NL1013208C2 - Mestveemeetsluis alsmede stal voorzien van een dergelijke mestveemeetsluis. - Google Patents

Description

Titel: mestveemeetsluis alsmede stal voorzien van een dergelijke mestveemeetsluis

De uitvinding heeft betrekking op een mestveemeetsluis. Mestvee dat wordt afgeleverd bij een slachthuis moet in een bepaalde gewichtsklasse vallen.

Over- of ondergewicht van een dier wordt bestraft met een 5 fikse boete. Het is derhalve van belang dat het gewicht van het mestvee, alvorens dit naar de slachterij wordt getransporteerd, wordt bepaald. Doorgaans wordt het gewicht visueel geschat. Alleen de dieren die volgens de visuele schatting het gewenste gewicht hebben, worden naar de 10 slachterij getransporteerd.

Het welbevinden van het mestvee is erbij gebaat wanneer het mestvee in een grote groep in een scharrelruimte wordt gehouden. Daar kunnen de dieren een zeer comfortabel leven leiden alvorens ze worden geslacht. 15 Dergelijk omstandigheden hebben een gunstige invloed op de groeisnelheid van het mestvee en de kwaliteit van het vlees. Het is echter ondoenlijk om uit een grote groep mestvee in een stal de dieren te vangen, die volgens een visuele schatting het gewenste slachtgewicht hebben 20 bereikt.

Om de selectie van de dieren, die volgens een visuele schatting het gewenste gewicht hebben, te vereenvoudigen, wordt het mestvee, in plaats van in een grote scharrelruimte, veelal in aparte hokken 25 ondergebracht, met bijvoorbeeld ongeveer tien dieren per hok. Zo kunnen de dieren met een, volgens de schatting, gewenst slachtgewicht uit die kleine groep worden genomen. Deze methode is arbeidsintensief, tijdrovend, en dieronvriendelijk omdat de dieren weinig bewegingsvrijheid 30 hebben in de kleine hokken.

De onderhavige uitvinding beoogt een oplossing voor het selectieprobleem van een grote groep mestvee. De uitvinding verschaft hiertoe een mestveemeetsluis, voorzien van een afsluitbare ingang die toegang verschaft .1013208 2 tot een meetruimte, waarbij in de meetruimte ten minste één meetinrichting voor het meten van ten minste één grootheid is opgesteld, waarbij de meetruimte geschikt is voor het herbergen van één stuks mestvee, waarbij op de meetruimte 5 ten minste twee uitgangen zijn aangesloten die elk afsluitbaar zijn, waarbij de mestveemeetsluis is voorzien van een besturing die is ingericht voor het vrijgeven van de afsluitbare ingang indien de meetruimte leeg is en het sluiten van de ingang indien één dier in de meetruimte 10 aanwezig is, waarbij de besturing is aangesloten op de ten minste ene meetinrichting en is ingericht voor het, afhankelijk van de ten minste ene gemeten grootheid van een in de meetruimte ingesloten dier, vrijgeven van één van de afsluitbare uitgangen. Met behulp van een dergelijke 15 mestveemeetsluis kan een groep dieren, die de mestveemeetsluis één voor één passeert, worden gesplitst in twee of meer groepen. De dieren in de groepen onderscheiden zich van elkaar, doordat de waarden van de aan die dieren gemeten grootheid van elkaar verschillen. Met behulp van 20 verschillende meetinrichtingen kan worden geselecteerd op combinaties van grootheden. Doordat het mestvee na verloop van tijd de mestveemeetsluis uit zichzelf zal passeren, bijvoorbeeld omdat achter de uitgangen voederbakken zijn opgesteld, is de mestveemeetsluis zeer arbeidsvriendelijk 25 ten opzichte van de gangbare methode om een groep mestvee te scheiden naar een bepaalde grootheid.

De te meten grootheid kan een afmeting van het ingesloten dier zijn, waarbij de meetinrichting ten minste één sensor omvat voor het meten van de ten minste ene 30 afmeting van het in de meetruimte ingesloten dier. Deze afmeting kan de schofthoogte van het dier zijn.

De te meten grootheid kan ook het gewicht van het dier zijn, waarbij de meetinrichting een weeginrichting omvat voorzien van een weegplateau, waarbij het weegplateau zo in 35 de meetruimte is opgesteld, dat een in de meetruimte ingesloten dier op het weegplauteau staat. De 1Q132Q8 3 meetinrichting kan met behulp van het weegplateau nauwkeurig het gewicht van ieder dier, dat de mestveemeetsluis passeert, bepalen. Zo kan een groep mestvee door de mestveemeetsluis nauwkeurig in twee groepen 5 van verschillende gewichtsklassen worden gesplitst.

