NL8801751A - Stappentransporteur. - Google Patents

Description

Stappentransporteur.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een stappentransporteur, voorzien van een transportelement voor de te transporteren voorwerpen, dat in langsrichting heen en weer beweegbaar is en in hoogterichting op en neer beweegbaar is en van op een vaste plaats opgestelde steunmiddelen voor de te transporteren voorwerpen.

Stappentransporteurs worden bij het transport van voorwerpen, zoals bijvoorbeeld kratten, dozen, schalen en dergelijke houders, waarin of waarop producten zoals flessen, kleinere dozen, maar ook eieren, fruit, groenten en dergelijke worden ondersteund, op grote schaal toegepast. Daarbij wordt elk voorwerp per stap van het transportelement, dat bijvoorbeeld bestaat uit een transportbalk die zich over de gehele lengte van de transporteur uitstrekt, over een vaste afstand verplaatst, waarbij het voorwerp eerst door de omhoog bewegende transportbalk boven de steunmiddelen wordt opgetild, vervolgens over de vaste afstand in langsrichting van de transporteur verplaatst en dan weer door de omlaag bewegende transportbalk op de steunmiddelen wordt neergezet. Deze steunmiddelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit de langsbalken of - profielen van het frame van de transporteur, die aan de bovenzijde zijn voorzien van een steunvlak. Het bovenstaande houdt in, dat een gedeeltelijk geledigde stappentransporteur, dus waarvan één of meer voorwerpen zijn afgenomen, niet kan worden bijgevuld, zonder aan de uitvoerzijde van de stappentransporteur voorwerpen van de stappen- ' transporteur af te nemen. Met deze stappentransporteur kan dus geen accumulerende functie worden uitgeoefend. Dit betekent ook, dat de volle capaciteit van de transporteur niet volledig kan worden benut, omdat tussen de voorwerpen altijd ruimte open blijft.

Er zijn ook zogenoemde zwaartekrachttransporteurs bekend, die in principe bestaan uit twee door dwarsassen met elkaar verbonden langsbalken, waarbij op de dwarsassen vrij draaibare rollen zijn gemonteerd, welke rollentransporteur echter onder een relatief grote hoek van +_ 5° tot _+ 10° ten opzichte van de horizon- taal moet worden opgesteld, om het transport van de voorwerpen te garanderen. Bij dergelijke zwaartekrachtrollentransporteurs in wel accumulatie van producten en bijvullen van de transporteur mogelijk, zonder aan de uitvoerzijde voorwerpen van dë stappentranspor-teur af te nemen. Een nadeel van de zwaartekrachtrollentransporteur is echter, dat de bewegingssnelheid van de voorwerpen oncontroleerbaar is als gevolg van de grote hellingshoek en dat aan het afvoer-einde een grote stuwdruk van de voorwerpen op elkaar kan ontstaan. Verder is de transportkracht van deze rollentransporteurs beperkt en zullen beschadigde dozen of trays (kartonnen schalen met bijvoorbeeld fruit) niet of slechts gebrekkig worden getransporteerd.

De uitvinding heeft ten doel, de nadelen van de bekende transporteurs op te heffen.

Dit doel wordt bereikt, doordat volgens de uitvinding de steunmiédelen bestaan uit vrij draaibare rollen.

Bij de stappentransporteur volgens de uitvinding zijn de nadelen van de bekende transporteurs opgeheven, terwijl de voordelen daarvan zijn gecombineerd in een en dezelfde transporteur. Bij de stappentransporteur volgens de uitvinding is dankzij de reeks vrij draaibare rollen een accumulerende werking mogelijk, waarbij de voorwerpen op de stappentransporteur kunnen worden aangevuld en dus tevens de capaciteit van de stappentransporteur ten volle kan worden benut, zodat de transporteur over zijn gehele lengte zonder onderlinge tussenruimte is bezet met de te transporteren voorwerpen.

Verder kunnen de voorwerpen met een zeer kleine kracht op de stappentransporteur worden geschoven, omdat de voorwerpen over de vrij draaibare rollen lopen en zal de stuwdruk tussen de voorwerpen onderling beperkt blijven.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de stappentransporteur volgens de uitvinding sluit het gemeenschappelijke tangentiale bovenvlak van de vrij draaibare rollen een hoek in met de horizontaal, die kan variëren van 0° tot 5°.

