NL8503425A - Geconcentreerde stabiele niet-waterhoudende weefselverzachter-compositie. - Google Patents

Description

* VO 7523

Geconcentreerde stabiele niet-waterhoudende weefselverzachter-compositie.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op weefselverzachter-composities, die aangepast zijn voor toepassing in de spoelcyclus van een wasproces en in het bijzonder op sterk geconcentreerde weefsel-verzachter-composities,die bij gebruik, in het bijzonder in wasmachines 5 met automatische toedieningsmechanismen, gemakkelijk in water worden gedispergeerd.

Composities, die quaternaire ammoniumzouten met ten minste een koolwaterstofgroep met lange keten bevatten, worden gewoonlijk toegepast om, wanneer zij in een wasgoed-spoelverrichting worden gebruikt, 10 weefselverzachtende voordelen te verschaffen; zie bijvoorbeeld ü.S.

octrooischriften 3.349.033, 3.644.203, 3.946.115, 3.997.453, 4.073.735 en 4.119.545.

Voor de meeste waterhoudende verzachter-composities, die kation-actieve quaternaire ammoniumverbindingen als actieve ingrediënten be-15 vatten, is de concentratie aan dergelijke kationactieve verbindingen in het algemeen beperkt gebleven tot het gebied van ongeveer 3 tot 6 gew.% (zie U.S. octrooischrift 3.904.533 en ü.S. octrooischrift 3.920.565). Een dergelijke lage concentratie is in het algemeen vereist vanwege het feit, dat kationactieve verbindingen in water-systemen 20 gelen vormen bij concentraties boven ongeveer 8 % en, hoewel de toepassing van elektrolyten om de viscositeit van dergelijke composities te verlagen, bekend is (zie in het bijzonder U.S. octrooischrift 4.199.545), zijn dergelijke elektrolyten verre van bevredigend. Uit een functioneel oogpunt gedragen de elektrolyten zich veelal niet als vereist is, in het 25 bijzonder bij concentraties van de kationactieve verbindingen in de buurt van ongeveer 12 - 15 %. Hoewel de prestatie van de elektrolyten enkele van de geleringsproblemen kan verminderen, is voorts hun toepassing verre van bevredigend voor wat betreft het verschaffen van een sterk geconcentreerd waterhoudend systeem van kationactieve verbindingen, 30 dat niet geleert of de viscositeit niet sterk doet veranderen binnen het gebruikelijke gebied van temperaturen, waarmee men bij het hanteren daarvan, bijvoorbeeld 0°F (ongeveer -18°C) tot ongeveer 140°F (ongeveer 60°C) of bij het toedienen vanuit wasmachines wordt geconfronteerd.

Bij de gewone toepassing van Europese automatische huishoud-35 wasmachines, wordt door de gebruiker de voor de spoelcyclus bestemde ^ijS425 -2- 5 w Λ weefselverzachter in een toedieningseenheid (bijvoorbeeld een doserings-inrichting) ("dispensing drawer") van de machine gebracht. Vervolgens wordt tijdens het in bedrijf zijn van de machine, tijdens de spoel-cyclus, de verzachter-compositie onderworpen aan een stroom van koud 5 water om haar naar de trommel over te brengen. In de winter, wanneer de aan de toedieningsinrichting toegevoerde verzachtingscompositie en het water bijzonder koud kunnen zijn, kunnen er in zoverre problemen zijn, dat wat compositie tijdens het in bedrijf zijn van de machine niet geheel uit de toedieningsinrichting wordt gespoeld en bij herhaalde was-10 cycli een afzetting van de compositie kan worden opgebouwd, zodat het voor de gebruiker noodzakelijk kan worden de toedieningsinrichting met heet water door te spoelen. Dit probleem kan voor sterk geconcentreerde verzachter-formuleringen bijzonder ernstig zijn vanwege het eerder vermelde geleringsprobleem en ook wanneer samen met de kationactieve ver-15 zachter een niet-ionogene oppervlakactieve verbinding aanwezig is, daar de viscositeit van de niet-ionogene verbinding de neiging vertoont groter te worden wanneer zij met koud water onder vorming van een gel wordt gemengd.

In de Britse octrooiaanvrage 2.053.249A, gepubliceerd 4 februari 20 1981, zijn kationactieve weefselverzachtende-composities beschreven, die 15 tot 60 gew.% kationactieve verzachter, 25 tot 75 gew.% van een waterhoudend medium en 0,5 tot 40 gew.% van een gespecificeerd, in water oplosbaar polymeer bevatten.

