NL8501360A - Voedselbewaar- en bereidingsinrichting. - Google Patents

Description

r. 4 NL/32.857-tM/f.

Voedselbewaar- en bereidingsinrichting.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een roostersamenstel voor toepassing in een bak voor voedingsmiddelen. Meer in het bijzonder betreft de uitvinding een houdersamenstel met een verwijderbaar rooster-5 samenstel met twee niveaus, dat geschikt is voor het bereiden en bewaren van verschillende voedingsmiddelen, zoals fruit, groente, vlees, vis en dergelijke.

Het is bekend, dat verschillende voedingsmiddelen, zoals groente het best worden bewaard na te 10 zijn gespoeld en schoongemaakt. Ook is bekend, dat het bovenste deel van een houder soms ongebruikt blijft, daar het niet practisch is voedingsmiddelen op elkaar te stapelen.

In sommige gevallen kan zacht fruit, zoals perziken, worden beschadigd door dit opstapelen.

15 Derhalve is een doel van de uitvinding het verschaffen van een roostersamenstel met dubbel niveau voor een bak voor toepassing bij het bewaren en bereiden van verschillende voedingsmiddelen.

Een ander doel van de uitvinding is het 20 verschaffen van een roostersamenstel voor een bak met handig geplaatste handgrepen om het verwijderen van het roostersamenstel uit een houder te vergemakkelijken.

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een roostersamenstel voor een hermetisch 25 afsluitbare bak met handgrepen, die zwenkbaar zijn tussen een eerste stand, waarin de schaal ligt op de bodem van de bak en een tweede stand, waarin het rooster ligt tussen de bodem en sluitrand van de bak.

Deze en andere doelen en voordelen van 30 de uitvinding zullen duidelijker worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeursuitvoering van de uitvinding, de aangehechte conclusies en de bijgaande tekeningen.

Fig. 1 is een perspectisch bovenaanzicht 35 van een roostersamenstel met de schaal in de middenniveau-stand.

Fig. 2 is een zijaanzicht van het roostersamenstel met de schaal in de middenniveaustand, waarbij 3501360 * i -2- het houdersamenstel in doorsnede is afgeheeld.

Pig. 3 is een eindaanzicht van het roos-tersamenstel van fig. 2, waarbij het houdersamenstel in doorsnede is afgeheeld.

5 Fig. 4 is een doorsnede van het roos- tersamenstel volgens de lijn 3-3 van fig. 2, waarbij het houdersamenstel voor de duidelijkheid is verwijderd.

Fig. 5 is een doorsnede volgens de lijn 5-5 van fig. 4.

10 Fig. 6 is een zijaanzicht van het roos ter samenstel met de schaal in de lage niveaustand, waarbij het houdersamenstel in doorsnede is afgeheeld.

Fig. 7 is een eindaanzicht van het roos-tersamenstel van fig. 6, waarbij het houdersamenstel in 15 doorsnede is afgebeeld.

Fig. 8 is een doorsnede volgens de lijn 8-8 van fig. 6, waarbij het houdersamenstel voor de duidelijkheid is verwijderd.

Fig. 9 is een doorsnede volgens de lijn 20 9-9 van fig. 8.

Fig. 10 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van een eind van het roostersamenstel.

Fig. 11 is een doorsnede van het roostersamenstel volgens de lijn 11-11 van fig. 10.

25 Verwijzend naar de tekening en in het bijzonder naar fig. 2, 3, 6 en 7 omvat het houdersamenstel 10 een bak 12 en een deksel 30. In de voorkeursuitvoering, die is afgebeeld, is de bak 12 in het algemeen rechthoekig en omvat deze een bodem 14 met zijwanden 16 en zich op- 30 waarts daarvan uitstrekkende eindwanden 18. De zijwanden 16 en de eindwanden 18 eindigen in een open boveneind, dat is gevormd door een afsluitrand 20. Een verstijvings- en hanteringsflens 22 strekt zich buitenwaarts uit vanaf de zijwanden en eindwanden.

35 De sluiting of deksel 30 omvat een centraal wanddeel 32 met een sluitorgaan 34, dat zich om de omtrek ervan uitstrekt. Het sluitorgaan 34 omvat een eerste of binnensectie 36, een tweede of buitensectie 38, die is verbonden aan een eind door een derde of topsectie 40 40 om een in het algemeen U-vormige groef te vormen. Het ι o o υ

tf* «I

-3- sluitdeel 34 past over de sluitrand 20, zodat de luchtdichte afsluiting wordt verkregen tussen het deksel 30 en de bak 12. Een lip 42 steekt buitenwaarts uit van de buitensectie 38 van het sluitdeel 34 om het aanbrengen en verwijderen van de 5 deksel te vergemakkelijken.

Het roostersamenstel 50 omvat een schaal 60 en een paar tegenovergestelde handgrepen 80. Zoals het best te zien is in fig. 1 en 10 omvat de schaal 60 een centraal rekdeel 62, dat is voorzien van meerdere afvoersleu-10 ven 64. De afvoersleuven worden gevormd door omlaag taps toelopende randen 66. De schaal 60 is aan zijn buitenomtrek gevormd door omtrekszijranden 68 en omtrekseindranden 70, die buitenwaarts uitsteken van het centrale rekdeel op vrij-dragende wijze. Een paar steunarmen 74 streken zich omhoog 15 uit van elk eind van de schaal aan het eind van de omtreks-zijrand. Elk paar steunarmen 74 vormen de steunmiddelen, waarvan het doel later toegelicht wordt. In de voorkeursuitvoering, die is beschreven zijn de steunarmen 74 in het algemeen rechthoekig in doorsnede en omvatteneen zwenkgat 20 76 bij het bovenste deel. De steunarmen 74 strekken zich om laag uit vanaf de onderzijde van de schaal en omvatten een ingedeukt deel 98. Meerdere versterkingsribben 72 strekken zich ook omlaag uit vanaf de onderzijde van de schaal om sterkte te verschaffen aan de schaal en steunen voor het 25 centrale rekdeel 62.

In de voorkeursuitvoering zijn de handgrepen 80 in het algemeen rechthoekig en voorzien van tegenovergestelde met de vingers te grijpen horizontale delen 82a en 82b. De met de vingers te grijpen horizontale delen 82a 30 en 82b zijn via gebogen hoekdelen verbonden met tegenovergestelde vertikale beendelen 86. Zoals het best te zien is in fig. 5 is elk vertikaal beendeel 86 in het algemeen rechthoekig in doorsnede met een zich binnenwaarts daarvan uitstrekkende versterkingsring 88. De zwenkpennen 90 passen bij 35 overeenkomstige zwenkopeningen 76 in de steunarmen 74 om zwenkmiddelen te vormen. Zoals in fig. 9 is afgebeeld zijn horizontale beendelen 82a en 82b in het algemeen rechthoekig in doorsnede met een versterkingsrib 84, die zich loodrecht binnenwaarts daarvan uitstrekt.

40 Op het met de vinger te grijpen horizon- fi R Λ 1 « Λ

•s «F v ‘ <0 V V

<ί V

-4- tale deel 82b bevindt zich een uitsteeksel 92, dat samenwerkt met een ingedeukt deel 94 op de eindrand 70 om een eerste arreteermiddel te vormen. Op elk van de vertikale beendelen 86 bevindt zich een uitsteeksel 96, dat samen-5 werkt met een ingedeukt deel 98 op de steunarm 74 om een tweede arreteermiddel te vormen. Het doel van elk arreteermiddel 92, 94 en 96, 98 zal later worden toegelicht.

Zoals het best te zien is in fig. 2, 3, 4 en 7 zijn de schaalhandgrepen 86 zwenkbaar tussen 10 twee standen. In één van de standen, die is afg.ebeeld in fig. 6, ligt de schaal 60 op de bodem 14 van de bak 12, zodat de maximale bewaarruimte boven de schaal is verkregen. Zoals- het best te zien is in fig. 11, wordt het centrale rekdeel gevoerd boven de houderbodem 14 door de 15 ribben 72, zodat een ruimte is verschaft, waarin zich vloeistof kan verzamelen. In deze stand zal een voedingsmiddel op de schaal 60 in de bak 12 buiten contact met de bodem 14 worden gehouden en dus buiten contact met vocht, dat zich daarop heeft verzameld. Zoals het best 20 is afgeheeld in fig. 6 en 7 zijn in deze stand van de schaal de met de vinger te grijpen horizontale delen 82a van elke handgreep geplaatst bij de sluitrand 20 van de bak 12. Het is dus gemakkelijk mogelijk de met de vinger te grijpen horizontale delen 82a van de handgrepen 80 te 25 grijpen om het roostersamenstel 50 uit de bak 12 te lichten.

Zoals het best te zien is in fig. 8 en 9 is het tegenovergelegen horizontale deel 82b geplaatst in de dichte nabijheid van de eindrand 70. Het 30 uitsteeksel 92 op het horizontale deel 82b en het ingedeukte deel 94 werken samen om een arreteermiddel te vormen, dat de handgrepen althans nagenoeg in een vertikale stand houdt. Een geringe buiging van de vrijdragende eindrand als de handgreep 80 wordt gedraaid in zijn 35 stand, laat toe, dat het uitsteeksel 92 komt te liggen in het ingedeukte deel 94. Dit is bijzonder gunstig als de schaal 60 is geplaatst op een aanrecht of ander steun-vlak. Opgemerkt wordt, dat als het roostersamenstel 50 is geplaatst in de bak 12 elke handgreep 80 bij de eind-40 wand 18 ligt, zodat een draaiing van de handgreep wordt rs. em Λ ? ”5Γ , * «·ί\ 'Cf t% j 4 -¾ i -5- verhinderd door aangrijping met de eindwand 18. De handgrepen 80 zullen dus in een althans nagenoeg vertikale stand blijven zelfs als het arreteermiddel is uitgeschakeld.