Wanneer de stappentransporteur volgens de uitvinding relatief kort is, kan men de stappentransporteur met het ge- noemde tangentiale vlak in het horizontale vlak opstellen en kan men de stappentransporteur over de gehele lengte vullen, met de hand of machinaal, zonder dat de stappentransporteurs behoeven te werken. Wanneer de transporteur volgens de uitvinding relatief lang is, kan men de transporteur ook met de hand of machinaal vullen, zonder dat de stappentransporteurs behoeven te werken, maar kan men de induwkrachten beperken, door de transporteurs onder genoemde zeer kleine hellingshoek op te stellen.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een paar uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

Figuur 1 is een eindaanzicht van twee gecombineerde stappentransporteurs volgens de uitvinding, figuur 2 is een dwarsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van de stappentransporteur volgens de uitvinding, figuur 3 is een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de stappentransporteur volgens de uitvinding, figuur 4 is een dwarsdoorsnede van een derde uitvoeringsvorm van de stappentransporteur volgens de uitvinding, en de figuren 5 en 6 tonen een zij-aanzicht van de kantelnok van de stappentransporteurs en een gedeeltelijke langs-doorsnede van de stappentransporteurs in de ruststand respectievelijk de transportstand van die stappentransporteur.

Volgens figuur 1 zijn de transporteurs 1 en 2, die elk bestaan uit twee stappentransporteurs 3 en 4, respectievelijk 5 en 6, opgesteld op en horizontale balk 7, die is ondersteund op een verticale kolom 8 van een gedeeltelijk getekende opslagstellage waarin in verschillende lagen boven elkaar telkens meerdere gecombineerde transporteurs, zoals de transporteurs 1 en 2, naast elkaar liggen.

Op de transporteurs 1 en 2 worden voorwerpen V1 en V2 getransporteerd, die bijvoorbeeld bestaan uit dozen, kratten, trays, schalen en dergelijke, die met producten zijn gevuld.

Nu zullen eerst de stappentransporteurs met hun normale constructie en functie van de onderdelen worden beschreven, dat wil zeggen zonder de volgens de uitvinding toegepaste maatrege- len.

De stappentransporteurs 3, 4, 5, en 6, zie de figuren 2, 3 en 4 zijn voorzien van een U-vormige draagbalk 10, waarbij aan de binnenzijde van de benen 11 U-vormige delen 12 met flenzen 13 voor de te transporteren voorwerpen V1 en V2 zijn gevormd.

De basis of bodem 14 van de draagbalk 10 is in het midden voorzien van een V-vormige groef 15, die aan de bovenzijde aan de buitenkant is geflankeerd door glijvlakken 16. De functie hiervan zal hierna nader worden toegelicht.

De stappentransporteurs 3, 4, 5 en 6 zijn verder voorzien van een omgekeerde U-vormige transportbalk 17, die aan de bovenzijde is afgedekt door een omgekeerd U-profiel 18, dat van kunststof is vervaardigd. Het U-profiel 18 doet dienst als "glijle-ger" tussen de transportbalk 17 en de U-vormige steunen 12.

Aan de onderzijde van de transportbalk 17 zijn aan scharnierassen 19 opgehangen kantelnokken 20 gemonteerd, zie ook de figuren 5 en 6, die zijn voorzien van een spiraalvormig verlopend loopvlak 21, waarvan de dwarsdoorsnede vorm in hoofdzaak trapeziumvormig is met convexe flanken en bijvoorbeeld overeenkomt met die van een evolvente tandvorm van een tandwiel, en dat samenwerkt met de V-vormige groef 15 in de bodem 14 van de draagbalk 10.

Dankzij deze dwarsdoorsnedevorm van het loopvlak 21 zal de wrijvingskracht tussen het loopvlak 21 en de zijwanden van de V-vormige groef 15 in de bodem 14 van de draagbalk 10 groter zijn dan bij het loopvlak 21 met platte flanken. Verder komt het verloop van het spiraalvormige loopvlak 21 ten opzichte van de hartlijn van de scharnieras 19 overeen met het verloop van een lo-garithmische spiraalkromme. Het doel hiervan is, de stijgingshoek bij het groter en kleiner worden van de radiale afstand tussen het loopvlak 21 en de hartlijn van de scharnieras 19 constant te houden.

Op beide uiteinden van het loopvlak 21 sluit een glijvlak 22, respectievelijk 23 aan, die kunnen samenwerken met de glijvlakken 16 aan beide zijden van de V-vormige groef 15 in de bodem 14 van de draagbalk 10. De glijvlakken 22 en 23 sluiten een hoek, variërend van 90° tot 135°, met elkaar in. Het glijvlak 23 ligt op een grotere radiale afstand van de scharnieras 19 dan het glijvlak 22 en daarbij neemt de radiale afstand tussen het loopvlak 21 en de scharnieras 19 in de richting vanaf het glijvlak 22 naar het glijvlak 23 toe.