In het U.S. octrooischrift 4.351.737 zijn geconcentreerde weef-25 selverzachters beschreven, die zowel kationactieve als niet-ionogene verzachters en een niet-ionogeen dispergeermiddel tezamen met een op-losmiddelmengsel van een C^-tot C^-alkanol en een vloeibare glycol, polyglycol of een alkylether daarvan bevatten. Hexyleenglycol is niet vermeld.

30 Thans is gevonden, dat de dispergeerbaarheid in koud water en de uitstroming uit automatische toedieningsinrichtingen, zelfs bij sterk geconcentreerde, niet-ionogene oppervlakactieve verbinding bevattende vloeibare weefselverzachter-composities, aanzienlijk verbeterd kunnen worden door de mede tot de uitvinding behorende ("coinvention"-) vloei-35 bare drager van de niet-waterhoudende vloeibare verzachter-compositie ten dele of geheel te vervangen door hexyleenglycol.

y 3 U v 4 2 ö # ......-4 -3-

De onderhavige uitvinding verschaft in hoofdzaak niet-waterhouden-de, stabiele, geconcentreerde verzachter-composities op basis van als verzachter werkende quaternaire ammoniumverbindingen en een dragervloei-stof, welke hexyleenglycol en eventueel een niet-ionogene oppervlak-5 actieve verbinding bevat. De onderhavige uitvinding verschaft ook een methode, waardoor sterk geconcentreerde weefselverzachtende composities worden bereid en toegepast.

De composities volgens de onderhavige uitvinding zijn stabiele, in hoofdzaak niet-waterhoudende composities, welke een hoge concentratie 10 aan de kationactieve weefselverzachter, die een in water dispergeerbare quaternaire ammoniumverbinding, zoals hierna wordt beschreven, is en hexyleenglycol als de vloeibare drager of een deel daarvan, bevatten.

Voorkeurscomposities kunnen ook een niet-ionogene oppervlak-actieve verbinding en een elektrolyt bevatten.

15 De composities volgens deze uitvinding bevatten ten minste onge veer 20 % kationactieve verzachter en ten hoogste ongeveer 80 %, bij voorkeur ten hoogste ongeveer 70 % en in het bijzonder ten hoogste ongeveer 60 % daarvan, waarbij genoemde kationactieve verzachter beantwoordt aan de formule 1, waarin de groepen R gekozen zijn uit alifatische C^-20 tot C^q-groepen, bij voorkeur alkyl- of alkenyl-groepen, arylgroepen (bijvoorbeeld fenyl, tolyl, cumyl, enz.); aralkylgroepen (bijvoorbeeld benzyl, fenethyl, enz.); en de door halogeen, amide, hydroxyl en carboxyl verkregen substitutieprodukten daarvan; onder voorwaarde, dat ten minste een van de symbolen R 14 tot 30 koolstofatomen en bij voorkeur 25 14 tot 18 koolstofatomen bezit en de andere symbolen R lage alkylgroepen zijn en dat met grotere voorkeur ten minste twee symbolen R 14 tot 18 koolstofatomen bezitten en de andere symbolen R lage alkylgroepen met 1 tot 4 koolstofatomen (en in het bijzonder methyl of ethyl) of hydroxy-alkylgroepen [dat wil zeggen (CH0-C(R.)Ξ-0) H , waarin x gelijk is aan 30 1 tot 10, bij voorkeur 1 tot 5, in het bijzonder 1 of 2 en R^ waterstof voorstelt of C^- tot C^-alkyl] zijn en Y een in watersolubiliserend anion, zoals chloride, bromide, jodide, fluoride, sulfaat, methosulfaat, nitriet, nitraat, fosfaat en carboxylaat (dat wil zeggen acetaat, adipi»·, propionaat, ftalaat, benzoaat, oleaat, enz.) is. Typische kationactiev· 35 verbindingen met de formule 1 zijn onder meer de volgende: ** T tm i - '» -4- distearyl-dimethyl-ammoniumchloride ditalg-dimethyl-ammoniumchloride dihexadecyl-dimethyl-ammoniumchloride distearyl-dimethyl-ammoniumbromide 5 di(gehydrogeneerde talg)-dimethyl-ammoniumbromide ditalg-isopropyl-methyl-ammoniumchloride distearyl-di(isopropyl)-ammoniumchloride distearyl-dimethyl-ammoniummethosulfaat Een klasse kationactieve verbindingen, welke zeer de voorkeur 10 verdient, is die met de formule 1, waarin twee van de R-groepen 14 tot 18 koolstofatomen bevatten, een R-groep methyl of ethyl is en een R methyl, ethyl, isopropyl, n-propyl, hydroxyethyl of hydroxypropyl voorstelt.

Andere quaternaire verzachters, die kunnen worden toegepast, zijn 15 onder meer de imidazoliniumverbindingen met de formule 2, waarin R_ een C - tot C-, bij voorkeur C - tot C.„-alkyl- of -alkenyl- 2 b JU o lo groep is; R^ en R^ onafhankelijk van elkaar waterstof of een C^- tot C^-alkyl-groep voorstellen; 20 Rg een C^- tot C^-alkylgroep is;

Rg waterstof of een C^- tot C^-alkylgroep voorstelt; R_ en Cc- tot C, -, bij voorkeur C - tot C -alkyl vertegenwoor-/ o JU o lo digt; m gelijk is aan 2 of 3; 25 n gelijk is aan 2 of 3; en Y dezelfde betekenis heeft als in formule 1.

Voorbeelden van verbindingen met de formule 2 zijn onder meer: 1-methyl-1-[(talg-yl-amido-)-ethyl]-2-talg-yl-4,5-dihydro-imida-zolinium-methylsulfaat; 1-methyl-l-[(palmitoylamido)-ethyl]-2-octadecyl-30 4,5-dihydroimidazoliniumchloride.

Kationactieve verbindingen, waarnaar bijzondere voorkeur uitgaat, zijn: ditalg-monomethyl-monohydroxypropyl-ammoniumchloride, distearyl-dimet-yl-ammoniumchloride, ditalg-dimethylammoniumchloride, ditalg-isopropyl-methyl-ammoniumchloride, enz.

35 De niet-waterhoudende drager kan ongeveer 80 gew.% tot ongeveer 20 gew.%. bij voorkeur ongeveer 60 gew.% tot ongeveer 25 gew.% van de compositie uitmaken.

3303425 s . _ * ..............._· -s-

De niet-waterhoudende drager van de compositie volgens deze uitvinding bevat ten minste ongeveer 25 % en bij voorkeur ten minste 30 % hexyleenglycol, waarbij de rest een C^- tot C^-alkanol, bij voorkeur ethanol of orooanol, een C - tot C..-glycol, bij voorkeur diëthyleen-“ 2 o 5 glycol of propyleenglycol, of een C^- tot Cg-mono- of -di-alkylether van dergelijke glycolen of mengsels daarvan bestaat. De gehele drager kan bestaan uit hexyleenglycol met uitsluiting van de alcoholen en/of glycolen (en/of glycolethers). Hexyleenglycol is de handelsnaam voor 2-methylpentaan-2,4-diol.

10 Typische dragers kunnen onder meer zijn: (a) 25 % hexyleenglycol en 75 % propyleenglycol; (b) 31 % hexyleenglycol en 69 % propyleenglycol; (c) 31 % isopropanol en 69 % hexyleenglycol; (d) 100 % hexyleenglycol.

De totale gewichtshoeveelheid van de kationactieve weefselverzach-ter en de niet-waterhoudende vloeibare drager in de compositie bedraagt 15 ten minste ongeveer 80 en ten hoogste 100 gew.%, bij voorkeur ongeveer 85 gew.% tot 99 gew.%, waarbij de rest de niet-ionogene oppervlakactieve verbinding, elektrolyt en/of eventuele gebruikelijke toevoegsels omvat.

De eventuele niet-ionogene component van de onderhavige compositie maakt ongeveer 0 tot ongeveer 15 gew.%, bij voorkeur ongeveer 1 tot 20 12 gew.% van de compositie uit en kan in het algemeen met de kation actieve verzachter variëren in een gewichtsverhouding van kationactieve tot niet-ionogene verbinding van ongeveer 25 : 1 tot ongeveer 3 : 1 en bij voorkeur van ongeveer 12 : 1 tot 6:1, waarbij bijzondere voorkeur bestaat voor ongeveer 10 : 1. Geschikte niet-ionogene verbindingen zijn 25 onder meer condensatieprodukten van ethyleenoxyde en propyleenoxyde (en mengsels daarvan) met alifatische C - tot Cn-alcoholen en mono-, di- en tri-alkyl (met elk 4 tot 12 koolstofatomen)-fenolen. In het algemeen zijn de niet-ionogene verbindingen, die hierin de voorkeur verdienen gematigd hydrofiel van aard met een gematigde hydrofiele groep. Bij de 30 onderhavige uitvinding is deze groep bij voorkeur een oxyëthyl-keten met in het algemeen ten minste ongeveer 2 terminale oxyëthylgroepen (dat wil zeggen de oxyëthylgroepen zijn aangrenzend en eindigen in een hydroxylgroep) met niet meer dan ongeveer 20 van dergelijke groepen, ofschoon er zelfs 200 molen oxyëthyleen per mol van de hydrofobe groep 35 kunnen zijn.

Bijzonder geschikte niet-ionogene oppervlakactieve verbindingen

4 J 0 O-iiO

-6- i it onder meer een alifatische Cg_^-alcohol met 8 molen gecondenseerd ethyleenoxyde; een geëthoxyleerd nonyl-fenol met 6 molen ethyleenoxyde, een geëthoxyleerd octyl-fenol met 4,5 molen ethyleenoxyde en een alifatische C -alcohol met 7,5 molen ethyleenoxyde.

5 Behalve de eerdergenoemde componenten van de verzachtende compo sities volgens deze uitvinding kunnen ook talrijke gebruikelijke, aanvullende en eventuele ingrediënten zijn opgenomen, die de stabiliteit en/of functionele kenmerken van de onderhavige composities niet ongunstig beïnvloeden. Zo kunnen bijvoorbeeld aanwezig zijn de alom tegen-10 woordige reukstoffen, kleurstoffen, pigmenten, troebelingsmiddelen, germiciden, optische witmiddelen, anti-corrosie-middelen (bijvoorbeeld natriumsilicaat), polymeren, anti-statische middelen en dergelijke.

Waar deze worden toegepast, kan elk van hun bijvoorbeeld 0,01 gew.% tot ongeveer 5 gew.% van de compositie uitmaken.

15 Men heeft natuurlijk ingezien en begrepen, dat de meeste beschik bare chemische stoffen en in het bijzonder die, welke een koolwaterstof-gedeelte bevatten, in het algemeen mengsels zijn van nauw verwante gedeelten. Zo kunnen de substituenten met lange alkylketen (R) bij de kationactieve verbindingen, die volgens deze uitvinding worden toegepast, 20 niet slechts een koolstofketen met één enkele lengte zijn doch eerder een mengsel. In dit opzicht kan een bijzonder geschikt quaternair zout, waarin de alkylgroepen afgeleid zijn van talg, ongeveer 35 % en 60 % C._ en kleine hoeveelheden C„„ en zelfs nog andere bevatten. Ook kunnen 18 14 de voorlopers van alifatische alcoholen bij de hierin toegepaste niet-25 ionogene verbindingen één enkele koolstofketen-lengte bezitten, doch opnieuw is het waarschijnlijker, dat het zal en kan gaan om een mengsel in elke verhouding van de verbindingen met bruikbare ketenlengte.

De weefselverö-chtende composities volgens deze uitvinding dienen behalve hun essentiële dispergeerbaarheid in water in de spoelcyclus 20 (of elke andere vorm van verdunning vóór de toepassing)viscositeiten te hebben in het gebied van ongeveer 10 tot 250 mPa.s en bij voorkeur 25 tot 150 mPa.s.

De wijze waarop de hexyleenglycol, andere eventuele dragers, kationactieve verzachter en eventuele niet-ionogene oppervlakactieve ver-25 binding, elektrolyt en andere eventuele gebruikelijke toevoegsels gecombineerd worden,is niet bijzonder kritisch, noch is dit het geval met de volgorde van toevoeging. Er dient echter enige mate van zorg in acht te

Mi'. « Λ ί Λ a j". ] '· a / yu/‘ ‘J ‘jt · «—a -7- « ....................‘„Λ worden genomen, dat overmatige verhitting wordt vermeden teneinde oplosmiddel verdamping te beperken en, hetgeen belangrijker is, dat de temperatuur beneden het ontvlammingspunt blijft van de drager en eventuele andere laagkokende vloeistoffen, die aanwezig kunnen zijn of opgenomen 5 kunnen zijn als componenten van de verzachter en dergelijke. Het ontvlammingspunt van hexyleenglycol bedraagt bijvoorbeeld 93°C. In het algemeen verdient het echter de voorkeur alle ingrediënten bij omgevingstemperatuur, bijvoorbeeld van ongeveer 15°C tot 25°C of lager, te combineren .

