NL8501540A

NL8501540A - Multifunctionele cassette voor een drukker.

Info

Publication number: NL8501540A
Application number: NL8501540A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1985-05-30
Filing date: 1985-05-30
Publication date: 1986-12-16
Also published as: EP0203665B1; DE3670795D1; CA1283575C; US4764041A; JPS61277477A; EP0203665A1

Description

- 4' ί ΡΗΝ 11.385 1 N.V. Philips1 Glceilairpenfabrieken te Eindhoven.

Multifunctionele cassette voor een drukker.

De uitvinding heeft betrekking op een multifunctionele cassette voor een drukker met een eerste kamer die geschikt is voor de lagering van een cylindrische opwikkelrol en een tweede kamer die geschikt is voor de lagering van een aan de opwikkelrol evenwijdige, 5 cylindrische afwikkelrol, welke cassette is voorzien van een tussen de eerste en de tweede kamer gelegen venster dat zich uitstrekt vanaf een eerste cassettezijde naar een daartegenover gelegen tweede cassettezijde en aldus een van twee zijden toegankelijke opening vormt in de cassette.

10 Bij een uit de Britse octrooiaanvrage 2100673 bekende cassette van de in de aanhef genoemde soort wordt na het inzetten van de cassette in een kleurendrukker een infarmatiestrook langs het venster getransporteerd vanaf de buitenzijde door geheel buiten de cassette opgestelde transportmiddelen, in casu een transportrol waarin een vel 15 papier is vastgeklemd. In de cassette zelf bevindt zich een kleurover-drachtsstrcok die van een afwikkelrol naar een opwikkelrol langs het venster loopt. Beide stroken worden synchroon langs een in het venster gestoken drukkop verplaatst met behulp van separate transportmiddelen, waarbij ook de transportrol tot in het venster reikt. Een bezwaar van 20 de bekende cassette is dat de toepassing ervan is beperkt tot drukprocessen waarbij gebruik wordt gemaakt van een overdrachtsstrook.

Het naar keuze drukken met of zonder overdrachtsstrook is net de bekende cassette niet mogelijk. Voorts vraagt het inbrengen van het papier in de drukker maar vooral het vastkleirmen daarvan op de transpcrt-25 rol een zorgvuldigheid en deskundigheid die de cassette voor de gemiddelde gebruiker minder practisch maakt. De voor het begin van drukken benodigde procedures zijn omslachtig en tijdrovend waardoor de kans qp storingen aanzienlijk is. Vooral voor de grote categorie thuisgebruikers is dit bezwaarlijk.

30 Ket doel van de uitvinding is een cassette te verschaffen waarmee de genoemde bezwaren worden vermeden en die multifunctioneel is doordat naar keuze alleen een informatiestrook of een combinatie van een informatiestrook en een overdrachtsstrook in de cassette aanwezig

'-·« “ '* ** 5? ƒ A

j * 3* {j f 3 PHN 11.385 2 is.

Een multinfunctionele cassette volgens de uitvinding heeft daartoe tot kenmerk, dat in de cassette een derde kamer is gelegen die geschikt is voor het opbergen van een informatiestrook.

5 Doordat de gebruiker niet meer behoeft te manipuleren met de informatiestrook, maar slechts de weinig kwetsbare cassette hanteert zijn de initiële handelingen voor het begin van drukken tot een minimum beperkt en is een belangrijk deel van de noodzakelijk acties geautomatiseerd. De storingsgevoeligheid is aanzienlijk verkleind, niet in het 10 minst doordat een grote groep gebruikers reeds lang vertrouwd is met het gebruik van cassettes, met name in audio- en video-apparaten.

Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooischrift 4262301 een cassette voor kleurendrukkers in videocamera's bekend is waarin zowel een kleuroverdrachtsstrook als een aantal informatiestroken 15 in stapelvorm zijn ondergebracht. Dit betekent dat de diverse stroken gesepareerd moeten worden zodat een relatief gecompliceerd en storings-gevoelig scheidingsmechanisme noodzakelijk is. Dit scbeidingsmechanisme is bovendien gedeeltelijk handbediend.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van de cassette die beveiligd 20 is tegen het ongewenst verplaatsen van de informatiestrook heeft verder tot kenmerk, dat de derde kamer tussen de eerste en de tweede kamer en tussen het venster en de tweede kamer is gelegen en een voorraad van een harmonicavormig gevouwen, door het venster naar buiten stekende informatiestrook bevat, terwijl aan weerszijden van de informatiestrook 25 een rem is opgesteld voor de informatiestrook.

Een verdere uitvoeringsvorm van de cassette met een ccmbinatie van een informatiestrook en een overdrachtsstrook, waarbij de over-drachtsstrook steeds onder trekspanning staat heeft tot kenmerk, dat de cassette is .voorzien van een in een eerste lager in de eerste kamer 30 draaibare opwikkelrol en een in een tweede lager in de tweede kamer draaibare afwikkelrol met een vooraad van een langs het venster geleide overdrachtsstrook die met een uiteinde is bevestigd aan de opwikkelrol, waarbij de overdrachtsstrook is gespannen door een roet de afwikkelrol gekoppelde spaninrichting en een de opwikkelrol in een richting tegen-35 gesteld aan de opwikkelrichting blokkerende sper inrichting.

Een nog verdere uitvoeringsvorm van de cassette met een in massafabricage eenvoudig en goedkoop te vervaardigen spaninrichting voor de overdrachtsstrook heeft tot kenmerk, dat de spaninrichting een saw 540 t · PEN 11.385 3 wrijvingskqppeling is die een over een aan de afwikkelrol bevestigde as geschoven schroefveer bevat met een tegen een wand in de cassette af gesteund eerste uiteinde en een vrij tweede uiteinde, waarbij een eerste deel van de schroefveer aan zijn binnenzijde aanligt tegen een 5 eerste deel van de as met een relatief grote diameter, terwijl een tweede deel van de schroefveer vrij ligt van een tweede deel van de as met een relatief kleine diameter.

Een verdere uitvoeringsvorm van de cassette met twee in massa-fabricage eenvoudig en goedkoop te vervaardigen rertmen voor de informa-10 tiestrook heeft tot kenmerk, dat de rem is voorzien van een tegen veerkracht in verplaatsbare schuif waaraan een wrijvingspen is bevestigd die enerzijds aanligt tegen een in de cassette opgestelde helling en in de ingeschakelde toestand van de rem anderzijds aanligt tegen een zijrand van de informatiestrook.

