NL8702766A - Transportinrichting voor vaten. - Google Patents

Description

i V.0. 9399

Transportinrichting voor vaten.

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting voor vaten, omvattende een toevoergedeelte, een afzonder ings- en/of samenvoegtraject, en een afvoergedeelte, waarbij de vaten in het gebied van het afzonderingstraject ach-5 ter elkaar op een enkel spoor worden geleid en/of in het gebied van het samenvoegtraject vanuit een gering aantal sporen worden verdeeld over een groter aantal sporen, en waarbij het daartoe dienende traject is opgebouwd uit meerdere naast elkaar geplaatste transportbanden.

10 Dergelijke transportinrichtingen worden in het bijzon der in de drankenindustrie gebruikt, waar zij bijvoorbeeld dienen om flessen, die over meerdere sporen door een eerdere bewerkingsmachine worden aangevoerd, achter elkaar op een enkel spoor te geleiden om deze flessen naar een latere be-15 handelingsmachine bijvoorbeeld een vulmachine, te voeren. Omgekeerd worden deze transportinrichtingen eveneens gebruikt om flessen, die op een enkel spoor uit een behandelingsma-chine worden afgevoerd en die naar een volgende behandelings-machine moeten worden toegevoerd, te verdelen. Deze trans-20 portinrichtingen hebben op praktisch alle gebieden van de drankenindustrie goed voldaan op grond van hun geruisarme werking. Wel moet bij dergelijke transportinrichtingen telkens weer worden vastgesteld dat, in het bijzonder in het overgangsgebied van het gebied met meerdere sporen naar het 25 gebied met een enkel spoor en omgekeerd, de zich daar bevindende vaten in een bepaalde file raken en op elkaar stoten, hetgeen in het bijzonder bij lichte flessen tot storingen voert door omvallende flessen en dergelijke.

Met de uitvinding is nu, uitgaande van een inrichting 30 van de bovengenoemde soort, beoogd om, in een dergelijk overgangsgebied van een gebied met meerdere sporen naar een gebied met een enkel spoor en omgekeerd, het op elkander stoten van de daar versnelde respectievelijk de situatie verergerende vaten zoals kunststofflessen en dergelijke te ver- . 8? εi) üs — ^ % -2- t hinderen, en in het bijzonder het op elkander stoten van elastische mantel- en/of buikdelen van dergelijke vaten en de daarmee verbonden kettingreactie die zich uitstrekt naar vaten die zich verder op het samenvoegtraject bevinden, tegen 5 te gaan.

Deze doelstelling wordt uitgaande van een inrichting van de bovengenoemde soort bereikt doordat volgens de uitvinding het traject transportvlakken bezit die in de bewegingsrichting van de vaten zodanig stijgend, horizontaal 10 en/of dalend verlopen dat, in het gebied waar de vaten zich verdringen, deze vaten elkaar alleen met hun onderste gedeelten aanraken.

Daarbij is het nuttig gebleken, als deze transportvlak-ken ook dwars op de transportrichting van de vaten hellen.

15 Alles bij elkaar genomen worden met de oplossing vol gens de uitvinding de bovengenoemde nadelen tegen gegaan. In het overgangsgebied van het gebied met meerdere sporen naar het gebied met een enkel spoor, of op bepaalde andere plaatsen waar het op elkaar stoten van de flessen niet kan worden 20 vermeden, worden deze flessen gedurende hun transport vanwege het stijgend, horizontaal en/of dalend verlopen van de vlakken zo ten opzichte van elkaar geplaatst, dat alleen de onderste gedeelten van de flessen elkaar kunnen raken. Op deze manier wordt vermeden dat de mantel- en/of buikgedeelten 25 van de vaten elkaar kunnen raken. Tegelijk wordt de andere gebruikelijke kettingreactie, die zich bij gelijkblijvende vlakken over de gehele rij van vaten voortplant, onderbroken en praktisch opgeheven. Als verschillende van dergelijke stijgend of dalend verlopende vlakken worden geïntegreerd, kan de 30 zich voortplantende trilling aanzienlijk verder worden verminderd.

In het onderstaande wordt de uitvinding nader verduidelijkt, waarbij verwezen wordt naar een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

35 Fig. 1 toont een bovenaanzicht van de transportinrich ting; * ti1 / 'v f

f I

4 -3- fig. 2 toont een zijaanzicht van de transportinrichting met de afzonderlijke transportvlakken.

In de tekening is de transportinrichting voorgesteld als een afzonderingstraject voor het afzonderen van de vaten 5 die op een toevoergedeelte met een breed spoor worden aangevoerd. Deze inrichting kan echter, met dienovereenkomstige aanpassingen, ook omgekeerd gebruikt worden om vaten vanuit een enkel spoor of vanuit een gering aantal sporen te verdelen over een groter aantal sporen. In het onderstaande wordt 10 de uitvoeringsvorm beschreven die dient om de vaten af te zonderen. Dienovereenkomstig omvat de inrichting een toevoergedeelte 1, een afzonderingstraject 2 en een afvoergedeelte 3. In het gebied van het afzonderingstraject 2 omvat de transportinrichting een aantal naast elkaar geplaatste trans-15 portbanden 4, die met toenemende snelheid worden bewogen in de richting van het afvoergedeelte 3 Daarbij is over vrijwel de gehele breedte van de baan een geleiderrail 6 aangebracht, welke dient om de afzonderlijke vaten 5 te steunen gedurende het uit elkaar voeren. Het is echter ook denkbaar 20 dat het gehele afzonderingstraject gelijkmatig of onder verschillende hoeken schuin wordt opgesteld, zodat naast het versnellen ook een glijden van de vaten in de richting van de helling en daarmee een verdere verbetering van het gewenste resultaat bereikt wordt.

25 Zoals uit fig. 2 blijkt, heeft het afzonderingstraject transportvlakken 7, 8, 9 die in de bewegingsrichting van de vaten 5 stijgend, horizontaal en/of dalend verlopen, waarbij op de plaatsen waar de vlakken aan elkaar grenzen de vaten 5 zodanig schuin staan, dat slechts de gewenste onderste ge-30 deelten van naburige vaten op elkander kunnen stoten. Het aantal en de keuze van de respectieve hellingsverhouding zijn willekeurig, en kunnen worden aangepast aan de overeenkomstige eigenschappen van de vaten.

. 6 7 0 L / v o --- ^

Claims (2)

1. Transportinrichting voor vaten, omvattende een toe-voergedeelte, een afzonderings- en/of samenvoegtraject, en een afvoergedeelte, waarbij de vaten in het gebied van het afzonderingstraject op een enkel spoor worden afgezonderd 5 en/of in het gebied van het samenvoegtraject uit een gering spooraantal in een hoger spooraantal worden samengevoegd, en waarbij het daartoe dienende traject is opgebouwd uit meerdere naast elkaar geplaatste transportbanden, met het kenmerk, dat het traject transportvlakken (7, 8, 9) bezit die zodanig 10 in de bewegingsrichting van de vaten (5) stijgend, horizontaal en/of dalend verlopen dat, in het gebied waar de vaten (5) zich verdringen, deze vaten elkaar slechts met hun onderste gedeelten aanraken.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1, met het ken-15 merk, dat deze transportvlakken (7, 8, 9) bovendien dwars op de transportrichting van de vaten hellend zijn opgesteld. . 87 027 1'.·