NL8600514A - Gecodeerde koppeling. - Google Patents

Gecodeerde koppeling. Download PDF

Info

Publication number
NL8600514A
NL8600514A NL8600514A NL8600514A NL8600514A NL 8600514 A NL8600514 A NL 8600514A NL 8600514 A NL8600514 A NL 8600514A NL 8600514 A NL8600514 A NL 8600514A NL 8600514 A NL8600514 A NL 8600514A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coupling
tubular member
nut
gland
protrusions
Prior art date
Application number
NL8600514A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Cajon Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cajon Co filed Critical Cajon Co
Publication of NL8600514A publication Critical patent/NL8600514A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L25/00Constructive types of pipe joints not provided for in groups F16L13/00 - F16L23/00 ; Details of pipe joints not otherwise provided for, e.g. electrically conducting or insulating means
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L19/00Joints in which sealing surfaces are pressed together by means of a member, e.g. a swivel nut, screwed on or into one of the joint parts
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L2201/00Special arrangements for pipe couplings
    • F16L2201/20Safety or protective couplings
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S285/00Pipe joints or couplings
    • Y10S285/914Irreversible

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Quick-Acting Or Multi-Walled Pipe Joints (AREA)
  • Joints With Pressure Members (AREA)
  • Valve Housings (AREA)
  • Connecting Device With Holders (AREA)