In nadere uitwerking van de uitvinding is de mestveemeetsluis voorzien van een eerste en een tweede uitgang en één selectiedeur die in een eerste stand de eerste uitgang afsluit en de tweede uitgang vrijgeeft, in 10 een tweede stand de eerste uitgang vrijgeeft en de tweede uitgang afsluit, en in een tussenstand beide uitgangen afsluit. Deze uitvoeringsvorm van de mestveemeetsluis splitst een groep mestvee in twee groepen met verschillende waarden van de selectiegrootheid. Wordt er bijvoorbeeld 15 geselecteerd op gewicht, dan kan het mestvee dat op het slachtgewicht is gekomen van de groep dieren met een ander gewicht worden gescheiden. Bovendien kan een dergelijke selectiedeur met een enkele aandrijving worden bediend, hetgeen uit kostenoverwegingen gunstig is.

20 De ingang van de mestveemeetsluis kan zijn voorzien van ten minste één op de besturing aangesloten deur met behulp waarvan de ingang afsluitbaar is. Dit voorkomt dat, indien één dier in de meetruimte aanwezig is, een ander dier de mestveemeetsluis betreedt. Dat zou de 25 selectiemeting van het eerste dier kunnen verstoren.

Verder zou het tweede dier dan meteen kunnen doorlopen, op het moment dat voor het eerste dier een uitgang van de mestveemeetsluis vrijkomt.

De meetruimte kan zijn voorzien van ten minste één 30 sensor voor het bepalen van de aan- en/of afwezigheid van een dier in de meetruimte. Zo kan de besturing van de mestveemeetsluis de ingang op het juiste moment sluiten, dat wil zeggen wanneer één dier in de meetruimte staat.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan 35 nabij de ingang, en nabij elke uitgang een genoemde sensor zijn opgesteld. Zo kan de besturing van de mestveemeetsluis 10132*08 4 bepalen of een dier de uitgang al heeft verlaten, zodat de ingang kan worden geopend, opdat een nieuw dier de mestveemeetsluis kan betreden. De sensor kan een fotocel omvatten.

5 De mestveemeetsluis kan ook zijn voorzien van een markeerrinrichting, ingericht voor het markeren van althans die dieren die een bepaalde uitgang passeren. Zo kan eenvoudig worden vastgesteld welke dieren van een groep mestvee de meetsluis zijn gepasseerd en welke niet. Een 10 dergelijke markeerinrichting kan zijn uitgevoerd als een op de besturing aangesloten verfspuit. Een dergelijke verfspuit kan bij het passeren van een dier door de besturing worden geactiveerd om een verfmarkering op het dier te spuiten. Wordt er bijvoorbeeld geselecteerd op 15 gewicht, dan kan alleen het mestvee dat op het slachtgewicht is gekomen worden gemarkeerd, indien de markeerinrichting is geplaatst in de uitgang die alleen vrijkomt voor dieren, waarvan de uitkomst van de weging in de meetruimte het slachtgewicht is.

20 De onderhavige uitvinding verschaft tevens een stal, voorzien van een mestveemeetsluis, een scharrelruimte en ten minste twee selectieruimtes, waarbij op elke selectieruimte een uitgang van de mestveemeetsluis uitmondt, waarbij de scharrelruimte is verbonden met de 25 ingang van de mestveemeetsluis.

De selectieruimtes kunnen eventueel zijn voorzien van voederbakken. Dieren die zich in de scharrelruimte bevinden en honger hebben kunnen alleen bij het voer komen via de mestveemeetsluis. Daarom zal na verloop van tijd de 30 volledige groep mestvee, gelokt door het voer in de selectieruimtes, de mestveemeetsluis hebben gepasseerd. Zo kunnen de dieren in de stal automatisch worden verdeeld in groepen, welke groepen zich van elkaar onderscheiden door de waarden van de selectiegrootheid. Indien de 35 selectiegrootheid het gewicht van de dieren is, kunnen dieren met het gewenste slachtgewicht in een selectieruimte .1013208 5 worden verzameld voordat ze worden afgevoerd naar de slachterij. Bovendien kan met behulp van de mestveemeetsluis, voorzien van de juiste meetinrichting om de afmetingen en/of het gewicht van een dier te bepalen, de 5 groei van elk dier van de groep tijdens zijn gehele verblijf in de stal nauwkeurig worden gevolgd, althans wanneer elk dier is voorzien van een identificatiemiddel dat bij het passeren van de mestveemeetsluis het passerende dier aan de besturing kenbaar maakt. Zo kan de groei en het 10 voederverbruik van het mestvee in de stal worden geoptimaliseerd. Zonder identificatiemiddelen kan door de besturing de gemiddelde groei van de groep dieren per dag worden waargenomen, aan de hand waarvan de voeding kan worden gestuurd. Opgemerkt zij dat de selectieruimtes 15 eventueel met elkaar in verbinding kunnen worden gesteld door bijvoorbeeld een hek, dat de selectieruimtes van elkaar scheidt, te openen. Pas wanneer het duidelijk is dat althans sommige dieren uit de groep dienen te worden afgezonderd, behoeft de selectie zoals hiervoor beschreven 20 te worden gestart.

In de stal is althans één van de selectieruimtes voorzien van ten minste één doorgang naar de scharrelruimte, waarbij de of elke doorgang is voorzien van een deur, hek of dergelijke voorziening die zodanig is 25 ingericht, dat deze slechts doorgang vanuit de selectieruimte naar de scharrelruimte toestaat en doorgang vanuit de scharrelruimte naar. een selectieruimte verhindert. Een selectieruimte, voorzien van een dergelijke doorgang naar de scharrelruimte, is bestemd voor dieren die 30 niet de gewenste waarde van de selectiegrootheid hebben. De doorgang verschaft een weg terug naar de scharrelruimte nadat een dier in de selectieruimte is bijgevoederd.

De deur of het hek van de genoemde doorgang is vanuit een gesloten stand slechts in één richting verzwenkbaar 35 naar een geopende stand. Dit voorkomt dat dieren rechtstreeks vanuit de scharrelruimte bij eventuele 1013208 6 voederbakken in een selectieruimte kunnen komen, en zo de meting in de mestveemeetsluis ontlopen.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld met bijbehorende figuren.

5 Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een mestveemeetsluis; en figuur 2 toont een bovenaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een stal met een dergelijke mestveemeetsluis.

10 Het in figuur 1 in getoonde uitvoeringsvoorbeeld van een mestveemeetsluis 8 is voorzien van een ingang 22, een meetruimte 10, een eerste uitgang 11 en een tweede uitgang 12. In de meetruimte 10 is een meetinrichting, voorzien van een weegplateau 17, opgesteld. De meetruimte 10 is geschikt 15 voor het herbergen van één stuks mestvee dat daarbij op het weegplateau 17 staat. Daarnaast is in de meetruimte 10 een sensor 24 opgesteld, welke is ingericht om de schofthoogte van het dier te meten. In de meetruimte 10 is een markeerrinrichting 23 opgesteld, ingericht voor het 20 markeren van een dier dat de mestveemeetsluis 8 passeert.

De meetruimte 10 wordt van de eerste en tweede uitgang, respectievelijk 11 en 12, gescheiden door een selectiedeur 14. De selectiedeur 14 sluit in zijn middenpositie de toegang vanuit de meetruimte 10 tot beide uitgangen 11, 12 25 af. Selectiedeur 14 kan vanuit de middenpositie twee kanten opdraaien zodat de toegang tot de ene uitgang 11 of 12 vanuit de meetruimte 10 vrij komt, terwijl de toegang tot de andere uitgang afgesloten blijft. Verder is de ingang 22 van meetruimte 10 voorzien van ingangsdeuren 13. De eerste 30 en tweede uitgang 11, 12 zijn voorzien van uitgangsdeuren 15, respectievelijk 16. De ingangsdeuren 13, uitgangsdeuren 15, 16 en selectiedeur 14 zijn door middel van scharnierende bevestigingsmiddelen 21 aan de mestveemeetsluis 8 bevestigd.

35 De mestveemeetsluis 8 is voorzien van een besturing (niet weergegeven), bijvoorbeeld een microcontroller of iom$4 7 computer, die de beweging van de selectiedeur 14 regelt, afhankelijk van een door het weegplateau 17 uitgevoerde meting van het gewicht en/of een door de sensor 24 uitgevoerde meting van de schofthoogte. Verder bestuurt de 5 besturing de vrijgave van de deuren 13 van de ingang 22. De deuren 15 en 16 van beide uitgangen van het onderhavige uitvoeringvoorbeeld zijn in één richting verzwenkbaar, zodat dieren slechts vanuit de mestveemeetsluis in de selectieruimte kunnen treden en niet omgekeerd.

