NL8600412A - Boorhamer. - Google Patents
Boorhamer. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8600412A NL8600412A NL8600412A NL8600412A NL8600412A NL 8600412 A NL8600412 A NL 8600412A NL 8600412 A NL8600412 A NL 8600412A NL 8600412 A NL8600412 A NL 8600412A NL 8600412 A NL8600412 A NL 8600412A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- coupling
- coupling part
- drum
- movable
- spring
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B25—HAND TOOLS; PORTABLE POWER-DRIVEN TOOLS; MANIPULATORS
- B25D—PERCUSSIVE TOOLS
- B25D16/00—Portable percussive machines with superimposed rotation, the rotational movement of the output shaft of a motor being modified to generate axial impacts on the tool bit
- B25D16/003—Clutches specially adapted therefor
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T74/00—Machine element or mechanism
- Y10T74/18—Mechanical movements
- Y10T74/18056—Rotary to or from reciprocating or oscillating
- Y10T74/18296—Cam and slide
- Y10T74/18336—Wabbler type
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Percussive Tools And Related Accessories (AREA)
- Drilling And Boring (AREA)
Description
λ i * -1- 25056/CV/wg
Korte aanduiding! Boorhamer
De uitvinding gaat uit van een boorhamer met een door een motor 5 aangedreven slagwerk in welke een heen en weer beweegbaar aandrijforgaan via een verende overbrenger, bijvoorbeeld een luchtveer, of een axiaal beweegbaar slagorgaan inwerkt, dat zijn energie aan een in de boorhamer geleid werktuig afgeeft, waarbij het aandrijforgaan van het slagwerk via een drijfwerk wordt bewogen, dat een tuimelschijf als bewegingsomzetter en 10 een in- en uitschakelbare koppeling bezit, welke een in afhankelijkheid van het aandrukken van het werktuig op het te bewerken werkstuk inscha-kelbaar bewegelijk koppelingsdeel bezit, op welke een instelorgaan van een tussen het ingezette werktuig en het beweegbare koppelingsdeel aangebrachte overdragingsinrichting aangrijpt.
15 Een dergelijke boorhamer is reeds bekend uit het Duitse octrooi- schrift 2.449.191, waarbij de trommel van de tuimelschijf is gelegerd op een tussenas, die op zijn beurt in het huis van de boorhamer is gelegerd.
In de drijfwerkketting tussen de tussenas en de trommel van de tuimelschijf bevindt zich een krachtsluitend werkende koppeling, die normaal met 20 behulp van een veer uitgeschakeld is, zodat de trommel met tuimelschijf niet via de tussenas wordt aangedreven, die echter dan, indien bij het aandrukken van het werktuig op het te bewerken werkstuk een overeenkomstige reactiekracht werkzaam is, op grond van deze reactiekracht tegen de werking van de veer in de sluitstand wordt gebracht, in welke kracht-25 sluitend een aandrijfmoment van de tussenas op de trommel met tuimelschijf en daarmede op het slagwerk wordt overgedragen. Het beweegbare koppelingsdeel bestaat hier uit een kegelstomp, welke draaivast met de tussenas is verbonden. Het andere vaste koppelingsdeel wordt door de trommel met tuimelschijf gevormd, welke axiaal ten opzichte van het 30 huis vast afgesteund is. De werkzaamheid van de koppeling tussen de motor en het aandrijforgaan van het slagwerk is afhankelijk van de aandruk-kracht, welke door de bedieningspersoon wordt opgebracht. Indien de kracht voldoende groot is wordt de tussenas als drager van het beweegbare koppelingsdeel axiaal tegen de scheidingsveer in een binnenconus van de 35 axiaal af gesteunde, het vaste koppelingsdeel vormende trommel met tuimelschijf gedrukt en daardoor de trommel met tuimelschijf en het slagwerk aangedreven. De bediening van de boorhamer is door dit principe bemoeilijkt. Ook is de betrouwbare meename van het aandrijf orgaan p Λ >. <\ ! \ Λ ijt v “? i & 'f » -2- 25056/CV/wg van het slagwerk afhankelijk van individueel verschillende, niet reproduceerbare feiten, daar bijvoorbeeld niet iedere gebruiker de boorharaer kan aanbrengen met dezelfde aandrukkracht. De overigens door de trommel met tuimelschijf en in verband met de vaste afsteuning in het' huis deze van het 5 huis op te nemen reactiekrachten, die van het slagwerk afkomstig zijn, werken in richting van een scheiding van de koppeling. Juist dan, indien het slagwerk bij de grootste samendrukking de grootste samendrukkings-kracht moet opbrengen en zodoende in het gebied van de trommel met tuimelschijf via de koppeling het grootste draaimoment op te brengen is, 10 is ook de in de richting van de scheiding van de koppeling werkende re-actiekracht het grootste. Dit leidt aanvullend daartoe, dat de bedie-ningspersoon relatief grote aandrukkrachten moet opbrengen.
Volgens de uitvinding is nu het beweegbare, in en uitschakelbare· koppelingsdeel draaivast met de tuimelschijf verbonden, terwijl het 15 andere koppelingsdeel vast in het huis is afgesteund en het beweegbare koppelingdeel samen met de tuimelschijf onder de werking van het slagwerk tegen het vaste de slagreactiekrachten opnemende koppelingsdeel aan te drukken is.
De boorhamer volgens de uitvinding heeft het voordeel, dat de 20 noodzakelijke aandrukkracht voor de de boorhamer hanterende bedienings-persoon bij het klopboren bijzonder gering is, dat echter de op de koppeling werkelijk inwerkende sluitkracht duidelijk groter is dan bij bekende boorhamers. Juist daar het beweegbare in en uitschakelbare koppe-, lingsgedeelte draaivast met de tuimelschijf verbonden is en het andere 25 koppelingsgedeelte vast in het huis is afgesteund en de reactiekrachten van het slagwerk af opneemt hebben de tegenkrachten van het slagwerk, die op de tuimelschijf inwerken een versterking van de aandrukkracht van beide koppelingshelften tot gevolg. De krachtsluitende verbinding van beide koppelingsdelen wordt dus hier automatisch door de compressie-30 kracht van het slagwerk versterkt. Steeds dan indien in het slagwerk voor de aandrijving van de zuiger de grootste kracht nodig is, hetgeen bij aan het sterk samengeperste gasveer bij luchtkussenslagwerk het geval is, is ook het door de koppeling overgedragen draaimoment op grond van de tegenwerking het grootste. De bedieningspersoon heeft het zodoende 35 aanzienlijk eenvoudiger. De op te brengen aandrukkrachten zijn aanzienlijk kleiner. Daarbij is de boorhamer licht, goedkoop en compact en arm aan trillingen.