Zoals het best te zien is in fig. 2 en 5 3 zijn de handgrepen 80 zwenkbaar uit de stand, die is af- gebeeld in fig. 6 en 7 in een stand, waarin de schaal 60 ligt boven de bodem 14 ongeveer midden tussen de bodem 14 en de sluitrand 20. In deze stand wordt de schaal 60 ondersteund op de vertikale beendelen 86 en grijpt het met de vinger 10 grijpbare horizontale 82a aan op de basis 14. Dit vormt een bewaarbak met dubbel niveau, waarin voorwerpen kunnen worden bewaard in de ruimte onder de schaal 60 en op de schaal 60. In deze uitvoering kan het houdersamenstel 10 en het roostersamenstel 50 worden gebruikt voor het koken 15 van voedingsmiddelen, zoals vis waarbij de stoom van de sudderende vloeistof opstijgt om de op de schaal' 60 geplaatste voedingsmiddelen te koken. De afvoersleuven 74 in de schaal 60 laten de stoom opstijgen en de voedingsmiddelen omringen. Het met de vinger te grijpen horizontale 20 deel 82b van elke handgreep 80 is geplaatst bij de sluitrand 20 van de bak 12, zodat het roostersamenstel 50 gemakkelijk uit de bak 12 kan worden gelicht.

Zoals het best te zien is in fig. 4 en 5 werken de uitsteeksels 96 op de vertikale beendelen 86 25 samen met de ingedeukte delen 98 op de steunarmen 74 om een arreteermiddel te vormen, dat de handgrepen 80 in een althans nagenoeg vertikale stand houdt. Een geringe buiging van een deel van de steunarm 14, die is voorzien van de in-deukingen 98 als de handgreep 80 wordt gedraaid in de stand, 30 laat toe, dat elk van de uitsteeksels 96 komt te liggen in het aangrenzende ingedeukte deel 98. Zoals eerder is vermeld, is dit speciaal gunstig als de schaal 60 is geplaatst op een aanrecht of ander steunvlak. Opgemerkt wordt, dat in de voorkeursuitvoering de zijwaartse stabiliteit wordt 35 verschaft aan het roostersamenstel 50 daar de vertikale beendelen 86 zijn geplaatst in dichte nabijheid tot de steunarmen 74 langs de gehele uitgestrektheid daarvan.

Als het roostersamenstel 50 is geplaatst in de bak 12 ligt elke handgreep 80 bij de eindwand 18, zodat een 40 draaiing van de handgreep 80 wordt verhinderd door aanraking T* Λ rk ’-f >»· Λ

Sm· ·Λ* Λ -· •TV * · » 5 1 Κ· *· - ;ν

"C

-6- met de eindwand 18. De handgrepen 80 zullen dus in een althans nagenoeg vertikale stand blijven, zelfs als het arre-teermiddel is uitgeschakeld.

De uitvinding is niet beperkt tot de be-5 schreven uitvoering/ die binnen het kader van de uitvinding gewijzigd kan worden.

A 5" 4 *7 Λ 't 3 V 1 o o ö

Claims (7)

1. Voedselbewaar- en bereidingsinrichting, gekenmerkt door een bak met een bodem en tegenoverliggende zijwanden en eindwanden, die eindigen in een sluitrand, een deksel voor de bak, welk deksel een omtrekssluit- 5 deel heeft, dat past op de sluitrand, een schaal, die verwijderbaar kan worden geplaatst in de bak, steunarmen aan de schaal, een paar handgrepen, welke handgrepen elk een paar tegenovergestelde met de vinger te grijpen delen omvatten, zwenkmiddelen op de handgrepen en steunarmen om de 10 handgrepen zwenkbaar te verbinden met de steunarmen, waarbij de handgrepen zwenkbaar zijn op de steunarmen tussen een eerste stand, waarin de schaal ligt op de bodem en een tweede stand, waarin de schaal ligt tussen de bodem en de sluitrand, waarbij één van de met de vinger te grij- 15 pen delen op elk van de handgrepen is geplaatst bij de sluitrand in de eerste of tweede stand om het inbrengen en verwijderen van de schaal uit de bak te vergemakkelijken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat elk van de handgrepen is voorzien 20 van een paar tegenovergestelde beendelen, die de tegenovergestelde, met de vinger te grijpen delen met elkaar verbinden.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de steunarmen zich omhoog uitstrek- 25 ken vanaf de schaal in op afstand liggende paren om elk van de handgrepen te ondersteunen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de zwenkmiddelen een zwenkpen om- -vatten, die is geplaatst op elk van de handgreepbeendelen 30 en een opening in elk van de steunarmen.

5. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de handgrepen en de schaal een eerste en tweede arreteermiddel omvatten om de handgrepen in de eerste respectievelijk tweede stand te houden.

6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat één van de met de vinger te grijpen delen een uitsteeksel heeft en de schaal een indeu- 8 >> « v e» ft -8- V < king heeft, waarbij het uitsteeksel en de indeuking samenwerken om het eerste arreteermiddel te vormen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat tenminste één van de been-5 delen een uitsteeksel en tenminste éën van de steunarmen een indeuking heeft, waarbij het uitsteeksel en de indeuking samenwerken om het tweede arreteermiddel te vormen. λ. 5= f; >1 “7 r» λ £ 3 5 1 c s 0