NL8501434A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van met toevoegsel vermengde blusmiddelen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van met toevoegsel vermengde blusmiddelen. Download PDF

Info

Publication number
NL8501434A
NL8501434A NL8501434A NL8501434A NL8501434A NL 8501434 A NL8501434 A NL 8501434A NL 8501434 A NL8501434 A NL 8501434A NL 8501434 A NL8501434 A NL 8501434A NL 8501434 A NL8501434 A NL 8501434A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
extinguishing agent
additive
line
control
valve
Prior art date
Application number
NL8501434A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Rosenbauer Kg Konrad
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rosenbauer Kg Konrad filed Critical Rosenbauer Kg Konrad
Publication of NL8501434A publication Critical patent/NL8501434A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62CFIRE-FIGHTING
    • A62C5/00Making of fire-extinguishing materials immediately before use
    • A62C5/008Making of fire-extinguishing materials immediately before use for producing other mixtures of different gases or vapours, water and chemicals, e.g. water and wetting agents, water and gases
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F25/00Flow mixers; Mixers for falling materials, e.g. solid particles
    • B01F25/30Injector mixers
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/8593Systems
    • Y10T137/87571Multiple inlet with single outlet
    • Y10T137/87587Combining by aspiration
    • Y10T137/87619With selectively operated flow control means in inlet
    • Y10T137/87627Flow control means is located in aspirated fluid inlet
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/8593Systems
    • Y10T137/87571Multiple inlet with single outlet
    • Y10T137/87587Combining by aspiration
    • Y10T137/87643With condition responsive valve

Landscapes

  • Public Health (AREA)
  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Emergency Management (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Fire-Extinguishing By Fire Departments, And Fire-Extinguishing Equipment And Control Thereof (AREA)
  • Jet Pumps And Other Pumps (AREA)
  • Fire-Extinguishing Compositions (AREA)
  • Nozzles (AREA)
  • Accessories For Mixers (AREA)
  • Pipeline Systems (AREA)
  • Detergent Compositions (AREA)