Description

4 -* gecodeerde koppeling.
De uitvinding heeft betrekking op koppelingen en, meer in het bijzonder, op koppelingen voor fluiden welke zodanig zijn gecodeerd dat samenwerkende koppelingsdelen welke bedoeld zijn voor een fluïdum niet 5 bij elkaar gebracht kunnen worden met koppelingsdelen bedoeld voor andere fluiden. De uitvinding is in het bijzonder toepasbaar op koppelingen van het soort waarbij aangrijpende raakvlakken in afgedichte samenhang bij elkaar worden gehouden door samenwerkende uitstekende en IQ ontvangende moeren- Echter zal het duidelijk zijn dat de kenmerken van de uitvinding bredere aspecten hebben en kunnen worden toegepast bij andere stelsels en voor andere doeleinden.
Het is algemeen bekend om te voorzien in koppelingen met gecodeerde samenstellingen zodanig 3_5 dat een koppelingsdeel bedoeld voor een fluidum niet kan worden samengebracht met een ander koppelingsdeel bedoeld voor een andere fluidum. Echter zijn bruikbare stelsels van dit soort niet beschikbaar voor koppelingen van het soort met aangrijpende raakvlakken welke bij elkaar worden 20 gehouden in voor fluidum afgedichte samenhang door samen werkende uitstekende en ontvangende moeren.
Een koppelingsstelsel met aangrijpende raakvlakken en bij elkaar gehouden in voor fluidum afgedichte - ' 5 ! ’ ϊ ΐ -2- samenhang door samenwerkende uitstekende en ontvangende moeren omvat een drukstuk met één van de aanrakende raakvlakken op een deel daarvan en ontvangbaar in de uitstekende moer. De uitstekende moer heeft binnenwaarts 5 reikende uitsteeksels . nabij zijn einde voor ontvangst in corresponderende uitwendige axiale groeven in dat deel van het drukstuk welke ontvangbaar is in de uitstekende moer. Verschillende koppelingsstelsel bedoeld voor gebruik bij verschillende gassen hebben verschillende stelsels van 10 uitsteeksels en groeven zodat een koppelingsorgaan bedoeld voor gebruik met een fluidum slechts samengebracht kan worden met een andere koppelingsorgaan dat ook bedoeld is voor gebruik met hetzelfde fluidum. Aldus kan een koppelingsorgaan bedoeld voor het transport van een fluidum niet 15 samengevoegd worden met een ander koppelingsorgaan dat bedoeld is voor gebruik met een verschillend fluid™.
Volgens de onderhavige uitvinding heeft een in hoofdzaak buisvormig orgaan met uitwendige schroefdraad een inwendig omtreksoppervlak en een vrij 20 uiteinde. Een omtreksraakoppervlak binnen het in hoofdzaak buisvormige orgaan omgeeft een fluidum-doorgang en is binnenwaarts op afstand gelegen van het inwendige omtreksoppervlak en is axiaal binnenwaarts op afstand gelegen van het uiteinde van het in hoofdzaak buisvormige orgaan. Uitsteeksels 25 nabij het uiteinde van het buisvormige orgaan steken binnenwaarts uit om samen te werken met uitwendige axiale groeven in een deel van het drukstuk welke ontvangbaar is in het buisvormige orgaan en dat voorzien is van een aanrakings-oppervlak welke kan samenwerken met het raakoppervlak in het 30 buisvormige orgaan. Een drukstuk kan niet worden gestoken in een buisvormig orgaan met uitwendige schroefdraad tenzij de uitsteeksels en de groeven corresponderen.
Het drukstuk draagt een ontvangende - . » -1 i · ; ;.i • $ -3- moer met inwendige schroefdraad welke samenwerkend kan aangrijpen op. . de uitwendige schroefdraad op het buisvormige orgaan. De ontvangende moeren en het drukstuk hebben samenwerkende schouders om het drukstuk axiaal 5 te verplaatsen om het raakoppervlak van het drukstuk af te dichten tegen het raakoppervlak binnen het buisvormige orgaan wanneer de ontvangende moer is aangedraaid op het buisvormige orgaan met uitwendige schroefdraad. Bij voorkeur kunnen de schroefdraden op de ontvangende moer en het buis-10 vormige orgaan niet in elkaar grijpen tenzij de uitsteeksels op het buisvormige orgaan zijn gestoken in de groeven op het drukstuk.
Het uitstekende orgaan is een ring aangebracht op het buisvormige orgaan nabij zijn uiteinde.
15 Bij voorkeur heeft het buisvormige orgaan een inwendige rondlopende uitsparing daarin nabij zijn uiteinde en is de ring in deze uitsparing bevestigd.
Bij een uitvoeringsvorm is het buisvormige orgaan bepaald door een verhoging welke buiten-20 waarts reikt vanaf een kleplichaam en is het inwendige raak oppervlak integraal met het kleplichaam. Bij een andere uitvoeringsvorm is het buisvormige orgaan bepaald door een uitstekende moer en het inwendige raakoppervlak aanwezig op een deel van een afzonderlijk drukstuk gestoken in de 25 uitstekende moer. Bij de laatstgenoemde uitvoeringsvorm zijn de uitstekende en ontvangende moeren beide door rotatie axiaal verplaatsbaar op hun drukstukken en dit maakt het mogelijk om de drukstukken te koppelen en te ontkoppelen zonder aanzienlijk axiaal verplaatsen daarvan.
30 De klep met het gecodeerde buis vormige orgaan is aangepast voor bevestigen aan een draagbaar reservoir voor fluidum waarbij het buidvormige orgaan in hoofdzaak horizontaal reikt. Een aantal reservoirs met -4- verschillende fluiden hebben elk een andere klep met een verschillende gecordeerd stelsel. Op een paneel zijn een aantal koppelingsorganen opgesteld die in hoofdzaak horizontaal buitenwaarts hiervan uitsteken en elk koppelorgaan 5 heeft een verschillend codestelsel. De codestelsels zijn zodanig dat slechts één klep kan worden gekoppeld met elk koppelorgaan op het paneel om ongewenst verbinden te vermijden van een reservoir met het verkeerde koppelorgaan.
De buisvormige organen op de kleppen en de koppelorganen 10 op het paneel zijn in hoofdzaak op dezelfde hoogte wanneer de fluidumreservoirs steunen op een gemeenschappelijk draagvlak. De koppelorganen op het paneel zijn bij voorkeur niet roteerbaar en zijn bevestigd in de juiste rotatiestanden bij geïnstalleerd zijn. Hierdoor zal de oriëntatie van het 15 codestelsel passen met de code op een klep wanneer het reservoir wordt gedragen in recht op staande stand op het draagoppervlak.
Een eerste voordeel van de uitvinding is het voorzien in een verbeterde gecodeerde 20 koppelingsstelsel welke economisch te vervaardigen is en welke zeer betrouwbaar en gemakkelijk te gebruiken is.
Een ander voordeel vancfe uitvinding is dat voorzien wordt in een koppelstelsel welke opgenomen is in een kleplichaam.
25 Een verder voordeel van de uitvinding is dat voorzien wordt in een gecodeerde koppelstelsel voor gebruikmet koppelingen van het soort met aanrakende oppervlakken welke in voor fluïdum afgedichte samenhang worden gehouden door samenwerkende uitstekende 30 en ontvangende moeren.