15 Een veer verdere uitvoeringsvorm van de cassette die geschikt is voor een extern in een drukker opgestelde aandrijving van de over-drachtsstrcok heeft tot kenmerk, dat aan de qpwikkelrol een tandwiel is bevestigd dat toegankelijk is door een opening in de cassette.

De uitvinding zal nader worden tcegelicht aan de hand van 20 de tekening, waarin : figuur 1 een perspectivisch bovenaanzicht toont van een onderhelft van de cassette zonder informatiestrook of overdrachtsstrodk, figuur 2 een cassette toont volgens figuur 1 met alleen een informatiestrook, 25 figuur 3 een cassette toont volgens figuur 1 met zovel een informatiestrook als een overdrachtsstrook, alsmede een spaninrichting voor de overdrachtsstrook, figuur 4 een perspectivisch aanzicht toont van een rem voor de informatiestrook, toegepast in een cassette volgens de figuren 1, 2 30 en 3, figuur 5 een perspectivisch bovenaanzicht toont van de cassette volgens figuur 1, figuur 6 een perspectivisch onderaanzicht toont van de cassette volgens figuur 1, 35 figuur 7 perspectivisch de cassette volgens figuur 1 toont juist voor het narent van inbrengen in een voor de cassette geschikte drukker, figuur 8 de cassette toont tijdens het inbrengen in de drukker, - - - !? / Λ *· - Λ . '1 * f ^ » » PHN 11.385 4 figuur 9 de cassette toont na het inbrengen in de drukker, figuur 10 een doorsnede toont van de aandrijving voor de informatiestrook en een deel van de aandrijving van de overdrachtsstrook, figuur 11 een perspectivisch bovenaanzicht toont van een 5 uitwerpmschanisme voor de cassette,

Een met de figuren 5 en 6 geïllustreerde cassette 1 bezit een rechthoekige onderhelft 3 en een daarop aansluitende rechthoekige bovenhelft 5. De beide helften 3 en 5 kunnen op een gebruikelijke en derhalve niet nader aangegeven wijze losneembaar aan elkaar zijn geklikt 10 of permanent met elkaar zijn verbonden. Bij voorkeur is de cassette 1 uit kunststof gespoten, zoals bijvoorbeeld acrylonitril-butadieen-styreen.

Zoals blijkt uit figuur 1 bezit de onderhelft 3 een aantal evenwijdige dwarsschotten 7, 9, 11 en 13 alsmede een aantal evenwijdige langsschotten 15, 17, 19, 21, 23, 25, 27 en 29. De dwarsschotten 7 en 9 15 vormen samen met de langsschotten 17 en 19 een eerste, rechthoekige kamer 31 die bestemd is voor opname van een nog nader te bespreken qpwikkelrol voor een overdrachtsstrook. De langsschotten 27 en 29 vormen samen met het dwarsschot 13 en een gebogen eindwand 33 een tweede kamer 35 die bestemd is voor opname van een nog nader te bespreken afwikkelrol 20 voor de genoemde overdrachtsstrook. Een derde kamer 37 voor een nog nader te bespreken informatiestrook wordt gevormd door de dwarsschotten 11 en 13 en de langsschotten 21 en 23. Tussen de eerste kamer 31 en de derde kamer 37, dat wil zeggen tussen de dwarsschotten 9, 11, strekt zich in dwarsrichting een venster 39 uit dat trechtervormig is 25 (zie ook figuren 8 en 9) aan de onderzijde van de cassette 1. Het venster 39 strekt zich uit van de bovenzijde van de cassette naar de onderzijde van de cassette en vormt aldus een van twee zijden toegankelijke opening in de cassette. Figuur 2 toont dat de derde kamer 37 is voorzien van een informatiestrook 41. In de kamer 37 is de informatiestrook 30 41 harmonicavorraig gevouwen. De informatiestrook 41 kan bestaan uit normaal papier. Vanuit de derde kamer 37 is de informatiestrook 41 langs de bovenrand van het dwarsschot. 1 1 door het venster 39 heen naar buiten de cassette geleid. Het dwarsschot 11 is voorzien van loodrecht daarop staande geleidingsplaten 43 waarvan de hellende bovenrand 44

QC

dient voor de geleiding van de informatiestrook 41, Een verdere gelei-dingsplaat 45 (zie figuur 2) is met lippen 47 en 49 gepositioneerd in passende uitsparingen 51 en 53 (zie figuur 1) in de langsschotten 21 en 23 en steunt verder op de bovenranden 44 van de platen 43. Nadat de •SSO 1 54 0 PEN 11.385 5 * Λ bovenhelft 5 op de onderhelft 3 is geplaatst is een complete cassette verkregen die naar keuze kan worden ingebracht in een zwart-wit drukker of een nog nader te cmschrijven drukker die als zwart-wit drukker of als kleurendrukker kan worden gebruikt.

5 Zoals blijkt uit figuur 3 kan de cassette in combinatie met de informatiestrcok 41 nog zijn voorzien van een overdrachtsstrook 55. Daartoe is in de eerste kaïter 31 een opwikkelrol 57 aangebracht en in de tweede kamer 35 een afwikkelrol 59. De opwikkelrol 57 bezit een as 61 die met aseinden 63 en 65 draaibaar is gelagerd in U-vormige uit-10 sparingen 67 en 69 in de langsschotten 15 en 19 (zie figuren 1, 2 en 3). In het langsschot 17 bevindt zich een U-vormige uitsparing 71 waardoorheen de as 61 geleid is. De afwikkelrol 59 bezit een as 73 die met aseinden 75 en 77 draaibaar is gelagerd in U-vormige uitsparingen 79 en 81 in de langsschotten 25 en 29. In het langsschot 27 bevindt 15 zich een U-vormige uitsparing 83 waardoorheen het aseird 75 is geleid.

Het aseind 75 is door middel van een op zichzelf gebruikelijke ver-penning (niet zichtbaar) bevestigd aan de as 73. De as 61 van de opwikkelrol 57 bezit twee kartelwielen 85 en 87 die uit één stuk met de as 61 zijn vervaardigd uit kunststof, zoals bijvoorbeeld het 20 spuitbare acrylonitril-butadieen-styreen. Ook de as 73 bezit twee kartelwielen 89 en 91 die uit één stuk met de as 73 zijn vervaardigd. De functie van de kartelwielen 85 en 87 op de as 61 zal nog nader worden toegelicht. De kartelwielen 89 en 91 bezitten geen functie. Deze kartelwielen zijn slechts aanwezig cm standaardisatie- respectievelijk 25 fabricage-redenen. Op de as 61 bevindt zich verder een tandwiel 93 dat dient voor de aandrijving van buitenaf van de opwikkelrol 57. De aandrijving van de opwikkelrol 57 zal nog nader worden toegelicht. In de langsschotten 21 en 23 zijn respectievelijk kamers 95 en 97 gevormd voor de geleiding van schuiven 99 en 101 die zijn voorzien van wrijvings-30 pennen 103 en 105. Figuur 4 toont de werking van de schuif 101 die identiek is aan de werking van de schuif 99. Als op de schuif 101 een kracht wordt uitgeoefend in de richting van een pijl 107 wordt deze verplaatst tegen de kracht in van een schroef veer 109. De pen 105 glijdt dan onder wrijving over de bovenrand 44 van de plaat 43 naar 35 beneden. Omdat de pen 105 onder de informatiestrook 41 is gelegen zal bij wegnemen van de kracht op de schuif 101 de pen 105 naar boven bewegen door de terugstelkracht van de veer 109. De pen 105 is voorzien van een rubber mantel 111 die onder tegen de informatiestrook 41 fï tl f? 1 1 ƒ, :*> PHN 11.385 6 ligt aangedrukt bij afwezigheid van de genoemde kracht op de schuif 101. De informatiestrook wordt daardoor tegen de onderzijde van de bovenhelft 5 van de cassette aangedrukt (niet zichtbaar in de figuren). De pen 105 ligt uitsluitend tegen een zijwand van de informatiestrook 5 41 andat deze breder is dan de overdrachtsstrook 55 en functioneert dus als een rem voor de informatiestrook 41. De wijze waarop de schuif 101 wordt bediend zal in het navolgende nog worden toegelicht. Vermeld zij nu reeds dat de pen 105 slechts als rem functioneert als de cassette 1 zich buiten een drukker bevindt. Aldus is de cassette beveiligd 10 tegen ongewenst uittrekken van de informatiestrook 41. Het aan de as 73 bevestigde aseind 75 bezit een eerste deel 113 met een relatief grote diameter en een tweede deel 115 net een relatief kleine diameter. Om het deel 113 ligt een schroef veer 117 roet een lichte schuif passing.

De binnendiaroeter van een eerste deel 119 van de schroef veer 117 is 15 zodanig gekozen dat deze schuifpassing aanwezig is bij ongespannen veer. De binnendiaroeter van de veer 117 is in ongespannen toestand van de veer constant zodat een tweede deel 121 van de veer 117 vrij ligt van het tweede deel 115 van het aseind 75. De veer 117 ligt opgesloten tussen een borst 123 van het aseinde 75 en een borgveer 125 die is 20 aangebracht in een ringvormige groef 127 in het aseind 75. Verder bezit de veer een uiteinde 129 dat onder bepaalde omstandigheden aan- ' ligt tegen het dwarsschot 13. De werking van de als wrijvingskoppeling dienende veer 117 zal in het navolgende nog nader worden toegelicht. Opgemsrkt wordt dat het venster 39 zodanig is gevonrü (zie figuur 6) 25 dat het tandwiel 93 in ingrijping kan worden gebracht roet een nog nader te bespreken externe aandrijving voor de opwikkelrol 57.

Zoals vermeld is de cassette 1 multifunctioneel, hetgeen betekent dat de cassette kan worden toegepast in drukkers van verschillende soort. De toepassing van de cassette zal nu worden beschreven 30 aan de hand van een bijzondere drukker, namelijk een kleurendrukker.

Ondat in het geval van kleurendruk zowel een informatiestrook als een kleuroverdrachtsstrook nodig is wordt uitgegaan van een cassette 1 die zoals getoond in figuur 3 is voorzien van beide stroken.

Figuur 7 toont de cassette 1 op een morrent juist voor het 35 insteken in een kleurendrukker 131. De kleurendrukker 131 bezit een bodem 133 en twee loodrecht daarop staande zijwanden 135 en 137. Door middel van een verbindingsstang 139 en een verbindingsplaat 141 die aan de zijwanden 135 en 137 zijn bevestigd is een stijve doosconstructie ver- 3o 0 1 540 PHN 11,385 7 V · kregen. Evenwijdig aan de bodem 133 strekt zich een plaatvormige drukkop 143 uit die aan zijn onderzijde is voorzien van een rij op zichzelf bekende thermische drukelementen (niet zichtbaar). De drukkop 143 kan een heen en weer gaande translatiebeweging uitvoeren in een horizon-5 taal vlak en is daartoe middels rollen 145 en 147 geleid langs L-vormige geleidingen 149 en 151 die aan de verbindingsstang 139 zijn bevestigd. Verder is de drukkop 143 voorzien van opstaande lippen 153 en 155 waarin een as is gelagerd met een verdere rol voor de verticale geleiding van de drukkop 143 (niet getekend) over de in 10 dwarsdoorsnede L-vormige verbirdingsstang 139. De rollen 145 en 147 zijn aan de ene zijde geleid langs de geleidingen 149 en 151 en aan de andere zijde langs randen 157 en 159 van vensters 161 en 163 in de drukkop 143. Een trekveer 165 houdt de rollen 145 en 147 aangedrukt tegen de geleidingen 149, 151 en de randen 157 en 159. De zijwanden 135 15 en 137 zijn voorzien van evenwijdige, horizontale rails 161, 162 en 163 (zie ook figuur 11) voor de geleiding van de cassette 1 in de drukker 131. In de drukker 131 bevindt zich een om een as 165 zwenkbare transportrol 167 (zie figuren 7, 8, 10 en 11) die draaibaar is gelagerd in hefbomen 169 en 171 (zie figuur 10). Daartoe is de hefboom 169 20 draaibaar cm een aan de zijwand 135 bevestigde aseind 173, terwijl de hefboom 171 draaibaar is cm een aan een gestelplaat 175 bevestigd aseind 177. Het aseind 177 is relatief draaibaar ten opzichte van een as 179 die draaibaar is gelagerd in de zijwand 137. De transportrol 167 bezit een eerste eindstand (zie figuur 7) die wordt ingenomen vóór 25 het inbrengen van de cassette 1 en een tweede eindstand (zie figuur 8) die wordt ingencmen na het inbrengen van de cassette. In de in figuur 7 getoonde eerste eindstand is de transportrol vergrendeld door middel van een cm een aan de zijwand 135 bevestigde as 181 draaibare hefboom 183 (zie ook figuur 11). Eten dergelijke hefboom die draaibaar is cm 30 een aan aan een niet getoonde gestelwand bevestigde as bevindt zich ook aan de andere zijde van de drukker. De hefboom 183 is voorzien van een lip 185 waartegen de hefboom 169 onder veerspanning aanligt. De hefboom 169 is voorgespannen door een veer 188, terwijl de hefboom 183 is voorgespannen door een veer 190. Beide veren 188 en 190 zijn aan hun 35 ene uiteinde bevestigd aan de betreffende hefboom en aan hun andere uiteinde bevestigd respectievelijk af gesteund aan de zijwand 135 en tegen de bodem 133. De veren 188 en 190 liggen cm de assen 173 en 181.