10 In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn de meetruimte 10, de eerste uitgang 11 en de tweede uitgang 12 voorzien van sensoren, respectievelijk 18, 19, 20, welke fotocellen kunnen omvatten. Met behulp van deze sensoren 18, 19, 20 bepaalt de besturing van de mestveemeetsluis of, 15 en eventueel waar een dier in de mestveemeetsluis is.

In figuur 2 is een uitvoeringvoorbeeld van een stal 1 weergegeven die is voorzien van een mestveemeetsluis 8.

De stal 1 wordt in drie gescheiden compartimenten onderverdeeld, te weten een scharrelruimte 2, een eerste 20 selectieruimte 3 en een tweede selectieruimte 4. Beide selectieruimtes 3 en 4 kunnen zijn voorzien van voederbakken 7. De scharrelruimte 2 wordt van de eerste en tweede selectieruimte, respectievelijk 3 en 4, gescheiden door middel van scheidingswanden 5 en de mestveemeetsluis 25 8. De ingang 22 van de mestveemeetsluis 8 is verbonden met de scharrelruimte 2, de eerste uitgang 11 is verbonden met de eerste selectieruimte 3 en de tweede uitgang 12 is verbonden met de tweede selectieruimte 4. De scheidingswanden 5 zijn voorzien van doorgangen 6 die 30 alleen toegang kunnen verschaffen tot de scharrelruimte 2 vanuit de selectieruimtes 3, 4 en niet omgekeerd. De doorgangen 6 kunnen deuren, hekken of dergelijke inrichtingen omvatten, die vanuit een gesloten stand slechts in één richting verzwenkbaar zijn naar een geopende 35 stand. Het spreekt vanzelf dat de doorgangen 6 met behulp van de deuren, hekken, of dergelijke ook volledig moeten

10132 OS

8 kunnen worden afgesloten, namelijk wanneer het selectieproces is aangevangen. De selectieruimtes 3, 4 zijn van elkaar gescheiden door middel een afscheiding 9. De afscheiding 9 kan zijn uitgevoerd als een verzwenkbaar hek 5 dat in en geopende stand kan worden gebracht, zodat beide selectieruimtes met elkaar zijn verbonden. Een dergelijke toestand is zinvol wanneer het mestvee nog niet een gewicht en/of schofthoogte heeft in de buurt van het bereik van het gewenste gewicht en/of schofthoogte.

10 In de beginsituatie is de mestveemeetsluis 8 leeg, staan de ingangsdeuren 13 open en staat selectiedeur 14 in de middenpositie. Indien een dier vanuit de scharrelruimte 2 de meetruimte 10 betreedt via ingang 22, bijvoorbeeld omdat het honger heeft en een voederbak 7 zoekt, sluiten de 15 ingangsdeuren 13. Dan wordt het dier in meetruimte 10 gewogen op het weegplateau 17 en wordt de schofthoogte gemeten door sensor 24. Vervolgens draait de selectiedeur 14 zodanig, dat de toegang tot één der uitgangen 11 of 12 beschikbaar wordt, waarbij de keuze van de uitgang afhangt 20 van het gewogen gewicht en/of de gemeten schofthoogte van het dier. Het dier loopt, al dan niet geduwd door het in de meetruimte 10 naar binnen draaien van ingangsdeuren 13, de meetruimte uit in de richting van de geselecteerde uitgang 11 of 12 in. Daarbij loopt het dier langs de 25 markeerinrichting 23, welke op het dier een markering plaatst, bijvoorbeeld met verf. De markering is een middel waardoor achteraf eenvoudig kan worden bepaald dat het dier de mestveemeetsluis heeft gepasseerd. Daarna draait de selectiedeur 14 terug naar de middenpositie. Het dier 30 loopt, al dan niet geduwd door de selectiedeur 14, de mestveemeetsluis 8 uit via die geselecteerde uitgang 11 of 12. Zo komt het dier in de respectieve selectieruimte 3 of 4 waar het zijn honger kan stillen aan een voerderbak 7. Op dat moment is de mestveemeetsluis 8 weer leeg. Dan geeft de 35 besturing van de mestveemeetsluis 8 de ingangsdeuren 13 vrij zodat een volgend dier de meetruimte 10 kan betreden.