Nog een ander voordeel van de uitvinding is dat wordt voorzien in verbeterde afzonderlijke organen en delen voor een gecodeerd koppelstelsel van de -5- .
beschreven soort.
Weer een ander voordeel van de uitvinding is gelegen in sen verbeterd systeem voor het verbinden van een aantal reservoirs voor verschillende 5 fluiden en koppelorganen op een paneel door de reservoirs en de koppelorganen te voorzien met het uitgevonden code-stelsel.
Verdere voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de volgende gedetailleerde beschrijving.
10 De uitvinding is in de vorm van verschillende onderdelen en stelsels van onderdelen/ waarbij voorkeursuitvoeringsvormen daarvan in detail zullen worden beschreven en zijn aangegeven in de bijgaande tekening.
Figuur 1 is een langsdoorsnede 15 van een uitvoeringsvorm van een gecodeerd koppelstelsel volgens de uitvinding.
Figuur 2 is een dwarsdoorsnede van een uitstekende moer in hoofdzaak langs de lijn 2-2 van figuur 1 waarbij gemakshalve delen zijn weggelaten.
20 Figuur 3 is een dwarsdoorsnede van een drukstuk langs de lijn 3-3 van figuur 1 waarbij gemakshalve delen zijn weggelaten.
De figuren 4, 5 en 6 zijn eind- aanzichten van ringen met verschillende stelsels van uitstekende 25 spieën.
Figuur 7 is een langsdoorsnede van een andere uitvoeringsvorm van een moer.
Figuur 8 is een zijaanzicht van een klep met het uitgevonden gecodeerde koppelstelsel hierin 30 opgenomen, waarbij delen zijn weggelaten en in doorsnede zijn aangegeven.
Figuur 9 is een gedeeltelijke langsdoorsnede van een ander stelsel voor gebruik bij de -6- klep in figuur 8.
Figuur 10 is een zijaanzicht van een aantal cilinders met verschillend gecodeerde kleppen daaraan om samen te werken met verschillende koppelorganen 5 welke buitenwaarts van een paneel reiken.
De tekeningen dienen voor het aangeven van bepaalde voorkeursuitvoeringen van de uitvinding en niet voor het beperken daartoe, waarbij figuur 1 uitstekende en ontvangende koppelstelsels A en B met elkaar gekoppeld 10 toont in samenwerking voor het daardoorheen doorstromen van fluïdum.
Het uitstekende koppelstelsel A omvat een uitstekende moer C welke ook een in hoofdzaak buisvormig orgaan vormt met.een centrale doorgang samengesteld 15 uit concentrische boringen 12 en 14 met grote en kleine diameter welke uitmonden aan een eerste en tweede uiteinde 16, 18, Het eerste uiteinde 16 vormt ook een buitenste of vrij uiteinde van een in hoofdzaak buisvormig orgaan C. De boringen 12 en 14 met grote en kleine diameter ont-20 moeten elkaar bij een inwendige radiale schouder 22 welke buitenwaarts gericht is naar het eerste uiteinde 16. Het buisvormige orgaan C is voorzien van inwendige schroefdraden 24 welke reiken over tenminste een deel daarvan aan de buitenzijde van de boring 12 met grote diameter.
25 Een in hoofdzaak buisvormig eerste drukstuk D met daarin een doorgang voor fluïdum omvat een buitenste cilindervormig deel 26 voor het nauwpassend steken door de boring 14 met kleine diameter en met een axiale lengte welke aanzienlijk groter is dan de boring 14 met 30 kleine diameter. Een buitenwaarts reikende schouder 28 van het drukstuk kan in aanraking gebracht worden met de schouder 22 binnen het buisvormige orgaan C. Het eerste drukstuk D heeft een raakvlak 30 opgesteld binnen het buis- *► $ -7- vgrmige orgaan C en buitenwaarts gericht naar het eerste uiteinde 16. Het raakoppervlak 30 van het drukstuk is axiaal binnenwaarts op afstand gelegen van het eerste uiteinde 16 en radiaal binnenwaarts van de omtrekswand van 5 de boring 12 met grote diameter. De schouder 22 vormt ook de bodem van de boring 12 met grote diameter en het raakvlak 30 van het drukstuk ligt op afstand buitenwaarts van de schouder 22.
Het buisvormige orgaan C is 10 voorzien van een inwendige omtreksgroef 34 nabij het eerste uiteinde 16 voor het nauwpassend ontvangen van een cirkelvormige ring 30 met binnenwaarts reikende uitsteeksels in de vorm van tenminste één uitsteeksel 38. Het uitsteeksel 38 reikt binnenwaarts van de boring 12 met grote diameter en 15 eindigt op korte- afstand van het raakvlak 30 van het druk stuk. De omtreksgroef 34 heeft bij voorkeur zodanige afmetingen dat de ring 36 in hoofdzaak in één vlak is gelegen met het uiteinde 16 als is aangegeven un figuur 1.
De ring 36 is bij voorkeur niet roteerbaar bevestigd in 20 cb uitsparing 34 zoals door hard solderen of lassen- Hoewel de ring 36 gevormd kan zijn door een enkelvoudig ponsstuk of gevormd kan zijn door technieken met poedermetaal, is de ring bij voorkeur gevormd door twee op elkaar gestapelde ponsstukken om sterkte te leveren.
25 Het uitwendige omtreksdeel 40 van de uitstekende moer C is bij voorkeur zeshoekig of heeft een andere niet cirkelvormige vorm om gemakkelijk aangrijp-baar te zijn door een sleutel. Ook heeft het deel 40 een aanzienlijke grotere afmeting in dwarsdoorsnede dan het 30 deel van de uitstekende moer welke voorzien is van de uitwendige schroefdraden 24.
Het ontvangende koppelstelsel B omvat een ontvangende moer E met inwendige schroefdraad 42 • * -8- welke kan samenwerken met de uitwendige schroefdraad 24 op de uitstekende moer C. De ontvangende moer E heeft een radiaal reikend inwendige schouder 44 welke gericht is naar de uitstekende moer C. Een centraal gat 46 reikt 5 door de moer E en heeft een kleinere diameter dan de boring 12 met grotere diameter in de uitstekende moer C maar een grotere diameter dan de diameter van de boring 14 met kleine diameter in de uitstekende moer C.
Een in hoofdzaak buisvormig 10 tweede stukstuk F is voorzien van een axiaal hierdoorheen reikende doorgang voor fluidum en van een uitwendig cilindervormig deel 50 welke nauwpassend steekt door het gat 46 in de ontvangende moer E. Een in hoofdzaak radiaal buitenwaarts reikende schouder 52 op het tweede drukstuk F werkt 15 samen met de schouder 44 op de ontvangende moer E. Een raakvlak 54 van het tweede drukstuk kan samenwerken met het raakvlak 30 van het eerste drukstuk om een afdichting te leveren voor fluidum welke door de drukstukken stroomt. Een eerste omtreksgroef 56 kan aanwezig zijn in het raakvlak 54 20 van het tweede drukstuk voor het ontvangen van een O-ring.
