NL8501363A - Inrichting voor het ontbenen van dierbotten, zoals dijen van geslachte kippen. - Google Patents

Description

V

€ ' — 4

Inrichting voor het ontbenen van dierbotten, zoals dijen van geslachte kippen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ont-benen van dierbotten die aan tenminste één einde een gewricht hebben, zoals dijen van geslachte kippen, in hoofdzaak bestaande uit twee rechtlijnig naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare messen die het 5 bot en een gewricht kunnen omringen teneinde het vlees in te snijden, twee eveneens rechtlijnig naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare klemmen die bovendien gezamelijk rechtlijnig heen en weer beweegbaar zijn in een vlak loodrecht op de messen teneinde een einde van het bot vast te klemmen en door de messen te trekken, en uit aandrijforganen 10 voor de messen en de klemmen.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooi-schrift 4.495.675. De bekende inrichting bezit pneumatische aandrijf-organen voor de messen en de klemmen. Dit leidt tot grote moeilijkheden bij het instellen van de juiste bewegingstijdstippen van de messen en 15 de klemmen en tot problemen bij het in stand houden van de betreffende bewegingsti j dstippen.

De uitvinding beoogt in het voorgaande verbetering te brengen. Volgens de uitvinding is dit in wezen bereikt, doordat de messen en klemmen mechanisch met één roterend aandrijf orgaan zijn verbonden.

20 Verder kan een bakjes^transporteur zijn aangebracht die even eens mechanisch met hetzelfde roterende aandrijf orgaan is verbonden, in welk geval bij voorkeur ook een stoter is aangebracht die bij elke slag één te ontbenen bot tussen de klemmen stoot.

Teneinde het wezenlijke van de uitvinding in de praktijk te 25 brengen kan het aandrijforgaan zijn verbonden met een curveschijf die een curvegroef heeft waarin een curverol steekt die verbonden is met een in een geleiding heen en weer beweegbare draagstang van de klemmen.

Op de draagstang kan een klemmencilinder zijn aangebracht, waarin een met twee paren draagplaten voor de klemmen verbonden zuiger 30 tegen de druk van een veer heen en weer beweegbaar is, terwijl een aanslag en een dubbele hefboom kunnen zijn aangebracht voor het roteren van de klemmen ten opzichte van de zuiger.

ï? -J; 7 ·:> 7 w / - 2 -

Verder kan het aandrijforgaan via een overbrenging zijn verbonden met een sectorschijf die kan samenwerken met de langere spreid-arm van een pantograafstelsel voor het van elkaar af en naar elkaar toe bewegen van de messen. Met de sectorschijf kan een nok meedraaien om 5 het achterste gewricht van het bot de messen te laten passeren.

Het aandrijforgaan kan tenslotte ook nog via een koppeling zijn verbonden met een kettingwiel van de bakjestransporteur.

De koppeling kan in hoofdzaak bestaan uit een curvewiel dat slechts gedurende een gedeelte van één omwenteling in ingrijping is 10 met een wieltjesschijf.

Om het centreren te verbeteren kunnen voor de messen nog van elkaar af en naar elkaar toe beweegbare centreerblokken zijn aangebracht waarvan het bewegingsritme is afgestemd op het bewegingsritme van de stoter. Deze centreerblokken en de stoter zelf hoeven niet 15 mechanisch te worden aangedreven, en kunnen derhalve een luchtaandrijving hebben.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven. In de 20 tekening toont: fig. 1 een gedeeltelijk doorgesnede en schematisch zijaanzicht van een dijontbeeninrichting, fig. 2 een schematisch bovenaanzicht van fig. 1, fig. 3 een onderaanzicht van de curveschijf, 25 fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV van fig. 3, fig. 5 een grafiek voor het toelichten van de verschillende stappen van het ontbenen met de inrichting volgens de uitvinding, fig. 6 een achteraanzicht van het pantograafstelsel voor het van elkaar af en naar elkaar toe bewegen van de messen, 30 fig. 7 een bovenaanzicht van fig. 6, fig. 8 een doorsnede volgens de lijn VIII-VIII van fig. 6, fig. 9 een bovenaanzicht van de klemmencilinder en.de draagplaten met de klemmen, fig. 10 een doorsnede volgens de lijn X-X van fig. 9, 35 fig. 11 een doorsnede volgens de lijn XI-XI van fig. 9, iRk VJ» Λ **7 Λ 'i o 0 i o δ 3 • « - 3 - fig. 12 een principeschets van de koppeling van de bakjestransporteur, en figuren 13-15 drie aanzichten van het curvewiel van de koppeling van fig. 12.

5 De in de figuren 1 en 2 weergegeven inrichting bestaat uit een door poten 1 en schoren 2 ondersteunde doos 3 van langsbalken 4, 5 en dwarsbalken 6-8. De doos herbergt een curveschijf 9 voor het heen en weer bewegen van een draagstang 10 van de klemmen 11 en 12. De as zijn met getrokken lijnen weergegeven in de meest teruggetrokken stand en 10 met stippellijnen in de stand die zo dicht mogelijk ligt achter een frontplaat 13 van de inrichting.

Boven de doos 3 is tussen de dwarsbalken 6 en 7 een kap 14 aangebracht waarin een roterend aandrijforgaan 15, bijvoorbeeld een electromotor is opgesteld, alsmede enkele nader toe te lichten transmissies 15 en een koppeling 16.

Boven het niet door de kap 14 bedekte gedeelte van de doos 3 is een op het uiteinde van een as 17 bevestigde sectorschijf 18 zichtbaar die deel uitmaakt van de besturing van de in figuren 1 en 2 niet weergegeven messen 19 en 20 (fig. 6 en 7).

20 De nog nader toe te lichten koppeling 16 dient voor het periodiek aandrijven via een met streep-stippelijnen aangeduide cardanoverbrenging 21\van een bakjestransporteur aan de voorzijde van de inrichting, dus aan de andere kant van de frontplaat 13.

De bakjestransportaur 22 bezit bakjes 23 met trogvormige dwars-25 doorsnede, waarvan de afmetingen zijn afgestemd op de te verwerken botten. Tussen de frontplaat 13 en de bakjes 23 is ruimte voor in fig.

1 en 2 niet weergegeven centreerblokken 24 en 25 (fig. 6 en 7).

Aan de andere zijde van de bakjestransporteur 22 is een stoter 26 aangebracht die een bot uit een door de bakjestransporteur in de 30 juiste stand gebracht bakje 23 in de geopende klemmen 11 en 12 kan stoten.

Het gedeelte boven de doos 3 tussen de frontplaat 13 en de kap 14 kan worden afgesloten door een (niet weergegeven) deksel dat om een horizontale as schamierbaar met de kap is verbonden. Wat 35 tijdens bedrijf van de inrichting zichtbaar blijft, is dan nog slechts — — - ................

8501363 - 4 - 4 2 de bakjestransporteur 22 en. de stoter 26. Men behoeft slechts te ont- benen dijen in de bakjes 23 te leggen en de inrichting zorgt verder volautomatisch voor de uitvoering van de werkzaamheden.

De inflg. 3 en 4 weergegeven curveschijf 9 heeft in zijn onder- 5 vlak een curvegroef 27, een centrale boring 28 die vast met een as 29 (fig. 1 en 2) van de aandrijving is verbonden. De curvegroef 27 werkt samen met een curverol 30 (fig. 1) die bovenwaarts uitsteekt uit de draagstang 10 die door paren rollen 31 in de doos 3 heen en weer kan bewegen. Aan het vrije einde van de draagstang 10 is een klemmencilinder 10 32 bevestigd, en aldus dient de curveschijf 9 voor het heen en weer bewegen van de klemmen 11 en 12.

Volgens figuren 9 en 10 begrenzen de klemmen 11 en 12 in de dichte stand een klemgat 34 waar het bot voorbij het ene gewricht in past. Dat gewricht is dan door de stoter 26 tegen een botskom 35 ge- 15 drukt. Daartoe hebben de klauwen 11 en 12 echter wel open moeten staan.

Dat is tot stand gebracht doordat elke klem is aangebracht op een bovenste korte draagplaat 36, 37 en een onderste langere draagplaat 38, 39. Deze draagplaten 36-39 zijn draaibaar verbonden met een zuiger 40 die tegen de kracht van een veer 41 in de klemmen-cilinder 32 beweegbaar 20 is. De uiteinden van de lange draagplaten 38, 39 dragen een rol 42 die kan bewegen door een groef 43 in de onderste van twee leiplaten 44, 45 die in het verlengde liggen van de klemmencilinder 32.

draag

Komen nu de bovenste korte \ platen 36 op een gegeven moment tegen een instelbare aanslag 46 (fig. 1) binnen de doos 3, dan wordt 25 de afstand tussen de leiplaten 44, 45 en draagplaten 36-39 kleiner en zullen de klemmen 11 en 12 zich openen.

Thans terugkerende naar fig. 3 kunnen uitgaande van de stand 0° in de richting van de pijl A de volgende details van de curvegroef 27 worden vastgelegd: 30 - tot traject B vindt het laden plaats, dat wil zeggen het werken van de stoter 26, - in traject B vindt het sluiten van de klemmen 11 en 12 plaats, - vlak na traject B klappen op nog nader toe te lichten wijze de messen 19, 20 samen, daarna volgt tot aan de stand 180° het feitelijke ont- 35 benen.

8501363 s « - 5 -

Nu zullen de klemmen 11 en 12 weer geopend moeten worden om het van vlees ontdane bot vrij te laten. Hiervoor dient de in fig. 1 zichtbare dubbele hefboom 49 die kan draaien rond een op de dwarsbalk bevestigde as 50. Als het korte gedeelte 51 van hefboom 49 door een in-5 stelbare aanslag 52 van een leiplaat 44 naar achteren wordt gedrukt, draait een langer gedeelte 53 uiteraard mee en drukt dan tegen een rol 54 die onder één der rollen 42 is aangebracht, zodat hetzelfde effect wordt verkregen alsof de draagplaten tegen de aanslag 46 komen.

Weer terugkerende naar fig. 3 kunnen nog de volgende details 10 worden vastgelegd: - tussen stand 180° en traject C gaan de klemmen 11 en 12 open, - in traject C blijven de klemmen open en valt het bot uit de klemmen, een waarbij eventueels(niet weergegeven) uitwerpcilinder behulpzaam kan zijn, 15 - na traject C gaat de draagstang 10 met de klemmen 11 en 12 weer naar voren en worden de klemmen gesloten, en - even voor het weer bereiken van de stand 0° komen de draagplaten weer tegen de aanslag 46 en gaan de klemmen weer open.

De trajecten B en C zijn ook terug te vinden in het schema van 20 fig. 5. Daaraan kan verder het verband worden ontleend tussen de beweging van de klemmen 11, 12 en de messen 19, 20. Daarbij hebben de overige letters de volgende betekenis: D= aan vang ontbenen, E= messen openen iets om achterste gewricht door te laten, 25 F= messen sluiten zich achter het achterste gewricht, G= messen beginnen te openen, en H= messen zijn geheel open.

De mechanische aandrijving van de messen 19 en 20 zal thans worden toegelicht aan de hand van de figuren 1, 2 en 6-8 .

30 De uitgaande as 55 (fig. 2) van de motor 15 draagt een kleine poulie 56. De as 29 die aan zijn ondereinde de curveschijf 9 draagt, maakt deel uit van een wormwielkast 57 met een ingaande as 58 die een grotere poulie 59 draagt. Rond de poulies 56 en 59 loopt een snaar 60.

35 Op het boveneinde van as 29 is een kettingwiel 61 aangebracht 8501363 i · - 6 - dat door een ketting 62 is verbonden met een kettingwiel 63 van een haakse tandwielkast 64 die via een cardankoppeling 65 en de koppeling 16 is verbonden met de as 17 waarop de sectorschijf 18 zit.

De messen 19 en 20 hebben naar elkaar toe gekeerde snijranden 5 met een uiterlijk dat op gebruikelijke wijze is aangepast aan het uiterlijk van de te verwerken botten, en zijn losmaakbaar bevestigd op mesdragers 66, 67 die rechtlijnig naar elkaar toe en van elkaar af kunnen bewegen tussen paren bovenste en onderste leirollen 68 die uit de frontplaat 13 steken. De mesdragers 66, 67 worden door een (niet 10 weergegeven) trekveer naar elkaar toe belast. Uit de mesdragers 66, 67 steken meeneemrollen 69 die samen kunnen werken met spreidarmen 70, 71.

De langere spreidarm 70 draagt aan zijn boveneinde een. spreid-rol 72 die kan samenwerken met de curveschijf 18 (fig. 2) en is onge-15 veer halverwege zijn lengte draaibaar ondersteund in een aan de frontplaat 13 bevestigd lager 73.

De kortere spreidarm 71 is aan zijn boveneinde draaibaar ondersteund in een aan de frontplaat 13 bevestigd lager 74.

De beide spreidarmen 70 en 71 zijn op zodanige wijze verbonden 20 door een koppelstang 75, dat indien de sectorschijf 18 tegen de spreid-rol 72 komt, beide messen 19 en 20 in hoofdzaak dezelfde afstand in openingsrichting afleggen. Als de sectorschijf 18 weer loskomt van de spreidrol 72, zorgt de (niet weergegeven) trekveer ervoor dat de messen zich weer sluiten. Een dergelijk mechanisme kan een pantograafmechanisme 25 worden genoemd.

Op de as 17 is ook nog een nok 76 (fig. 6) aangebracht die de messen iets opent om het achterste gewricht van het bot door te laten (traject E van fig. 5).

Aan de voorzijde van de frontplaat 13 zijn in fig. 7 en 8 nog 30 de luchtcilinders 77 en 78 zichtbaar die de centreerblokken 24 en 25 bedienen, doch die vallen buiten het wezenlijke onderwerp van de onderhavige uitvinding: het mechanisch aandrijven van de klemmen 11, 12 en messen 19, 20.

Wat echter nog wel voor mechanische aandrijving in aanmerking 35 komt, is de aandrijving van de bakjestransporteur 22 en deze aandrij- 8501363 - 7 - ving zal worden toegelicht aan de hand van de figuren 1, 2 en 12-15.

De cardanoverbrenging 21 hoeft uiteraard maar een gedeelte van één omwenteling mee te draaien met één omwenteling van de assen 17 en 29 (fig. 2). Dit is bereikt met de koppeling 16.

5 Fig. 12 toont het principe van koppeling 16. Op de continu roterende as 17 voor het aandrijven van de sectorschijf 18 zit een curvewiel 79. Op de intermitterend roterende as 80 die via een ketting-overbrenging 81 (fig. 1) is verbonden met de cardanoverbrenging 21 voor het aandrijven van de bakjestransporteur 22, zit een wieltjesschijf 82.

10 De wieltjesschijf 82 draagt aan de ene zijde op regelmatige hoekafstanden langs zijn omtrek vijf voorste wielen 83 en aan de andere zijde vijf achterste wielen 84 die precies tussen de voorste wielen in liggen.

Het curvewiel 79 heeft een voorste gedeelte 85 met kleine dia- 15 meter dat een uitsteeksel 86 draagt dat precies tussen twee voorste */ wielen 83 kan komen en dein het curvewiel 79 over een-vijfde omwenteling verdraait.

Het curvewiel 79 heeft een achterste gedeelte 87 met grotere diameter dat een uitsparing 88 heeft die in ingrijping kan komen met 20 een achterste wiel 84.

Door deze constructie is as 80 tegen rotatie geborgd als uitsteeksel 86 niet tussen twee voorste wielen 83 grijpt.

Het curvewiel 79 heeft een doorgaande boring 89 en een tweetal borggaten 90 om hem aan de as 17 te kunnen bevestigen.

25 Binnen het kader van de conclusies vallen ook andere uitvoerings vormen dan in de tekening zijn weergegeven.

8501363

Claims (12)

1. Inrichting voor het ontbenen van dierbotten die aan tenminste één einde een gewricht hebben, zoals dijen van geslachte kippen, in hoofdzaak bestaande uit twee rechtlijnig naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare messen die het bot en een gewricht kunnen omringen ten 5 einde het vlees in te snijden, twee eveneens rechtlijnig naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare klemmen die bovendien gezamenlijk rechtlijnig heen en weer beweegbaar zijn in een vlak loodrecht op de messen teneinde een einde van het bot vast te klemmen en door de messen te trekken, en uit aandrijforganen voor de messen en klemmen, met het 10 kenmerk, dat de messen (19, 20) en klemmen (11, 12) mechanisch met één roterend aandrijforgaan (15) zijn verbonden. een

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat\bakjestransporteur (22) is aangebracht die eveneens mechanisch met hetzelfde roterende aandrijforgaan (15) is verbonden, en dat een stoter (26) is 15 aangebracht die bij elke slag één te ontbenen bot tussen de klemmen (11, 12. stoot.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aandrijforgaan (15) is verbonden met een curveschijf (9) die een curve-groef (27) heeft waarin een curverol (30) steekt die verbonden is met 20 een in een geleiding (31) heen en weer beweegbare draagstang (10) van de klemmen.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 3, met het kenmerk, dat op de draagstang (10) een. klemmencilinder (32) is aangebracht waarin een met twee paren draagplaten (36-39) voor de klemmen verbonden zuiger (40) 25 tegen de druk van een veer (41) heen en weer beweegbaar is, en dat een aanslag (46) en een dubbele hefboom (49) zijn aangebracht voor het roteren van de klemmen ten opzichte van de zuiger (40).

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aandrijforgaan (15) via een overbrenging (57, 60, 62, 64) is verbonden 30 met een sectorschijf (18) die kan samenwerken met de langere spreid-arm (70) van een pantograafstelsel (70-75) voor het van elkaar af en naar elkaar toe bewegen van de messen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat met de sectorschijf (18) een nok. (76) meedraait om het achterste gewricht van 8501363 « - 9 - het bot de messen. (19, 20) te laten passeren.

7. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het aandrijf orgaan via een koppeling (16) is verbonden met een kettingwiel van de bakjestransporteur (22).

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de koppeling (16) in hoofdzaak bestaat uit een curvewiel (79) dat slechts gedurende een gedeelte van één omwenteling in ingrijping is met een wieltjesschijf (82).

9. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 10 voor de messen van elkaar af en naar elkaar toe beweegbare centreer-blokken (24, 25) zijn aangebracht waarvan het bewegingsritme is af gestemd op het bewegingsritme van de stoter (26).

10. Inrichting volgens conclusie 1 of 2 of 9, met het kenmerk, dat de centreerblokken en de stoter met lucht worden aangedreven.

11. Inrichting zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. 8501353 -- -ΙΟΙ . poot 2. schoor 3. doos 4. 5 langsbalk 5 6,7,8 dwarsbalk 9. curveschijf 10. draagstang 11.

12 klem 13. frontplaat 14. kap 15. motor 16. koppeling 17. as 18. sectorschijf 15 19, 20 mes 21. cardanoverbrenging 22. bakjestransporteur 23. bakje 24. 25 centreerblokken 26. stoter 27. curvegroef 28. centrale boring 29. as 30. curverol 31. rol 32. klemmencilinder 33. draagkop 34. klemgat 35. botskom 30 36, 37 korte draagplaat 38, 39 lange draagplaat 40. zuiger 41. veer 42. rol 43. groef 85 0 1 3 β 3 - - 11 - *1 44, 45 leiplaat 85. voorste gedeelte 46. aanslag 86. uitsteeksel 47, 48 as 87. achterste gedeelte 49. dubbele hefboom 88. uitsparing 50. as 89. boring 51. korte gedeelte 90. borgat 52. instelbare aanslag 53. langer gedeelte 54. rol 55. uitgaande as 56. kleine poulie 57. wormwielkast 58. ingaande as 59. grotere poulie 60. snaar 61. kettingwiel 62. ketting 63. kettingwiel 64. haakse tandwielkast 65. cardankoppeling 66, 67 mesdragers 68. leirollen 69. meeneemrollen 70. 71 spreidarmen 72. spreidrol 73, 74 lager 75. koppelstang 76. nok 77. 78 luchtcilinders 79. curvewiel 80. as 81. kettingoverbrenging 82. wieltjesschijf 83. voorste wielen 84. achterste wielen 85013 3 3