Description

* 4' Μ Kon/SE /Rosenbauer-1 "Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van met toevoegsel vermengde blusmiddelen".
De uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen en afgeven van met toevoegsel vermengde blusmiddelen waarbij het toevoegsel, in het bijzonder schuimmiddel, gedoseerd aangezogen wordt en aan één 5 aanzuigleiding van één blusmiddelpomp wordt toegevoerd.
Er zijn reeds werkwijzen en inrichtingen voor het automatisch vervaardigen van met toevoegsel, b.v. schuimmiddelen, bindmiddelen, halon of traangas vermengde blusmiddelen bekend.
10 Zo is het bijvoorbeeld voor de ver \aardiging van schuim- vormig blusmiddel bekend om tussen de drukleiding en een aanzuigleiding van de blusmiddelpomp een bypassleiding aan te brengen. In deze bypassleiding is een toevoeginrichting voor het schuimmiddel, 15 bij voorkeur een injekteurtoevoeginrichting, waarin de onderdruk door het erdoorheen stromende blusmiddel gevormd wordt, aangebracht. Door de bij het doorstromen van het blusmiddel door de toevoeginrichting ontstane onderdruk wordt een schuimmiddel vanuit 20 een schuimmiddelhouder aangezogen. De hoeveelheid van de in de toevoeginrichting aangeleverd schuimmiddel wordt in de loop van enige malen proberen door middel van een manueel instelbaar schuimmiddelsmoororgaan bewerkstelligd. Wanneer de gewenste consistentie van 25 het schuimvormige blusmiddel bereikt is, dan wordt deze instelling gehandhaafd. Een nadeel van deze oplossing is, dat schuimmiddel ook dan uit de schuimmiddel- 8501474 -2- * * + houder wordt genomen, wanneer aan de uitgangen van de drukleiding geen blusmiddel wordt afgenomen.
Door het drukverschil tussen de druk en de zuigleiding circuleert het blusmiddel namelijk door de bypass-5 leiding en onafhankelijk daarvan of blusmiddel nodig is of niet, zodat aan het in de bypass-leiding resp. de blusmiddelpomp aanwezige blusmiddel voortdurend nieuw schuimmiddel wordt toegevoerd.
Dit leidt er vaak toe, dat er in de drukleiding 10' een opstuwing van schuimmiddel plaatsvindt, welke opstuwing zich in de richting naar de blusmiddeltank toe voortzet. Om nu de buitengewoon ongewenste vermenging van het meestal in de blusmiddelhouders meegevoerde water met schuimmiddel te vermijden, 15 is in de aanzuigleiding van de blusmiddelpomp een terugslagklep opgesteld. Deze terugslagklep wordt meestal door een stromingspaddel gevormd, die bij een terugstuwing van het schuimmiddel de beweging van het blusmiddel in tegengestelde richting van 20 de transportrichting, dat wil zeggen in de richting naar de houder van het blusmiddel verspert. In het bijzonder bij de toepassing van dergelijke blussystemen bij voertuigen, in het bijzonder brandweervoertuigen, wordt daardoor het nadeel geinkasseerd, 25 dat na het onderbreken van het blussen en bij een daaropvolgende verdere toepassing van het blusmiddel na een zekere tijdsduur er schuimvormig blusmiddel in het afgeefgebied van de drukleidingen aanwezig is, dat niet de gewenste menging tussen en water schuim-30 middel vertoont.
Verder is het ook reeds bekend het schuimmiddel via een eigen , van de blusmiddelpomp onafhankelijke schuimpomp direkt tot in de drukleiding, in het bijzonder na de hogedruktrap van de blusmiddelpomp toe te 35 voeren. De toepassing van een schuimpomp in het hogedruk- 3501434 * % « -3- « gebied is technisch nogal moeilijk en is kostbaar.
De onderhavige uitvinding heeft ten doel een werkwijze en een inrichting te verschaffen voor het vervaardigen van een blusmiddel waaraan een toevoegsel 5 is toegevoegd waarbij een eenvoudige wijze van doseren van het aan het blusmiddel toe te voegen toevoegsel alsmede een ekonomisch verbruik daarvan mogelijk is.
Verder dient ook een terugstuwing resp. een vermenging van het in het blusmiddelreservoir aanwezige blusmiddel 10 met toevoegsels met zekerheid te worden vermeden.
Verder dient het ook mogelijk te zijn indien gewenst het toevoegsel slechts in het gebied van het hoge drukdeel van een blusmiddelpomp toe te voegen, zodat bij de drukuitgang van het lage drukdeel van de 15 blusmiddelpomp met ongemengd blusmiddel kan worden ge werkt.
Dit doel volgens de uitvinding wordt bereikt, doordat één aan de blusmiddel-transporthoeveelheid in de drukleiding proportioneel bestanddeel van het blus-20 middel aan de drukleiding onttrokken wordt en dat daarmede een onderdruk gekreëerd wordt waarmee het toevoegsel, in het bijzonder schuimmiddel aangezogen wordt en met het blusmiddel vermengd wordt, waarna het met het toevoegsel verrior.^do blusmiddel aan. de aanzuinlei-25 ding van de blusmiddelpomp wordt toegevoerd.
De voordelen van deze verrassend eenvoudige oplossing bestaan daarin , dat de aan het blusmiddel toegevoerde hoeveelheid van het toevoegsel nu in direkte afhankelijkheid van de hoeveelheid blusmiddel staan, dat aan de 30 uitgang van de drukleiding aan de blusmiddelpomp wordt ontnomen. Daardoor wordt de toevoeging van toevoegsel bij het onderbreken van het afgeven van blusmiddel aan de uitgang van de drukleiding onderbroken en er wordt onafhankelijk van de telkens afgegeven hoeveel-35 heid aan de uitgang van de drukleiding van de blusmid- 8501434 » * -4- delpomp aan het blusmiddel een gelijkblijvend bestanddeel aan toevoegsel toegevoerd.
Een voorkeurswerkwijze volgens de uitvinding is het kenmerk, dat de blusmiddelpomp meertraps is 5 en het bestanddeel van het blusmiddel na de laatste trap van de blusmiddelpomp daaraan wordt onttrokken en het met het door schuimmiddel gevormd toevoegsel verplaatste bestanddeel van het blusmiddel tussen twee trappen , in het bijzonder voor de eerstehoge druk 10 trap, van de blusmiddelpomp wordt toegevoerd. Daardoor is het op eenvoudige wijze mogelijk met behulp van een blusmiddelpomp verschillende blusmiddelen met verschillende drukken te realiseren.
Zo is het bijvoorbeeld mogelijk bij brandweer-15 voertuigen na het lagedrukdeel van de pomp bluswater af te nemen, waartegen na het hogedrukdeel van de pomp hetzij bluswater hetzij met toevoegsel, bijvoorbeeld met schuimmiddel voorzien bluswater, kan worden afgenomen. Deze combinatie komt tegemoet aan de 20 eisen van de universele toepasselijkheid van de werkwij ze bij in te zetten voertuigen, in het bijzonder brandweervoertuigen.
Verder is het ook mogelijk dat het bestanddeel van het blusmiddel door injektiewerking het toevoegsel 25 aanzuigt en dit in het aanzuiggebied van de blusmid delpomp resp. in een trap daarvan transporteert.
Een dosering van de aan de injekteur toegevoerde hoeveelheid toevoegsel is niet meer vereist, daar het aan de injekteur toegevoerde bestanddeel van het blus-30 middel reeds aangepast is aan de aan de uitgang van de drukleiding afgenomen hoeveelheid blusmiddel.
De uitvinding betreft verder een inrichting voor hetvervaardigen en afgeven van met toevoegsel vermengde blusmiddelen met een blusmiddelpomp, een aan-35 zuigleiding voor de blusmiddelpomp, een drukleiding 8501434 * ( -5- alsook een tussen de drukleiding en de aanzuigleiding aangebrachte bypass-leiding met een voormenger in het verloop van deze bypass-leiding welke voormenger via een toevoegsel aanzuigleiding met een toevoegselhouder 5 is verbonden, welke inrichting bestemd is voor het toepassen van de werkwijze.