Echter kan in plaats van een O-ring een afdichtring worden opgesteld tussen de eerste en tweede raakvlakken 30 en 54. Aldus zal, indien wordt gesteld dat de raakvlakken met elkaar in aanraking zijn, het duidelijk zijn dat dit inhoudt 25 een stelsel met een afdichtring of dergelijke opgesteld tussen deze raakvlakken.
Het tweede drukstuk F heeft een uitwendig cilindervormig deel 60 met een iets geringere diameter dan de boring 12 met grote diameter in de uitsteken-30 de moer C voor het hierin steken. Axiale groeven zijn aan wezig in het tweede drukstuk F over de gehele lengte van het cilindervormige deel 60 en corresponderen met de uitsteeksels op de ring 36. Zoals getekend is een overlangse .-1 Λ .v 'j J\ * « -9- groef 62 gedimensioneerd en opgesteld voor het ontvangen van het uitsteeksel 38.
Bij de constructie volgens figuur 1 kan het cilindervormige deel 60 van het tweede 5 drukstuk F niet worden gestoken in de boring 12 met grote
diameter in de uitstekende moer C tenzij de groef hierin past op het uitsteeksel op de ring 36. Indien deze past, kan het cilindervormige deel 60 van het drukstuk F worden gestoken in de boring 12 met grote diameter naar de stand 10 volgens figuur 1. De uitstekende en ontvangende moer C en E
worden dan naar elkaar geschoven en de ontvangende moer E wordt geroteerd voor het aandraaien. De samenwerking tussen de schouders op de moeren en hun drukstukken trekt de drukstukken axiaal naar elkaar voor het leveren van een 15 afdichting tegen fluidum tussen de raakvlakken 30 en 54.
Indien de uitsteeksels en de groeven of een stelsel van uitstekende en ontvangende koppelingen niet passen, zijn de afmetingen van de delen zodanig dat de schroefdraad 24 en 42 op* de uitstekende en ontvangende moeren niet met elkaar 20 in aangrijping kunnen worden gebracht en dit maakt het on mogelijk om een paar koppelingstelsels te verbinden tenzij de uitsteeksels zijn gestoken in corresponderende groeven.
Het koppelingstelsel volgens figuur 1 kan worden gekoppeld en ontkoppeld met weinig of geen axiale beweging van de 25 eerste en tweede drukstukken D en F en dit betekent dat weinig of geen axiale speling vereist is. De uitstekende en ontvangende moeren C en E zijn beide roteerbaar en axiaal beweegbaar op hun betrokken drukstukken en hierdoor is van elkaar afbewegen Van de moeren mogelijk om zijwaarts .' 30 bewegen van één of beide drukstukken mogelijk te maken om hen zijwaarts in het verlengde met elkaar te brengen waarna de moeren axiaal naar elkaar toe kunnen worden bewogen.
Rotatie van de uitstekende moer C op zijn drukstuk maakt het ♦ · -10- mogelijk om de uitsteeksels daarop in het verlengde te brengen met de groeven in het tweede drukstuk F zodat rotatie van de drukstukken niet noodzakelijk is. Deze mogelijkheid van rotererd in register brengen voor de 5 uitstekende moer C is ook van voordeel wanneer het tweede drukstuk F is gelast of op andere wijze is bevestigd in een stand tegen rotatie.
Figuur 2 toont de ring 36 met een paar uitsteeksels 38 en 38a welke direct tegen-over 10 elkaar zijn opgesteld, dat wil zeggen 180° apart.
Figuur 3 toont het tweede drukstuk F met een paar axiale groeven 62 en 62a welke direct tegenover elkaar zijn gelegen. De afmetingen van de groeven 62 en 62a zijn zodanig dat de uitsteeksels 38 en 38a hierin 15 nauw passen,
De figuren 4, 5 en 6 tonen voorbeelden van andere spievormende stelsels van uitsteeksels op andere ringen. Figuur 4 toont een ring 36a met uitsteeksels 38al en 38a2 welke over ongeveer 90° apart zijn opgesteld.
20 Figuur 5 toont een ring 36b met spievormende uitsteeksels 38bl en 38b2 welke over omgeveer 67° van elkaar zijn opgesteld. Het is duidelijk dat vele andere ringen met verschillende hoekafstanden tussen de spievormende uitsteeksels mogelijk zijn en dat meer dan 25 twee spievormende uitsteeksels kunnen worden toegepast.
Figuur- 6 toont een ring 36c met een enkelvoudige spievormende uitsteeksel 38c welke aanzienlijk breder is dan de eerder genoemde uitsteeksels.
Een tweede drukstuk is voorzien van groeven welke samen-30 hangen met de stelsels van uitsteeksels welke bij wijze van voorbeeld zijn aangegeven in de figuren 4, 5 en 6.
Figuur 7 toont een gewijzigde uitstekende moer Cl met uitwendige schroefdraad 24a en bo- - % r* Λ ' · » r ' . * - s *»· i • » -11- ringen 12a en 14a met grote en kleine diameter. Een omtreks-uitsparing 34a nabij het buiten uiteinde 16a ontvangt de ring 36 met tegenover elkaar gelegen uitsteeksels 38 en 38a.
In plaats van te zijn gelast of op andere wijze te zijn 5 bevestigd in de uitsparing 34a, zijn de uitsparing 34 a en de axiale dikte van de ring 36 zodanig dat het uiteinde 16a buitenwaarts reikt voorbij het uitwendige oppervlak van de ring 36. Het buiteneindgedeelte van de uitstekende moer Cl wordt dan gesmeed of op andere wijze binnenwaarts gebogen 10 als aangegeven in figuur 7 om de ring 36 in de uitsparing 34a te houden. Het eindgedeelte van de uitstekende moer Cl kan zodanig binnenwaarts gebogen zijn dat de ring 36 roteerbaar is ten opzichte van de uitstekende moer Cl zodat in verlengde brengen van de uitsteeksels 38 en 38a met de 15 corresponderende groeven in een drukstuk mogelijk is in situaties waarbij de moer Cl vaststaat tegen rotatie.
Figuur 8 toont een klep H
met een bedieningsorgaan 70 voor het openen en sluiten en met een kleplichaam J met een schacht 72 met uitwendige .
20 schroefdraad welke bevestigingsmiddelen vormen voor het bevestigen van de klep aan een ander toestel zoals een reservoir voor fluid™. Het kleplichaam J is voorzien van · een integrale verhoging C2 welke hiervandaan buitenwaarts reikt en een in hoofdzaak buisvormig orgaan vormt welke 25 in hoofdzaak horizontaal reikt wanneer het bevestigings- orgaan 72 de klep H bevestigd aan een ander toestel. Het buisvormige orgaan C2 heeft in hoofdzaak alle kenmerken van het buisvormige orgaan C volgens figuur 1. De boringen 12b en 14b met grote en kleine diameters snijden elkaar 30 bij een raakvlak 30b welke buitenwaarts op afstand is gelegen van de bodem 22b van de boring 12b met grote diameter en op afstand radiaal binnenwaarts is gelegen van de omtreks-wand van de boring 12b met grote diameter. In de getekende
4 W
-12- ops telling is de boring 14b met kleine diameter over tenminste een deel van zijn lengte voorzien van schroefdraad voor het door schroeven ontvangen van een stroom-beperker 15. De inwendige omtreksuitsparing 34b nabij het buiten 5 uiteinde 16b heeft een hierin tegen rotatie bevestigde ring 36 en spievormende uitsteeksels 38 en 38a reiken binnenwaarts van de boring 12b met grote diameter en eindigen buitenwaarts van het raakvlak 30b.