Het zwaartepunt van de kantelnok 20 ligt op een zodanige plaats, dat de kantelnok de neiging heeft, uit de in figuur 5 getekende stand in de richting van de pijl L te draaien en uit de in figuur 6 getekende stand in de richting van de pijl R te draaien. De lijnen langs welke het spiraalvormige loopvlak 21 en de wanden van de V-vormige groef 9 met elkaar samenwerken, zijn in de figuren 5 en 6 met 24 respectievelijk 25 aangeduid.

De kantelnok 20 heeft verder een lijf 26, waarop dwars een legerbus 27 en twee glijvoeten 28 en 29 staan, die aan beide zijden even ver van het lijf 26 uitsteken, waarbij de legerbus 27 op de scharnieras 19 is gemonteerd en de glijvoeten 28 en 29 aan de van de legerbus 27 af gekeerde zijde zijn voorzien van de glijvlakken 22 respectievelijk 23.

De stappentransporteurs 3 en 4 zijn, zie figuur 3, nog voorzien van een koppelpen 30, die vast met de transportbalken 17 van beide stappentransporteurs is verbonden. Door middel van de koppelpen 30 kunnen de stappentransporteurs 3 en 4 tegelijk als één geheel worden aangedreven, bijvoorbeeld door middel van een dubbel-werkende of hydraulische of pneumatische cilinder, waarvan de zuiger stang is gekoppeld met de koppelpen 30 (niet getekend). De stappentransporteurs 5 en 6 zijn vanzelfsprekend op soortgelijke wijze net elkaar verbonden.

Volgens de uitvinding worden als steunmiddelen voor de te transporteren voorwerpen V1 en V2, wanneer de transportbalken niet met de voorwerpen V1 en V2 in aanraking zijn, zoals in figuur 1 is getekend, de bovenzijden van vrij draaibare rollen 31 en 32 toegepast. De rollen 31 en 32 zijn op regelmatige afstand van elkaar in een reeks over de gehele lengte van de stappentransporteurs 3, 4, 5 en 6 aangebracht en hun hartlijnen staan loodrecht op de langshartlijn (niet getekend) van de stappentransporteurs 3, 4, 5 en 6.

De vrij draaibare rollen 31 zijn voorzien van astappen 33, die zijn gemonteerd in sleuven 34, in de benen 11 aan de binnenzijde van de U-vormige draagbalken 10 van de stappentransporteurs 3 en 4, dat wil zeggen bij de stappentransporteurs volgens de figuren 1 en 2. De middellijn van de rollen 31 is zo groot en de astappen 33 zijn op een zodanige hoogte in de sleuven 34 ondersteund, dat de in een gemeenschappelijk tangentiaal vlak 35 liggende bovenzijden van de draaibare rollen 31 hoger liggen dan de bovenzijden van de flenzen 13, maar lager dan de hoogste stand van het transportvlak 36 van de transportbalken 17, 18. De uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en 2 kan worden gebruikt voor bijvoorbeeld voorwerpen V2, die in dwarsrichting, dus loodrecht op de transportrichting, een grote stijfheid hebben.

Volgens figuur 3 zijn de rollen 31 weggelaten en vervangen door twee rollen 32 aan de buitenzijde van de beide transporteurs 3 en 4. De rollen 32 zijn eveneens met draaitappen 37 gelegerd in sleuven 38 in het buitenste been 11 van de Ü-vormige draagbalken van de transporteurs 3 en 4, respectievelijk in profielen 39, waarvan de vorm overeenkomt met die van de benen 11 en die in spiegelbeeld ten opzichte van de benen 11 zijn opgesteld en op de balken 7 zijn gemonteerd. De bovenzijden van de rollen 32 liggen in hetzelfde gemeenschappelijke tangentiale vlak 35 als de bovenzijden van de rollen 31 bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en 2. De uitvoeringsvorm volgens figuur 3 kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor voorwerpen V1, die alleen nabij de buitenranden van de voorwerpen behoeven te worden ondersteund.

Volgens figuur 4 zijn zowel de vrij draaibare rollen 31 als de vrij draaibare rollen 32 toegepast en op dezelfde wijze geconstrueerd en opgesteld als bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1, 2 en 3. De uitvoeringsvorm volgens figuur 4 kan worden toegepast op voorwerpen V1, die zowel in het midden als de randen moeten worden ondersteund bij het transport over de stappen-transporteurs.

De astappen 33 en 37 van de vrij draaibare rollen 31 en 32 kunnen in de sleuven 34 respectievelijk 38 van de benen 11 respectievelijk de profielen 39 zijn gemonteerd met behulp van legers (niet getekend)/ waarmee zij ten opzichte van de benen 11 respectievelijk de profielen 39 kunnen worden vastgezet.

De stappentransporteurs 3, 4, 5 en 6 werken op de volgende wijze:

In de stand volgens figuur 5, de ruststand, rusten de glijvlakken 22 van de kantelnokken 20 op de glijvlakken 16 van de bodem 14 van de draagbalk 10. Daarbij ligt het transportvlak 36 van de transportbalk 17, 18 onder het gemeenschappelijke tangentia-le vlak 35 aan de bovenzijden van de vrij draaibare rollen 31 en 32 en beweegt de transportbalk 17, 18 onder de voorwerpen V1, V2 door terug in de richting van de pijl T in figuur 5; dit is de teruggaande slag van de transportbalk 17, 18.

Tijdens de heengaande slag, de werkzame slag, in de richting van de pijl H in figuur 6, draait de kantelnok 20 vanuit de stand volgens 5 eerst als gevolg van de zwaartekracht in de richting van de pijl L, totdat de hartlijn 24 op dezelfde hoogte ligt als de hartlijn 25 en de wrijvingskoppeling tussen de kantelnok 20 en de V-vormige groef 15 tot stand is gebracht.

Tijdens de verdere heengaande slag H wordt de kantelnok 20 door de wrijving tussen loopvlak 21 en V-vormige groef 15 in de richting van de pijl L gedraaid, totdat het glijvlak 23 op de glijvlakken 16 rust. Daarbij wordt de transportbalk 17, 18 omhoog gedrukt, waarbij het transportvlak 36 van de transportbalk 17, 18 boven het gemeenschappelijke tangentiale vlak 35 van de rollen 31 en 32 komt te liggen. Dan worden de voorwerpen VI, V2 door de transportbalk 17, 18 meegenomen tot aan het einde van de heengaande slag H, waarbij de glijvlakken 23 over de glijvlakken 16 glijden en de voorwerpen over de vaste slag worden getransporteerd.

Bij het begin van de teruggaande slag T (figuur 5) draait de kantelnok 20 als gevolg van de zwaartekracht eerst in de richting van de pijl R in figuur 6, totdat het loopvlak 21 in wrij-vingsingrijping komt met de V-vormige groef 15.

Tijdens de verder teruggaande slag T draait de kantelnok 20 in de richting van de pijl R, totdat het glijvlak 22 op de glijvlakken 16 rust. Daarbij is het transportvlak 36 weer onder het gemeenschappelijke tangentiale vlak 35 van de rollen 31 en 32 komen te liggen en wordt de teruggaande slag T voltooid, waarbij het glijvlak 22 over de glijvlakken 16 schuift.

De glijvlakken 22 en 23 en het loopvlak 21 zijn zodanig geplaatst en gevormd, dat de overgangen van het glijvlak 22 op het loopvlak 21 en van het loopvlak 21 op het glijvlak 23 en omgekeerd geleidelijk en zonder schokken verlopen.

Volgens de uitvinding kan het gemeenschappelijke tangentiale bovenvlak 35 van de vrij draaibare rollen 31 en 32 een hoek insluiten met de horizontaal, die kan variëren van 0° tot 5°, dat wil zeggen, de stappentransporteurs 3, 4, 5 en 6 kunnen in de richting van het uitvoereinde van de transporteurs naar beneden hellend zijn opgesteld.

Deze hellende stand van de stappentransporteurs volgens de uitvinding kan op verschillende eenvoudige wijzen worden bereikt, bijvoorbeeld door tussen de bodem 14 van de U-vormige draagbalk 10 en de horizontale balken 7 van het frame van de op-slagstellage 9 vulstukken aan te brengen, waarvan de hoogte in de richting van het afvoereinde van de transporteur afneemt, aangenomen, dat de bovenvlakken van de balken 7 in een horizontaal vlak liggen (niet getekend). Ook kan één uiteinde van de stappentransporteur volgens de uitvinding zijn voorzien van een hoogte-instel-inrichting) met schroefspilverstelling en blokkering (niet getekend) .

Claims (3)

1. Stappentransporteur, voorzien van een transport-element voor de te transporteren voorwerpen, dat in langsrichting heen en weer beweegbaar is en in hoogterichting op en neer beweegbaar is en van op een vaste plaats op gestelde steunmiddelen voor de te transporteren voorwerpen, net het kenmerk, dat de steun-middelen bestaan uit vrij draaibare rollen (31, 32).

2. Stappentransporteur volgens conclusie 1, net het kenmerk, dat het gemeenschappelijke tangentiale bovenvlak (35) van de vrij draaibare rollen (31, 32) een hoek insluit met de horizontaal, die kan variëren van 0° tot 5°.

3. Stappentransporteur volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de vrij draaibare rollen (31, 32) zijn ondersteund door het frame (10, 39) van de stappentransporteurs (3, 4, 5, 6)