2 of meer afzonderlijke motoren, die dan elk apart na elkaar kunnen worden gestart. Dit om het startvermogen van de elektrische stroom leverende scheeps-generator te beperken.

Aangezien een iets langere vorm van het aandrijvingsmechanisme vloei-stofstromingstechnisch geen enkel bezwaar oplevert, doch daarentegen een grotere diameter van het motorkompartiment wel bezwaarlijk is, kan worden gesteld, dat b.v. 3 afzonderlijke motoren op één as en de garantie van directe waterkoeling zonder enige bijzondere voorziening een relatief groot vermogen brengt bij een zeer beperkte startstroom.

De plaatsing van de elektromotor-propeller groep 7 - geheel waterdicht -is uiteraard in het onderste gedeelte van de scheepsvorm. Zie figuur 2.

Er is geen beletsel om dit midscheeps ofwel aan de achterzijde te projecteren. Eveneens kunnen per schip meerdere van deze groepen worden toegepast.

Deze motorgroepen worden "gehangen" aan b.v. doosvormige waterdichte kokers 8 met vaste bodem en voorzien van waterdichte kabeldoorvoeringen 9 t.b.v. de elektrische stroomtoevoer.

Deze waterdichte kokers zijn vertikaal beweegbaar en zijn omsloten door eveneens waterdichte kokers 10 van iets grotere lengte en breedte afmetingen. Deze kokers maken een vast deel uit van de scheepskonstruktie.

Zie figuur 3.

De koker 8 kan zodanig hoger of lager worden gesteld, dat bij vrije vaart in ruim water een volledig effect van de aandrijvingsmachine bereikt wordt bij een geheel vlakke scheepsbodem.

Intrekbare scheepspropelIer aandrijving door elektromotor(en)

Het mag als bekend worden verondersteld, dat er vele toepassingen als zodanig bestaan in velerlei variaties. De elektromotor als hulpaandrijvingsmechanisme komt zelfs veelvuldig voor. Ook als separaat in bedrijf te nemen soort buitenboordmotor voor z.g. langzame vaart met electrische aandrijvingsmachines is een bekend verschijnsel .

Al deze toepassingen zijn meestal bij zeeschepen gericht op de vaart in de havens, in het bijzonder in vaargebieden zonder veel hinder van watervervuiling zoals b.v. sterk ontwikkelde plantengroei en/of sterk wisselende of onbekende ondiepten.

Derhalve wordt sinds mensenheugenis de scheepslading in zeehavens gelost of geladen. Ofwel, bij het ontbreken van enige havenfaciliteiten, in open zee.

Vooral grotere zeegaande schepen wagen zich niet graag in riviermondingen met alle verrassingen van onbekende ondiepten en/of vrijwel ondoordringbare waterplantenmassa's. Immers de situering van de voortstuwingspropeller is om redenen van efficiency vrijelijk toegankelijk voor water + eventuele ongerechtigheden.

Voor min of meer kleinere vaartuigafmetingen (niet zeeschepen), bestemd om te worden gebruikt in genoemd soort moeilijk en riskant te bevaren gebieden is o.m. een waterstraal aandrijvingsmechanisme toepasbaar. Het effectief rendement is duidelijk minder want behalve plaatsverlies aan scheepsruimte t.b.v. de noodzakelijke pompinstalla-tie met adequate leidingen voor aan- en afvoer van het water heeft een dergelijke pompinstallatie een geringer rendement en dus een aanzienlijk grotere aandrijvingsmachine nodig.

Nog minder kwetsbaar voor waterplantenmassa's in moerasgebieden en ondiepten is een luchtpropeller aandrijving boven op het vaartuig, doch dit is duidelijk te kostbaar voor normale vracht- en/of enig beduidend passagiersvervoer vanuit enige riviermonding via open zee tot ver in een andere riviermonding.

In gebieden met dit soort water vervui 1 ingsproblematiek, al dan niet gekombineerd met vele ondiepten, is zeker behoefte aan een redelijk snelle scheepvaart via open zee.

Vooral in subtropische en tropische landen is een snel scheepvaart verkeer wenselijk die zonder overladingsvertragingen (en risico's) ongeveer van huis tot huis passagiers en vracht over zee kan vervoeren.

Zowel voor als achter de koker 10 zijn met water gevulde komparti-menten 11 en 12, eveneens deel uitmakend van het schip. Bij het varen in zeer ondiepe wateren wordt koker 8 hoger gesteld en de afsluitplaten, 13 en 14, scharnierbaar beweeglijk, in de juiste stromingsposi-tie gesteld. Zie figuur 4.

Bij vaarten in twijfel achtig vervuilde wateren, kan volgens figuur 5 de aandrijvingsmachine de gebruikelijke stand behouden middels koker 8. Hierbij blijven de afsluitplaten 13 en 14 vlak op de scheepsbodem gesloten en wordt de zeefinrichting 15 scharnierend tot onder het laagste deel van de aandrijvingsmachine in schuine stand gehouden.

De scharnierende zeef heeft bij voorkeur geen dwarsverbindingen tussen de stangen, uitgezonderd bij het scharnierpunt.

Bij het varen in door plantengroei vervuild water kan volgens figuur 6 de koker 8 hoger worden gesteld, de scharnierende platen 13 en 14 worden schuin gesteld om de waterstroom zonder merkbare hinder naar de propeller te leiden en vervolgens via kompartiment 12 te laten uitstromen. De zeefinrichting 15 wordt in vlakke of nagenoeg vlakke positie gesteld.

Voor inspektie machinerieën, scharnierende platen en zeefinrichting kan koker 8 met aandrijvingsmachine geheel omhoog uit koker 10 worden gehaald (zie figuur 7) en kunnen vervolgens middels eenvoudige duiker handelingen zonodig de overige inspekties via koker 10 worden verricht.

Claims (3)

1. Een elektromotorengestel met twee of meer motoren op een gemeenschappelijke as, voorzien van een mechanische asafdichting, een scheepspropelIer, en gemonteerd aan een vertikaal beweegbare waterdichte koker, omsloten door een vaste koker die deel uitmaakt van de scheepskonstruktie.

2. Een elektromotorengestel als onder 1 en voorzien van waterge-vulde doorstroomkompartimenten, zowel vóór als achter de kokers en die naar behoeven afsluitbaar zijn of toegang verlenen middels scharnierende konstrukties die vanuit het schip verstelbaar zijn.

3. Een elektromotorengestel als onder 1 en 2 doch de watertoe-gankelijkheid te voorzien van een zeef in de vorm van samengestelde staven met geheel vrije uiteinden en bevestigd aan een scharnierend beginpuntgestel en vanuit het schip verstelbaar.