NL8802432A

NL8802432A - Inrichting voor de montage van een grijper voor het koppelen van een stang voor het doorboren van het gietgat van een schachtoven met een boormachine.

Info

Publication number: NL8802432A
Application number: NL8802432A
Authority: NL
Original assignee: Wurth Paul Sa
Priority date: 1987-10-06
Filing date: 1988-10-04
Publication date: 1989-05-01
Also published as: BE1004162A3; DE3833510C2; IT1228151B; DE3833510A1; GB2210573B; FR2621264A1; GB2210573A; GB8823242D0; LU87010A1; JPH01129912A; JP2709727B2; CA1309262C; IT8822187A0; FR2621264B1; BR8805214A; US4893794A

Description

' ' P & c

W 3956-63 Ned.dB/LdB

Korte aanduiding: Inrichting voor de montage van een grijper voor het koppelen van een stang voor het doorboren van het gietgat van een schachtoven met een boormachine.

De uitvinding betreft een inrichting voor het monteren van een grijper voor het koppelen van een stang voor het doorboren van het gietgat van een schachtoven, met een werkgereedschap, gemonteerd op een verschuifbare slede van een boonnachine, waarbij de grijper een in-5 wendige schroefdraad heeft, bestemd cm te worden geschroefd op een eindstuk met uitwendige schroefdraad van het werkgereedschap.

Een grijper van de bovenbeschreven soort is met name bekend uit de Franse octrooiaanvrage 8301046. Zonder daartoe beperkt te zijn is deze grijper meer in het bijzonder bestemd voor de machines voor het 10 uitvoeren van een werkwijze, waarbij het gietgat wordt gesloten en geopend, resp. bestaande uit een handeling van het plaatsen en een handeling van het uittrekken van de boorstang, die in de massa van het gietgat wordt gelaten tussen twee opvolgende gietingen.

De werking van deze grijpers is geheel bevredigend. Ongelukkig 15 echter heeft men sinds het in bedrijf nemen van deze grijpers geconstateerd, dat veel breuken optreden ter plaatse van het eindstuk met schroefdraad van het werkgereedschap. De redenen van deze breuken zijn meervoudig. Men moet namelijk weten dat de grijper wordt onderworpen aan veel krachten, te beginnen met de krachten als gevolg van het 20 normale gébruik van de grijper, met name onder invloed van het slaggereedschap. De slagen daarvan hébben namelijk de neiging de grijper los te maken van het werkgereedschap en een te grote speling in de schroefdraad versnelt de slijtage en breuk daarvan. Verder is het eindstuk van het werkgereedschap steeds onderworpen aan buigmomenten 25 als gevolg van het eigen gewicht van de grijper, dat van de grootte-orde van 50 kg kan zijn.

Men heeft echter geconstateerd, dat in het merendeel van de gevallen de breuken en slijtage van de schroefdraad worden veroorzaakt door de krachten afkomstig van een niet normaal gébruik en die daar-30 door komen boven qp de bovenbeschreven bestaande krachten. Bijvoorbeeld is het door het gewicht van de grijper zeer moeilijk deze op de juiste wijze op het eindstuk met schroefdraad van het werkstuk te schroeven. Deze handeling, die met de hand wordt uitgevoerd, bestaat namelijk in het brengen van de grijper op een lijn met het eindstuk met 35 schroefdraad en in het met de hand draaien daarvan totdat het eindstuk in ingrijping is met de inwendige schroefdraad van de grijper. Vanaf . 8802432 -2- dat ogenblik stelt men In het algemeen de pöumatische motor in werking voor het doen draaien van het eindstuk, waardoor automatisch de grijper daarop wordt vastgeklemd. Wanneer ten gevolge van het gewicht van de grijper deze niet juist in ingrijping is met het eindstuk met 5 schroefdraad, veroorzaakt de rotatie daarvan onder invloed van de pneumatische motor gedwongen een vernieling van de schroefdraad van het eindstuk of van die van de grijper.

Het gebeurt eveneens vaak dat het terugtrekken van de machine uit zijn werkstand steeds begint wanneer de punt van de boorstang de 10 massa van het gietgat nog niet geheel heeft vrijgemaakt, met name met het doel de machine te sparen tegen het spatten van de straal gesmolten metaal, dat optreedt zodra het gietgat wordt geopend. In dat geval wordt de stang namelijk onderworpen aan zeer grote buigmomenten, waardoor het gevaar van breuk van het eindstuk roet schroefdraad van het 15 werkgereedschap sterk wordt vergroot.