1013208 9

De doorgangen 6 van de selectieruimtes 11 of 12 naar de scharrelruimte 2 kunnen, indien gewenst, worden afgesloten. Op deze manier kunnen dieren met een bepaald gewicht en/of schofthoogte, in één van de selectieruimtes 5 worden verzameld opdat ze van de overige dieren met een ander gewicht en/of schofthoogte zijn gescheiden. Deze gescheiden groep kan dan bijvoorbeeld afgevoerd worden naar een abattoir. Dieren met een ander gewicht en/of schofthoogte zullen in de andere selectieruimte terecht 10 komen na het passeren van de mestveemeetsluis 8. Daar kunnen ze bijvoederen en vervolgens via een doorgang 6 naar de scharrelruimte 2 terugkeren.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse 15 wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.

Het mestvee kan varkens, runderen, struisvogels, of een combinatie van deze of andere soorten mestvee omvatten.

De meetruimte 10 en de eerste en tweede uitgang, 11 20 respectievelijk 12, kunnen uit vele verschillende materialen bestaan, bijvoorbeeld hout, kunststof, metaal, of een combinatie van deze of andere materialen. Daarnaast kunnen meetruimte 10 en de uitgangen 11, 12 in verschillende vormen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld 25 rechthoekig, gekromd of een combinatie van deze of andere vormen.

De ingangsdeuren 13 en uitgangsdeuren 15, 16 kunnen in vele denkbare varianten worden uitgevoerd, bijvoorbeeld draaideuren, klapdeuren, schuifdeuren, roldeuren, hekken, 30 of een combinatie van deze of andere type deuren. Het spreekt vanzelf dat de scharnierende bevestiginsmiddelen 21 in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld slechts ter illustratie zijn gekozen. Deze elementen zijn niet noodzakelijk.

35 Een andere uitvoering van de uitvinding is denkbaar waarin de uitgangsdeuren 15 en/of 16 worden weggelaten.

1011208 10

De selectiedeur 14 kan op vele manieren worden uitgevoerd, bijvoorbeeld als draaideur, klapdeur, schuifdeur, roldeur, of ieder ander type deur. Daarnaast kunnen verscheidene deuren worden gebruikt in plaats van 5 één selectiedeur 14, of kan de selectiedeur 14 vervangen worden door bestuurbaar gemaakte uitgangsdeuren 15, 16.

Het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is voorzien van twee uitgangen 11 en 12. Eventueel kan de mestveemeetsluis 8 van meer uitgangen worden voorzien opdat op meer 10 verschillende gewichtsklassen kan worden geselecteerd.

De meting van het gewicht van een dier kan aan de hand van vele denkbare weegmethoden geschieden, bijvoorbeeld aan de hand van één of verscheidene weegplateaus, balansen, of een combinatie van deze of 15 andere weegmethoden.

De meting van de schofthoogte kan aan de hand van verschillende meetmethoden geschieden, bijvoorbeeld met behulp van optische sensoren, mechanische sensoren, of een combinatie van deze of andere meetmethoden.

20 Het scheiden van de groep mestvee kan geschieden op basis van de door sensor 24 gemeten schofthoogte, het op weegplateau 17 gemeten gewicht of een combinatie van deze grootheden. De mestveemeetsluis kan derhalve ook zijn voorzien van alleen een inrichting om de schofthoogte te 25 meten, zonder een weeginrichting met weegplateau 17. Ook een andere uitvoering is denkbaar, waarin alleen een weeginrichting is opgesteld in meetruimte 10, terwijl sensor 24 vervalt. Tenslotte is het mogelijk om op andere grootheden dan gewicht of schofthoogte te selecteren met 30 behulp van meetinrichtingen, ingericht voor het meten van die grootheid.

De sensoren 18, 19, 20 kunnen in vele varianten in de mestveemeetsluis worden aangebracht. Het aantal sensoren is niet beperkt tot drie. De posities van de sensoren 35 kunnen worden gevarieerd, bijvoorbeeld bevestiging aan de wand van, in de bodem van, of boven op de mestveemeetsluis 1013208 11 8. De sensoren 18, 19, 20 kunnen zijn voorzien van fotocellen, optische camera's, druksensoren of een combinatie van deze of andere sensoren.

De markeerinrichting 23 kan op vele manieren worden 5 uitgevoerd, bijvoorbeeld in de vórm van een bestuurbare spuitbus die markeerverf op het dier spuit, of een radiozender die een transponder, welke aan het dier is verbonden door middel van een oormerk, met een radiosignaal programmeert.