Deze inrichting heeft het kenmerk dat de bypass-leiding via een proportioneel met de transport-hoeveelheid in de drukleiding verstelbaar stuurorgaan, 10 bijvoorbeeld een stuurklep met de drukleiding is verbonden en dat het stuurorgaan voor de voormenger in de bypass-leiding is opgesteld. Door het afnemen van een bestanddeel van het blusmiddel dat proportioneel is met de transporthoeveelheid, ten behoeve van 15 het aanzuigen van het blusmiddel wordt gelijktijdig de aangezogen hoeveelheid schuimmiddel geregeld, zodat slechts door het aanbrengen van een regelklep zowel de vermenging van het toevoegsel in een voldoende proportie ten opzichte van het blusmiddel 20 bereikt wordt, alsook een terugstuwing van het met toevoegstoffen vermengde blusmiddel in een blusmiddel-reservoir wordt verhinderd, daar bij een verminderde transporthoeveelheid rest, transportstroom in de drukleiding van het blusmiddel ook het , b.v. als 25 aandrijfwater aangeduide bestanddeel door de regelklep overeenkomstig gereduceerd wordt , totdat geen toevoegsel, in het bijzonder schuimmiddel, aangezogen wordt. De uitvoering van de werkwijze resp. de dimensionering van de inrichting geschiedt in elk geval 30 zodanig, dat onafhankelijk van de bij dergelijke installatie steeds weer optredende spleetverliezen en lekverliezen bij een wegval van de hoofdstroming de toevoer van toevoegsel naar de bypass-leiding duidelijk onderbroken is. Het wordt derhalve verzekerd, dat de 35 eventueel door spleet- en lekverliezen nog overblijvende hoeveelheid transportmiddel de toevoeging van toevoegsel $3 Ό *) i *i 0 -6- * 4 // niet kunnen teweegbrengen.
Een verdere zeer wezenlijke uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft het kenmerk/ dat de stuurklep een tegengesteld aan de stromingsrichting van het blusmiddel 5 met een verstelinrichting belaste klepschotel omvat, die in een klephuis in de stromingsrichting verstelbaar gelegerd is en deze klepschotel voorzien is van stuuropeningen, die vóór de bypass-leiding zijn opgesteld, en waarvan de doorstroomdoorsnede door het ver-10 stellen van de klepschotel in de stromingsrichting wordt vergroot. Daardoor kan zonder hulpenergie een vermenging van toevoegsel met het blusmiddel volgens de uitvinding worden verzekerd.
Binnen het raam van de uitvinding is het ook moge-15 lijk dat de klepschotel met een stuurzuiger is verbon den, welke stuurzuiger één in zijn langsrichting zich uistrekkende binneboring heeft en in een boring van het klephuis geleid is en dat in de langsrichting van de binnenboring, op onderlinge afstand van elkaar aan-20 gebrachte, en zich loodrecht op de langsrichting van de binnenboring uitstrekkende stuuropeningen in het bijzonder stuursleuven, zijn aangebracht, waarbij de afstanden tussen een rand, die de binnenboring tegenover het klepkanaal afsluit, en de stuuropeningen 25 overeenkomen met een aan de verschillende transport- hoeveelheden in de drukleiding aangepaste verstelweg van de stuurzuiger. Door de langsverschuiving van de stuurzuiger en het daardoor vergrote doorsnedevlak kan meer blusmiddel door stuuropeningen tot in de 30 bypassleiding doordringen. Verder wordt op eenvoudige wijze bereikt, dat de grootte van het bestanddeel is aangepast aan de verschillende transporthoeveelhe-den aan de uitgang van de drukleiding.
Het is. voordelig wanneer volgens de uitvinding 35 twee op afstand van d.kaar geplaatste rijen van stuur- 8501434 -7- » , * openingen als boringen met verschillende diameter in de langsrichting van de binnboring zijn aangebracht en een veerweg van een de verstelinrichting vormende drukveer overeenstemt met een eerste transporthoeveel-5 heid in de drukleiding en een afstand tussen de stuur- rand en de stuuropening kleiner is dan de veerweg en dat een verdere veerweg tenminste overeenstemt met een andere, in het bijzonder grotere transporthoeveelheid en een afstand tussen de in langsrichting van de 10 binnenboring van elkaar verwijderde stuuropeningen kleiner is dan de verdere veerweg. Deze uitvoeringsvorm werkt vooral goed, wanneer de blusmiddelpomp wordt toegepast in brandweervoertuigen, waarbij elke verbruiker een vooraf bepaalde hoeveelheid blusmiddel 15 kan afnemen. Door de trapsgewijze verhoging van de hoeveelheid van aan de drukleiding afgenomen bestanddeel resp. transportwater , kan deze snel en exact aangepast worden aan de hoeveelheid afnemers met vooraf bepaald verbruik.
20 Volgens de uitvinding is het verder ook mogelijk dat de in langsrichting van de binneboring van elkaar verwijderde stuuropeningen verschillende openingsbreedten resp. diameters hebben en het klepkanaal in het bijzonder een lengte heeft die 25 overeenstemt met de som van de in de verstelrichting aanwezige afstanden tussen de stuuropeningen, daar daardoor in afhankelijkheid van het aantal regelopeningen die de binnenboring met de bypasslei-ding verbinden, een lineaire of progressieve verhoging 30 van het bestanddeel resp. de hoeveelheid transportwa ter op eenvoudige wijze wordt bereikt.
Van voordeel is een uitvoeringsvorm, waarbij de voormenger gevormd wordt door een injekteur die met de aanzuigleiding voor hetttoevoegsel verbonden is, 35 waardoor zonder hulpenergie door het bestanddeel van 35 0: , - -8- . · het blusmiddel resp. het transportwater, een overeenkomstige hoeveelheid aan toevoegsel resp. schuimmiddel zonder verdere regeling wordt aangezogen.
Volgens de uitvinding is het echter ook mogelijk 5 dat tussen de drukleiding en de bypassleiding een hoeveel- heidregelklep b.v. een servoklep, is aangebracht, waarvan de aandrijving voorzien is van een de bypassleiding in de ruststand afsluitende openingsrichting en van een in de drukleiding van de blusmiddelpomp 10 aangebrachte meetwaarde-afgever voor het vaststellen van de stromingssnelheid resp. de transporthoeveelheid en die op de openingsrichting is aangesloten.
Daardoor kan de verhouding tussen de transporthoeveelheid en het bestanddeel aan blusmiddel snel en eenvou-15 dig aan verschillende vereisten worden óangepast.
Verder is het inbouwen van een stromingsklep in de drukleiding niet nodig, zodat de stromingssnelheid resp. de stromingskarakteristiek niet veranderd wordt.
Het is verder van voordeel, wanneer de servoklep 20 en de meetwaardegever verbonden zijn met een stuur inrichting, die een instelorgaan voor de verhouding van stromingssnelheid resp. stromingshoeveelheid ten opzichte van de hoeveelheid toevoegsel heeft, waardoor de verhouding tussen de transporthoeveelheid 25 in de drukleiding en het daarvan afgenomen deel voor het bestanddeel resp. de hoeveelheid transportwater eenvoudig aan verschillende eisen kan worden aangepast.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de 30 uitvinding heeft het kenmerk, dat een door de servo klep of een afsluitorgaan gevormd afsluitinrichting vöór de voormenger is opgesteld en dat bij voorkeur een op afstand bedienbare aandrijving daarvan geschakeld is met de stuurinrichting.
35 Daardoor kan met de als regelklep uitgevoerde servoklep 8501434 * v -9- ook gelijktijdig de inrichting volgens de uitvinding in en uitgeschakeld worden.
Tenslotte is het ook mogelijk, dat de aandrijving van de afsluitinrichting resp. van de hoeveel-5 heidregelklep in het bijzonder draadloos geschakeld is met een aan een afnameplaats voor het blusmiddel b.v. van een blusmiddelpistool, opgesteld stuurorgaan, bijvoorbeeld taster, waardoor vanaf de inzetplaats van het blusmiddel direkt de inrichting in 10 en buiten bedrijf gesteld kan worden en aldus de inzet van toevoegsel snel en eenvoudig mogelijk is.
Voor een beter begrip van de uitvinding wordt deze in de hierna volgende beschrijving aan de hand van de in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeel-15 den verduidelijkt.
In de tekening tonen:
Figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding voor het vervaardigen van in het bijzonder schuimvormig blusmiddel in een brandweervoertuig, 20 Figuur 2 een schematisch blokschema van een inrichting voor het vervaardigen van in het bijzonder schuimvormig blusmiddel onder toepassing van een in de drukleiding aangebrachte regelklep,
Figuur 3 een blokschema van een uitvoeringsvariant 25 van een inrichting voor het vervaardigen van schuim vormig blusmiddel onder toepassing van een servoklep,
Figuur 4 een in een inrichting volgens de uitvinding op te stellen en in de drukleiding aangebrachte regelklep voor het vervaardigen van bestanddelen van 30 het blusmiddel in een vereenvoudigde weergave en in doorsnede,
Figuur 5 een blusmiddelpistool met geïntegreerde schuimbuis voor de toepassing in verband met de inrichting volgens de uitvinding in vereenvoudigde schematische 35 weergave en in doorsnede.
ά ΰ 0 i 3 -> * « -10-
In fig.1 is een in te zetten voertuig als brandweervoertuig 1 voorgesteld, dat een blusmiddelreservoir 2, een blusmiddelpomp 3, een schuimmiddelreservoir 4 en koppelingen 5 voor het aansluiten van slangen aan een 5 lagedrukleiding 6 en koppelingen 7 voor het verbinden van slangen 8, in het bijzonder van hogedrukslangen met een hogedrukleiding 9 omvat. Voor het verdelen van het met het via de slang 8 aangevoerde blusmiddel is een blusmiddelafgeefinrichting, b.v. een blusmiddel-10 pistool 10, met de slang 8 verbonden. Tussen de blusmiddelpomp 3 en de drukuitgangen is een inrichting 11 volgens de uitvinding voor het vervaardigen van met toevoegsel vermengd blusmiddel aangebracht. Deze inrichting 11 omvat een aan de drukleiding 9 toege-15 voegde regelklep 12, die opgesteld is vóór een bypass- leiding 13. In de bypassleiding 13 is een voormenger 14 opgesteld, die via een aanzuigleiding 15 voor het door een schuimmiddel gevormd toevoegsel met het schuimmiddelreservoir 4 verbonden is. De bypassleiding 20 13 mondt uit in een aanzuigleiding 16 van een hogedruk- trap 17 van een hogedrukdeel van de blusmiddelpomp 3. Vóór de hogedruktrap 17 en een verdere hogedruktrap 18 van het hogedrukdeel is een lagedruktrap 19 van een lagedrukdeel van de blusmiddelpomp opgesteld.
25 De druktrappen van de blusmiddelpomp 3 worden door een aandrijfmotor 20, die tegelijkertijd ook voor de aandrijving van het voertuig dient, aangedreven. Tussen de regelklep 12 en de voormenger 14 kan een afsluitinrichting 21 in het verloop van de bypass-30 leiding 13 zijn aangebracht.
In fig.2 is de toepassing van de bypassleiding 13 op grotere schaal aangegeven. Verder is het duidelijk, dat de regelklep 12 in de doorstroomdoorsnede van de drukleiding 9 is opgesteld. Hij vertoont een 35 klepschotel 22, die via een verstelinrichting 23 tegen 8501434 I « -11- de door een pijl 24 aangeduide stromingsrichting in op een binnenin de drukleiding aangebrachte klepzitting 25 gedrukt wordt. De klepschotel 22 wordt, wanneer met behulp van de blusmiddelpistool 10 5 - fig. 1 - blusmiddel afgenomen wordt, door de daarbij ontstane vloeistofstroming van de klepzitting 25 opgeheven , zodat stuuropeningen 26 in een klep-kanaal 27 uitmonden, dat met een inlaat van de bypass-leiding 13 is verbonden. Een door de doorstroomopper- 10 vlakken van de stuuropeningen 26 bepaald bestanddeel van het uit de hogedruktrap 18 komende blusmiddel kan daardoor tot in de bypassleiding stromen.
Daar bij het gebruik van de blusmiddelpistool 10 een voorafbepaalde hoeveelheid blusmiddel afgenomen 15 wordt, kunnen de doorsnedevlakken van de stuuropeningen 26 zodanig gedimensioneerd zijn, dat een met de afgenomen blusmiddelhoeveelheid, bijvoorbeeld 200 1 per minuut, overeenstemmend bestanddeel aan de bypassleiding 13 wordt toegevoerd. In geval, zoals in de 20 weergave van fig.1 te zien is, twee koppelingen, d.w.z.
twee parallelle afnameplaatsen voor blusmiddel aan het brandweervoertuig 1 zijn aangebracht, is het verder mogelijk in langsrichting van de binnenboring tegen de stromingsrichting - pijl 24 - in verplaatst 25 verdere stuuropeningen 28 aan te brengen. Wordt nu ook aan de tweede koppeling een slang 8 met een blusmiddelpistool 10 aangesloten en in bedrijf genomen, dan wordt de stroming van het blusmiddel in de drukleiding 9 vergroot en de klepschotel 22 wordt daar-30 door verder opgeheven. Daardoor komen de verdere stuuropeningen 28 in het gebied van het klepkanaal 27 en er kan zowel door de stuuropeningen 26 alsook 28 blusmiddel tot in de bypassleiding 13 treden. De toevoer van het blusmiddel naar de stuuropeningen ge-35 schiedt via een in de klepschotel 22 aangebrachte bin- 8501434 • « -12- nenboring 29. De door de stuurklep 12 afgetapte hoeveelheid van het blusmiddel die ook als aandrijf-water aangeduid kan worden, wordt in geval één vóér de voormenger 14 opgestelde afsluitinrichting 21 5 geopend is, daaraan toegevoerd. De voormenger 14 bestaat uit een injekteur 30 die een vernauwde leidingsdoorsnede 31 met een aanzuigleiding 15 die naar het schuimmiddelreservoir 4 leidt, verbindt.
Bij het stromen van een bestanddeel van het blusmiddel 10 resp. het aandrijfwater door de voormenger 14 heen wordt in de injekteur 30 een onderdruk opgewekt, die proportioneel is met de hoeveelheid aandrijfwater. Deze onderdruk bewerkstelligt, dat een aan de onderdruk proportionele hoeveelheid aan schuimmiddel 15 32 wordt aangezogen en met de door de bypassleiding 13 aangevoerde hoeveelheid van het blusmiddel vermengd wordt , waarbij het water resp. reeds met schuimmiddel 32 vermengd water kan zijn. Dit mengsel van blusmiddel en schuimmiddel wordt door de onderdruk die aanwezig 20 is in de aanzuigleiding 16 van het hogedrukdeel van de blusmiddelpomp 3 , aangezogen.
Door de uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding wordt op verrassende wijze bereikt, dat door de aan de transporthoeveelheid onttrokken 25 proportionele aandrijfwater hoeveelheid aan de uitgang van de drukleiding 9 slechts in feite het bestanddeel aan schuimmiddel vanuit het schuimmiddel reservoir 4 wordt onttrokken, dat proportioneel is met het aan de hoeveelheid aandrijfwater en daarmee de hoeveelheid 30 transportvloeistof proportionele bestanddeel.
Een regeling resp. dosering van het schuimmiddel 32 dat aan de aanzuigleiding 15 wordt toegevoerd, is niet meer nodig. Vanzelfsprekend is dit principe resp. deze inrichting in een weinig aangepaste uitvoeringsvorm 35 ook toepasbaar voor het vermengen van andere toevoegsels -830 1 4 34
% I
-13- met blusmiddelen op de gewenste wijze-
In fig. 3 is een uitvoeringsvariant van de inrichting volgens de uitvinding voor het vervaardigen van met toevoegsel gemengd , in het 5 bijzonder schuimvormig blusmiddel, aangegeven.
Voor gelijke onderdelen worden dezelfde verwijzings-cijfers gebruikt als in fig.2.
Bij deze uitvoeringsvorm is ciabypass leiding 13 via een hoeveelheidsregelklep 34 met de drukleiding TO 9 van de blusmiddelpomp 3 verbonden. In geval de hoeveelheidsregelklep 34 gelijktijdig voor het afsluiten van de bypassleiding 13 wordt toegepast, dan is de aanbrenging van een afsluitinrichting 21 die in het vorige uitvoeringsvoorbeeld aanvullend 15 nog schematisch aangeduid is overbodig.
Aandrijvingen 35 van de in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld als servoklep uitgevoerde hoeveelheidsregelklep 34 zijn met een stuurinrichting 36 tezamen geschakeld. Deze stuurinrichting 36 wordt 20 door een spanningsbron 37 van energie voorzien.
Verder is in de drukleiding 9 een meetwaardegever 38 bijvoorbeeld een met een in de binnenruimte van de drukleiding 9 aangebrachte stromingspaddel 39 verbonden elektromechanische zwenker, in het bijzonder een 25 roteerbare potentiometer of draaiveldgever aangebracht.
Al naar gelang de in de drukleiding 9 van te voren aanwezige stroming wordt de stromingspaddel 39 overeenkomstig versteld en geeft verschillende signalen aan de stuurinrichting 36 af. De aandrijvingen 35 30 van de hoeveelheidsregelklep 34 worden overeenkomstig de bij sterke stroming hogere en bij zwakkere stroming geringere spanning proportioneel versteld. De verhouding, waarin de verstelling van de aandrijvingen 35 en aldus van de doorstroomhoeveelheid door de hoeveel-35 heidsregelklep 34 in verhouding met de transporthoe- 8501434 -14- veelheid in de drukleiding 9 geschiedt, kan met een instelorgaan 40 aan de gewenste mengverhouding tussen blusmiddel 33 en schuimmiddel 32 worden ingesteld. De grootte van het bestanddeel aan blusmiddel , dat 5 aan de bypassleiding 13 via de hoeveelheidsregelklep 34 wordt toegevoerd, is zoals reeds aan de hand van fig.2 beschreven is., doorslaggevend voor de in de voor-menger 14 bij het erdoorheen stromen van het bestanddeel door de injekteur 30 ontstane onderdruk en aldus 10 voor de hoeveelheid aan schuimmiddel 32 die vanuit het schuimmiddelreservoir 4 via de aanzuigleiding 15 wordt aangezogen. Zoals reeds aan de hand van het uitvoeringsvoorbeeld van fig.2 werd verduidelijkt, wordt het met het bestanddeel aan blusmiddel vermengde 15 schuimmiddel aan de aanzuigleiding 16 van de blusmiddel- pomp 3 toegevoerd. Daar de opstelling en werkingswijze van de voormenger resp. de toevoeging gelijk is aan die van fig.2, wordt wat betreft dit detail in dit opzicht naar de uitvoering van fig.2 verwezen.
20 In fig.4 is de regelklep 12 op vergrote schaal weergegeven.
Zoals te zien is omvat de regelklep 12 een schijfvormig klephuis 41, dat tussen twee flenzen 42 van de drukleiding 9 is geplaatst. Het klephuis 41 25 vertoont een dwars-doorsnede opening 44 die overeen stemt met de door een binnendiameter 43 voorgeschreven dwarsdoorsnedevlak van de drukleiding, in welke dwarsdoor snedeopening 44 via een uitdragend steundeel 45 van het klephuis 41 in geleidingsbussen 46 een regelzuiger 47 30 geleid is die bij voorkeur uit een stuk is vervaardigd met de klepschotel 22. In het steundeel 45 is een klepkanaal 48 aangebracht waar de regelzuiger 47 doorheen steekt. De klepschotel 22 en de regelzuiger 47 zijn van een evenwijdig aan een stromingsrichting -35 pijl 49 - in de drukleiding 9 zich uitstrekkende binnen- 8501434 ? t -15- boring 50 voorzien. De ringvormige mantel van de regelzuiger 47 wordt in radiale richting door regel-openingen 26 en 28 , bijvoorbeeld boringen, sleuven of dergelijke doorbroken. Door een loodrecht op de 5 stromingsrichting - pijl 49 - zich uitstrekkende boring 51 is het klepkanaal 48 met een inlaat van een aan het klephuis 41 direkt bevestigde voormenger 14 verbonden. Deze voormenger 14 bestaat uit een huis 52 dat bijvoorbeeld door middel van schroeven 10 53 aan het klephuis 41 bevestigd is. In dit huis 52 is een mondstukplaat 54 aangebracht, waarachter een mengkamer 55 van de injekteur 30 is opgesteld.
In de injekteur 30 mondt via een opening 56 de naar het schuimmiddelreservoir 4 leidende aanzuiglei-15 ding 15 uit. Aan de uitgang van de voormenger 14 stroomt het uit schuimmiddel en blusmiddel bestaande mengsel tot in de bypassleiding 13.
Via de bypassleiding 13 wordt het dan zoals in fig.2 en 3 beschreven is, aan de aanzuigleiding 16 20 van de blusmiddelpomp 3 toegevoerd.
Bij de dimensionering van de voormenger 14 dient erop te worden gelet, dat bij de toevoeging van schuimmiddel aan het blusmiddel het bestanddeel van het schuimmiddel ca. 1 tot 10% van de afgegeven hoe-25 veelheid aan blusmiddel kan zijn . In afhankelijkheid van dit percentage is derhalve de hoeveelheid aandrijf-water resp. het bestanddeel van blusmiddel dat van de stroom blusmiddel is afgetapt, in de bypassleiding 13 te dimensioneren. Wordt bijvoorbeeld de afgegeven 30 hoeveelheid blusmiddel vermeerderd met 5% schuimmiddel, dan bedraagt de van de drukleiding afgetapte hoeveelheid schuimmiddel ca. 8,3% van de getransporteerde hoeveelheid blusmiddel. Dit is een gevolg van het feit, dat volgens de ervaring bij overeenkomstige dimensionering 35 van de voormenger door één deel aandrijfwater 0,6 delen 8501434
A
-16- o v schuimmiddel worden aangezogen. Deze verhouding stemt overeen met een drukverschil tussen instroom en uit-stroomdruk van de injekteurs van ongeveer 4 bar.
Daardoor wordt verzekerd, dat bij het doorstromen van 5 ongeveer 8,3% aandrijfwater door de voormenger ca.5% schuimmiddel wordt aangezogen en aan de aanzuigleiding van de blusmiddelpomp wordt toegevoerd. Het voornoemde getallenvoorbeeld is echter slechts een van de veelvuldige dimensioneringsvarianten, daar de grootte 10 van het bestanddeel resp. de hoeveelheid aandrijfwater niet op de laatste plaats door het drukverschil tussen in en uitgang van de injekteur en door het deel van hetschuimmiddel resp. van het aan het schuimmiddel toe te voegen toevoegsel bepaald wordt. Daarbij is er ook 15 op te letten, dat er bij een te grote tegendruk aan de uitgang van de injekteur tot een stoppen van de stroming en aldus tot een uitval van de schuim- of toevoegselaanzuiging kan komen. Derhalve dient de grootte van het bestanddeel resp. de hoeveelheid 20 aandrijfwater ten opzichte van de drukverhoudingen telkens op het afzonderlijke geval te worden afgestemd.
In het verdere verloop van de boring 51 in het klephuis 41 is een afsluitinrichting 57 aangebracht waarmee de toevoer van blusmiddel naar de erachter 25 opgestelde voormenger 14 kan worden onderbroken.
Zoals schematisch is aangeduid kan de afsluitinrichting met een op afstand bedienbare aandrijving 58 zijn verbonden. Deze kan via een ontvanger 59 door een taster 60 van een zender 61 bediend worden, die bij voorkeur 30 door de persoon, die de blusmiddelpistool draagt resp. bedient. Deze taster kan ook direkt op het blusmiddelpistool zijn aangebracht. Daardoor is het mogelijk onmiddellijk vanaf de plaats van inzet zonder verdere bedieningspersonen en bij onmiddellijke aanpassing aan 35 de vereisten, die zich op de plaats van inzetten voordoen 8501454 * -17- r 51 naar behoefte het toevoegsel , in het bijzonder schuinuniddel, dat aan het blusmiddel wordt toegevoegd te kiezen.
In fig.5 is een blusmiddelpistool 62 aangeduid, 5 dat bij voorkeur voor het verdelen van met de inrich ting 11 volgens de uitvinding vervaardigde , met toevoegsels voorziene blusmiddelen kan worden gebruikt. Dit blusmiddelpistool 62 vertoont een pistoolbuis 63 waarin op een afstand van een uitwerpopening 64 een 10 handgreep 65 is aangebracht. Hierin is in het van de pistoolbuis 63 afgekeerde einde een slangkoppeling 66 van conventionele konstruktie, alsmede een aftrek-hefboom 67 geïntegreerd. Binnen de pistoolbuis 63 is een klepstang 68 aangebracht, dat met de aftrekhef-15 boom 67 beweeglijk is verbonden. In een van de uitwerpopening 64 afgekeerd gebied van de pistoolbuis 63 is een stootdemper 69 aangebracht, die eveneens met de klepstang 68 beweeglijk verbonden is. Op de klepstang 68 is een afsluitzuiger 70 voor het 20 afsluiten van de van de slangkoppeling 66 komende aansluitleiding 71 en een sproeikegel 72 aangebracht. Verder is het blusmiddelpistool 62 van een schuimbuis 73 voorzien die teleskopisch geschoven is over de pistoolbuis 63. Op de schuimbuis 73 is een verdere 25 handgreep 74 bevestigd. De schuimbuis 73 wordt ten opzichte van de pistoolbuis 73 door een manueel te bedienen bajonetsluiting 75 in de met volle lijnen getekende transportpositie gehouden. In geval het blusmiddelpistool 62 voor het opbrengen van met 30 toevoegsels, in het bijzonder van schuimmiddelen voorziene blusmiddelen moet worden gebruikt, wordt de schuimbuis 73 vanuit de met volle lijnen getekende stand tot in de met streeplijnen getekende stand verschoven. Daartoe wordt de schuimbuis 73 met de hand-35 greep 74 om de langsas van de pistoolbuis 63 verdraaid, 85014 34 *
▼ V
-18- zodat de overeenkomstige bajonetgrendel van de bajonet-afsluiting 75 buiten ingrijping geraakt, de schuimbuis 73 in de met streeplijnen aangeduide stand verschoven en in deze stand door het terugdraaien van dezelfde 5 bajonetsluitingsdelen ten opzichte van de pistoolbuis 63 gearreteerd wordt.
Met de aftrekhefboom 67 kan nu bij het trekken ervan in de richting van de handgreep 65 de aansluit-leiding 71 worden geopend, zodat blusmiddel door 10 de pistoolbuis 63 heen bij de uitwerpopening 64 terecht komt. In geval de hefboom in sterkere mate wordt aangetrokken, beweegt de sproeikegel 72 zich tot in de uitwerpopening en wordt het uittredende blusmiddel verneveld. Aldus is het op eenvoudige wijze mogelijk 15 met het blusmiddelpistool 72 hetzij een volle straal hetzij een blusmiddelnevel te realiseren.
Teneinde een slagwerking resp. een gevaarlijke situatie voor de bediener of de ingezette personen te vermijden, is het afsluiten resp. het door een 20 veer bewerkstelligde, in de richting van de uitwerp opening 64 verschuiven van de afsluitzuiger 70 door middel van de stootdemper 69 gedempt, zodat het blusmiddelpistool 62 zijn aansluitleiding 71 inabrupt afsluit.
25 Voor het inschakelen van de inrichting 11, zonder dat de ingezette personen resp. de bedienings-personen van de blusmiddelpistolen 62 de inzetplaats verlaten, resp. zonder dat een verdere bedieningspersoon bij de inrichting volgens de uitvinding en in het 30 bijzonder aan het in te zetten voertuig moet worden toegevoegd, is in de handgreep een taster 60 aangebracht Deze taster 60 is bijvoorbeeld via in de handgreep 65 en in de aan de slangkoppeling 66 aangebrachte slang-leiding 76 aangebrachte leidingen 77 met de bijvoorbeeld 35 in fig.3 beschreven regelinrichting 36 resp. de aandrij ving 58 van fig.4 verbonden.
8501434 -19- ··» ^ f »
Daardoor kan de inrichting volgens de uitvinding resp. de voormenger voor het toevoegen van toevoegsel aan het blusmiddel geaktiveerd worden. In plaats van de getoonde uitvoeringsvorm met in de slangen en in het 5 blusmiddelpistool ingebouwde leidingen 77 kan vanzelf sprekend, zoals bijvoorbeeld ook in fig.4 getoond, een draadloze overdracht van het signaal geschieden, waarbij dan de in fig.4 getoonde zender 61 bij voorkeur in de handgreep 65 van het blusmiddelpistool, eventueel 10 uitneembaar, gelegerd is. Bij voorkeur wordt daarbij een en ander zodanig ingericht, dat bij het opbergen van het blusmiddelpistool 62 in het in te zetten voertuig de drager daarvan zodanig gekonstrueerd is, dat een in de zender 61 aanwezige accu met het stroom-15 voorzieningsnet van het in te zetten voertuig verbonden wordt. De taster 60 kan door de brandweerman ook gebruikt worden bijvoorbeeld voor het afgeven van een noodoproep, wanneer hij in een bijzonder gevaarlijke situatie komt en hulp nodig heeft.
20 Vanzelfsprekend kan de inrichting volgens de uitvinding voor het toevoegen van toevoegsels, in het bijzonder traangas, schuimmiddel, bindmiddel voor olie, halon of dergelijke niet slechts in het gebied van het hogedrukdeel van een blusmiddelpomp, maar ook 25 in het gebied van het lagedrukgebied aangebracht worden.
Bovendien is de toepassing van de uitvinding ook onafhankelijk van het aantal van de in het lagedrukdeel resp. het hogedrukdeel van brandbluspomp aangebrachte trappen. Ook is het niet vereist, dat de blusmiddel-30 pomp zowel een lage druk alsook een hogedruk deel heeft.
De toepassing van de inrichting volgens de uitvinding is ook bij blusmiddelpompen mogelijk, die uitsluitend een hogedrukdeel hebben. Verder is de toepassing van de inrichting bij willekeurige blusmiddelpompen onafhanke-35 lijk van het feit of het gaat om een stationaire of een 85014?* V v -20- mobiele inrichting op voertuigen of draagbare inrichtingen. Verder kan de verdeling van de door middel van de inrichting volgens de uitvinding vervaardigde blusmiddelmengsels via slangen, buizen, blusmiddelpis-5 tolen, schuimbuizen, werpers of sproeinozzles en dergelijke geschieden onafhankelijk van het feit of deze mobiel of vast zijn opgesteld. Wezenlijk is bij de onderhavige werkwijze volgens de uitvinding en de volgens de uitvinding gekonstrueerde inrichting, 10 dat het toevoegsel wordt toegevoegd door middel van een zogenaamde zuigtoevoeging. Er zijn derhalve geen technische inrichtingen vereist om het schuimmiddel met verschillende hoge drukken tot in een drukleiding te persen.
15 In de hiervoorgaande beschrijving werd doorgaans voor de leiding die geschakeld is voor de inlaat van het lagedrukdeel of het hogedrukdeel van de pomp de uitdrukking "aanzuigleiding" gebruikt, ofschoon bijvoorbeeld in een inlaat van een hogedrukdeel van 20 een blusmiddelpomp en derhalve in de leiding die daarnaar toevoert, reeds een overdruk aanwezig is hetgeen eveneens het geval kan zijn bij een leiding die naar het lagedrukdeel van een blusmiddelpomp leidt, wanneer de voeding van de pomp bijvoorbeeld 25 door een waterverzorgingsnet geschiedt, dat met overdruk wordt gevoed. In principe dient onder de uitdrukking "aanzuigleiding" elke leiding te worden verstaan waarmee de inlaat van een blusmiddelpomp of een deel van een blusmiddelpomp blusmiddel ontvangt 30 dat op hogere druk wordt gebracht door de pomp of de trap daarvan. De funktie van de werkwijze volgens de uitvinding en de inrichting volgens de uitvinding is dan ook het verzekeren dat wanneer in deze"aanzuigleiding " reeds een overdruk heerst, daar het bestand-35 deel van het blusmiddel resp. de hoeveelheid aandrijf- 8501434 - * -21- water aan deze plaats wordt afgenomen/ die een hogere druk heeft en aldus de met het toevoegsel vermengde blusmiddelmengsel in de "aanzuigleiding" met hogere druk naar binnen wordt geperst als de 5 druk die in. deze leiding uit zichzelf heerst.
8501434

Claims (13)

1. Werkwijze voor het vervaardigen en afgeven van met toevoegsel vermengde blusmiddelen 5 waarbij het toevoegsel , in het bijzonder schuimmiddel, gedoseerd aangezogen wordt en aan één aanzuigleiding van één blusmiddelpomp wordt toegevoerd, met het kenmerk, dat één aan de blusmiddel-transporthoeveel-heid in de drukleiding proportioneel bestanddeel van 10 het blusmiddel (33) aan de drukleiding (9.) onttrokken wordt en dat daarmede een onderdruk gekreëerd wordt waarmee het toevoegsel, in het bijzonder schuimmiddel (32) aangezogen wordt en met het blusmiddel (33) vermengd wordt, waarna het met het toevoegsel vermengde 15 blusmiddel aan de aanzuigleiding (16) van de blusmiddel pomp (3) wordt toegevoerd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de blusmiddelpomp (3) meertraps is en het bestanddeel van het blusmiddel (33) na de laatste trap 20 (17) van de blusmiddelpomp (3) daaraan wordt onttrokken en het met het door schuimmiddel (32) gevormd toevoegsel verplaatste bestanddeel van het blusmiddel tussen twee trappen (18,19) , in het bijzonder voor de eerste hoge druk trap (18) , van de blusmiddelpomp 25 (3) wordt toegevoerd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat het bestanddeel van het blusmiddel (33) door injektiewerking het toevoegsel aanzuigt en dit in het aanzuiggebied van de blusmiddelpomp (3) resp. 30 in een trap (18) daarvan transporteert.
4. Inrichting voor het vervaardigen en afgeven van met toevoegsel vermengde blusmiddelen met een blusmiddelpomp, een aanzuigleiding voor de blusmiddelpomp, een drukleiding alsook een tussen de drukleiding 35 en de aanzuigleiding aangebrachte by-pass leiding, 8501434 V jr -23- met een voormenger in het verloop van deze bypass-leiding welke voormenger via een toevoegsel-aanzuigleiding met een toevoegselhouder is verbonden, welke inrichting bestemd is voor het toepassen van de werkwijze volgens 5 een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de bypass-leiding (13) via een proportioneel met de transporthoeveelheid in de drukleiding (9) verstelbaar stuurorgaan, bijvoorbeeld een stuurklep (12) met de drukleiding (9) is verbonden en dat het stuur-10 orgaan voor de voormenger (14) in de bypass-leiding (13) is opgesteld.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de stuurklep (12) een tegengesteld aan de stromingsrichting (24) van het blusmiddel (33) met "5 een verstel inrichting (23) belaste klepschotel (22) omvat, die in een klephuis (41) in de stromingsrichting verstelbaar gelegerd is en deze klepschotel (22) voorzien is van stuuropeningen (26,28), die vöór de bypass-leiding (13) zijn opgesteld ,en waarvan de 20 doorstroomdoorsnede door het verstellen van de klepschotel (22) in de stromingsrichting (24) wordt vergroot.
6. Inrichting volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de klepschotel (22) met een stuur- 25 zuiger (47) is verbonden, welke stuurzuiger één in zijn langsrichting zich uitstrekkende binnenboring (29) heeft en in een boring van het klephuis (41) geleid is, en dat in de langsrichting van de binnenboring (29) , op onderlinge afstand van elkaar aan-30 gebrachte, en zich loodrecht op de langsrichting van de binnenboring uitstrekkende stuuropeningen (26,28) in het bijzonder stuursleuven, zijn aangebracht, waarbij de afstanden tussen een rand die de binnenboring (29) tegenover het klepkanaal (48) afsluit, en 35 de stuuropeningen (26,28) overeenkomen met een aan de verschillende transporthoeveelheden in de drukleiding (9) aangepaste verstelweg van de stuurzuiger (47). 85 0 ; -24- V V
7. Inrichting volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat twee op afstand van elkaar geplaatste rijen van stuuropeningen (26,28) als boringen met verschillende diameter in de langsrichting 5 van de binnenboring (29) zijn aangebracht en een veer- weg van een de verstelinrichting (23) vormende drukveer overeenstemt met een eerste transporthoeveelheid in de drukleiding (9) en een afstand tussen de stuurrand en de stuuropening (26) kleiner is dan de veerweg 70 en dat een verdere veerweg tenminste overeenstemt met een andere, in het bijzonder grotere transporthoeveelheid en een afstand tussen de in langsrichting van de binnenboring (29) van elkaar verwijderde stuuropeningen (26,28) kleiner is dan de verdere veerweg.
8. Inrichting volgens een van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de in langsrichting van de binnen-borign (29) van elkaar verwijderde stuuropeningen (26,28) verschillende openingsbreedten resp. diameters hebben en het klepkanaal (48) in het bijzonder een lengte heeft 20 die overeenstemt met de som van de in de verstelrich- ting aanwezige afstanden tussen de stuuropeningen (26,28) .
9. Inrichting volgens een van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de voormenger (14) gevormd wordt door een injekteur (30) die met de aanzuigleiding (15) 25 voor het toevoegsel verbonden is.
10. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat tussen de drukleiding (9) en de bypass-leiding (13) een hoeveelheid-regelklep (34), b.v. een servoklep, is aangebracht, waarvan de aandrijving (35) 30 voorzien is van een de bypass-leiding (13) in de rust stand afsluitende openingsinrichting en van een in de drukleiding (9) van de blusmiddelpomp (3) aangebrachte meetwaardeafgever(38) voor het vaststellen van de straningssnelheid resp. de transporthoeveelheid 35 en die op de openingsinrichting is aangesloten. 8501474 9 * ·> -25-
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de servoklep en de meetwaardegever (38) verbonden zijn met een stuurinrichting (36), die een instelorgaan (40) voor de verhouding van stromingssnelheid resp. 5 stromingshoeveelheid ten opzichte van de hoeveelheid toevoegsel heeft.
12. Inrichting volgens een van de conclusies 4-11, met het kenmerk, dat een door de servoklep of een afsluitorgaan gevormde afsluitinrichting (57) vóór 10 de voormenger (14) is opgesteld en dat bij voorkeur een op afstand bedienbare aandrijving (58) daarvan geschakeld is met de stuurinrichting (36).
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de aandrijving (35,58) van de afsluitin- 15 richting (57) resp. van de hoeveelheidregelklep (34) in het bijzonder draadloos geschakeld is met een aan een afnameplaats voor het blusmiddel, b.v. van een blusmiddelpistool (10), opgesteld stuurorgaan, bijvoorbeeld taster (60) . 8501434
NL8501434A 1984-05-18 1985-05-17 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van met toevoegsel vermengde blusmiddelen. NL8501434A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
AT0164384A AT387907B (de) 1984-05-18 1984-05-18 Verfahren und vorrichtung zum herstellen von mit zusatzmittel vermischten loeschmitteln
AT164384 1984-05-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8501434A true NL8501434A (nl) 1985-12-16

Family

ID=3517844

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8501434A NL8501434A (nl) 1984-05-18 1985-05-17 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van met toevoegsel vermengde blusmiddelen.

Country Status (18)

Country Link
US (1) US4645009A (nl)
JP (1) JPS618065A (nl)
AT (1) AT387907B (nl)
AU (1) AU570605B2 (nl)
BE (1) BE902422A (nl)
CH (1) CH669527A5 (nl)
DE (1) DE3517284C2 (nl)
ES (1) ES543231A0 (nl)
FI (1) FI851936L (nl)
FR (1) FR2564323A1 (nl)
GB (1) GB2158712B (nl)
IT (1) IT1208544B (nl)
NL (1) NL8501434A (nl)
NO (1) NO851923L (nl)
NZ (1) NZ212110A (nl)
SE (1) SE8502398L (nl)
YU (1) YU80885A (nl)
ZA (1) ZA853595B (nl)

Families Citing this family (24)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4907620A (en) * 1988-09-13 1990-03-13 Becker Enterprises Proportioner pumping system
US4913192A (en) * 1989-04-03 1990-04-03 Unit Instruments, Inc. Gas flow control apparatus
DE4113618A1 (de) * 1991-04-26 1992-10-29 Total Feuerschutz Gmbh Zumischeinrichtung einer feuerloescheinrichtung
US5310113A (en) * 1992-12-01 1994-05-10 Cowgur Bruce E Sprayer control system and method for using same
US5613773A (en) * 1993-05-04 1997-03-25 Scott Plastics Ltd. Apparatus and method for generating foam from pressurized liquid
US5335734A (en) * 1993-05-04 1994-08-09 Scott Plastics Ltd. Reciprocating additive mixing pump apparatus and method
US5445226A (en) * 1993-05-04 1995-08-29 Scott Plastics Ltd. Foam generating apparatus for attachment to hose delivering pressurized liquid
EP0633042A1 (de) * 1993-07-08 1995-01-11 VOGT AG, Feuerwehrgeräte- und Fahrzeugbau Schaumzumischung für Hochdruckpumpen
RU2111032C1 (ru) * 1997-04-24 1998-05-20 Международный фонд попечителей Московского государственного авиационного технологического университета им.К.Э.Циолковского Способ локализации и/или тушения пожаров и устройство для его реализации
US5881818A (en) * 1997-10-06 1999-03-16 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy Foam free test system for use with fire fighting vehicles
DE19802240B4 (de) * 1998-01-22 2004-08-05 Vigh, Andreas, Dipl.-Ing. (Fh) Stufenloses automatisch-mechanisches Schaum-Dosiersystem für Hoch- und Normaldruck Feuerlöschkreiselpumpen
US6347752B1 (en) 1999-11-12 2002-02-19 James W. Davidson Foam spray gun nozzle extension assembly
US6952169B1 (en) 2002-10-22 2005-10-04 Adrian Simtion Cordless/wireless automatic detection and suppression system
US20060086566A1 (en) * 2004-07-29 2006-04-27 Oshkosh Truck Corporation Boom assembly
US20060021764A1 (en) * 2004-07-29 2006-02-02 Oshkosh Truck Corporation Piercing tool
US20060022001A1 (en) * 2004-07-29 2006-02-02 Oshkosh Truck Corporation Aerial boom attachment
US20060032702A1 (en) * 2004-07-29 2006-02-16 Oshkosh Truck Corporation Composite boom assembly
US20060032701A1 (en) * 2004-07-29 2006-02-16 Oshkosh Truck Corporation Composite boom assembly
US7367361B2 (en) * 2005-03-25 2008-05-06 Task Force Tips, Inc. Eductor apparatus
WO2008082427A1 (en) * 2006-02-13 2008-07-10 Halkey-Roberts Corporation Apparatus and method for using tetrazine-based energetic material
US7874373B2 (en) * 2006-10-19 2011-01-25 Oshkosh Corporation Pump system for a firefighting vehicle
CA3070114A1 (en) 2017-07-28 2019-01-31 Idex Europe Gmbh Control device for operating a fire extinguisher system
CA3069812A1 (en) 2017-07-28 2019-01-31 Idex Europe Gmbh Control device for operating a fire extinguisher system and extinguisher nozzle
CN107952194A (zh) * 2017-12-18 2018-04-24 山东宏达科技集团有限公司 一种以液氮为喷射动力的多功能消防车及混合喷射炮

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB406233A (en) * 1932-10-14 1934-02-22 Georg Ornstein Apparatus for introducing gases or liquids into flowing gases or liquids
GB438416A (en) * 1933-05-10 1935-11-11 Komet Kompagnie Fur Optik Mech Improvements relating to a method of and apparatus for making fire-extinguishing foam
GB586721A (en) * 1943-09-08 1947-03-28 Nat Foam System Inc Improvements in apparatus for producing fire extinguishing foam
GB688322A (en) * 1949-10-17 1953-03-04 Waldemar Foerstner Feeding apparatus for mixing a liquid with another liquid flowing under pressure
GB796055A (en) * 1954-03-11 1958-06-04 Foamite Ltd Improvements in or relating to apparatus for producing air foam
GB840295A (en) * 1957-10-21 1960-07-06 Kronenburg N V Geb Improvements in and relating to devices for making fire extinguishing foam
US3383044A (en) * 1965-08-09 1968-05-14 Britt Tech Corp Hydraulically controlled pressure washer
GB1266052A (nl) * 1969-03-05 1972-03-08
GB1267578A (en) * 1969-10-28 1972-03-22 Chubb Fire Security Ltd Former Foam-producing apparatus for fire-fighting
DE2331626C3 (de) * 1973-06-22 1986-10-02 Albach & Co, 6230 Frankfurt Zumischvorrichtung für ein Schaumlöschgerät
CH595850A5 (en) * 1975-05-02 1978-02-28 Vogt Ag Oberdiessbach Fire fighting equipment with hand held nozzles
DE2835468A1 (de) * 1978-08-12 1980-02-21 Total Foerstner & Co Schaummittelzumischvorrichtung
US4224956A (en) * 1978-11-06 1980-09-30 Klein Richard F Adjustable proportioning valve
GB2076938A (en) * 1980-06-02 1981-12-09 Wilson Warren Martin Control valve assembly
US4503915A (en) * 1982-04-03 1985-03-12 Feecon Corporation Proportioning system

Also Published As

Publication number Publication date
AU4265585A (en) 1985-11-21
ZA853595B (en) 1985-12-24
JPS618065A (ja) 1986-01-14
SE8502398L (sv) 1985-11-19
IT8520761A0 (it) 1985-05-17
AT387907B (de) 1989-04-10
NZ212110A (en) 1987-02-20
FR2564323A1 (fr) 1985-11-22
SE8502398D0 (sv) 1985-05-14
GB8512397D0 (en) 1985-06-19
ATA164384A (de) 1988-09-15
US4645009A (en) 1987-02-24
BE902422A (fr) 1985-09-02
IT1208544B (it) 1989-07-10
DE3517284C2 (de) 1996-06-20
ES8603761A1 (es) 1986-01-01
AU570605B2 (en) 1988-03-17
YU80885A (en) 1987-12-31
CH669527A5 (nl) 1989-03-31
GB2158712A (en) 1985-11-20
GB2158712B (en) 1988-01-27
DE3517284A1 (de) 1985-11-21
FI851936A0 (fi) 1985-05-15
NO851923L (no) 1985-11-19
ES543231A0 (es) 1986-01-01
FI851936L (fi) 1985-11-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8501434A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van met toevoegsel vermengde blusmiddelen.
US4640461A (en) Foam-applying nozzle
US5221026A (en) Apparatus for dispensing mixtures of liquids and pressurized gas
US4497442A (en) Foam-applying nozzle having adjustable flow rates
US20100175897A1 (en) Self-sustaining compressed air foam system
EP2168636A1 (en) Equipment and method for penetration of objects and injection of fluid into a space
CA2159087A1 (en) Aspirating nozzle and accessory systems therefor
US3853784A (en) Flow control device
US4709515A (en) Wet sandblasting system
US4828038A (en) Foam fire fighting apparatus
US5810089A (en) Portable firefighting apparatus with integral control valve-handle
US20140352985A1 (en) Self-Regulating Foam Dispensing System
US4039105A (en) Fertilizer dispenser
US3542296A (en) Apparatus for forming plastic articles
US4981524A (en) Chemical control of root growth in sewers and the like
WO2020041450A1 (en) Discharge flow multiplication of fire suppression agent
US5425504A (en) Water cannon liquid dispensing system
HU225201B1 (en) Method and apparatus for producing of fire foam and spraying tool for expandation of said foam
NO134860B (nl)
US4944320A (en) Chemical control of root growth in sewers and the like
US11027158B1 (en) Fire retardant proportioning system and apparatus
EP3338863A1 (de) Feuerlöscher
EP0099626B1 (en) Foam-applying nozzle
DE2731936A1 (de) Spritzvorrichtung zur abgabe von fluessigem zement oder beton mit einem faserigen verstaerkungsmittel
JPH0586266B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed