NL8802468A - Transmissieketting met scharnierpennen en afroltussenstukken. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Transmissieketting met scharnierpennen en afroltussenstukken.

De uitvinding heeft betrekking op een transmissieketting zoals beschreven in de aanhef van conclusie 1 en bekend uit EP-A-0060008 resp. EP-A-0102673.

Voor een goedkope vervaardiging van een dergelijke transmissieketting (die in het bijzonder bestemd is te worden toegepast bij een continu variabele transmissie) is het van belang de vele samenstellende onderdelen zo rationeel mogelijk, onder vermijding van verspanende bewerkingen te vervaardigen. De schalmen kunnen uiteraard door stansen uit plaatmateriaal worden vervaardigd terwijl de geprofileerde scharnierpennen en afroltussenstukken kunnen worden vervaardigd door trekken van een lengte profiel dat vervolgens in discrete delen wordt verdeeld waarna de einden daarvan middels een verspanende bewerking de gewenste configuratie krijgen. In het bijzonder bij de vervaardiging van de afroltussenstukken treden daarbij problemen op omdat de koppelrug niet over de gehele lengte van het afroltussenstuk verloopt doch kort voor de beide eindvlakken moet eindigen teneinde aanlegoppervlakken te verkrijgen voor de aan beide einden van elke scharnierpen aan te brengen borgplaten die bijvoorbeeld een configuratie kunnen hebben welke beschreven is in de niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 8700144 ten name van aanvraagster. Dit met behulp van een verspanende bewerking verwijderen van een gedeelte van de koppelrug op een op zich al klein onderdeel is een moeilijk uitvoerbare bewerking die in de praktijk dikwijls niet leidt tot een volkomen glad bewerkt oppervlak. Bovendien is een verspanende bewerking in principe duurder dan een stansbewerking. Het is verder denkbaar dat in een stansgereedschap de rug gedeeltelijk wordt afgeschaafd, doch dat geeft in verband met het moeilijk te verwijderen zijn van de vrijkomende spanen, problemen met het stansgereedschap.

De uitvinding beoogt een configuratie voor het afrol-tussenstuk aan te geven welke niet alleen de mogelijkheid geeft de afroltussenstukken zonder verspanende bewerking te vormen doch bovendien het effekt van borgplaten als bovenomschreven verbetert. Deze configuratie is aangegeven in het kenmerk van conclusie 1.

Voorkeursuitvoeringsvormen van deze configuratie zijn onderwerp der conclusies 2 tot en met 4 waarbij in het bijzonder met betrekking tot conclusie 3 wordt opgemerkt dat de daarin beschreven divergerende overgangen het assembleren van de transmissieketting aanzienlijk vergemakkelijken. Bij dit assembleren worden na het aanbrengen der schalmen rond de scharnierpennen de afroltussenstukken tussen scharnierpennen en schalmen ingestoken en de in de voorkeursuitvoering aanwezige divergerende overgangen dienen daarbij als "zoekrand" waarmee het assembleren aanzienlijk wordt versneld.

De werkwijze volgens de uitvinding die het mogelijk maakt de afroltussenstukken zonder verspanende bewerking te vervaardigen is onderwerp van conclusie 5 en resulteert in een goedkopere vervaardiging der afroltussenstukken.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin is: figuur 1 een eindaanzicht van een aantal transmissie— kettingschalmen met de daarbij behorende scharnierpennen en de volgens de uitvinding uitgevoerde afroltussenstukken, figuur 2 een zijaanzicht van een dergelijk afroltussen- stuk, figuur 3 een perspectivische afbeelding van een dergelijk afroltussenstuk, figuur 4 een perspectivische afbeelding van een scharnierpen, figuur 5 een perspectivische afbeelding van een schalm, figuur 6 een perspectivische afbeelding van een bij een dergelijke transmissieketting toegepaste borgplaat, figuur 7 een eindaanzicht van een combinatie van borgplaat, scharnierpen en afroltussenstukken, figuur 8 een bovenaanzicht van een lengte profiel waaruit door toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding discrete afroltussenstukken worden gevormd.

De transmissieketting volgens de uitvinding is van de soort zoals beschreven in EP-A-0060008 respectievelijk EP-A-0102673; een dergelijke ketting is in het bijzonder bestemd voor toepassing in een continu variable transmissie met kegelschijven. Bij een dergelijke transmissieketting werkt steeds één schalm samen met twee pennen; van elke pen werkt een zijvlak samen met een afrolvlak van een tussenstuk dat is geplaatst tussen de betreffende pen en een opstaande begrenzing van de in de schalm aanwezige opening; de pennen worden bij het inlopen tussen de kegelschijven daartussen vastgeklemd en meegenomen. In een dergelijke transmissieketting wordt het draaimoment overgebracht door trek.

Figuur 1 toont in eindaanzicht een deel van drie schalmen 2a-2c met de pennen 4a, 4b. De pen 4a werkt samen met de schalmen 2a, 2b en de pen 4b met de schalmen 2b, 2c. Elke scharnierpen 4a, 4b werkt samen met de bijbehorende schalmen via twee afroltussenstukken, voor de pen 4a de tussenstukken 6a, 6b en voor de pen 4b de tussenstukken 6c, 6d. Elk afroltussenstuk overlapt, zoals op zich bekend, een aantal in dwarsrichting der ketting naast elkaar gelegen schalmen. Elk afroltussenstuk heeft een vrijwel vlakke langszijde 10 die het afroloppervlak met de scharnierpen vormt; de andere langszijde 12 draagt over een gedeelte van de lengte een uitstekende ribbe 14. Voorts zijn er de twee smalle langszijden 16a, 16b.

Elke scharnierpen heeft in dwarsdoorsnede gezien twee eindvlakken 18a, 18b (in figuur 1 aangegeven voor de scharnierpen 4b en ook aangegeven in figuur 4; de kopse einden gaan over in de langsvlakken 20a, 20b die afrollen over de afroltussenstukken. Een dergelijke configuratie is eveneens uit de stand der techniek bekend.

In de beide smallere langsvlakken 19a, 19b is nabij de einden der pen een smalle groef gevormd, voor het langsvlak 19a aangegeven met de verwijzingscijfers 22a, 22b en voor het langsvlak 19b aangegeven met 22c in figuur 7. Deze groeven dienen ter opname van de eindranden der lippen 24a resp. 24b van een borgplaat 26 met een configuratie die onderwerp is der niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 8700144 ten name van aanvraagster en afgeheeld is in figuur 6.

De onderhavige aanvrage heeft in het bijzonder betrekking op de vormgeving der einden van de in de transmissieketting toegepaste afroltussenstukken.

Zoals blijkt uit de figuren 2 en 3 in combinatie met het eindaanzicht der afroltussenstukken volgens figuur 1 is in elk afroltussenstuk een dwars op de langsas 30 ervan staand, tussen de beide langszijden 10 en 12 ervan verlopend en in het eindvlak 32 resp. 34 uitmondende uitsparing 36 resp. 38 gevormd. Deze uitsparing is in de afgebeelde uitvoeringsvorm in langsdoorsnede in hoofdzaak half cirkelvormig met een diameter gelijk aan de breedte van de koppelrug 14 en elke uitsparing gaat via afrondingen 40a, 40b resp. 42a, 42b over in het bijbehorend eindvlak 32 resp. 34. Zoals figuur 2 toont is de configuratie symmetrisch ten opzichte van de langsas 30.

De figuren tonen tevens hoe de eindvlakken 32 resp. 34 niet direkt overgaan in de smalle langszijden 16a resp.

16b doch via afrondingen 44a, 44b resp. 46a, 46b wat van voordeel is bij het assembleren van een transmissieketting die is voorzien van de afroltussenstukken volgens de uitvinding: de afrondingen 44a, 44b resp. 46a, 46b fungeren als zoekkanten die het insteken der afroltussenstukken tussen de scharnierpennen en de daarmee samenwerkende schalmen vergemakkelijken.