10 De markeerinrichting 23 kan op verschillende plaatsen in de mestveemeetsluis zijn opgesteld, bijvoorbeeld bij de ingang 22 in de meetruimte 10, of in een van de uitgangen 11, 12, of op een andere plaats in de mestveeweegsluis.

15 W3208

Claims (14)

1. Mestveemeetsluis voorzien van een afsluitbare ingang (22) die toegang verschaft tot een meetruimte (10), waarbij in de meetruimte (10) ten minste één meetinrichting (17) voor het meten van ten minste één grootheid is opgesteld, 5 waarbij de meetruimte (10) geschikt is voor het herbergen van één stuks mestvee, waarbij op de meetruimte (10) ten minste twee uitgangen (11, 12) zijn aangesloten die elk afsluitbaar zijn, waarbij de mestveemeetsluis (8) is voorzien van een besturing die is ingericht voor het 10 vrijgeven van de afsluitbare ingang (22) indien de meetruimte (10) leeg is en het sluiten van de ingang (22) indien één dier in de meetruimte (10) aanwezig is, waarbij de besturing is aangesloten op de ten minste ene meetinrichting (17) en is ingericht voor het, afhankelijk 15 van de ten minste ene gemeten grootheid van een in de meetruimte ingesloten dier, vrijgeven van één van de afsluitbare uitgangen.

2. Mestveemeetsluis volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de te meten grootheid een afmeting van het ingesloten 20 dier is, waarbij de meetinrichting ten minste één sensor (24) omvat voor het meten van de ten minste ene afmeting van het in de meetruimte (10) ingesloten dier.

3. Mestveemeetsluis volgens conclusie 2, met het kenmerk dat een genoemde afmeting de schofthoogte van het dier is.

4. Mestveemeetsluis volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de te meten grootheid het gewicht van het dier is, waarbij de meetinrichting een weeginrichting omvat voorzien van een weegplateau (17), waarbij het weegplateau (17) zo in de meetruimte is 30 opgesteld, dat een in de meetruimte (10) ingesloten dier op het weegplauteau (17) staat.

5. Mestveemeetsluis volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een 1013208 eerste en een tweede uitgang (11, 12) en één selectiedeur (14) die in een eerste stand de eerste uitgang (11) afsluit en de tweede uitgang (12) vrijgeeft, in een tweede stand de eerste uitgang (11) vrijgeeft en de tweede uitgang (12) 5 afsluit, en in een tussenstand beide uitgangen (11, 12) afsluit.

6. Mestveemeetsluis volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de ingang (22) is voorzien van ten minste één op de besturing aangesloten deur (13) met behulp waarvan de 10 ingang (22) afsluitbaar is.

7. Mestveemeetsluis volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de meetruimte (10) is voorzien van ten minste één sensor (18) voor het bepalen van de aan- en/of afwezigheid van een dier in de meetruimte 15 (10) .

8. Mestveemeetsluis volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat nabij de ingang (22) en nabij elke uitgang (11, 12) een genoemde sensor is opgesteld.

9. Mestveemeetsluis volgens conclusie 7 of 8, met het 20 kenmerk, dat de ten minste ene sensor (18, 19, 20) een fotocel omvat.

10. Mestveemeetsluis volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een markeerrinrichting (23), ingericht voor het markeren van 25 althans die dieren die een bepaalde uitgang (ll, 12) passeren.

11. Stal voorzien van een mestveemeetsluis (8) volgens één der voorgaande conclusies, een scharrelruimte (2) en ten minste twee selectieruimtes (3, 4), waarbij op elke 30 selectieruimte (3, 4) een uitgang (11, 12) van de mestveemeetsluis (8) uitmondt, waarbij de scharrelruimte (2) is verbonden met de ingang (22) van de mestveemeetsluis (8) .

12. Stal volgens conclusie 11, waarbij althans één van de 35 selectieruimtes (3, 4) is voorzien van ten minste één doorgang (6) naar de scharrelruimte (2), waarbij de of elke 1013208 doorgang is voorzien van een deur, hek of dergelijke voorziening die zodanig is ingericht, dat deze slechts doorgang vanuit de selectieruimte naar de scharrelruimte toestaat en doorgang vanuit de scharrelruimte naar een 5 selectieruimte verhindert.

13. Stal volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de deur of het hek (6) vanuit een gesloten stand slechts in één richting verzwenkbaar is naar een geopende stand.

14. Stal volgens één der conclusies 10-12, waarbij de 10 selectieruimtes (3, 4) zijn voorzien van voederbakken (7). 1013208