10 Een geschikte werkwijze voor het bereiden van de composities vol gens de uitvinding impliceert het oplossen van eventuele niet-ionogene en andere toevoegsels (bijvoorbeeld witmiddel, kleurmiddel, reukstof, enz.) in de drager en het vervolgens toevoegen van dit mengsel aan de kationactieve verbinding, die bij voorkeur in vloeibare vorm verkeert, 15 bijvoorbeeld in de vorm van een dispersie in de drager of eventuele component daarvan (bijvoorbeeld als een dispersie in isopropanol).

De onderhavige uitvinding wordt door de volgende voorbeelden nader toegelicht. Delen zijn gewichtsdelen, tenzij anders is aangeduid. Voorbeeld I.

20 Volgens de hierboven beschreven procedure werden 2 delen van een geëthoxyleerd nonyl-fenol (dat 6 molen ethyleenoxyde bevatte) opgelost in ongeveer 75 delen hexyleenglycol bij een temperatuur van ongeveer 20 °C Aan deze oplossing werden langzaam 20 dln distearyl-dimethyl-ammonium-chloride (75 % actief in isopropanol) onder roeren toegevoegd. Hierbij 25 werd een stabiel produkt met een viscositeit van ongeveer 100 mPa.s verkregen.

Voorbeeld II-

De werkwijze volgens voorbeeld I werd herhaald onder toepassing van de volgende aantalen dln van (A) kationactieve verbinding (actieve), 30 (B) oppervlakactieve verbinding, (NaCl); en (C) hexyleenglycol (a) A = 22; B = 2,0; C = 76,0 (b) A = 34; B = 3,5; C*= 62,5 (c) A = 46; B = 4,8; C = 49,2 (d) A = 58; B = 5,5; C = 36,5 35 hexyleenglycol/ethyleenglycol in een gewichtsverhouding 3:1- -* Λ Λ T ' "* *·-

? V

-8-

Voorbeeld III.

De voorbeelden I en II werden herhaald, waarbij in plaats van distearyl-dimethyl-ammoniumchloride de volgende verbindingen werden toegepast: 5 (a) ditalg-dimethyl-ammoniumchloride (b) distearyl-dimethyl-ammoniummethosulfaat (c) di(gehydrogeneerd talg)-dimethyl-ammoniumbromide (d) d-hexadecyl-dimethyl-ammoniumchloride (e) distearyl-diëthyl-ammoniumchloride 10 (f) 1-methyl-1-[(talg-yl-amido)ethyl]-2-talg-yl-4,5-di- hydro-imidazo1inium-me thy1sulfaat

Voorbeeld IV.

Teneinde voor de geconcentreerde verzachtings-composities de verbeterde toedienbaarheid van de vloeibare drager op basis van hexyleen-15 glycol te demonstreren werden de volgende formuleringen A-E bereid: gew.%

Oplosmiddel (A-E) 31,9

Kationactieve weefselverzachter 60,0 2

Niet-ionogene verbinding ) 5,0 20 Reukstof, kleurstof, minder belangrijke toevoegsels 3,1 1) 75 % "A.I" in isopropanol 2) nonyl-fenol, geëthoxyleerd met een gemiddelde van 6 molen ethyleen- oxyde (C -fenol: EO 6 :1).

y 25 De volgende samenstellingen werden als oplosmiddel toegepast: A - 10 % isopropylalcohol en 21,9 % diëthyleenglycol (vergelijking) B - 10 % hexyleen-glycol en 21,9 % propyleen-glycol C - 10 % isopropyl-alcohol en 21,9 % hexyleen-glycol D - 31,9 % hexyleen-glycol 30 E - 31, 9 % propyleen-glycol (vergelijking)