Bij het inschuiven van de cassette 1 over de rails 161, 162 en C v 1 'J Ir PHN 11.385 8 163 drukt de voorzijde van de cassette 1 in een eerste fase van de translatie tegen de hefboom 183 alsook tegen de genoemde in de tekening niet zichtbare andere hefboom. Doordat de hefboom 183 gaat zwenken om de as 181 raakt de lip 185 buiten ingrijping van de hefboom 169 zodat δ deze gaat zwenken onder veerkracht om de as 165. De zwenkbare hefbaren 169 en 171 brengen de transportrol 167 naar boven juist op het moment dat het venster 39 in de cassette zich boven de transportrol 167 bevindt. Door de cassette verder in de drukker te schuiven zwenkt de transportrol 167 geheel in het venster 39. In de eindpositie steekt de transport-10 rol 167 een venig boven de cassette uit zoals in figuur 8 is aangegeven. Tijdens de eindfase van de zwenking van de transportrol 167 wórden de informatiestrook 41 en de kleuroverdrachtsstrook 55 meegetrokken door de transportrol 167 en daaromheen gespannen. De transportrol 167 wordt in de in figuur 8 getoonde tweede eindstand gefixeerd met 15 behulp van twee hefbomen 187 en 189 (zie figuur 7) die draaibaar zijn door middel van een as 191. Daartoe zijn de hefbaren 187 en 189 voorzien van vorken 193 en 195 die passend om lagerbussen 197 en 199 (zie figuur 10) grijpen waarin aseinden 201 en 203 van de transportrol 167 draaibaar zijn. De lagerbussen 197 en 199 zijn bevestigd in de hef bonen 169 20 en 171. Aan hun buitenzijde liggen de vorken 193 en 195 aan tegen de bovenranden van het venster 39. Bovendien drukken de betreffende buitenzijden van de vorken 193 en 195 de schuiven 99 en 101 tegen veerkracht in naar achteren zodat de wrijvingspennen 103 en 105 vrij komen te liggen van de informatiestrook 41. Daarmee is de rem op de informatie-25 strook 41 uitgeschakeld.

Samengevat hebben de vorken 193 en 195 dus een drieledige functie, te weten : - het positioneren van de cassette 1 ten opzichte van de drukkop 143, - het positioneren van de transportrol 167 ten opzichte van de drukkop 30 144, - het uitschakelen van de rem op de informatiestrook 41.

Evenwijdig aan de hefbomen 187 en 189 strekken zich twee verdere hefbomen 205 en 207 uit die draaibaar zijn om de as 191. In de hef boten 205 en 207 zijn conische aandrukrollen 209 en 211 draaibaar 35 gelagerd. De hefbomen 205 en 207 zijn relatief draaibaar ten opzichte van de hefbomen 187 en 189. Dit wordt nader toegelicht aan de hand van het paar hefbomen 189 en 207. Voor het paar hefbomen 187 en 205 geldt hetzelfde. Een om de as 191 geslagen, voorgespannen draadveer 213 350154 0 PHN 11.385 9 stemt net een eerste uiteinde af op een lip 215 aan de hefboom 189 en met een tweede uiteinde op een lip 217 aan de hefboom 207. Bij draaiing van de as 191 worden de paren hefbomen gezamenlijk gezwenkt totdat de aandrukrollen 209 en 211 gaan aanliggen tegen de informatie-5 strook 41 die cm de transportrol 167 ligt geslagen en breder is dan de kleuroverdraehtss trook 55. Tot dat moment ligt de lip 217 tegen de bovenrand van de hefboom 207. Bij verdere draaiing van de as 191 zwenken de hefbomen 187 en 189 door tot de vorken 193 en 195 passend cm de lagerbussen 197 en 199 grijperg terwijl de hefbomen 205 en 207 10 stil staan omdat de aandrukrollen 209 en 211 reeds tegen de transportrol 167 drukken. De as 191 draait daarbij in de hefbomen 205 en 207. De draadveer 213 wordt bij de relatieve rotatie tussen de hefbomen 189 en 207 verder opgespannen. Zoals figuur 10 toont zijn op de aseinden 201 en 203 schijven 219 en 221 bevestigd. Tegen de schijven 219 en 221 -15 die zijn voorzien van een ruw oppervlak - kernen de rubberen aandrukrollen 209 en 211 aan te liggen. Aan de as 191 is een hefboom 223 bevestigd die is voorzien van een volgpen (niet zichtbaar in figuur 7). Deze volgpen wordt geleid in een groef 225 van een in de zijwand 137 draaibaar gelagerd tandwiel 227. Biet tandwiel 227 wordt aangedreven met be-20 hulp van een binnenin de drukker opgestelde niet aangegeven gelijk-stroarmotor via een rondsel 229. Bij rotatie van het tandwiel 227 wordt dus ook de as 191 gedraaid. Op de as 191 is nog een verdere hefboom 231 draaibaar gelagerd. Ook de hefboom 231 is voorzien van een volgpen (niet zichtbaar in figuur 7) die wordt geleid in een groef 233 van het tandwiel 25 227. Bij rotatie van het tandwiel 227 draait de hefboem 231 vrij cm de as 191. De hefboem 231 is op niet nader aangegeven wijze gekoppeld met een aandrukplaat 235 waarin een draaibare aandrukrol 237 is gelagerd. Na rotatie van het tandwiel 227 ligt de aandrukrol 237 tegen de drukkop 143 waardoor de aan de onderzijde van de drukkop 30 143 gelegen drukelementen tegen de cm de transportol 167 geslagen kleuroverdrachtsstrook 55 worden gedrukt. De aandrukplaat 235 is vrij draaibaar cm de as 191 en wordt op zijn plaats gehouden door twee tegen de as 191 afgesteunde draadveren 239 en 241. De aandrukking van de drukelementen op de drukkop 143 door middel van de aandrukplaat 235 35 geschiedt nadat de paren hefbaren 187, 205 en 189, 207, reeds hun eindpositie voor het begin van drukken hebben bereikt. Dit is mogelijk doordat de greef 225 een circulair begindeel bezit zodat bij rotatie van het tandwiel 227 de hefboom 231 pas in beweging komt als o· r * «r * λ - o υ·ι o i ü PHN 11.385 10 de betreffende volgpen dit circulaire deel van de groef 225 heeft verlaten.

Zoals blijkt uit figuur 10 is de transportrol 167 voorzien van een rubber mantel 243. Deze mantel 243 is vrij draaibaar on een as 245 5 waarvan de aseinden 201 en 203 deel uitmaken. De breedte van de kleur-overdrachtsstrook 55 is gelijk aan de breedte van de mantel 243. Op het moment dat de schijven 219 en 221 komen aan te liggen tegen de informatiestrook 41 respectievelijk de conische aandrukrollen 209 en 211 komt ook de rubber mantel 243 aan te liggen tegen de kleuroverdrachts-10 strook 55 en de drukelementen aan de onderzijde van de drukkop 143.

De drukker 131 is van het type waarbij de informatiestrook 41 en de kleuroverdrachtsstrook 55 intermitterend worden verplaatst over een afstand die gelijk is aan de afstand tussen twee opeenvolgende lijnen met beeldpunten in het af te drukken beeld. Tijdens stilstand van de 15 beide stroken wordt de drukkop 143 telkens eenmaal heen en terug getransporteerd waarbij de thermische drukelementen onder wij ving langs de kleuroverdrachtsstrook 55 beogen. Het over brengen van kleurmateriaal van de kleuroverdrachtsstrook 55 naar de informatiestrook 41 geschiedt door bekrachtiging en verhitting van de drukelementen tijdens de 20 heengaande slag van de drukkop 143. Tijdens de teruggaarde slag van de drukkop 143 wordt niet gedrukt.

Met behulp van een gelijkstroommotor 247 (zie figuren 7, 10 en 11) wordt een t andwiel 249 aangedreven dat is voorzien van een volgpen 251. Het tandwiel 249 is draaibaar on een aan de zijwand 137 bevestigde 25 as 253 (zie figuur 10). De volgpen 251 is periodiek in ingrijping roet een op zichzelf bekend Maltheser kruis 255 dat draaibaar is om een aan de zijwand 137 bevestigde as 257. Aan het Maltheser kruis 255 is een om de as 257 draaibaar tandwiel 259 bevestigd dat in ingrijping is met een tandwiel 261 op de as 179 die draaibaar in de zijwand 137 is gelagerd. 30 De as 179 is tevens voorzien van een tandwiel 263 dat draaibaar is in het daarin gestoken aseind 177 en in ingrijping is met een tandwiel 265.

Het tandwiel 265 is draaibaar om een aan de zijwand 137 bevestide as 267. Tussen het tandwiel 265 en een om de as 267 draaibaar tandwiel 269 is een wrijvingsring 271 opgesteld. Het tandwiel 265 is geïntegreerd met 35 een tandwiel 273 dat in ingrijping is met een tandwiel 275 dat draaibaar is om een aan de zijwand 137 bevestigde as 277. Met het tandwiel 275 is een tandwiel 279 geïntegreerd dat in ingrijping is met een op het aseind 203 bevestigd tandwiel 281. Uit figuur 9 blijkt dat het tandwiel

15 0 1 5 4 S

PEN 11.385 11 269 ncg in ingrijping is net een in de hefboom 171 draaibaar gelagerd tandwiel 283 dat bij gezwenkte transportrol 167 in ingrijping is net het tandwiel 93 op de opwikkelrol 57 van de cassette 1 (zie ook figuur 3}. Zoals wordt getoond in figuur 10 is het tandwiel 249 geïntegreerd net 5 een eerste koppelingshelft 285 die is voorzien van lippen 287 en 289. In deze lippen 289 en 289 bevinden zich slobgaten (niet zichtbaar) waardoorheen een uiteinde 291 is gestoken van een draadveer 293 die mat een ander uiteinde 295 is vastgehaakt in de eerste koppelingshelft 285.

Een tweede koppelingshelft 297 is voorzien van een eerste kam 299 en 10 een tweede kam 301. Bij rotatie van het tandwiel 249 in een eerste richting haakt de veer 293 achter de eerste kam 299 en neemt de tweede koppelingshelft 299 mee. Bij rotatie van het tandwiel 249 in een aan de eerste richting tegengestelde tweede richting loopt het uiteinde 291 van de veer 293 over de eerste kam 299 onder gelijktijdige verplaatsing 15 in de slobgaten van de lippen 287 en 289. Op deze wijze is dus een vrijlocpkoppeling verkregen. Over de tweede kam 301 op de tweede koppelingshelft 297 lopen niet nader aangegeven volgrollen die draaibaar zijn gelagerd op de drukkop 143. Op deze wijze wordt de heen en weer gaande beweging van de drukkop 143 verkregen.

20 In het navolgende zal de werking van de cassette 1 bij een druk proces met de drukker 131 worden beschreven, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de cassette 1 is ingebracht en gepositioneerd door de vorken 193 en 195 en dat de aandrukplaat 235 de drukkop 143 aangedrukt houdt tegen .de cm de transportrol 167 liggende informatiestrook 41 en kleur- ----25. overdrachtsstrook 55. Door de motor 247 wordt het tandwiel 249 aangedreven en daarmee de eerste koppelingshelft 285. Verondersteld wordt dat de rotatierichting van het tandwiel 249 zo is dat de veer 293 achter de kam 299 is gehaakt waardoor de tweede koppelingshelft 297 in rotatie wordt gebracht. De qp de drukkop 143 draaibaar gelagerde, reeds genoemde 30 rollen (niet getekend) rollen daarbij af over de kam 301 zodat een heen en weer gaande beweging wordt opgelegd aan de drukkop 143. Tijdens de heen en weer gaande translatie van de drukkop 143 staan de infarmatie-strook 41 en de kleuroverdrachtsstrook 55 stil omdat op dat moment de pen 251 op het tandwiel 249 buiten ingrijping is met het Maltheser kruis 35 255. Door bekrachtiging op een gebruikelijke wijze van de thermischs drukelemsnten aan de onderzijde van de drukkop 143 wordt tijdens de eerste heengaande slag van de drukkop een rij punten van het te vormen beeld op de informatiedrager 41 af gedrukt. De beeldpunten van de eerste rij 6501540 PHN 11.385 12 bezitten de kleur geel en worden gevormd door het oversnelten van een kleine hoeveelheid gele was uit een rechthoekig veld van gele was op de onderzijde van de kleuroverdrachtsstrook 55. Nadat de drukkop 143 is teruggekeerd in de uitgangspositie worden de beide stroken 41 en 55 5 getransporteerd over een lijnafstand van het te vonten beeld. Bij voortgaande rotatie van het tandwiel 249 komt de pen 251 namelijk weer in ingrijping met het Maltheser kruis 255 waardoor een staprotatie van het tandwiel 259 wordt verkregen. Via de tandwielen 261 en 263 roteert nu ook het tandwiel 265 ever één stap. Het tandwiel 265 behoort tot een 10 eerste tandwieltrein waartoe verder nog de tandwielen 273, 275, 279 en 281 behoren zodat ook de transportrol 167 roteert over één stap. De aandrukrollen 209 en 211 drukken de informatiestrook 41 aan de zijkanten tegen de twee schijven 219 en 221 die het transport van de infor-matiestreok. 41 in eerste instantie bewerkstelligen. De kleuroverdrachts-15 strook 55 wordt getransporteerd door de opwikkelrol 57 in de cassette 1.

De mantel 243 heeft dus geen directe transportfunctie maar dient voor de aandrukking van de beide stroken tegen de drukkop 143. In tweede instantie wordt het transport van de informatiestrook 41 verkregen door de wrijvingskracht die de kleuroverdrachtsstrook 55 uitoefent op de 20 informatiestrook 41. Opgemerkt wordt dat de wrijving tussen de beide stroken groter is dan de wrijving tussen de kleuroverdrachtsstrook 55 en de drukelementen aan de onderzijde van de drukkop. Het tandwiel 265 behoort tevens tot een tweede tandwieltrein waarmee de opwikkelrol 57 voor de kleuroverdrachtsstrook 55 stapsgewijs wordt aangedreven. Daar-25- toe is tussen het tandwiel 265 en het tandwiel 269 de wrijvingsring 271 opgesteld die een aandrijfkoppel uitoefent op het tandwiel 269. Zoals blijkt uit figuur 9 is het tandwiel 269 in ingrijping met het tandwiel 283 dat op zijn beurt in ingrijping is met het aan de opwikkelrol 57 bevestigde tandwiel 93. Tot de tweede tandwieltrein behoren dus de 30 tandwielen 265, 269, 283 en 93. De verhouding van de overbrengingen van de eerste en de tweede tandwieltrein is zo gekozen dat zelfs bij het begin van opwikkelen van de kleuroverdrachtsstrook 55 op de opwikkelrol 57 de omtreksnelheid daarvan een weinig groter zou zijn dan de omtrek-snelheid van de schijven 219 en 221 als geen slip zou optreden tussen 35 de wrijvingsring 271 en het tandwiel 269. In werkelijkheid treedt slip op tussen de wrijvingsring 271 en het tandwiel 269 omdat de diameter waarover de wrijvingsring 271 aanligt tegen het tandwiel 269 kleiner is dan de diameter waarover de wrijvingsring 271 aanligt tegen het tand-

U 0 y 1 5 4 U

PM 11.385 13 wiel 265.

De slipsnelheid van de wrijvingsring 271 over het tandwiel 269 wordt groter naarmate de opwikkeldiameter van de opwikkelrol 57 toe-neemt. Hiermee is dus verzekerd dat per tijdseenheid gelijke lengten 5 van de beide stroken 41 en 55 langs de drukeleirenten op de drukkop 143 worden getransporteerd bij een toenemende opwikkeldiameter van de opwikkelrol 57. De wrijvingskracht van de wrijvingsring 271 op het tandwiel 269 is steeds zodanig dat de kleuroverdrachtsstrook 55 wordt strak gehouden tussen de transportrol 167 en de opwikkelrol 57. Doordat 10 de kleuroverdrachtsstrook 57 wordt strak gehouden is men er tevens van verzekerd dat de stroken 41 en 55 van elkaar los worden getrokken in het geval dat hechting optreedt tussen de stroken tijdens het overbrengen en drogen van de was op de informatiestrook 41. Het deel van de informatiestrook 55 tussen de transportrol 167 en de afwikkelrol 59 15 (zie figuur 3) wordt strak gehouden net behulp van een spaninrichting die gevormd wordt door de veer 117 en het aseind 75. Bij aangedreven opwikkelrol 57 wikkelt het deel 119 van de veer 117 zich als het ware op op het deel 113 van het aseind 75. Daardoor ontstaat een lichte klemming van het deel 119 van de veer 117 op het deel 113 van het aseind 20 75 zodat een constant wrijvingskoppel wordt uitgeoefend op de afwikkelrol 59. Het uiteinde 129 van de veer 117 stemt dan tegen het dwarsschot 13. Als de aandrijving van de opwikkelrol 57 wordt gestopt en de cassette 1 uit de drukker 131 wordt verwijderd ontspant de veer 117 zich en trekt daardoor de door de transportrol 167 veroorzaakte boiling in 25 de kleuroverdrachtsstrook 55 strak. Nadat de informatiestrook 41 over een afstand langs de drukkop 143 is getransporteerd die gelijk is aan de afstand tussen twee opeenvolgende rijen afgedrukte punten in de basiskleur geel is de pen 251 buiten ingrijping met het Maltheser kruis 255 en is het transport van de beide stroken gestopt. De volgende 30 lijn punten in de kleur geel wordt nu gedrukt bij voortgaande rotatie van het tandwiel 249. De vorm van de kam 301 is zodanig dat de drukkop 143 start met een volgende heengaande translatie juist nadat het transport van de stroken 41 en 55 is gestopt. Op de beschreven wijze worden alle volgende lijnen met beeldpunten in de kleur geel gedrukt.

35 Het drukken vindt uitsluitend plaats tijdens de heengaande translaties van de drukkop 143. De informatiestrook 41 is aan het begin van elk beeldveld voorzien van een merkteken dat wordt gedetecteerd net een daartoe geschikte eerste detector. De kleuroverdrachtsstrook 55 is aan het i 54 r

ij W * f V

PHN 11.385 14 begin van elk geel veld net was voorzien van een merkteken dat wordt gedetecteerd met een daartoe geschikte tweede detector. Bij het begin van drukken stonden dus beide merktekens tegenover de betreffende detectoren. Nadat alle lijnen met beeldpunten in de kleur geel zijn gedrukt 5 worden de beide stroken over eên bepaalde afstand verder getransporteerd. Deze afstand is zo gekozen dat men ervan verzekerd is dat het volgende veld met was in de tweede basiskleur magenta tegenover de drukelenenten staat. De motor 247 wordt automatisch gestopt na transport van de beide stroken over de genoemde afstand. Het is derhalve niet nodig dat 10 hierbij merktekens worden gedetecteerd. Vervolgens wordt met behulp van de binnin de drukker opgestelde motor het tandwiel 227 aangedreven in een richting tegengesteld aan die voor het activeren van de aandruk-plaat 235. Daarbij lopen dê pennen op de hefbomen 223 en 231 respectievelijk in de groeven 225 en 233. Omdat de pen aan de hefboom 231 groef 233 15 volgt wordt door deze pen een baan doorlopen met een in grootte geleidelijk af nemende straal zodat de aandrukplaat 235 wordt geheven. De hefboom 231 draait daarbij om de as 191. De pen aan de hefboom 223 volgt echter een baan met constante straal omdat het begin van de groef 225 cirkelvormig is. Laatstgenoemde pen blijft derhalve een vaste positie 20 innemen zodat ook de hefboom 223 en de as 191 niet worden geroteerd.

De aandrijving van het tandwiel 227 wordt gestopt voordat de pen aan de hefboom 223 het cirkelvormige deel van de groef 225 verlaat. De positionering van de transportrol 167, de cassette 1 en de aandrukrollen 209 en 211 blijft dus gehandhaafd. Vervolgens wordt met de motor 247 25 het tandwiel 249 aangedreven in een richting tegengesteld aan de draairichting die correspondeert met het transport van de beide stroken 41 en 55 over de beeldlijnafstand als reeds is beschreven. Dit betekent dat de veer 293 over de kam 29.9 gaat lopen zodat de koppelingshelften 285 en 297 zijn ontkoppeld en de koppelingshelft 297 stil staat. De 30 drukkop 143 wordt dus in deze fase niet aangedreven. Het transport van de kleuroverdrachtsstrook 55 wordt geblokkeerd door een bladveer 303 die in ingrijping komt met het kartelwiel 85 (zie figuren 8 en 9). De bladveer 303 en het kartelwiel 85 functioneren dus als sper-inrichting. Daardoor gaat de wrijvingsring 271 slippen over het nu 35 stilstaande tandwiel 269. De informatiestrook 55 wordt in een aantal stappen intermitterend teruggetransporteerd naar de beginpositie die wordt herkend met behulp van de eerste detector. Deze detector levert een stopsignaal voor de motor 247 op het moment dat het reeds genoemde «5 0 1 5 4 0 w **> ·/ J ** · ** PEN 11.385 15 merkteken op de infonratiestrook 41 wordt gedetecteerd. Omdat het veld net was van de tweede basiskleur magenta van de kleuroverdrachtsstrook 55 zich reeds onder de drukelenenten bevindt kan nu worden gestart met het drukken van de beeldpunten in de kleur magenta nadat eerst nog 5 met behulp van het tandwiel 227 de aandrukplaat 235 tegen de drukkop 143 is gedrukt. De beeldpunten in de kleur magenta worden nu over de reeds af gedrukte beeldpunten in de kleur geel gedrukt .Nadat alle beeldpunten in de kleur magenta zijn gedrukt worden op analoge wijze de beeldpunten in de derde basiskleur cyaan gedrukt. Eventueel worden ook 10 nog beeldpunten in de kleur zwart gedrukt. De verschillende kleurschakeringen van de beeldpunten waarin zich was bevindt van de drie verschillende basiskleuren worden verkregen door de hoeveelheden was die worden overgesmolten te variëren. Dit kan op een op zichzelf gebruikelijke wijze door de aandrukelementen op de drukkop 143 stuur-15 signalen toe te voeren waarvan de pulsbreedte is gemoduleerd. Nadat het complete beeld is gedrukt kan een volgend beeld op de informatiedrager worden gedrukt. Ook kan het deel van de informatiedrager met het reeds gedrukte beeld worden af gescheurd. De lengte van de beide stroken is zodanig dat een aantal beelden na elkaar kan worden af gedrukt. Indien 20 gewenst kan de cassette 1 uit de drukker 131 worden verwijderd.

Zoals blijkt uit figuur 11 is het tandwiel 227 voorzien van een derde groef 305 die een geleiding vormt voor een derde volgpen 307 die is bevestigd aan een draaibaar cm een as 309 in de zijwand 134 gelagerde hefbocm 311. De groef 305 bevindt zich aan de naar de zij-25 wand 137 tcegekeerde zijde van het tandwiel 227. Aan de hef boon 311 is een uitwerppen 313 bevestigd die is geleid in een sleuf 315 in de zijwand 137. Bij ingeschoven cassette 1 ligt de uitwerppen 313 tegen de voorzijde van de cassette (niet zichtbaar in de figuren). Door het tandwiel 227 te roteren kan dus via de hefbocm 311 de cassette 1 30 met de uitwerppen 313 over een bepaalde lengte uit de drukker worden geschoven. De cassette kan dan net de hand worden verwijderd. Aan de zijwand 137 van de drukker zijn twee micro-schakelaars 317 en 319 bevestigd waarvan schakelnokken 321 en 323 aanliggen tegen een kam 325 op het tandwiel 227. De schakelaars 317 en 319 dienen voor de 35 begrenzing van de rotaties van het tandwiel 227 in heide draairichtingen.