De configuratie volgens de uitvinding heeft het voordeel dat de aan de borgplaat 26 aangebrachte borglippen 48a, 48b die bij een borgplaat met een configuratie zoals beschreven in bovengenoemde niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 8700144 slechts kunnen reiken tot aan de langszijde van het afroltussenstuk nu veel verder kunnen doorlopen zoals duidelijk blijkt uit figuur 7. Hierdoor wordt een zekerder borging van de afroltussenstukken en de schalmen tussen de twee op een scharnierpen aangebrachte borgplaten gerealiseerd.

Een belangrijk aspect van de uitvinding is de wijze waarop de afroltussenstukken worden vervaardigd. Deze vervaardiging geschiedt volgens de uitvinding door het koud trekken van een lengteprofiel met een dwarsdoorsnede-configuratie overeenkomstig de uiteindelijk te verkrijgen afroltussenstukken en door het op de gewenste lengte afkanten van dit profiel met behulp van een kruisvormig stansgereedschap waarvan de buitencontouren overeenkomen met die van twee tegenover elkaar gelegen uitsparingen en eindvlakconfigu-raties. Figuur 8 toont een lengte profiel 50 in zijaanzicht en een eindaanzicht van het kruisvormig afkantgereedschap 52 dat wordt gebruikt voor het afkanten van het profiel 50.

De buitencontouren 54a, 54b corresponderen met de contour van resp. het linker- en rechtereindvlak van het afroltussenstuk in figuur 2 en de afkantbeweging geschiedt loodrecht op het vlak van tekening. Aldus worden met één enkele bewerking de eindvlakken met uitsparingen van steeds twee afroltussenstukken gevormd. De bij de bekende afroltussenstukken noodzakelijke verspanende bewerking vervalt met alle voordelen vandien.

Claims (5)

1. Transmissieketting voor een kegelschijfdrijfwerk omvattende een aantal onderling gekoppelde schalmen die elk twee dwars op het schalmvlak staande en door schalmopenin-gen gestoken scharnierpennen opnemen waarvan de eindopper-vlakken als wrijvingsvlakken samenwerken met de kegelopper-vlakken en waarvan de langszijden afroloppervlakken vormen met een kromtestraal verschillend van die van het ermee samenwerkend afroloppervlak, en waarbij tussen elke schar-nierpen enerzijds en de daartegenover gelegen opstaande openingszijden van een aantal naast elkaar gelegen schalmen anderzijds een afroltussenstuk is opgenomen waarvan de eerste langszijde een in langsrichting verlopende koppelrug draagt ter koppeling van het tussenstuk met de schalmope-ningszijden en de daartegenover gelegen tweede langszijde het met de penlangszijde samenwerkend afroloppervlak vormt, met het kenmerk, dat aan elk afroltussenstukeinde een dwars op de langsas, tussen de langszijden, door de koppelrug verlopende en in het eindvlak uitmondende uitsparing is gevormd.

2. Transmissieketting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitsparing bij benadering half cirkelvormig is met een diameter gelijk aan de breedte der koppelrug en via afrondingen overgaand in het in langsdoorsnede gewelfde eindvlak.

3. Transmissieketting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elk eindvlak via divergerende overgangen overgaat in de beide smalle langszijden.

4. Transmissieketting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat koppelrug, uitsparing en overgangen in langsdoorsnede symmetrisch zijn ten opzichte van de tussenstuklangsas.

5. Werkwijze voor het vervaardigen van een afroltussenstuk te gebruiken in een transmissieketting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men in een continue trekbehandeling een profiel vervaardigt met een dwarsdoorsnede overeenkomend met die van het gewenste eindprodukt en dit profiel door afkanten met een kruisvormig stansgereedschap met geschikte rand-configuratie verdeelt tot discrete afroltussenstukken, elk met de voorgaande conclusies beschreven configuratie.