Elk van de bovengenoemde verzachter-formuleringen werd toegevoegd aan de toedieningsinrichting van een typische Europese wasmachine, AEG-802, waarbij na 3 cumulatieve cycli tot aan het koken (waarbij de toedieningsinrichting voor elke cyclus opnieuw werd gevuld) de hoeveel-35 heid formulering, die in de toedieningsinrichting achterbleef, werd gemeten. De resultaten worden in de volgende tabel weergegeven als een percentage van de toegepaste totale hoeveelheid (dat wil zeggen eer. drievoudige dosis): (*, -w ^ ·- 3 Λ

'·..> .j >.J V J

-9-

Formulering Oplosmiddel Achterblijvende _|_____________hoeveelheid A 10 % isopropanol 15 21.9 % diëthyleen-glycol B 10 % hexyleen-glycol 6,7 5 21,9 % propyleen-glycol C 10 % isopropanol 3,6 21.9 % hexyleen-glycol D 31,9 % hexyleen-glycol 2,8 E 31,9 % propyleen-glycol 19 10

Uit de bovenvermelde resultaten kan gemakkelijk worden begrepen, dat de toepassing van hexyleen-glycol ter vervanging van alle gebruikelijke niet-waterhoudende vloeibare dragers voor aan de spoelcyclus toegevoegde weefselverzachter-formuleringen of een deel daarvan de disper-15 geerbaarheid in koud water en de vloei(toedienbaarheid), zelfs van geconcentreerde formuleringen, die niet-ionogene oppervlakactieve verbindingen bevatten,sterk verbetert.

Bovendien zijn de geconcentreerde vloeibare weefselverachter-composities volgens deze uitvinding gedurende lange tijdsperioden sta-20 biel zowel bij lage opslagtemperaturen, 4°C en hoger, als bij hoge opslagtemperaturen, bijvoorbeeld 35°C, met inbegrip van vries- dooi-cycli, in perioden van 6 weken en langer.

De composities volgens deze uitvinding hebben het verdere voordeel dat hexyleen-glycol niet-toxisch is en derhalve de formuleringen veilig 25 kunnen worden gebruikt.

Terwijl de onderhavige composities in de eerste plaats bedoeld zijn voor rechtstreekse toepassing in de spoelcyclus van automatische wasmachines, kunnen zij ook in verdunde vorm en voor behandeling met de hand, zowel in als buiten de wasmachine worden toegepast.

30 Voorts dient men ook te begrijpen, dat de hierin gebruikte term "niet-waterighoudend" betekent, dat aan het systeem geen water opzettelijk wordt toegevoegd, ofschoon kleine hoeveelheden water, bijvoorbeeld ten hoogste ongeveer 5 %, aanwezig kunnen zijn op basis van toevoeging van specifieke ingrediënten, bijvoorbeeld kleurstoffen, als 35 oplossingen in water, het in de verzachter aanwezige water, enz.

, , V s -·. t» ' . ' T *

- . , V J

V» «\ -v * · -* -

Claims (17)

1. Een stabiele, in hoofdzaak niet-waterhoudende, geconcentreerde weefselverzachtende compositie, welke omvat: (A) een in water disper-geerbare kationactieve verzachter op basis van een quatemaire ammoniuum-verbinding; (B) een niet-waterhoudende dragervloeistof, die hexyleen- 5 glycol bevat, en eventueel (C) een niet-ionogene oppervlakactieve verbinding.

2. De compositie volgens conclusie 1, welke ongeveer 20 tot ongeveer 80 gew.% van (A) en ongeveer 80 tot ongeveer 20 gew.% van (B) bevat.

3. De compositie volgens conclusie 1 of 2, welke ongeveer 1 tot 15 10 gew.% van de niet-ionogene oppervlakactieve verbinding (C) bevat.

4. De compositie volgens één der conclusies 1 tot 3, waarin de gewichtsverhouding van de kationactieve weefselverzachter tot de niet-ionogene oppervlakactieve verbinding ongeveer 25 : 1 tot ongeveer 3 : 1 bedraagt.

5 C^Q-alkyl of -alkenylvoorstelt; en onafhankelijk van elkaar waterstof of Cj- tot -alkyl vertegenwoordigen; R^ C^- tot -alkyl is; Rg waterstof of C^- tot C^-alkyl is;R^ Cg- tot -alkyl voorstelt; m gelijk is aan 2 of 3; en n gelijk is aan 2 of 3.