Met behoud van het in het voorgaande, aan de hand van een bijzondere uitvoeringsvorm van een drukker, beschreven principe van een zwenkbare transportrol voor het transport van de informatiestrook

j o -j i o * Q

_ .-Jill! i ifec - ll PHN 11.385 16 zijn een aantal alternatieven mogelijk. In feite zijn de beschreven cassette en de drukker beide multifunctioneel. Hiermee wordt bedoeld dat cassette en drukker geschikt zijn voor zowel zwart-wit druk als kleurendruk. Bij zwart-wit druk zijn er twee mogelijkheden, namelijk : 5 - het drukken met een combinatie van een informatiestrook en een overdrachts- strook die alleen de kleur zwart bevat, - het drukken met uitsluitend een informatiestrook.

In beide gevallen is het terugtransporteren van de informatiestrook niet meer nodig. Als uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een 10 informatiestrook bevat de cassette uiteraard alleen een informatiestrook. Deze kan bestaan uit hittegevoelig papier als de drukkop 143 thermische drukelementen bevat zoals in het onderhavige geval. De drukkop 143 kan echter van een geheel ander type zijn. In aanmerking komen bijvoorbeeld electrostatische drukkoppen, drukkoppen met slag-15 elementen zoals drukstiften, drukkoppen werkend met inktdruppel generatoren, magnetische drukkoppen en optische drukkoppen werkend met een lichtgevoelige laag op de informatiedrager. Dergelijke drukkoppen en de daarbij gebruikte informatiestroken zijn op zichzelf bekend. Ook kan gebruik worden gemaakt van een informatiestrook met een hittege-20 voelige laag waarin een kleuromslag wordt bewerkstelligd door thermische drukelementen.Het transport van de informatiestrook en/of overdrachtsstrook kan zowel intermitterend zijn als beschreven.,als continu. De drukkop kan ook vast zijn opgesteld. Bij gebruik van thermische drukelementen is dan een relatief groot aantal van relatief kleine drukelementen nood-25 zakelijk.

Hoewel de cassette is beschreven aan de hand van een drukker met een drukprincipe waarbij de punten van verschillende basiskleur ever elkaar heen worden gedrukt kunnen ook andere configuraties van de punten in verschillende basiskleur worden gekozen. De punten kunnen 30 zowel in driehoeksconfiguratie als in lijnconfiguratie worden gedrukt. Dergelijke configuraties zijn op zichzelf bekend. De derde kamer kan zijn gelegen aan de voorzijde van de cassette, terwijl de tweede kamer is gelegen tussen de eerste en de derde kamer en tussen het venster en de derde kamer. In dat geval wordt de informatiestrook onder langs de 35 afwikkelrol geleid. Het uiteinde van de informatiestrook kan dan door een gleuf aan de achterzijde van de cassette naar buiten worden geleid.

Omdat de derde kamer nu niet tussen de eerste en de tweede kamer is gelegen kunnen de afwikkelrol en de opwikkelrol in een separate cassette worden 8501540 PHN 11.385 17 ondergebracht die in de cassette wordt geplaatst.

De cassette kan worden toegepast in drukkers waarbij de transportrol niet zwenkbaar is maar een translatie kan ondergaan tot in het venster van de cassette. Ook de drukkop kan een dergelijke 5 translatie ondergaan.

10 15 20 25 30 35 ·*»» -* . i ·*» / Λ Ö C, % : 0 * ü

Claims

1. Multifunctionele cassette voor een drukker net een eerste kamer die geschikt is voor de lagering van een cylindrische opwikkelrol en een tweede kamer die geschikt is voor de lagering van een aan de opwikkelrol evenwijdige cylindrische afwikkelrol, welke cassette is voor- 5 zien van een tussen de eerste en de tweede kamer gelegen venster dat zich uitstrekt vanaf een eerste cassettezijde naar een daartegenover gelegen tweede cassette zijde en aldus een van twee zijden toegankelijke opening vormt in de cassette, met het kenmerk, dat in de cassette een derde kamer is gelegen die geschikt is voor het optergen van een 10 informatiestrook.

2. Cassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de derde kamer tussen de eerste en de tweede kamer en tussen het venster en de tweede kamer is gelegen en een voorraad van een harmonicavormig gevouwen, door het venster naar buiten stekende informatiestrook bevat, 15 terwijl aan weerszijden van de informatiestrook een rem is opgesteld voor de informatiestrook.

3. Cassette volgens conclusie 2, roet het kenmerk, dat de cassette is voorzien van een in een eerste lager in de eerste kamer draaibare opwikkelrol en een in een tweede lager in de tweede kamer draaibare 20 afwikkelrol met een voorraad van een langs het venster geleide over-drachtsstrook die net een uiteinde is bevestigd aan de opwikkelrol, waarbij de overdrachtsstrook is gespannen door een met de afwikkelrol gekoppelde spaninrichting en een de opwikkelrol in een richting tegengesteld aan de opwikkelrichting blokkerende sper inrichting.

4. Cassette volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de span inrichting een wrijvingskoppeling is die een over een aan de afwikkelrol bevestigde as geschoven schroefveer bevat met een tegen een wand in de cassette afgesteund eerste uiteinde en een vrij tweede uiteinde, waarbij een eerste deel van de schroefveer aan zijn binnenzijde aanligt 20 tegen een eerste deel van de as met een relatief grote diameter, terwijl een tweede deel van de schroefveer vrij ligt van een tweede deel van de as met een relatief kleine diameter.

5. Cassette volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de rem is voorzien van een tegen veerkracht in verplaatsbare schuif waaraan een 35 wrijvingspen is bevestigd die enerzijds aanligt tegen een in de cassette opgestelde helling en in de ingeschakelde toestand van de rem anderzijds aanligt tegen een zijrand Van de informatiestrook.

6. Cassette volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat aan de 3 3 0 1 5 4 δ PHN 11.385 19 opwikkelrol een tandwiel is bevestigd dat toegankelijk is door een opening in de cassette. 5 10 15 20 25 30 35 r-*· "*3 »* } ·**, 0 :1i i 0 4 Ü