Het doel van de onderhavige uitvindign is het verschaffen van een roontageinrichtng voor een grijper van de bovengenoemde soort, waarmee het grootste deel van de oorzaken van slijtage en breuk van de bevestiging tussen de grijper en het werkgereedschap is opgeheven.

20 Om dit doel te bereiken stelt de uitvindng een montage- inrichting voor van een grijper van de in de inleiding genoemde soort / die in een voorkeursuitvoeringsvorm in hoofdzaak is gekenmerkt door een steunkooi, vast verbonden met de slede, welke de vertikale en zijwaartse ondersteuning verzekert van de grijper en zijn verschuiving 25 in langsrichting toelaat.

De grijper wordt in deze kooi gedragen door middel van vier lei-banen, welke bij voorkeur vervangbaar zijn, teneinde de speling te kunnen wijzigen tussen de grijper en zijn steunkooi.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand 30 van de tekening, waarin enige uitvoeringsvormen van de montage-inrichting volgens de uitvinding als voorbeeld zijn weergegeven.

Fig. 1 en 2 tonen respectievelijk een schematisch zij-aanzicht en bovenaanzicht van een op békende wijze aan een werkgereedschap bevestigde grijper.

35 Fig/ 3 en 4 tonen aanzichten analoog aan die van fig. 1 en 2, van een grijper die gesteund wordt met een inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 5 is een aanzicht analoog aan fig. 3 van een andere uitvoeringsvorm van een werkgereedschap.

*8802432 -3-

Fig. 6 toont een perspectiefaanzicht van het voorste deel van een werkgereedschap met een steunkooi volgens de uitvinding.

Fig. 7 toont een aanzicht analoog aan dat van fig. 6, met de grijper gekoppeld met een werkgereedschap, en 5 Fig. 8 en 9 tonen de uitvoeringsvormen van fig. 3 en 5 met een variant van de ophanging van het werkgereedschap.

Fig. 1 en 2 tonen een werkgereedschap 10 bevestigd aan een beweegbare slede 12, die kan verschuiven door middel van rollen 14 langs de kolom 16 van een boormachine voor het boren van een gietgat in 10 een schachtoven. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 en 2 bestaat het werkgereedschap 10 uit een voorste slaggereedsdhap 18 en een achterste slaggereedschap 20, waartussen zich een rotor 22 bevindt.

Een grijper 24, die van de soort kan zijn als beschreven is in het in de inleiding genoemde dokument, dient voor het bevestigen van 15 een boorstang 26, en om daarop de bewegingen en de slagen over te brengen, gegeven door het werkgereedschap 10. Deze grijper 24 heeft aan de achterzijde een axiale boring 28 met schroefdraad, door middel waarvan de grijper wordt geschroefd qp een eindstuk 30 met schroefdraad, dat deel uitmaakt van het werkgereedschap 10.

20 Fig. 3 en 4 tonen de zelfde machine als fig. 1 en 2, waarvoor de verwijzingscijfers van deze figuren zijn gebruikt om de overeenkomstige elementen aan te duiden. Echter als verschil met fig. 1 en 2 wordt de grijper 24 bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 en 4 gesteund door een steunkooi 32 volgens de uitvinding, die meer in detail verklaard zal 25 worden aan de hand van fig. 6 en 7. Deze kooi 32, die een axiale geleiding en een vertikale ondersteuning geeft, is bevestigd aan de slede 12.

Fig. 5 toont een aanzicht overeenkomstig fig. 3 met een kooi 32 voor het steunen en geleiden van de automatische grijper 24. Het 30 verschil tussen de uitvoeringsvormen van fig. 3 en 5 ligt alleen in het gébruiken van een ander werkgereedschap. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 5 bestaat het werkgereedschap 34 nl. uit een voorste slaggereedschap 36, gecombineerd met een rotor. Met dit slaggereedschap 36 is een slagereer inrichting 38 verbonden, die in hoofdzaak bestaat 35 uit een sterke schroefveer 41 voor het ankeren van de ritihtng van de door het gereedschap 36 opgewekte slagen.