5. De compositie volgens één der conclusies 1 tot 4, waarin de niet- waterhoudende drager (B) ten minste 25 gew.% hexyleen-glycol bevat.

6. De compositie volgens één der conclusies 1 tot 5, waarin de niet-waterhoudende drager (B) ten minste 35 gew.% hexyleen-glycol bevat.

7. De compositie volgens één der conclusies 1 tot 6, waarin de niet-20 waterhoudende drager uit hexyleen-glycol bestaat.

8. De compositie volgens één der conclusies 1 tot 5, waarin de niet- waterhoudende drager een mengsel omvat,dat ten minste 25 gew.% hexyleen- glycol bevat en dat bij de rest een C, tot C -alkanol, een C_ tot C-- IJ Zo glycol, een C, tot CL-mono- of-di-alkyl-ether van genoemd glycol of een 16 25 mengsel daarvan is.

9. De compositie volgens één der conclusies 1 tot 8, waarin genoemde niet-waterhoudende drager bestaat uit (a) 25 % hexyleen-glycol en 75 % propyleen-glycol; (b) 31 % hexyleen-glycol en 69 % propyleen-glycol; (c) 31 % isopropanol en 69 % hexyleen-glycol? of (d) 100 % hexyleen-30 glycol.

10. De compositie volgens één der conclusies 1 tot 9, waarin de kationactieve verzachter gekozen is uit de groep van verbindingen met de formule 1 of 2, waarin de groepen R gekozen zijn uit de groep van § Γ 0 '· *' Λ ~ .. _^ *·· -11- alifatische resten met 1-30 koolstofatomen, arylgroepen en aralkyl-groepen en de door halogeen, amide, hydroxyl en carboxyl gesubstitueerde produkten daarvan onder voorwaarde, dat ten minste een R 14 tot 30 koolstof atomen bezit, Y een in water-solubiliserend anion is; R„ C - tot 2 o

11. De compositie volgens conclusie 3, waarin de niet-ionogene opper-10 vlakactieve verbinding een condensaat is van ethyleen- of propyleen- oxyde of van een mengsel daarvan met een alifatische alcohol met 8-20 koolstofatomen of met een mono-, di- of tri-alkyl-fenol, waarbij elk van genoemde alkylgroepen 4 tot 12 koolstofatomen bevat.

12. De compositie volgens conclusie 11, waarin genoemd condensaat 15 ongeveer 2 tot ongeveer 20 molen ethyleenoxyde per mol alcohol of fenol bevat.

13. Een werkwijze voor de vorming van een stabiele, geconcentreerde, niet-waterhoudende weefselverzachtende compositie, welke omvat: het bij ongeveer omgevingstemperatuur combineren van een in water dispergeer- 20 bare kationactieve weefselverzachtende verbinding op basis van een qua-temaire ammoniumverbinding met een in hoofdzaak niet-waterhoudende vloeibare drager, die hexyleen-glycol en eventueel een niet-ionogene oppervlakactieve verbinding omvat, waarbij de hoeveelheid van de kationactieve verbinding ten minste ongeveer 20 gew.% van de compositie 25 bedraagt.

14. Een werkwijze voor het aan weefsels verlenen van zachtheid, welke werkwijze omvat: het toevoegen van de compositie volgens conclusie 1 aan een waterhoudend medium, dat de weefsels bevat, in een hoeveelheid, waarbij een concentratie aan de kationactieve verbinding wordt verschaft 30 van ongeveer 0,005 % tot 0,5 % berekend op het gewicht van de weefsels.

15. De werkwijze volgens conclusie 14, waarin de compositie tijdens de spoelcyclus van een automatische wasmachine wordt toegevoegd.

16. De werkwijze volgens conclusie 15, waarin de compositie aan het waterhoudende medium wordt toegevoegd door op de compositie een stroom 35 koud water te laten vloeien, waarbij de compositie in de vloeiende stroom wordt gedispergeerd en vervolgens naar het waterhoudende medium wordt overgebracht. \~ JV s ·- - -»-» ! * w -12-

17. Een werkwijze voor het verlenen van zachtheid aan wasgoed, welke werkwijze in zich verenigt: het verdunnen van de compositie volgens conclusie 1 met ongeveer 4 tot 15 maal zoveel water als het volume van compositie volgens conclusie 1 en het vervolgens toevoegen van de ver-5 dunde compositie aan het wasgoed. £ · 0 i h 0 5