Het drukstuk F2 correspondeert 10 in hoofdzaak met het drukstuk F van figuur 1 en heeft een ontvangende moer Ξ2 met inwendige schroefdraad welke correspondeert met de moer E voor samenwerken met uitwendige schroefdraad 24b op het buisvormige orgaan-C2. Tegenover elkaar gelegen overlangse groeven 62 en 62a ontvangen uit-15 steeksels 38 en 38a van de ring zodat het cilindervormige deel van het tweede drukstuk F2 kan worden gestoken binnen de boring 12b met grote diameter. Het raakvlak 54b van het tweede drukstuk werkt samen met het raakvlak 30b voor het afdichten van een hiertussen opgestelde afdichtring 55 20 wanneer de ontvangende moer E2 wordt aangedraaid op het cilindervormige orgaan C2. Een vastzetorgaan 57 grijpt op veerkrachtige grijpende wijze op het uitwendige omtreksopper-vlak van het uitsteeksel waarop het raakvlak 22b is gelegen. Een vastzetring 59 is gestoken in een omtrekgroëfin het 25 drukstuk F2 op de tegenover gelegen zijde van de ontvangende moer E2 vanaf de schouder 52b van het drukstuk.
Anders dan bij het stelsel volgens figuur 1 vereist het stelsel volgens figuur 8 aanzienlijke onderlinge axiale beweging tussen het buisvormige orgaan en 30 het drukstuk voor het koppelen of ontkoppelen van de koppeling.
Ook het raakvlak 30b volgens figuur 8 is gelegen op een uitsteeksel welke integraal is met het kleplichaam J en het buisvormige orgaan C2, in plaats van een afzonderlijk -13- orgaan te zijn ten opzichte van het buisvormige orgaan.
Figuur 9 toont een gering gewijzigde uitvoeringsvorm waarbij het drukstuk F2 voorzien is van een uitwendige omtreksgroef of uitsparing 76 zodat de vasthouder 5 57 voor de afdichting in veerkrachtige, wrijvende aangrij- ping kan worden opgesteld met een uitwendige omtreksopper-vlak nabij het raakvlak 54b van het drukstuk in plaats van op het buisvormige orgaan. De werking en de codestelsels voor de uitvoeringsvormen volgens de figuren 8 en 9 zijn 10 overigens dezelfde als beschreven met betrekking tot de figuren 1 t/m 6. In de uitvoeringsvorm volgens figuur 9 is het raakvlak 30b niet zover buitenwaarts op afstand gelegen van de bodem van de boring 12b met grote diameter als het geval is bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 8.
15 Figuur 10 toont een aantal reservoirs 80, 81 en 82 voor fluïdum welke gebruikelijke gascilinders kunnen zijn en welke verschillende drukgassen bevatten en welke worden gedragen op een draagvlak 84 welke in hoofdzaak horizontaal is. Elk reservois of cilinder is voorzien van 20 een klep Hl, H2 of H3 bevestigd aan het bovenste deel daarvan voor het selectief hiervandaan afnemen van fluïdum. De kleppen Hl, H2 en H3 corresponderen met de klep volgens figuur 8 of 9, met uitzondering dat elke klep voorzien is van een ander spievormend stelsel van uitsteeksels zodat het 25 slechts werkzaam kan worden verbonden met een drukstuk met een corresponderend groevenstelsel·. Een kast of paneel 86 is voorzien van een aantal op afstand van elkaar gelegen drukstukken F4, F5 en F6 welke in hoofdzaak horizontaal buitenwaarts daarvandaan reiken. De drukstukken F4, F5 en 30 F6 zijn over voldoende afstand zijwaarts van elkaar gelegen om de reservoirs 80, 81 en 82 zij aan zij op te stellen met de kleppen daaraan verbonden met de drukstukken.
De in hoofdzaak horizontaal reikende' t t · -14- buisvonnige organen op de kleppen Hl, H2 en H3 zijn opgesteld op in hoofdzaak dezelfde hoogte boven het draagvlak 84 als de drukstukken F4, f5 en F6. Aldus wordt een reservoir in een stand gebracht nabij het paneel of 5 de kast 86 bijgedragen.- worden door het draagvlak 84 tot dat een drukstuk wordt ontvangen in het buisvormige orgaan volgens figuur 8. Vanwege de codestelsels kan elk reservoir 80, 81 en 82 verbonden worden met slechts één van de drukstukken F4, F5 en F6. Dit verzekert dat het juiste 10 fluidum zal worden geleverd vanuit het betrokken reservoir door het juiste drukstuk naar de gebruiksplaats. Bij wijze van voorbeeld kunnen deklep Hl en het drukstuk F4 voorzien zijn van samenwerkende uitsteeksels en groeven volgens figuren 2 en 3, de klep H2 en het drukstuk F5 samenwerkende 15 uitsteeksels en groeven hebben corresponderende met figuur 4 en de klep H3 en het drukstuk F6corresponderende uitsteeksels en groeven hebben corresponderende met figuur 5.
Elk drukstuk F4, F5 en F6 is bij voorkeur gelast of op andere wijze op zijn plaats bevestigd. 20 tegen rotatie en is zodanig bevestigd gedurende de instal latie in zijn juiste rotatiestand dat de groef daarop in register zal zijn met . het juiste uitsteeksel op de juiste klep wanneer het reservoir wordt gedragen in rechtopstaande stand op het draagoppervlak 84. Aldus is 25 geen aanpassen of onderling rotatie tussen de uitsteeksels en de groeven noodzakelijk om de kleppen van dë drukstukken te koppelen en te ontkoppelen. Dit codesysteem maakt het onmogelijk om het verkeerde reservoir met fluidum te verbinden met een drukstuk omdat een klep slechts zal 30 verbinden met elk drukstuk.
Zoals het stelsel volgens figuur 1, is het stelsel volgens figuur 8 zodanig dat de uitwendige schroefdraad op het buisvormige orgaan C2 niet in aangrijping -15- -* • zal komen met de inwendige schroefdraad van de ontvangende moer E2 tenzij de uitsteeksels zijn gestoken in de axiale groeven. Toegevoegd aan de gecodeerde uitsteeksels en groeven, is het duidelijk dat het ook mogëlijk is om een 5 kleurcode toe te passen op de uitstekende en ontvangende koppelstelsels of de kleppen en de drukstukken zodat gemeenschappelijke kleuren aanwezig zijn op de koppelingen met corresponderende uitsteeksels en axiale groeven. In plaats van kleuren is het mogelijk om getallen of letters 10 of een ander soort passende tekens toe te passen. Zulke stelsels maken het niet nodig voor de installateur om de uitsteeksels en uitsparingen visueel te onderzoeken of proefondervinderlijk te gebruiken bij het bepalen welke klep correspondeert met welk drukstuk. Indien echter een 15 installateur per ongeluk poogt onderdelen met niet passende tekencodes met elkaar te verbinden, kunnen de gecodeerde uitsteeksels en groeven volgens de uitvinding niet toestaan dat de verbinding tot stand wordt gebracht.
*

