NL8501662A

NL8501662A - Voederstation voor vee.

Info

Publication number: NL8501662A
Application number: NL8501662A
Authority: NL
Original assignee: Nedap Nv
Priority date: 1985-06-10
Filing date: 1985-06-10
Publication date: 1987-01-02
Also published as: US4753194A; ATE56347T1; EP0205219B1; CA1259864A; DE3674072D1; EP0205219A1

Description

* * - 1 - N.V. Ned. Apparatenfabriek NEDAP Groenlo ._

Voederstation voor vee.

De uitvinding betreft een voederstation voor vee (bijv. varkens) dat voorzien is van een detectie-inrichting, waarmee het in het station aanwezige dier geïdentificeerd wordt, zodat dit individu de bijbehorende, vooraf bepaalde, 5 hoeveelheid voer op bekende wijze automatisch toegediend krijgt met als bijzonderheid, dat het dier na de cpname van het voer, zich voortbewegend in dezelfde richting als waarin het binnenkwam, het station kan verlaten door een uitgang welke vrijgemaakt wordt gelijktijdig met het weg-10 nemen van de voerbak, welke daardoor tevens voor het dier onbereikbaar wordt.

Genoemde uitgang van het voederstation kan tevens zodanig ingericht worden, dat daarmee separatie van de dieren bij het verlaten van het voederstation mogelijk wordt. Ook kan 15 in het voederstation een inrichting aangebracht worden, waarmee het zich in het station bevindende dier, na identificatie gemerkt kan worden (bijv. in verband met vruchtbaarheid) , door het dier plaatselijk van een kleurstof te voorzien.

20 Voederstations welke voorzien zijn van een, bijv. radiografische, detectie-inrichting ter bepaling van de identiteit van het zich erin bevindende dier en het vervolgens onder computer-contrdle automatisch voeren daarvan zijn op zichzelf bekend.

2'5 Een voorbeeld is geschetst in fig. la (bovenaanzicht) en fig. lb (zijaanzicht).

Het bekende station volgens fig. la en lb bestaat uit een voerbak 1 waaruit gegeten kan worden, met daarboven een doseerinrichting 2 en een voorraadhouder 3. Met behulp van 30 de radiografische detectie-inrichting 4 wordt het dier, dat bijv. voorzien is van een halsband met detectie-middel (een zgn. responder), geïdentificeerd, aangezien deze responder, komende in de buurt van het electromagnetische S5 y ϋ © o 2

V V

- 2 - ondervraagveld van de detectie-inrichting 4, een voor het betreffende dier unieke code uit gaat zenden. De2e code wordt in een computer verwerkt, zodat automatisch, vooraf door de veehouder bepaald, besloten wordt öf, en zo ja, 5 hoeveel voer het dier te goed heeft, waarna het voer-doseren kan starten.

Teneinde te voorkomen dat het etende dier gestoord wordt, is zo'n voerstation gewoonlijk voorzien van twee zijwanden 5 en 6 en soms ook nog van een ingangsdeur 7, welke zich 10 sluit zodra het dier zich binnen de zo ontstane voederbox bevindt.

Is het dier klaar met eten, dan gaat de ingangsdeur 7 onder computerbesturing weer open en verlaat het dier het voederstation achterwaarts.

15 Dit achterwaarts bewegen is een nadeel van het overigens eenvoudige station. Enerzijds is het dier niet geneigd het station te verlaten, omdat er nog meer voer zou kunnen komen - het zal dus nog enige tijd dralen. Bovendien zullen zich vaak hongerige dieren hebben verzameld bij de ingang 20 van het voederstation, die het achteruit bewegen van het dier in de voederbox zullen bemoeilijken of in elk geval vertragen, terwijl bovendien de rust in de stal niet optimaal is en zelfs agressie onder de dieren kan ontstaan.