Fig. 6 en 7 tonen de details van de kooi 32. Deze is stijf bevestigd tussen twee staven 12a en 12b, die deel uitmaken van de slede 12. De kooi 32 bestaat in hoofdzaak uit twee vertikale ramen 40, 42, • 8802432

N

-4- die de grijper 24 kunnen opnemen door middel van een zekere omtreks-speling om de grijper 24 zonder moeite in de kooi 32 te kunnen schuiven. Om dit schuiven van de grijper 24 te vergemakkelijken en de geleiding en het vasthouden van de grijper te verbeteren kan men in de 5 vier binnenhoeken van de ramen 40, 42 wegneembare en vervangbare leibanen 44 aaribrengen, die samenwerken met de bijbehorende langsgroeven aan de grijper 24.

De plaatsing van de grijper 24 bestaat eenvoudig in het in ingrijping brengen met de kooi 32 totdat de schroefdraad van het 10 eindstuk 28 in ingrijping is met de inwendige schroefdraad van de grijper 24. Daarna kan men de rotor 22 in werking stellen om het eindstuk 28 langzaam te doen draaien, waardoor automatisch de grijper 24 in de kooi 32 naar binnen wordt getrokken.

Dankzij deze kooi 32 is er steeds een zelfuitlijning van de 15 grijper met het eindstuk 28, zodat de schroefdraden niet belast worden tijdens de montage of demontage van de grijper 24.

Verder worden alle andere uitwendige krachten dan de slagen van het slaggereedschap, met name de krachten veroorzaakt door het gewicht van de grijper 24 en die veroorzaakt door een slechte hantering, door 20 de kooi 32 overgebracht op de slede 12. Anders gezegd wordt het eindstuk met schroefdraad van het werkgereedschap niet meer op buiging belast.

Overigens kan men, daar de grijper niet in zijn kooi 32 kan draaien, een zelfvastklemming bereiken tijdens de werking door het 25 onder druk brengen van de rotor 22 in de vastklemrichting van het eindstuk 28 in de schroefdraad 30 van de grijper 24, zodat het gevaar van losraken onder invloed van het slaggereedschap is verminderd.

Fig. 8 en 9 tonen resp. een variant van de uitvoeringsvorm van fig. 3 en fig. 5, die bestemd zijn het gevaar te verminderen van 30 vervorming van het eindstuk 28 ten gevolge van een slechte uitlijning (ten gevolge van de verspanende bewerking) van de kooi 32. Bij deze uitvoeringsvormen zijn de werkgereedschappen 10, 34 niet rechtstreeks aan de slede 12 gemonteerd, maar aan een plaat 48, die is opgehangen door middel van een scharnier onder de slede 12. Dit scharnier kan, 35 zoals in het weergegeven voorbeeld, bestaan uit een eenvoudige horizontale zwenkas 50 met een zékere zijdelingse speling aan weerszijden van de as 50. Door een zwenking van de as 50 is het dan moge-’ lijk een vertikale uitlijnfout te compenseren, terwijl een zijwaartse verschuiving, mogelijk door de genoemde speling, een horizontale - 08 0243 2.

-5- *

V

* uitlijnfout compenseert.

De scharnierverbinding tussen de plaat 48 en de slede 12 lean ook worden gevormd door een cardanophanging.

De instelling van de uitlijning wordt verkregen door een op 5 zichzelf bekend regelsysteem, dat schematisch is aangeduid met het cijfer 52, waardoor het eveneens mogelijk is de vrijheidsgraden te beperken en een volledige zwenking van de plaat 48 te vermijden.

* 8802432

Claims

4 * V \ -6-

1. Inrichting voor het monteren van een grijper voor het koppelen van een stang voor het boren van een gietgat in een schadht-oven, met een werkgereedschap, gemonteerd op een beweegbare slede van een boormachine, waarbij de grijper een inwendige schroefdraad heeft, 5 bestemd om te worden geschroefd qp een eindstuk met schroefdraad van het werkgereedschap, gekenmerkt door een steunkooi (32), vast verbonden met de slede (12), die de vertikale en zijdelingse ondersteuning van de grijper verzekert en verschuiving ervan in langsrichting toelaat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 grijper (24) in de kooi (32) is gesteund door vier leibanen (44).

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de leibanen (44) vervangbaar zijn.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het werkgereedschap (10, 34) is gemonteerd aan een plaat 15 (48), die is opgehangen door middel van een scharnierverhinding (50) onder de slede (12). . ÊS92432