Claims (28)

1. Gecodeerde koppeling voorzien van een in hoofdzaak buisvormig orgaan met uitwendige schroefdraad en met een inwendig omtreksoppervlak en een uitwendig uiteinde, een raakvlak binnen het buisvormige 5 orgaan welke en axiale doorgang voor fluidum omgeeft, waarbij het raakvlak radiaal binnenwaarts op afstand is gelegen van het omtreksoppervlak en axiaal binnenwaarts op afstand· is gelegen van een axiaal voorwaarts gericht is ten aanzien van het uiteinde om samen te werken met 10 een ander orgaan welke in het buisvormige orgaan steekbaar is en uitsteeksels nabij het uiteinde van het buisvormige orgaan welke binnenwaarts reiken van het omtreksoppervlak en buitenwaarts van het raakvlak eindigen waarbij de uitsteeksels steekbaar zijn in axiale groeven in een 15 ander orgaan welke steekbaar is in het buisvormige orgaan.
2. Koppeling volgens conclusie 1· waarbij het buisvormige orgaan en het raakvlak integraal zijn.
3. Koppeling volgens conclusie 1 waarbij het buisvormige orgaan voorzien is van een verhoging 20 op een kleplichaam.
4. Koppeling volgens conclusie 1 waarbij het raakvlak op een drukstuk is , waarbij het drukstuk gescheiden is van en gestoken is in het buisvormige orgaan.
5. Koppeling volgens conclusie 1, voorzien van een drukstuk met een doorgang voor fluidum • i - i i- * * « daardoorheen en een uitwendige axiale groef voor het ontvangen van een uitsteeksel, waarbij het drukstuk steek-baar is in het buisvormige orgaan en voorzien is van een eindgedeelte welke samen kan werken met het raakvlak, 5 waarbij een moer met inwendige schroefdraad steekbaar is op het drukstuk voor geschroefde aangrijping met de uitwendige schroefdraad op het buisvormige orgaan, waarbij de moer en het drukstuk voorzien zijn van samenwerkende schouders om het drukstuk axiaal te verplaatsen naar het 10 raakvlak wanneer de moer wordt aangedraaid op het buisvormige orgaan.
6. Koppeling volgens conclusie 5 waarbij de moer schroéfbaar is op de uitwendige schroefdraad op het buisvormige orgaan alleen dan wanneer de uitsteeksels 15 steken in de groeven.
7. Koppeling volgens conclusie 1, voorzien van een inwendige omtreksuitsparing in het buisvormige orgaan aan het buitenste uiteinde daarvan, een ring bevestigd in de uitsparing en uitsteeksels op de ring.
8. Koppeling volgens conclusie 7 waarbij de ring niet roteerbaar bevestigd is in de uitsparing.
9. Koppeling volgens conclusie 1 waarbij het orgaan met uitwendige schroefdraad deel uit 25 maakt van een kleplichaam met bevestigingsorganen voor het bevestigen aan een reservoir voor fluïdum onder druk waarbij het buisvormige orgaan in hoofdzaak horizontaal reikt.
10. Klep met een gecodeerde koppeling, voorzien van een kleplichaam met een integraal 30 buisvormig orgaan welke hiervandaan buitenwaarts reikt, waarbij het buisvormige orgaan voorzien is van een doorgang gevormd door concentrische boringen met grote en kleine diameter, waarbij het buisvormige orgaan voorzien is van «Ir -fs- uitwendige schroefdraad en een vrij uiteinde waardoorheen de boring met grote diameter buitenwaarts uitmondt , een raakvlak binnen het buisvormige orgaan rondom de boring met kleine diameter, de spievormende uitsteeksels nabij 5 het uiteinde van het buisvormige orgaan en in hoofdzaak radiaal binnenwaarts reikend vanaf de boring met grote diameter voor steken in axiale groeven in een ander orgaan welke steekbaar is in de boring met grote diameter.
11. Klep volgens conclusie 10 10 waarbij het kleplichaam voorzien is van bevestiings- middelen voor bevestigen aan een reservoir voor fluïdum onder druk waarbij het buisvormige orgaan in hoofdzaak horizontaal reikt.
12. Klep volgens conclusie 10 15 waarbij de boring met grote diameter voorzien is van een bodem en een omtrekswand, en het raakoppervlak is op een uitsteeksel welke buitenwaarts reikt van de.·. bodemwand op binnenwaartse afstand ten opzichte van de omtrekswand.
13. Klep volgens conclusie 10 20 waarbij het buisvormige orgaan voorzien is van een omtreks- uitsparing nabij het uiteinde en de uitsteeksels aanwezig zijn op een ring bevestigd in de uitsparing.
14. Gecodeerd koppelsysteem voorzien van een aantal draagbare reservoirs voor ver- 25 schillende fluiden onder druk, waarbij elk reservoir voorzien is van een uitlaat met een klep en een in hoofdzaak horizontaal reikende klepkoppeling, een paneel met een aantal verschillende paneelkoppelingen welke in hoofdzaak horizontaal buitenwaarts daarvan reiken, waarbij 30 de klepkoppelingen en de paneelkoppelingen opgesteld zijn op dezelfde hoogte boven een draagvlak voor de reservoirs en de klepkoppelingen en de paneelkoppelingen voorzien zijn van samenwerkende gecodeerde koppelmiddelen voor het leveren 9- 4 van een verbinding van elke klepkoppeling met slechts één paneelkoppeling.
15. Koppelsysteem volgens conclusie 14 waarbij de gecodeerde koppeling voorzien is van 5 binnenwaarts reikende uitsteeksels op elke klepkoppeling voor het steken in axiale groeven in elke paneelkoppeling, waarbij de uitsteeksels op elke klepkoppeling verschillend zijn en de groeven op elke paneelkoppeling verschillend zijn en elk uitsteeksel op elke klepkoppeling steekbaar is in 10 slechts één groef op slechts één van de paneelkoppelingen.
16. Koppelsysteem volgens conclusie 14 waarbij de samenwerkende, gecodeerde koppelmiddelen op elke klep-koppeling en paneelkoppeling niet roteerbaar is en gemonteerd is in samenwerkende oriëntatie voor het 15 leveren van een verbinding van elke klepkoppeling met slechts één paneelkoppeling wanneer de reservoirs in recht-op staande stand zijn op een draagoppervlak.
17. Gecodeerde koppeling voorzien van een buisvormig orgaan met een doorgang gevormd door 20 concentrische boringen met grote en kleine diameter,, waarbij het buisvormige orgaan een vrij uiteinde heeft waarbij de boring met grote diameter buitenwaarts uitmondt en voorzien is van uitwendige schroefdraad langs tenminste een deel daarvan aan de buitenzijde van de boring met 25 grote diameter, en spievormende uitsteeksels welke binnen waarts reikend van de boring met grote diameter nabij het uiteinde voor steken in groeven in een ander orgaan welke steekbaar is in de boring met grote diameter.
18. Koppeling volgens conclusie 17 30 waarbij de uitsteeksels zijn op een ring welke bevestigd is aan het buisvormige orgaan.
19. Koppeling volgens conclusie 18 waarbij de ring roteerbaar is ten opzichte van het buis- Ci O -£§- vormige orgaan.
20. Koppeling volgens conclusie 18 waarbij het buisvormige orgaan voorzien is van een inwendige omtreksuitsparing aan het uiteinde daarvan en 5 de ring is gestoken in de uitsparing.
21. Koppeling volgens conclusie 17 waarbij de boringen met grote en kleine diameter elkaar snijden bij een inwendige schouder en waarbij een buisvormige drukstuk nauwkeurig passend gestoken is in de 10 boring met kleine diameter in het buisvormige orgaan en voorzien is van een buitenwaarts reikende schouder nabij één einddeel daarvan en gestoken in de boring met grote diameter voor het samenwerkend aanraken met de inwendige schouder.
22. Koppeling volgens conclusie 17 voorzien van een drukstuk welke nauwkeurig passend steeksbaar is in de boring met grote diameter en met uitwendige, overlangse groeven voor het ontvangen van de uitsteeksels en een vastzetmoer met inwendige schroefdraad 20 op het drukstuk voor het schroeven op de uitwendige schroefdraad op het buisvormige orgaan wanneer de uitsteeksels zijn gestoken in de groeven.
23. Koppeling volgens conclusie 22 waarbij de schroefdraden op de moer en het buis- 25 vormige orgaan niet met elkaar in aangrijping te brengen zijn tenzij de uitsteeksels steken in de groeven.
24. Koppeling volgens conclusie 17, waarbij het buisvormige orgaan een niet cirkelvormige uitwendige vorm heeft langs tenminste een deel daarvan 30 buiten de boring met kleine diameter, waarbij dit deel met niet cirkelvormige uitwendige vorm een afmeting in dwarsdoorsnede heeft welke aanzienlijk groter is dan de afmeting in dwarsdoorsnede van het deel met uitwendige schroef- i .’ 'j UI ·% H- draad.
25. Gecodeerde koppeling voorzien van een buisvormige drukstuk met een uitwendig reikende schouder nabij één einde daarvan, uitstekende moer met 5 een doorgang gevormd door concentrische boringen met grote en kleine diameter welke elkaar snijden bij een inwendige schouder en respectievelijk buitenwaarts uitmonden aan de eerste en tweede einden van de moer, waarbij het drukstuk steekbaar is in de doorgang en 10 de schouders samenwerkend in aanraking met elkaar te brengen zijn, waarbij de moer voorzien is van een uitwendige schroefdraad langs tenminste een deel van de boring met grote diameter en axiaal buitenwaarts reikt over een aanzienlijke afstand voorbij één einde van het 15 drukstuk wanneer de schouders in aanraking met elkaar zijn en tenminste één spievormend uitsteeksel op de moer nabij één einde daarvan en binnenwaarts reikend vanaf de boring met grote diameter.
26. Koppeling volgens conclusie 20 25 voorzien van een inwendige omtreksuitsparing in de moer aan het eerste einde daarvan, een uitsteeksel op een ring gestoken in de uitsparing en middelen voor het bevestigen van de ring op de moer tegen onderling bewegen.
27. Gecodeerde koppeling voorzien 25 van eerste en tweede drukstukken met einden die tegen elkaar in aanraking te brengen zijn, waarbij uitstekende en ontvangende moeren respectievelijk zijn gestoken in de eerste en tweede drukstukken om ten opzichte hiervan te roteren, met elkaar samenwerkende schouders tussen elke 30 moer en zijn bijbehorende drukstuk om verplaatsen te vermijden van de moer naar zijn betrokken drukstuk in de richting naar de met elkaar in aanraking zijnde einden, waarbij de uitstekende moer schroefbaar is in de ontvangende i i·'· Q e I? -OS- moer om de einden van de drukstukken met elkaar in aanraking te houden, waarbij de uitstekende moer voorzien is van binnenwaarts reikende uitsteeksels voor steken in buitenwaarts geopende, overlangse groeven 5 in het tweede drukstuk, waarbij de moeren met elkaar koppelbaar zijn slechts dan wanneer de uitsteeksels zijn gestoken in de groeven.
28. Gecodeerde koppeling voorzien van een paar samenwerkende koppelstelsels met koppelbare 10 uitstekende en ontvangende moeren voor het verbinden van de stelsels, waarbij de uitstekende moer op het ene stelsel voorzien is van binnenwaarts reikende uitsteeksels welke steekbaar zijn in buitenwaarts openende overlangse groeven in het andere stelsel en waarbij de moeren slechts 15 dan met elkaar koppelbaar zijn wanneer de uitsteeksels steken in de groeven. -o-o-o-o-o-o-o-o-
NL8600514A 1985-03-04 1986-02-28 Gecodeerde koppeling. NL8600514A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US70804085 1985-03-04
US06/708,040 US4665960A (en) 1985-03-04 1985-03-04 Coded coupling