Uit efficiency overwegingen zal men zo veel mogelijk dieren 25 met één voederstation willen bedienen. Vertragen van de eetcyclus door dralen in de voederbox en langzaam achteruit bewegen tegen de weerstand van de zich erachter bevindende dieren in moet dus worden tegengegaan.

In het voederstation volgens de uitvinding zijn beide 30 redenen tot vertraging in het verlaten van het station door het dier tot een minimum teruggebracht: - teneinde het dier te laten merken dat het geen voer meer krijgt wordt de voerbak na het eten onbereikbaar gemaakt, en 35 - behalve een ingangsdeur wordt ook een uitgangsdeur aange bracht, zodat het dier vooruitlopend het voerstation kan verlaten.

Door nu bovendien uitgangsdeur en voerbak tot één geheel 8501662 - 3 - te verenigen, ontstaat een eenvoudige voederstation-constructie met een korte eetcyclustijd, zodat aanmerkelijk meer dieren per station bediend kunnen worden dan met stations als in fig. 1 met slechts één deur.

5 Een verdere verkorting van de eetcyclus in het station volgens de uitvinding kan nog bereikt worden door tegelijk met het droge voer, vloeistof (bijv. water) in de voerbak te doseren, waardoor het voer belangrijk sneller wordt opgenomen, terwijl de voerbak tijdens het gebruik schoner 10 blijft.

De dieren kunnen in het voederstation volgens de uitvinding ook nog langs kunstmatige weg geprikkeld of gedwongen worden het station na het eten snel te verlaten, bijv. door het dier mechanisch van achteren aan te duwen, of na 15 een korte wachttijd ongevaarlijke electrische spannings-stootjes toe te dienen aan het dralende dier.

Een ander voordeel van het station volgens de uitvinding is, dat zgn. separatie van dieren zeer eenvoudig is uit te voeren.

20 Tenslotte kan in het station volgens de uitvinding op eenvoudige wijze een zgn. merkinrichting worden aangebracht, „ waarbij het geïdentificeerde, te merken, dier automatisch (onder computer-contrdle) van een merk, bijv. een kleur-stofvlek, wordt voorzien, 25 Met behulp van de uitvoeringsvoorbeelden volgens de figuren | 2 en 3 zal het voederstation volgens de uitvinding hieronder beschreven worden.

Figuur 2a en 2b geven resp. boven- en zijaanzicht van een voederstation volgens de uitvinding.

30 Figuur 3 geeft een bovenaanzicht van een voerderstation volgens de uitvinding, dat voorzien is van een separatie-inrichting.

Figuur 2a en 2b:

De in bovenaanzicht driehoekig uitgevoerde beweegbare voer-35 bak 1 bevat tevens detectie-inrichting 4 en wordt van voer voorzien uit de vast opgestelde voorraadhouder 3 via doseer-inrichting 2. Voerbak en detectie-inrichting 1 en 4 kunnen 8501662 - 4 - draaien om de verticale as 8. De aandrijfinrichting kan bestaan uit luchtcilinder 9. Deel 1 en 4 kan rechts-omdraaiend, in de gestippelde stand 10 gebracht worden, waardoor de voederbox, gevormd door de wanden 5 en 6 en 5 ingangsdeur 7, een uitgang krijgt in de richting waarin het dier stond te eten.

Omdat nu ook de voerbak niet meer in zicht is, zal het dier de voerbox verlaten, waarna deel 1 en 4 weer terug bewogen worden.

10 Tijdens of direct na het verladen van de voederbox door het dier wordt ook deur 7 geopend, zodat een volgend dier de voederbox binnen kan. Deur 7 kan verschillende (bekende) uitvoeringsvormen hebben, zoals geschetst in fig. 1, twee halve deurtjes, of een hangdeur. Een voorkeursuit-15 voering is getekend in fig. 2, waarbij deur 7 bestaat uit een gebogen plaat, bevestigd aan armen 11 en 12, die draaipunten 13 en 14 hebben. Deur 7 kan naar boven worden weggedraaid tot in de gestippeld getekende stand 15, bijv. bewogen door een luchtcilinder 16. Om het dier te leren 20 snel de voederbox te verlaten kunnen édn of meer afhangende kettinkjes 17 aan dwarsstang 18 worden aangebracht, waarop na een zekere wachttijd korte, ongevaarlijke spannings-pulsjes worden gezet als bij een schrikdraadinstallatie.

Ook zou men het dier mechanisch kunnen aanduwen om te 25 zorgen dat de voederbox verlaten wordt.

Ook kan het getekende voederstation worden voorzien van een merkinrichting, bijv. bestaande uit kleurstofhouder 20, electromagneetventie 1 21 en uitloop 22.

Het electromagneetventie 1 2 1 kan onder computer-controle 30 geopend worden, zodat het dan in de voederbox staande dier voorzien wordt van een kleurmerk, waardoor het later eenvoudig afgezonderd kan worden van de kudde.

Een verdere uitbreiding van het getekende voederstation kan een vloeistofdoseer-inrichting 23 zijn, waarmee via 35 magneetventiel 24 een vloeistof (bijv. water) aan het, doorgaans vaste, voer wordt toegevoegd.

8501662 - 5 -

Dit vergroot de eetsnelheid zeer belangrijk/ terwijl ook dvoerbak 1 beter schoon blijft, waardoor schimmelen van voerresten wordt voorkomen.

In figuur 3 is een uitvoeringsvorm, gelijkend op die van 5 figuur 2 aangegeven, waarbij de mogelijkheid van separatie is ingebouwd. Deel 1 en 4 kunnen nu niet alleen naar stand 10, maar ook naar stand 25 worden bewogen, bijv. m.b.v. luchtcilinder 9. Heeft men nu de stal in 3 delen A, B en C gesplitst door middel van muurtjes 26, 27 en 28, dan kan 10 een uit A binnengekomen dier naar keuze de ruimtes B resp.

C bereiken, door deel 1 en 4 na het eten in stand 25 resp. in stand 10 te zetten. Op deze wijze kunnen onder computer-contrdle bijv. vruchtbare dieren van de rest van de kudde afgezonderd worden.

15 Uiteraard kan ook dit station voorzien worden van uitdrijf-inrichting 17 en 18, merkinrichting 20, 21 en 22 en vloeistof doseer-inrichting 23 en 24, eventueel met meerdere kleurstoffen welke de behandeling of verzorging aangeven.

Verder is in fig. 3 aangegeven hoe de diepte d van het 20 voederstation kan worden verkleind en daarmee aangepast op de lengte van het dier. Daartoe kan een vulstuk 29 op eenvoudige wijze, bijv. door middel van schroefbouten met vleugelmoeren tegen deur 7 worden bevestigd. Dit vulstuk loopt door over tenminste een deel van de hoogte van de | 25 deur. Door toepassing van vulstukken met verschillende maat a (evt. door verstelbaarheid verkregen) is maat d naar wens in te stellen.

Ook de breedte b van het voederstation kan op niet nader aangegeven, overigens bekende, wijze instelbaar gemaakt 30 worden door de wanden 5 en/of 6 in de breedte-richting b van het station verplaatsbaar te maken.

Het voederstation kan verder worden voorzien van een niet nader aangegeven detectie-inrichting, welke event, de ingangsdeur vrijgeeft, op het moment, dat een dier de box 35 verlaat en welke tevens de combinatie voederbox en afsluit-element doet terugkeren in de voederpositie, waardoor het eveneens onmogelijk wordt, dat dieren de voederbox vanaf de uitgang betreden.

8501662

Claims

1. Voederstation voor vee, dat voorzien is van een detectie-inrichting, waarmee het in het station aanwezige dier geïdentificeerd wordt, zodat dit individu de bijbehorende, vooraf bepaalde, hoeveelheid voer op bekende 5 wijze automatisch toegediend krijgt, met het kenmerk, dat het dier na de opname van het voer zich voortbewegend in dezelfde richting van waaruit het binnenkwam, het station kan verlaten door een uitgang welke vrijgemaakt wordt gelijktijdig met het wegnemen van de 10 voerbak, welke daardoor tevens voor het dier onbereik baar wordt.

2. Voederstation volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het afsluitelement dat de uitgang vrijmaakt en de voerbak één geheel vormen.

3. Voederstation volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat ook de detectie-inrichting voor het identificeren van het dier één geheel uitmaakt met de combinatie afsluit-element en voerbak.

4. Voederstation volgens conclusies 2 of 3, met het kenmerk, 2Ό dat de combinatie afsluitelement, voerbak en detectie- inrichting om een verticale as draaibaar is aangebracht, zodanig, dat genoemde combinatie d.m.v. een mechanisch aandrijfelement, bijv. een luchtcilinder, al draaiende om deze as, de uitgang van het voederstation vrijmaakt 25 en waarbij tevens de voerbak buiten het bereik van het zich in het voederstation bevindende dier wordt gebracht.

5. Voederstation volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de combinatie afsluitelement, voerbak en detectie-inrichting via een translatie of een rotatie om een 30 andere as van positie wordt veranderd. 85 0 1 6 6 2 t - 7 - A. * m

6. Voederstation volgens één of meer der conclusies 1 t/m 5/ met het kenmerk, dat de uitgang naar één van twee zijden vrijgemaakt kan worden, zodat, mede door de bouwwijze van de stal, het dier gedwongen wordt het station naar 5 één der twee daartoe bestemde ruimtes te verlaten.

7. Voederstation volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat één of meer hulpmiddelen zijn aangebracht om het dier te bewegen het station zo snel mogelijk te verlaten.

8. Voederstation volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat zo 'n hulpmiddel bestaat uit één of meer op een daartoe ! geschikte plaats in het station neerhangende soepele j electrische geleiders, welke het dier op de rug aan j j de achterzijde raken en waarop op het juiste moment j 15 korte, ongevaarlijke, electrische spanningsimpulsen ! kunnen worden gezet.

9. Voederstation volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat zo’n hulpmiddel bestaat uit een mechanische aanduw-inrichting, bijv. bediend door een luchtcilinder.

10. Voederstation volgens één of meer der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de ingangszijde van het station na het binnengaan van het te voederen dier kan worden afgesloten met een mechanisch vergrendeIbare en/of mechanisch beweegbare deur, welke voorzien kan 25 worden van een vulstuk, waarmee de inwendige diepte van het voederstation verkleind kan worden.

11. Voederstation volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de afsiuitdeur bestaat uit een schuif, welke om een buiten de schuif gelegen horizontale draaias, een deel 30 van een cirkelboog kan beschrijven, zodat de ingangs- opening van het voederstation vrijkomt en waarbij de beweging met een mechanisch aandrijfelement, bijv. 8501662 - 8 - een luchtcilinder, tot stand wordt gebracht.

12. Voederstation volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een onder computer-controle op afstand bedienbare raerkinrichting is aan- 5 gebracht, waarmee het etende dier van één of meerdere duidelijk herkenbare merken wordt voorzien, bijv. één of meerdere kleurvlekken op de rug.

13. Voederstation volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de voerbak, behalve 10 het gebruikelijke droge voer, ook een vloeistof, zoals water, gedoseerd kan worden via een onder computer-controle op afstand bedienbare doseerinrichting.

14. Voederstation volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat indien de combinatie af- 15 sluiceleraent, voederbak en detectie-inrichting wordt teruggesteld in de voederpositie, hierdoor de uitgang wordt afgesloten, zodat het onmogelijk is, dat de dieren de box via de uitgang betreden. 8501662