Door de in de onderconclusies vermelde maatregelen zijn gunstige ?! ' Λ -1 Λ
c· -J J
% -3- 25056/CV/wg ί « verdere uitvoeringen en verbeteringen van de in de hoofdconclusie aangegeven boorhamer mogelijk. Een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm wordt verkregen door toepassing van conclusie 12. Via deze scheidingsveer is het beweegbare koppelingsdeel dan, indien de aandrukkracht wegvalt, in 5 koppelingsscheidingsrichting verstelbaar. De scheidingsveer is zo bemeten, dat zij eventuele terugstelkrachten, bepaald door het gewicht van afzonderlijke delen van het slagwerk en van het drijfwerk, voldoende onder handhaven van de koppelingsscheiding kan tegenwerken.
Een verdere bijzonder gunstige uitvoeringsvorm ontstaat door toe-10 passing van conclusie 15. Hierdoor is veilig gesteld, dat in de koppe-lingsscheidingsstand de trommel met tuimelschijf afgeremd is en niet kan rondlopen. Dit leidt tot een perfect vrijloopgedrag met vermindering van eventuele trillingen.
Een verdere" gunstige uitvoeringsvorm ontstaat bij toepassing van 15 conclusie 16. Via de hefboom vindt een versterking van de van het werktuig afkomstige aandrukkracht plaats, welke op het beweegbare koppelingsdeel in vorm van de trommel met tuimelschijf in koppelingsrichting wordt overgedragen. Tegelijkertijd steunt de hefboom, via de hefboomverhouding eveneens versterkt, de trommel met tuimelschijf tegengesteld en daarte-20 gen af, dat de koppeling daardoor wordt gescheiden.
Verdere gunstige uitvoeringsvormen ontstaan uit toepassing van de conclusies 19-21. Hier werkt de scheidingsveer op afstand van het aaricoppel-punt op de hefboom, welke via de meeneraer op eenvoudige wijze de het beweegbare koppelingsdeel dragende trommel met tuimelschijf in koppelings-25 scheidingrichting aftrekt en gelijktijdig door klemwerking het afremmen tegen rondlopen van de trommel bewerkstelligt. De scheidingsveer bevindt zich hier in het gebied van niet rondlopende delen, hetgeen slijtage verminderend werkt.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 30 van een tweetal in de figuur weergegeven mogelijke uitvoeringsvormen van de constructie volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont schematisch gedeeltelijk in zijaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede een boorhamer volgens een eerste uitvoeringsvoorbeeld.
Fig. 2 toont schematisch gedeeltelijk in zijaanzicht en gedeelte-35 lijk in doorsnede delen van het drijfwerk met bewegingsomzetter van een boorhamer volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld.
De in fig. 1 getoonde boorhamer heeft een huis 1, in welke een electromotor 2, een drijfwerk 3 en een slagwerk 4 zijn aangebracht. De ♦ ψ -4- 25056/CV/wg as 4’ van het slagwerk 4 ligt evenwijdig aan de as van de electromotor 2. Aan zijn achterste einde gaat het huis 1 over in een handgreep 5, in welke een met een drukker 6 uitgeruste schakelaar is ingebouwd, via welke de electromotor 2 in werking kan worden gezet. Aan het ondereinde van de 5 handgreep 5 is door een elastische sok een stroomtoevoerkabel ingevoerd. Aan het voorste, van de handgreep 5 afgekeerde einde is aan het huis een werktuighouder 8 aangebracht, welke dient voor opname van werktuigen, bijvoorbeeld van een boor 9.
De electromotor 2 heeft een aandrijfas 10, die aan weerszijden 10 in in het huis bevestigde kogellegers is gelegerd. Het in een kogelleger 11 gelegerde einde van de aandrijfas 10 draagt een motorrondsel, dat ingrijpt in een tandwiel 13. Het motorrondsel 12 en het tandwiel 13 kunnen ieder schuin vertand zijn. Het tandwiel 13 is draaivast vastgezet op een tussenas 14, bijvoorbeeld op deze as geperst. Met het nabij het tand-15 wiel 13 in fig. 1 gelegen rechtereinde is de tussenas 14 gelegerd in een kogelleger 19, waarvan de buitenring 20 vast in een tussenwandgedeelte 51 is opgenomen, terwijl de binnenring 21 op een de diameter verkleind gedeelte van de tussenas 14 zit. De tussenas 14 strekt zich door een daartegenover gelegen grotere axiale boring van een trommel 16 uit, welke 20 daarop zit. In de axiale boring 15 is althans een naaldkooi 17 aangebracht via welke de trommel 16 op de tussenassen 14 relatief tot deze draaibaar is. De trommel 16 is in de naaldkooi 17 althans een weinig relatief tot de tussenas 14 axiaal verschuifbaar. Het van het kogelleger 19 afgekeerde einde van de tussenas 14 is op afstand van het vrije asein-25 de met behulp van een naaldleger 18 in het huis 1 gelegerd.
De trommel 16 bezit een loopgroef 23 met ten opzichte van de as van de tussenas 14 scheve as. De loopgroef 23 vormt de binnenste loopbaan voor kogels 24, die delen van een kogellager 25 zijn, waarvan de buitenring als tuimelschijf 26 is uitgevoerd. Een aan de tuimelschijf 26 30 aangevormde vinger 27 drijft het slagwerk 4 aan.
Het slagwerk 4 is in het inwendige van een in het huis 1 draaibaar gelegerde geleidingsbuis 28 aangebracht, die in het weergegeven uit-voeringsvoorbeeld uit een stuk met de werktuighouder 8 is uitgevoerd. In de geleidingsbuis 28 is een als aandrijforgaan dienende zuiger 29 dicht 35 en geleidend geleid. Het achterste van de werktuighouder 8 afgekeerde einde 30 van de zuiger 29 is vorkvormig uitgevoerd en draagt een draaibout 31. Deze bezit een dwarsboring 32, in welke de vinger 27 met speling Γ ' λ Λ 1 0 · - La * + -5- 25056/CV/wg ingrijpt. Daardoor kan de vinger 27 gemakkelijk in axiale richting in de dwarsboring 32 bewegen. In de hol uitgevoerde zuiger 29 is een slagorgaan 33 dicht en glijdend geleid, welke via een stempel 34 op het achterste schachteinde van het werktuig 9 inwerkt.
5 De tussenas 14 draagt aan het tegenover het kogelleger 19 liggen de vrije einde, nabij het naaldleger 18, een rondselvormige vertanding 35, welke ingrijpt in een tandwiel 36. Deze is verschuifbaar en vrij draaibaar gelegerd op de geleidingsbuis 28. Het staat onder de invloed van een drukveer 46, die ertoe geneigd is, het tandwiel 36 steeds tegen 10 een kraag 50 van de geleidingsbuis 28 te drukken. De naar elkaar toegekeerde eindzijden van het tandwiel 36 enerzijds en van de kraag 50 anderzijds hebben uitsteeksels 37, 38, die zo zijn uitgevoerd, dat zij in het samenwerken als meeneemkoppeling en - onder de invloed van de drukveer 46 - als overbelastingskoppeling dienst doen. Het opgeperste tandwiel 30 15 is met een naar de trommel 16 axiaal toewijzende, met het tandwiel 13 bij voorkeur uit een stuk gevormde naaf 22 uitgerust, die op zijn buitenste omtreksvlak een uitwendige conus 41 draagt, die zich axiaal in richting naar de trommel 16 kegelstompvormig verjong!. Aan de trommel 16 is aan het toegekeerde einde binnen een huls 39 een inwendige conus 40 gevormd.
20 De naaf 22 met uitwendige conus 41 enerzijds en de trommel 16 met binnen de huls 39 aanwezige inwendige conus 40 anderzijds vormen een in en uit-schakelbare kegelkoppeling, door welke de trommel 16 in de ingekoppelde toestand draaivast met het tandwiel 13 en diens naaf 22 en daarmede draai-vast met de tussenas 14 kan worden verbonden. Het inschakelen van de 25 kegelkoppeling 40/41 vindt plaats onder de invloed van de geleidingsbuis 28, die door aandrukken van de boor 9 tegen het te bewerken werkstuk axiaal wordt verschoven.
Daarbij drukt het achterste schachteinde van de boor 9 tegen het stempel 34 en deze tegen een met behulp van een springring 42 op de ge-30 leidingsbuis 28 vastgehouden afsteunring 43. De druk van het schachteinde van de boor 9 op het stempel 34 bewerkstellig: via de afsteunring 43 en de springring 42 een axiaal verschuiven van de werktuighouder 8 met zijn geleidingsbuis 28. De kraag 50 van de geleidingsbuis 28 drukt daarbij via een axiaal leger 48 en een schijf 49 tegen een om de geleidings-35 buis 28 grijpend vorkvormig einde 44 van een hefboom 45. Van de beide vorkbenen aan het vorkvormige einde 44 is in fig. 1 slechts een been te zien. Het andere tegenover het vorkvormige einde 44 van de hefboom 45 liggende einde 54 is eveneens ongeveer vorkvormig uitgevoêrd en grijpt -* * -6- 25056/CV/wg om de tussenas 14.Ter hoogte van de hartlijn van de tussenas 14 bezit de hefboom 45 aan de beide benen van het vorkvormige einde 54 telkens een uitstekend deel 55, dat zich via een schijf 56 en een axiaal leger 57 afsteunt tegen de trommel 16. In de nabijheid van een uitsparing 58 in 5 het huis 1 is een excentrische stift 59 aangebracht welke om zijn legeras verdraaibaar en daarmede instelbaar is. De excentrische stift 59 dient door verdraaien voor de instelling van de hefboom 45. Terwijl het uitstekende deel 55 aan de eindzijde van de schijf 56 aanligt steunt het van het uitstekende deel 45 afgekeerde vlak 61 van het onderste vorkvormige 10 einde 54 van de hefboom 52 zich tegen de omtrek van de excentrische stift 59 af.
Worden nu door aandrukken van het in de boorhamer ingezette werktuig 9 tegen het te bewerken werkstuk de geleidingsbuis 28 en daarmede het axiale leger 48 en de schijf 49 verschoven, dan drukt de eindzijde 15 van de schijf 49 tegen een uitgedrukt uitstekend deel 44' aan het desbetreffende been van het vorkvormige einde 44 van de hefboom 45, waardoor deze, daar zijn ondereinde 54 ten gevolge van aanliggen van zijn vlak 61 tegen de omtrek van de excentrische stift 59 niet kan uitwijken, in de richting naar de kegelkoppeling 40/41 wordt verzwenkt. Daarbij drukt het 20 uitstekende deel 55 tegen de eindzijde van de schijf 56, waardoor de trommel 16 met de binnen de huls 39 gevormde inwendige conus 40 axiaal op de uitwendige conus 41 wordt gedrukt en daarmede in koppelingsver-binding wordt gebracht. De hefboom 52 is uit verend meegevend materiaal vervaardigd, zodat bij eventueel verder versterken van de aandrukkracht 25 door de bedieningspersoon weliswaar een verder verschuiven van de geleidingsbuis 28 kan plaatsvinden, de effectief op de kegelkoppeling 40/41 inwerkende kracht echter een vooraf bepaalde waarde niet overschrijdt.
De op het werktuig 9 uitgeoefende aandrukkracht wordt in zijn werking op het overdraagbare moment van de kegelkoppeling 40/41 versterkt. 30 De versterkingswerking is afhankelijk van de verhouding van de afstand van het uitstekende deel 55 tot de afstand van het de schijf 49 rakende einde met daar aanwezig uitstekend deel 44’. Door verstelling van de excentrische stift 59 is het op eenvoudige wijze mogelijk, eventuele ver-vaardigingstoleranties te vereffenen.
35 Zoals uit fig. 1 zichtbaar is is het beweegbare, in- en uitscha- kelbare koppelingsdeel in vorm van de huls 39 met inwendige conus 40 vast bestanddeel van de tuimelschijf 26 en tesamen met deze onder de werking van het slagwerk 4 tegen het toegevoegde andere koppelingsdeel aan te ' ... -i Jz % * -7- 25056/CV/wg drukken, welke door de naaf 22 met uitwendige conus 41 en tandwiel 13 is gevormd, welke vast op de tussenas 14 zit en via diens kogelleger 19 vast op het huis 1 afgesteund is. Daar de trommel 16 althans binnen bepaalde grenzen op de tussenas 14 axiaal verschuifbaar is worden tijdens bedrijf 5 van de boorhamer de bij het slaan op de zuiger 29 en van deze op de tui-melschijf 26 werkende slagreactiekrachten opgenomen, waarbij de trommel 16 onder deze slagreactiekrachten axiaal in de richting van de naaf 22 verschuift, en wel zo, dat daardoor de inwendige conus 40 nog vaster op de uitwendige conus wordt opgedrukt en zich op deze wijze het overdraag-10 bare moment van de als wrijvingskoppeling,en wel als kegelkoppeling uitgevoerde koppeling verhoogd. Steeds dan, indien in het slagwerk 4 voor de aandrijving van de zuiger 29 de grootste kracht nodig is, hetgeen bij grotere compressie tussen zuiger 29 en slagorgaan 33 het geval is, is ook het överbrengbare momënt van de koppeling 40/41 het grootste. De in 15 het slagwerk 4 opgewekte samendrukkingskracht steunt zich via de zuiger 29, de draaibout 31, de vinger 27, de tuimelschijf 26, de kogels 24 en de trommel 16 met huls 39 en binnenconus 40 op de buitenconus 41 van de naaf 22 met tandwiel 13 en via het kogelleger 19 op het huis 1 af. Deze ondersteuning werkt precies dan, indien het grootste overdraagbare moment 20 van de koppeling en daarmede grootste aandrijfmoment voor de slipvrije draaimeename van de trommel 16 met tuimelschijf 26 nodig is. Het beweegbare koppelingsdeel 39, 40 als bestanddeel van de trommel 16 is ook steeds tegengesteld aan de richting van de opgewekte slag op de tussenas 14, dus in fig. 1 naar rechts toe, tegen het daar vaste koppelingsdeel 25 42, 41 aan te drukken.
Het zal duidelijk zijn, dat in kinematische omkering bij een niet getoonde ander uitvoeringsvoorbeeld de verhoudingen binnenconus/ buitenconus ook verwisseld kunnen zijn. Zo kan de trommel 16 een buitenconus dragen, terwijl de naaf 22 een laatstgenoemde opnemende binnenconus 30 bezit.
Tussen de beide koppelingsdelen, dat wil zeggen de huls 39 enerzijds en de naaf 22 anderzijds is een scheidingsveer 47 aangebracht, die hier ongeveer als een schotelveer is uitgevoerd en zich met zijn binnenste ringvormige deel op de naaf 22 en met zijn buitenste ringvormige deel op 35 een kraag binnen de huls 39 afsteunt. De scheidingsveer 37 grijpt hier rechtstreeks op de het beweegbare koppelingsdeel dragende trommel 16 aan.
Zij is uitgevoerd als drukveer, welke een axiale druk, asparallel aan de tussenas 14, tussen beide koppelingshelften 40/41 opwekt.
' * 9
* t ‘L
-------—;_j * -8- 25056/CV/wg 4 *
In de bedrijfstoestand volgens fig. 1 is de scheidende werking van de scheidingsveer 47 overwonnen en de koppeling 40/41 in werkstand.
De het beweegbare koppelingsdeel in de vorm van de huls 39 met binnenconus 40 dragende trommel 16 draagt verder daarop vaste remvlakken, 5 die zijn gevormd op een trommelvaste ringvormige kraag 62. De ringvormige kraag 62 ligt nabij een vast in het huis aangebrachte axiale aanslag 63, welke toegevoegde remvlakken heeft.
In de getekende bedrijfstoestand volgens fig. 1 is de hefboom 45 met de aandrukkracht van het werktuig 9 op het te bewerken werkstuk 10 op beschreven wijze belast, waardoor het einde 54 van de hefboom 45 via het uitstekende deel 55 de trommel 16 axiaal in fig. 1 naar rechts verschuift en daarmede het beweegbare koppelingsgedeelte met inwendige conus 40 tegen het ronddraaiende, echter axiaal onverschuifbare en daarmede vaste koppelingsgedeelte in de vorm van de naaf 22 met uitwendige conus 15 41 aandrukt, zodat de koppeling in werkstand is. De scheidingswerking van de scheidingsveer is daarbij overwonnen.
Indien de aandrukkracht van het werktuig 9 wegvalt drukt de scheidingsveer 47 de trommel 16 axiaal in koppelingsscheidingsrichting weg van de naaf 22, waarbij de inwendige conus 40 buiten ingrijping met 20 de uitwendige conus 41 geraakt. Bij deze axiale verschuiving loopt de ringvormige kraag 62 aan het einde van de huls 39 axiaal tegen de axiale aanslag 63. Beide vlakken werken als remvlakken met elkaar samen, zodat de trommel16 wordt verhinderd tegen draaien. De trommel 16 staat dan stil, zodat ook alle verdere van daar aangedreven delen van het slagwerk 4 25 stilstaan. Daarentegen loopt de draaiaandrijving verder, welke een draaiende aandrijfbeweging via volgende delen opwekt: motorrondsel 12, tandwiel 13 van de naaf 22, tussenas 14, vertanding 35, tandwiel 36, uitstekende delen 37/38, kraag 50 met geleidingsbuis 28.
De boorhamer heeft dank zij deze in afhankelijkheid van slagwerk 4 30 versterkte aandrukking-van de koppeling met verhoogd overdraagbaar moment het voordeel dat het bedieningscomfort daardoor wezenlijk wordt opgevoerd. De bedieningspersoon heeft het aanzienlijk gemakkelijker, daar hij met de boorhamer niet zo sterk tegen het te bewerken werkstuk moet drukken.
Bij gescheiden koppeling ontstaat dark zij de althans op een 35 schotelveer gelijkende uitvoering van de scheidingsveer 47 nauwelijks een slijtage, daar de scheidingsveer 47 praktisch slechts met cirkellijnaanraking enerzijds binnen in de huls 39 en anderzijds tegen de naaf 22 aanligging heeft.
Cl o ^ · > -9- 25056/CV/wg
Bij ingeschakeld slagwerk 4 en in werkstand zijnde koppeling 40/ 41 wordt de trommel 16 in fig. 1 links via de hefboom 45 axiaal af gesteund, welke dankzij de versterking via de hefboomverhouding in het gebied van het onderste vorkvormige einde 44 in ieder geval voldoende 5 grote axiale steunkracht kan opbrengen, om tijdens het rondlopen van de trommel 16 met tuimelschijf 26 de trommel 16 tegen een scheiden van de koppeling en axiaal verschuiven in fig, 1 naar links af te steunen. De trommel 16 wordt dus via het onderste einde 54 van de hefboom 45 axiaal in fig. 1 naar rechts afgesteund en bij in werkstand zijnde koppeling in 10 deze axiale stand gehouden.
Bij het in fig. 2 getoonde tweede uitvoeringsvoorbeeld zijn voor de delen, die overeenkomen met de delen van het eerste uifcvoeringsvoorbeeld, met 100 vermeerderde verwijzingscijfers toegepast, zodat daardoor ter vermijding van herhalingen op het eerste uitvoeringsvoorbeeld 15 wordt verwezen.
Bij het tweede uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 2 zijn slechts de delen van het drijfwerk en slagwerk getoond, welke voor een goed begrip van de constructie nodig zijn. Overigens komt de uitvoering overeen met die van fig. 1, 20 Het tweede uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 2 verschilt van het eerste uitvoeringsvoorbeeld daardoor dat de scheidingsveer 147 buiten de koppeling 140/141 en niet axiaal tussen de trommel 116 en de naaf 122 met tandwiel 113 is geplaatst. In plaats daarvan grijpt de scheidingsveer 147 indirect aan op de het beweegbare koppelingsdeel dragende trom-25 mei 116. De scheidingsveer 147 is hier als cilindrische schroefveer uitgevoerd, die aan het bovenste, ongeveer vorkvormige einde 144 van de hefboom 145 met een einde is af gesteund en die met zijn andere einde op een vast deel van het huis 101 axiaal afgesteund is. De scheidingsveer 147 verloopt ongeveer ter hoogte van de hartlijn van het slagwerk 104.
30 Ieder been van het vorkvormige einde 144 kan met een dergelijke scheidingsveer 147 zijn belast,
De hefboom 145 draagt op axiale afstand van zijn onder aanwezig uitsteeksel 155, welke via de schijf 156 en het axiale leger 157 axiaal op de trommel 116 inwerkt, een naar de trommel 116 ongeveer haakvormig 35 af gebogen meenemer 164. Deze kan uit het materiaal van de hefboom 145 uitgesneden en uitgebogen zijn. De meenemer 164 heeft de vorm van een haak met twee haaks op elkaar staande haakgedeelten.
/ -10- 25056/CV/wg
De trommel 116 draagt daarmede vast verbonden aan het van de kop-pelingsvlakken 140/141 afgekeerde andere einde de ringvormige kraag 162. Over de ringvormige kraag 162 grijpen de haakvormige meenemers 164. Op afstand onder het uitstekende deel 155 is de hefboom 145 met behulp van een 5 stift 165 zwenkbaar aan het huis 101 aangebracht.
Werkt van het werktuig af de aandrukkracht, dan wordt deze via de schijf 149 op het einde 144 van de hefboom 145 overgedragen. De hefboom 145 wordt tegen de werking van de scheidingsveer 147 met het bovenste einde 144 in fig. 2 naar rechts verzwenkt, om de het zwenkleger vor-10 mende stift 165. Het uitstekende deel 155 aan het vorkvormige ondereinde 154 drukt via de schijf 156 en het axiale leger 157 op de ringvormige kraag 162 en daarmede op de trommel 116, die axiaal ten opzichte van de tussenas 114 in fig. 2 naar rechts met de inwendige conus 140 op de uitwendige conus 141 van de naaf 122 wordt opgedrukt. De koppeling bevindt 15 zich in de het draaiende aandrijfmoment overbrengende werkstand, in welke de trommel 116 draaiend wordt aangedreven en daarmede het slagwerk 104 werkt. De van het slagwerk 104 afkomstige reactiekracht wordt zoals bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld opgenomen door de naaf 122. Zij wordt via de trommel 116 met inwendige conus 140 overgebracht op de naaf 122, 20 waardoor ook automatisch, quasi als door servowerking, steeds dan het grootste overbrengbare moment van de koppeling 140/141 aanwezig is indien in het slagwerk 104 de grootste samendrukking tussen zuiger en slagorgaan aanwezig is, welke tegelijkertijd de grootste aandrijfkracht voor de zuiger vraagt.
25 Indien de van het werktuig afkomstige aandrukkracht vermindert, ontspant de scheidingsveer 147 zich. Via deze wordt de hefboom 145 in de uitgangsstand gezwenkt om de stift 165, en wel zo, dat het bovenste, ongeveer vorkvormige einde 144 in fig. 2 zich naar links beweegt. Bij deze verzwenkbeweging van de hefboom 145 vermindert zich de projectie 30 van de afstand tussen het uitstekende deel 155 enerzijds en het tot de tussenas-hartlijn ongeveer verticale gedeelte van de haakvormige meene-mer 164 anderzijds. Op deze wijze wordt via de meenemer 164, welke op de ringvormige kraag 162 aangrijpt, de trommel 116 relatief ten opzichte van de tussenas 114 in fig. 2 naar links verschoven en de koppeling daar-35 door gescheiden. Daarbij vindt een axiaal klemmen plaats van de delen, welke zich axiaal tussen het uitstekende deel 155 enerzijds en de meenemer 164 anderzijds bevinden. Daarmede wordt de ringvormige kraag 162 axi- -X -\ 7 ; - . -· - 5 t * -11- 25056/CV/wg aal geklemd en daardoor de trommel 116 af geremd en tegen draaiing geblokkeerd« Zij loopt daardoor niet mee, zodat reeds vanaf de tuimelschijf-aandrijving af dan het gehele slagwerk 104 stilstaat.
Bij het tweede uitvoeringsvoorbeeld loopt bij gescheiden koppe-5 ling de scheidingsveer 147 niet rond met een deel van de koppeling. Een daardoor anders eventueel gegeven slijtage wordt daardoor vermeden.
Bij een ander niet getoond uitvoeringsvoorbeeld is het beweegbare koppelingsdeel 39, 40 een in verhouding tot de trommel 16 onafhankelijk element, dat losmaakbaar met de trommel 16 is verbonden, bijvoorbeeld 10 daaraan aangeschroefd is. Bij een ander niet getoond uitvoeringsvoorbeeld is het beweegbare koppelingsdeel 39, 40 als zelfstandig element via vorm-sluitende koppelingsorganen met de trommel 16 gekoppeld. Deze koppelings-organen kunnen bijvoorbeeld uit koppelingstanden in de vorm van eind-tanden enerzijds aan het beweegbare koppelingsdeel 39, 40 en anderzijds 15 aan de trommel 16 bestaan, die axiaal naar elkaar toegekeerd zijn en axiaal met elkaar in ingrijping staan. Ook radiale tanden zijn mogelijk als koppelingstanden. Het zal duidelijk zijn, dat afwijkend van het getekende eerste uitvoeringsvoorbeeld de naaldkooi 17, welke dient voor het legeren van de trommel 16, ook geheel kan vervallen, waarbij de trommel 20 16 zonder lager rechtstreeks op de tussenas 14 draaibaar en axiaal ver schuifbaar wordt gehouden.
Bij een ander niet getoond uitvoeringsvoorbeeld bestaat de koppeling niet, zoals bij het eerste en tweede uitvoeringsvoorbeeld, uit een krachtsluitend werkende wrijvingskoppeling met de uitwendige conus 41 25 en de inwendige conus 40. In plaats daarvan is een vormsluitend werkende koppeling aangebracht, bijvoorbeeld een met eindtanden uitgeruste koppeling, waarbij de eindtanden enerzijds aan de trommel 16 en anderzijds aan de naaf 22 op axiaal naar elkaar toegekeerde zijden zijn aangebracht en axiaal in ingrijping staan.
30 In plaats van het beschreven luchtkussen, dat een verende over brenging tussen de zuiger 29 en het slagorgaan 33 vormt, kan deze overbrenger ook uit een ander element bestaan, bijvoorbeeld een anders geaarde veer.
' " ; 1 1 2
Claims (21)
1. Boorharaer met een door een motor aangedreven slagwerk, in welke een heen- en weerbeweegbaar aandrijforgaan via een verende overbrenger, 5 bijvoorbeeld een luchtveer, of een axiaal beweegbaar slagorgaan inwerkt, dat zijn energie aan een in de boorhamer geleid werktuig af geeft, waarbij het aandrijforgaan van het slagwerk via een drijfwerk bewogen is, dat een tuimelschijf als bewegingsomzetter en een in en uitschakelbare koppeling bezit, welke een in afhankelijkheid van het aandrukken van het werk-10 tuig tegen het te bewerken werkstuk inschakelbaar beweeglijk koppelings-deel bezit, aan welke een instelorgaan van een tussen het ingezette werktuig en het beweegbare koppelingsdeel aangebrachte overbrengingsinrich-ting aangrijpt, met het kenmerk, dat het beweegbare, in- en uitschakelbare koppelingsdeel (39, 40; 139, 140) draaivast met de tuimelschijf (26; 15 126) verbonden is, terwijl het andere koppelingsdeel (22, 41; 122, 141) in het huis (1; 101) vast afgesteund is en het beweegbare koppelingsdeel (39, 40; 139, 140) tesamen met de tuimelschijf (26; 126) onder de werking van het slagwerk (4; 104) tegen het vaste, de slagreactiekrachten opnemende koppelingsdeel (22, 41; 122, 141) aan te drukken is.
2. Boorhamer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vaste koppelingsdeel (22, 41; 122, 141) met behulp van een leger, in het bijzonder een kogelleger (19; 119) op het huis (1; 101) afgesteund is.
3. Boorhamer volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het vaste koppelingsdeel (22, 41; 122, 141) draai vast en verschuif vast of een 25 tot de drijfwerkketting tussen een motorrondsel (12) en de werktuighouder (8) behorende tussenas (14; 114) aangebracht is, welke met behulp van een leger, in het bijzonder kogelleger (19; 119) aan het huis (1; 101) is gelegerd.
4. Boorhamer volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het 30 vaste koppelingsdeel (22, 41; 122, 141) een vast bestanddeel van een door het motorrondsel (12) aangedreven en daarmede in ingrijping staand tandwiel (13; 113) is.
5. Boorhamer volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het beweegbare koppelingsdeel (39, 40; 139, 140) losmaakbaar met de 35 trommel (16; 116) van de tuimelschijf (26; 126) is verbonden, bij voorkeur via vormsluitende koppelingsorganen, in het bijzonder koppelings-tanden, bijvoorbeeld eindtanden is gekoppeld. / ' /) ; A l /„ . -13- 25056/CV/wg
6. Boorhamer volgens een der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de beweegbare koppelingsdeel (39, 40; 139, 140) vast bestanddeel van de trommel (16; 116) van de tuimelschijf (26; 126) is, bijvoorbeeld daarmede uit een stuk bestaat.
7. Boorhamer volgens een der voorgaande conclusies 1-6, met het ken merk, dat de trommel (16; 116) van de tuimelschijf (26; 126) op de tus-senas (14;114) relatief tot deze draaibaar en althans binnen bepaalde grenzen axiaal verschuifbaar is vastgehouden, bij voorkeur onder tussenkomst van een leger in het bijzonder een naaldleger (18; 117).
8. Boorhamer volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het beweegbare koppelingsdeel (39, 40, 16; 139, 140, 116) op de tussen-as (14; 114) tegengesteld aan de richting van de met behulp van het slagwerk (4; 104) opgewekte slagen tegen het vaste koppelingsdeel (22, 41; 122, 141) aan te drukken is.
9. Boorhamer volgens een der voorgaande conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de koppeling (40, 41; 140, 141) als krachtsluitend werkende wrijvingskoppeling, in het bijzonder als kegelkoppeling is uitgevoerd of uit een vormsluitend werkende koppeling, bijvoorbeeld koppeling met eind-tanden is gevormd.
10. Boorhamer volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het beweeg bare koppelingsdeel (39, 40, 16; 139, 140, 116) een inwendige conus (40; 140) draagt en met deze op een toegevoegde uitwendige conus (41; 141) van het vaste koppelingsdeel (22; 122) op te drukken is.
11. Boorhamer volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de uitwendi-25 ge conus (41; 141) van het vaste koppelingsdeel (22;'122) door een zich in de richting naar het beweegbare koppelingsdeel (39, 40, 16; 139, 140, 116) en naar het werktuig (9) toe verjongend kegelstompvlak gevormd is.
12. Boorhamer volgens een der conclusies 1-11, gekenmerkt door althans een scheidingsveer (47; 147) die direct of indirect op het beweegbare 30 koppelingsdeel (39, 40, 16; 139, 140, 116) in koppelingsscheidingsrich-ting aangrijpt.
13. Boorhamer volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de scheidingsveer (47, 147) is uitgevoerd als drukveer.
14. Boorhamer volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de 35 scheidingsveer (47; 147) als schotelveer of althans daarop lijkende veer of als cilindrische schroefveer is uitgevoerd.
15. Boorhamer volgens een der conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de het beweegbare koppelingsdeel (39, 40; 139, 140) dragende trommel (16; . ; V * - .J * i * f %* -IA- 25056/CV/wg 116. daaraan bevestigde remvlakken (62; 162) draagt, met welke het beweegbare koppelingsdeel (39, 40, 16; 139, 140, 116) bij gescheiden koppeling onder werking van de scheidingsveer (47; 147) tegen toegevoegde remvlakken (64; 164) aan te drukken en tegen draaiing te stoppen is.
16. Boorhamer volgens een der conclusies 1-15, met het kenmerk, dat het instelorgaan van de overbrengingsinrichting door een hefboom (45; 145) is gevormd, welke met een ongeveer vorkvormig einde (44; 144) met de aandrukkracht van het werktuig (9) op het te bewerken werkstuk belastbaar is en deze met een op afstand daarvan verlopend gedeelte (54, 55; 10 154, 155) als gelijk gerichte axiale drukkracht via de hefboomverhouding versterkt,op de het beweegbare koppelingsdeel (39, 40; 139, 140) dragende trommel (16; 116) overdraagt.
17. Boorhamer volgens een der conclusies 12-16, met het kenmerk, dat de scheidingsveer (47) tussen beide koppelingsdelen (39, 40, 16 en 22, 41) 15 aangebracht en af gesteund is.
18. Boorhamer volgens een der conclusies 15-17, met het kenmerk, dat het remvlak van de trommel (16) is gevormd op een naburige ringvormige kraag (62) welke als vast in het huis aangebracht remvlak axiaal nabij een vast in het huis opgestelde axiale aanslag (63) is gelegen.
19. Boorhamer volgens een der conclusies 1-16, met het kenmerk, dat de hefboom (145) op axiale afstand van zijn aandrukgedeelte (155, 154) een ongeveer haakvormige meenemer (164) draagt, welke via een toegevoegde ringvormige kraag (62) op de het beweegbare koppelingsdeel (139, 140) dragende trommel (116) aangrijpt.
20. Boorhameh volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de hefboom (145) op afstand van de meenemer (164) zwenkbaar op het huis (101) is vastgehouden.
21. Boorhamer volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de scheidingsveer (147) aan het einde (144) van de hefboom (145) in slag- 30 richting werkend aangrijpt, dat vanaf het slagwerk (104) met de aandrukkracht van het werktuig op het te bewerken werkstuk belast is, waarbij de hefboom (145) bij wegvallen van de aandrukkracht onder de werking van de scheidingsveer (147) zodanig in een uitgangsstand te zwenken is, dat ten gevolge van aangrijping van de meenemer (164) op de ringvormige kraag 35 (162) de trommel (116) axiaal in koppelingscheidingsrichting te trekken en tegelijkertijd met behulp van axiale klemwerking tussen het aandrukgedeelte (154, 155) en de meenemer (164) van de hefboom (145) tegen draaiing stil te zetten is. ^ o - ' 1 J
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE3506695 | 1985-02-26 | ||
DE19853506695 DE3506695A1 (de) | 1985-02-26 | 1985-02-26 | Bohrhammer |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8600412A true NL8600412A (nl) | 1986-09-16 |
NL193310B NL193310B (nl) | 1999-02-01 |
NL193310C NL193310C (nl) | 1999-06-02 |
Family
ID=6263570
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8600412A NL193310C (nl) | 1985-02-26 | 1986-02-19 | Boorhamer. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4719976A (nl) |
JP (1) | JPH0651278B2 (nl) |
CH (1) | CH669756A5 (nl) |
DE (1) | DE3506695A1 (nl) |
GB (1) | GB2171631B (nl) |
NL (1) | NL193310C (nl) |
Families Citing this family (65)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3637354A1 (de) * | 1986-11-03 | 1988-05-05 | Bosch Gmbh Robert | Werkzeughalter |
JP2595262B2 (ja) * | 1987-09-14 | 1997-04-02 | 松下電工株式会社 | ハンマードリル |
DE3807078A1 (de) * | 1988-03-04 | 1989-09-14 | Black & Decker Inc | Bohrhammer |
USRE35372E (en) * | 1988-06-07 | 1996-11-05 | S-B Power Tool Company | Apparatus for driving a drilling or percussion tool |
DE3829683A1 (de) * | 1988-09-01 | 1990-03-15 | Black & Decker Inc | Bohrhammer |
DE3931329C1 (nl) * | 1989-05-31 | 1990-06-28 | Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart, De | |
DE4215288A1 (de) * | 1991-07-08 | 1993-01-14 | Bosch Gmbh Robert | Bohrhammer |
DE4239294A1 (de) * | 1992-11-23 | 1994-05-26 | Black & Decker Inc | Bohrhammer mit pneumatischem Schlagwerk |
DE4343638C2 (de) * | 1993-12-21 | 1998-07-02 | Bosch Gmbh Robert | Bohrhammer |
US5588496A (en) * | 1994-07-14 | 1996-12-31 | Milwaukee Electric Tool Corporation | Slip clutch arrangement for power tool |
JP3292969B2 (ja) * | 1995-08-18 | 2002-06-17 | 株式会社マキタ | ハンマードリル |
DE19540396A1 (de) * | 1995-10-30 | 1997-05-07 | Hilti Ag | Bohr- und/oder Meisselgerät |
DE19540391A1 (de) * | 1995-10-30 | 1997-05-07 | Hilti Ag | Bohr- und Meisselgerät |
JP3292972B2 (ja) * | 1996-03-29 | 2002-06-17 | 株式会社マキタ | 打撃工具 |
JP3369844B2 (ja) * | 1996-05-15 | 2003-01-20 | リョービ株式会社 | 空打ち防止機構を有する回転打撃工具 |
DE29711704U1 (de) * | 1997-07-04 | 1997-09-04 | Hilti Ag, Schaan | Bohr- und/oder Meißelgerät |
DE19851888C1 (de) * | 1998-11-11 | 2000-07-13 | Metabowerke Kg | Bohrhammer |
DE19955412A1 (de) * | 1999-11-18 | 2001-05-23 | Hilti Ag | Bohr- und Meisselgerät |
DE10140319A1 (de) * | 2001-08-16 | 2003-03-13 | Bosch Gmbh Robert | Handwerkzeugmaschine, insbesondere Bohr- und/oder Meißelhammer |
DE10157831B4 (de) | 2001-11-24 | 2004-06-24 | Robert Bosch Gmbh | Handwerkzeugmaschine mit einem ein Werkzeug aufnehmenden Döpper |
GB0213289D0 (en) * | 2002-06-11 | 2002-07-24 | Black & Decker Inc | Rotary hammer |
GB0214772D0 (en) * | 2002-06-26 | 2002-08-07 | Black & Decker Inc | Hammer |
GB2396130B (en) * | 2002-12-10 | 2005-09-28 | Black & Decker Inc | Apparatus for producing self-exciting hammer action, and rotary power tool incorporating such apparatus |
DE10312980B4 (de) * | 2003-03-24 | 2018-05-03 | Robert Bosch Gmbh | Bohrhammer oder Schlagbohrmaschine |
DE10312981A1 (de) * | 2003-03-24 | 2004-10-07 | Robert Bosch Gmbh | Elektrohandwerkzeugmaschine |
GB0311045D0 (en) * | 2003-05-14 | 2003-06-18 | Black & Decker Inc | Rotary hammer |
DE10357103A1 (de) * | 2003-12-06 | 2005-07-07 | Richard Wolf Gmbh | Medizinisches Instrument |
DE102004007046A1 (de) * | 2004-02-13 | 2005-09-01 | Robert Bosch Gmbh | Handwerkzeugmaschine |
WO2005113200A1 (en) * | 2004-05-20 | 2005-12-01 | Cembre S.P.A. | Impact motorized wrench |
DE102004026845A1 (de) * | 2004-06-02 | 2005-12-22 | Robert Bosch Gmbh | Handwerkzeugmaschine, insbesondere Bohr- und/oder Schlaghammer |
DE102004058686A1 (de) * | 2004-09-03 | 2006-03-09 | Robert Bosch Gmbh | Elektrowerkzeug mit einem zwischen den Betriebsarten Bohren, Schlagbohren, Meißeln umschaltbaren Antrieb |
EP1674207B1 (en) * | 2004-12-23 | 2008-12-10 | BLACK & DECKER INC. | Power tool |
JP4742613B2 (ja) * | 2005-02-24 | 2011-08-10 | マックス株式会社 | ドリル工具 |
JP4497040B2 (ja) * | 2005-07-08 | 2010-07-07 | 日立工機株式会社 | 振動ドリル |
DE102005036731A1 (de) * | 2005-08-04 | 2007-02-08 | Robert Bosch Gmbh | Kupplungsvorrichtung für eine Elektrowerkzeugmaschine und Elektrowerkzeugmaschine |
NZ542700A (en) | 2005-09-27 | 2008-05-30 | Flexidrill Ltd | Drill string suspension with vibrational head floatably connected to a support |
JP5055749B2 (ja) * | 2005-11-16 | 2012-10-24 | マックス株式会社 | ハンマドリル |
DE102006000252A1 (de) * | 2006-05-30 | 2007-12-06 | Hilti Ag | Handwerkzeugmaschine mit Rutschkupplung |
WO2008006635A1 (de) * | 2006-07-10 | 2008-01-17 | Robert Bosch Gmbh | Handwerkzeugmaschine |
DE102006032214A1 (de) * | 2006-07-12 | 2008-01-17 | Robert Bosch Gmbh | Handwerkzeugmaschine mit einer Schlagwerkeinheit |
DE102006061625A1 (de) * | 2006-12-27 | 2008-07-03 | Robert Bosch Gmbh | Elektrohandwerkzeugmaschine |
DE102007001494B3 (de) * | 2007-01-10 | 2008-07-10 | Aeg Electric Tools Gmbh | Handgeführter Bohrhammer |
DE102007009986A1 (de) * | 2007-03-02 | 2008-09-04 | Robert Bosch Gmbh | Handwerkzeugmaschine |
DE102007009985A1 (de) * | 2007-03-02 | 2008-09-25 | Robert Bosch Gmbh | Handwerkzeugmaschine |
JP5015653B2 (ja) * | 2007-05-01 | 2012-08-29 | 株式会社マキタ | ハンマードリル |
DE102008000677A1 (de) * | 2008-03-14 | 2009-09-17 | Robert Bosch Gmbh | Handwerkzeugmaschine für schlagend angetriebene Einsatzwerkzeuge |
DE102008000687A1 (de) * | 2008-03-14 | 2009-09-17 | Robert Bosch Gmbh | Handwerkzeugmaschine für schlagend angetriebene Einsatzwerkzeuge |
US8636081B2 (en) | 2011-12-15 | 2014-01-28 | Milwaukee Electric Tool Corporation | Rotary hammer |
DE102010063621A1 (de) * | 2010-12-21 | 2012-06-21 | Robert Bosch Gmbh | Handwerkzeugmaschine |
US8925646B2 (en) | 2011-02-23 | 2015-01-06 | Ingersoll-Rand Company | Right angle impact tool |
US9592600B2 (en) | 2011-02-23 | 2017-03-14 | Ingersoll-Rand Company | Angle impact tools |
US9022888B2 (en) | 2013-03-12 | 2015-05-05 | Ingersoll-Rand Company | Angle impact tool |
JP6325360B2 (ja) * | 2014-06-12 | 2018-05-16 | 株式会社マキタ | 打撃工具 |
JP6378947B2 (ja) * | 2014-06-26 | 2018-08-22 | 株式会社マキタ | 電動工具 |
EP3028818A1 (de) * | 2014-12-03 | 2016-06-08 | HILTI Aktiengesellschaft | Handwerkzeugmaschine |
JP6479570B2 (ja) * | 2015-05-19 | 2019-03-06 | 株式会社マキタ | 作業工具 |
JP6517634B2 (ja) * | 2015-08-27 | 2019-05-22 | 株式会社マキタ | 打撃工具 |
JP6709120B2 (ja) * | 2016-07-15 | 2020-06-10 | 株式会社マキタ | 打撃工具 |
CN206200893U (zh) * | 2016-10-20 | 2017-05-31 | 布兰特·戈登·麦克阿瑟 | 一种可配合家用电钻使用的电动凿具 |
WO2019161326A1 (en) * | 2018-02-19 | 2019-08-22 | Milwaukee Electric Tool Corporation | Impact tool |
US11597061B2 (en) * | 2018-12-10 | 2023-03-07 | Milwaukee Electric Tool Corporation | High torque impact tool |
EP3898101A4 (en) * | 2018-12-21 | 2022-11-30 | Milwaukee Electric Tool Corporation | HIGH TORQUE IMPACT TOOL |
JP7386027B2 (ja) * | 2019-09-27 | 2023-11-24 | 株式会社マキタ | 回転打撃工具 |
JP7320419B2 (ja) | 2019-09-27 | 2023-08-03 | 株式会社マキタ | 回転打撃工具 |
USD948978S1 (en) | 2020-03-17 | 2022-04-19 | Milwaukee Electric Tool Corporation | Rotary impact wrench |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2042168A (en) * | 1932-12-27 | 1936-05-26 | Campbell Buchanan Corp | Synchronizing clutch |
DE2449191C2 (de) * | 1974-10-16 | 1988-03-24 | Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart | Hammer |
DE2917475A1 (de) * | 1979-04-30 | 1980-11-13 | Hilti Ag | Bohr- oder meisselhammer |
US4325436A (en) * | 1980-05-21 | 1982-04-20 | Hilti Aktiengesellschaft | Hammer drill or chipping hammer device |
DE3311265A1 (de) * | 1983-03-28 | 1984-10-11 | Hilti Ag, Schaan | Elektropneumatischer bohr- und meisselhammer |
DE3429140A1 (de) * | 1984-08-08 | 1986-02-20 | Black & Decker Inc., Newark, Del. | Bohrhammer mit einem pneumatischen schlagwerk |
-
1985
- 1985-02-26 DE DE19853506695 patent/DE3506695A1/de active Granted
-
1986
- 1986-01-28 GB GB8601993A patent/GB2171631B/en not_active Expired
- 1986-01-31 CH CH377/86A patent/CH669756A5/de not_active IP Right Cessation
- 1986-01-31 US US06/825,095 patent/US4719976A/en not_active Expired - Fee Related
- 1986-02-19 NL NL8600412A patent/NL193310C/nl not_active IP Right Cessation
- 1986-02-26 JP JP61039361A patent/JPH0651278B2/ja not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL193310C (nl) | 1999-06-02 |
NL193310B (nl) | 1999-02-01 |
GB8601993D0 (en) | 1986-03-05 |
JPH0651278B2 (ja) | 1994-07-06 |
DE3506695A1 (de) | 1986-08-28 |
GB2171631A (en) | 1986-09-03 |
US4719976A (en) | 1988-01-19 |
DE3506695C2 (nl) | 1991-05-16 |
CH669756A5 (nl) | 1989-04-14 |
GB2171631B (en) | 1989-02-22 |
JPS61197170A (ja) | 1986-09-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8600412A (nl) | Boorhamer. | |
NL192507C (nl) | Boorhamer. | |
US6138772A (en) | Drill with a hammer mechanism | |
US4657088A (en) | Rotary hammer driving mechanism | |
US4446931A (en) | Power driven hammer drill | |
US4325436A (en) | Hammer drill or chipping hammer device | |
JP4563812B2 (ja) | 回転工具 | |
EP0358978B1 (en) | Rotary hammer | |
US5052497A (en) | Apparatus for driving a drilling or percussion tool | |
US5134909A (en) | Power driven screwdriver | |
JP2930711B2 (ja) | 衝撃装置駆動部内にクラッチを有するドリルハンマまたは衝撃ハンマ | |
EP3269513B1 (en) | Impact tool | |
JPH01264780A (ja) | ドリルハンマー | |
GB2048753A (en) | Hammer Drill | |
JPS5813312B2 (ja) | 電動空気圧ハンマ− | |
US4366869A (en) | Hammer drill | |
EP2700478B1 (en) | Hammer drill | |
AU2004202151A1 (en) | Setting tool | |
US4798249A (en) | Lockable striking mechanism for hammer drill | |
US4712625A (en) | Drilling and percussion hammer | |
US6227085B1 (en) | Vibration attenuator | |
US6923269B2 (en) | Demolition hammer and/or hammer-drill with a percussion device suitable for releasing clamped objects by striking | |
ITMI952376A1 (it) | Martello perforatore e/o martello percussore | |
GB2085795A (en) | A hammer drill | |
US2094184A (en) | Drilling mechanism |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20040901 |