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8600514A true NL8600514A (nl) 1986-10-01

Family

ID=24844146

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8600514A NL8600514A (nl) 1985-03-04 1986-02-28 Gecodeerde koppeling.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4665960A (nl)
JP (1) JPH06100301B2 (nl)
BE (1) BE904330A (nl)
CA (1) CA1277691C (nl)
DE (1) DE3607088C2 (nl)
DK (1) DK93486A (nl)
FR (1) FR2578305B1 (nl)
GB (1) GB2172072B (nl)
GR (1) GR860194B (nl)
IT (2) IT8653060V0 (nl)
LU (1) LU86326A1 (nl)
NL (1) NL8600514A (nl)

Families Citing this family (47)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ATE81547T1 (de) * 1988-07-18 1992-10-15 Nitodan As Kugelrast-schnellkupplung.
DE3841485A1 (de) * 1988-12-09 1990-06-21 Messer Griesheim Gmbh Kupplung fuer technische gase und fluessigkeiten
US5066051A (en) * 1990-01-23 1991-11-19 Cajon Company Anti-twist coupling assembly with biasing means
US5060987A (en) * 1990-03-14 1991-10-29 Vemco Corporation Torsion isolation fitting
GB9005688D0 (en) * 1990-03-14 1990-05-09 Boc Group Plc A device for filling an anaesthetic vaporiser
US5129657A (en) * 1990-04-23 1992-07-14 Vemco Corporation Bore forming sealed coupling and process
US5040714A (en) * 1990-04-23 1991-08-20 Vemco Corporation Bore forming sealed coupling and process
US5145219A (en) * 1990-08-01 1992-09-08 Cajon Company Tube coupling with gasket retainer
US5163721A (en) * 1990-10-24 1992-11-17 Cajon Company Fluid coupling with gasket retainer having interlocking portions
US5154213A (en) * 1991-05-01 1992-10-13 Strato Malamas Fuel line adapter for portable fuel containers
FR2681400B1 (fr) * 1991-09-13 1995-04-07 Lustig Cie Mecanique Serrureri Prise murale de raccordement d'un conduit de fluide.
US5195785A (en) * 1991-11-18 1993-03-23 Jellison Billy L Adapter for customizing gas tank fill fittings
US5179976A (en) * 1991-12-23 1993-01-19 Aeroquip Corporation Fluid coupling
GB9205870D0 (en) * 1992-03-18 1992-04-29 Willett Int Ltd Replenishment of reservoirs
US5957328A (en) * 1992-09-11 1999-09-28 Now Technologies, Inc. Liquid chemical dispensing and recirculating system
US5526956A (en) * 1992-09-11 1996-06-18 Now Technologies, Inc. Liquid chemical dispensing and recirculating system
US5306052A (en) * 1992-12-15 1994-04-26 Megushion Kevin D Tubing union with a torque transfer fitting
WO1995010001A1 (en) * 1993-10-06 1995-04-13 Unit Instruments, Inc. Apparatus for handling process fluid
US5575317A (en) * 1995-01-27 1996-11-19 Behnke, Iii; Henry J. Sample tap apparatus with pressure sensituve cap
US6007107A (en) * 1996-07-12 1999-12-28 Container Technology, Inc. Fluid coupling for matching delivery and supply lines irrespective of the relative rotational positions of the coupling members
WO1999023407A1 (en) * 1997-10-30 1999-05-14 Hill-Rom Medaes, Inc. Keyed cap for gas outlet valve
JP3299495B2 (ja) * 1997-12-29 2002-07-08 サーパス工業株式会社 誤接続防止コネクタ−
GB9800496D0 (en) * 1998-01-09 1998-03-04 Domino Printing Sciences Plc Connection for replacement fluid containers for ink jet printers
US6523861B1 (en) 1998-05-26 2003-02-25 Gary Clancy Fluid coupling and method of use
US6199589B1 (en) * 1999-01-18 2001-03-13 Lincoln Brass Works, Inc. Staked dual valve assembly
US6499719B1 (en) 1999-07-09 2002-12-31 Container Technology, Inc. Fluid coupling system
DE10036777A1 (de) * 2000-07-28 2002-02-07 Eberspaecher J Gmbh & Co Werkstück mit einem hohlzylindrischen Mantel und einem in diesen eingeschobenen Kern
WO2002011248A1 (en) * 2000-07-31 2002-02-07 Tru-Connector Corporation Electrical connector assembly
DE10052079A1 (de) * 2000-10-19 2002-05-02 Endress Hauser Gmbh Co Druckmeßanordnung
FR2831855B1 (fr) * 2001-11-06 2004-04-02 Gemplus Card Int Agencement d'alimentation en fluide d'une machine comportant des moyens de detrompage
US7222889B2 (en) * 2005-08-23 2007-05-29 Stanley Aviation Corporation Self-locking self-bonding rigid coupling
CN101346301B (zh) 2005-12-22 2014-07-23 迪瓦西公司 闭锁装置及其方法
DE102009037696A1 (de) * 2009-02-04 2010-08-05 Amfomed Ag Anschlussorgan für ein Leitungselement und Anschlusssystem
JP5580554B2 (ja) * 2009-06-23 2014-08-27 株式会社共立合金製作所 噴霧ノズル装置及びその接続構造
CN102563255A (zh) * 2011-10-25 2012-07-11 上海泛华紧固***有限公司 长度可调节防拆卸表用管螺纹活接头连接结构
JP6030859B2 (ja) * 2012-06-07 2016-11-24 東京エレクトロン株式会社 基板処理装置
JP5895330B2 (ja) * 2013-08-07 2016-03-30 有限会社シノハラ 高圧パイプ用継手のシーリング構造
CN103615611A (zh) * 2013-12-16 2014-03-05 文登鸿通管材有限公司 一种纤维增强复合管的连接结构
JP5982355B2 (ja) * 2013-12-26 2016-08-31 株式会社フジキン 流路シール構造
FR3033617B1 (fr) * 2015-03-12 2018-05-11 L'air Liquide, Societe Anonyme Pour L'etude Et L'exploitation Des Procedes Georges Claude Raccord de transfert de fluide, robinet, dispositif de stockage et procede de remplissage
US10111364B2 (en) * 2015-05-20 2018-10-23 International Business Machines Corporation Coupling assemblies for connecting fluid-carrying components
WO2016186514A1 (en) * 2015-05-20 2016-11-24 Hellenes Subsea As Seal and pipe carrier unit for a subsea pipe connection
US20160356406A1 (en) * 2015-06-08 2016-12-08 Sharp Kabushiki Kaisha Hybrid solar module coupling and method of making
JP6173408B2 (ja) * 2015-11-17 2017-08-02 アコマ医科工業株式会社 麻酔薬誤注入防止装置および麻酔薬誤注入防止システム
CN106151660B (zh) * 2016-08-25 2018-08-03 凯迈(洛阳)气源有限公司 一种氧气减压器用快速接通装置
US11898700B2 (en) * 2022-03-07 2024-02-13 Suburban Manufacturing, Llc Machine lubrication system
CN115743846B (zh) * 2023-01-03 2023-04-18 中科艾尔(北京)科技有限公司 一种固态前驱体源瓶及其使用方法

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA670440A (en) * 1963-09-17 Oetiker Hans Safety connection for hoses
DE301828C (nl) *
US1842897A (en) * 1930-03-13 1932-01-26 Ideal Lubricator Company Filling attachment for liquid lubricant containers
US2563762A (en) * 1946-02-11 1951-08-07 Bendix Aviat Corp Electrical connector having resilient insert
GB771968A (en) * 1954-09-20 1957-04-10 Avimo Ltd Improvements in and relating to couplings for hoses and the like
CH374862A (de) * 1959-07-30 1964-01-31 Oetiker Hans Kupplung für Druckgasleitung
US3077571A (en) * 1960-01-13 1963-02-12 Physical Sciences Corp Key for connector
US3096135A (en) * 1961-01-30 1963-07-02 Pyle National Co Preindexed connector construction
US3337181A (en) * 1964-12-10 1967-08-22 Cajon Co Adjustable manifold fitting
US3288494A (en) * 1965-08-11 1966-11-29 Cajon Co Union coupling
US3521910A (en) * 1968-11-12 1970-07-28 Cajon Co Tube coupling
US4111514A (en) * 1977-06-23 1978-09-05 International Telephone And Telegraph Corporation Polarizing keying device for electrical connectors
US4211439A (en) * 1978-07-26 1980-07-08 Moldestad Jon P Safety device for hose connections
US4280723A (en) * 1978-07-26 1981-07-28 Moldestad Jon P Safety device for hose connections
JPS55140885U (nl) * 1979-03-28 1980-10-08
US4552389A (en) * 1982-08-23 1985-11-12 Cajon Company Fluid coupling

Also Published As

Publication number Publication date
FR2578305A1 (fr) 1986-09-05
JPH06100301B2 (ja) 1994-12-12
IT8653060V0 (it) 1986-03-03
DE3607088A1 (de) 1986-09-18
GB8605090D0 (en) 1986-04-09
GR860194B (en) 1986-04-28
JPS61201983A (ja) 1986-09-06
IT8667168A0 (it) 1986-03-03
LU86326A1 (fr) 1986-06-10
IT1203542B (it) 1989-02-15
GB2172072A (en) 1986-09-10
CA1277691C (en) 1990-12-11
FR2578305B1 (fr) 1989-05-05
DE3607088C2 (de) 1996-03-14
US4665960A (en) 1987-05-19
DK93486A (da) 1986-09-05
BE904330A (fr) 1986-06-30
DK93486D0 (da) 1986-02-28
GB2172072B (en) 1989-02-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8600514A (nl) Gecodeerde koppeling.
US5299843A (en) Anti-twist coupling assembly
EP0857273B1 (en) Flow line coupling
US3394950A (en) Hose coupling attachment
US4875709A (en) Controlled leak path
CA1233854A (en) Coupling for pressure gas lines
CA2126276C (en) Plumbing hookup kit
US6186557B1 (en) Pipe connection and combination of a connection and a detaching tool
US4600221A (en) Connection system for flexible tubing
US3918679A (en) Universal coupling
US4242947A (en) Hydraulic actuator
US20060032542A1 (en) Manifold
EP0238201A2 (en) Poppet valve assembly
US20020093199A1 (en) Bayonet quick coupler
EP0004428A1 (en) Ball and valve with readily removable ball and seats for high temperature environment
RU2691222C1 (ru) Уплотнение муфты, имеющее наклонные поверхности
US4422472A (en) Pump basin valve and slip joint
US5918913A (en) Quick-connect coupling for articulating hose lines
US4422674A (en) Tamper proof gas meter
JPS6283591A (ja) 加圧流体装置用シ−ル
US4042262A (en) Swivel coupling means for electrical conduits and the like
US4889369A (en) Adapter fitting
US5259650A (en) Releasable fast-action pipe coupling
US3970337A (en) Conduit coupling structure
US4243254A (en) Slip fit type tubing coupling

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed