NL8500491A - Snij- en toevoerinrichting voor een getrokken of voor de driepuntsbevestiging aan een tractor uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelachtig gewas. - Google Patents

Snij- en toevoerinrichting voor een getrokken of voor de driepuntsbevestiging aan een tractor uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelachtig gewas. Download PDF

Info

Publication number
NL8500491A
NL8500491A NL8500491A NL8500491A NL8500491A NL 8500491 A NL8500491 A NL 8500491A NL 8500491 A NL8500491 A NL 8500491A NL 8500491 A NL8500491 A NL 8500491A NL 8500491 A NL8500491 A NL 8500491A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wheel
pick
take
machine
crop
Prior art date
Application number
NL8500491A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Krone Bernhard Gmbh Maschf
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Krone Bernhard Gmbh Maschf filed Critical Krone Bernhard Gmbh Maschf
Publication of NL8500491A publication Critical patent/NL8500491A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D43/00Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing
    • A01D43/08Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing with means for cutting up the mown crop, e.g. forage harvesters
    • A01D43/081Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing with means for cutting up the mown crop, e.g. forage harvesters specially adapted for ensilage of maize
    • A01D43/082Gathering units

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvesting Machines For Specific Crops (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Description

853015/Iem./cd -1-
Titeli Snij- en toevoerinrichting voor een getrokken of voor de driepuntsbevestiging aanween tractor uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelachtig gewas.
De uitvinding heeft betrekking op een snij- en toevoerinrichting voor een getrokken of voor de driepuntsbevestiging aan een tractor uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelachtig gewas, met tenminste een om een 5 nagenoeg loodrechte of enigszins in de werkrichting van de machine overhellende draaiïngsas aangedreven ronddraaiend opneemwiel, dat aan zijn omtrek uitsteeksels, tanden of dergelijke bezit, die tezamen met een vast of beweegbaar snijmes het gewas afsnijden en vervolgens aan de invoerwalsèn van 10 een verwerkingsinrichting, bijvoorbeeld een hakselmachine toevoeren.
Uit het Duitse Auslegeschrift 12 26 351 is een inrichting van dit type bekend, die een aan de maai-inrichting van een maaidcrser of andere oogstmachine voor graan té bouwen in-15 richting met invoermond omvat voor het ombouwen van de machine voor de oogst van mais of soortgelijk gewas. Deze. inrichting grijpt de maisplanten van een rij met aan de omtrek van een invoer- of opneemwiel aangebrachte tanden, terwijl ze door de maai-inrichting van de oogstmachine afge-20 sneden worden,en voert ze langs een geleide-inrichting naar een dwarstransportschroef. Deze inrichting is enkel voor het opnemen van een rij maisplanten geschikt, waardoor de capaciteit van een grote oogstmachine onvoldoende benut wordt.
Verder is er een inrichting bekend voor het opnemen alsme-25 de het afsnijden van in rijen staand stengelachtig gewas, in het bijzonder mais in twee of meerdere, rijen, en eventuele verdere geleiding naar de invoerinrichting van een oogstmachine, in het bijzonder een hakselaar, met tenminste een geleide-inrichting en een opneemwiel met een in hoofdzaak 30 rechtopstaande draaiïngsas voor elke plSntenrij, waarbij het opneemwiel aan zijn omtrek uitsteeksels, tanden of dergelijke bezit, die tenminste in een vlak van het wiel aangebracht zijn, BAD©ftlGWAfcueelr v^-a een drijfwerk met zijn naar de bijbehorende geleide-inrichting gekeerde omtrek naar de invoerinrichting -2- van de oogstmachine toe ronddraaiend, aandrijfbaar uitgevoerd is en waaraan een afsnij-inrichting aangebracht is (Duits Offenlegungsschrift 29 00 552).
Bij deze inrichting zijn naburige, in hoofdzaak dwars op 5 de rijrichting naast elkaar aangebrachte opneemwielen in axiale richting ten opzichte van elkaar versprongen en lopen, elkaar deels overlappend, in elkaar. Aan elk opneemwiel is in het door de uitsteeksels, tanden, meenemers of dergelijke bestreken gebied een afsnij-inrichting aangebracht. Het gewas 10 van twee rijen wordt gezamenlijk naar een doorvoerinrichting geleid.
Ook bij deze uitvoeringsvorm is voor elke te oogsten plantenrij een opneemwiel met afsnij-inrichting en geleide-plaat alsmede een daartoe behorende aandrijving met lagerin-15 gen en dergelijke vereist. Verder kan de machine enkel daar ingezet worden, waar reeds bij het zaaien een bepaalde rijafstand van het gewas in aanmerking genomen werd. De afsnij-inrichting voor de afzonderlijke rijen ligt namelijk vast en is niet te veranderen.
20 Uitgaande van oudere voorstellen, waarbij een snij- en toevoerinrichting voor een getrokken of voor de driepuntsbe-vestiging aan een tractor uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelachtig gewas gevormd is uit een zichzelf sturend kettingensysteem, dat twee eindloze kettin-25 gen, bij voorkeur twee even lange rollenkettingen, bezit, die in twee vlakken versprongen en evenwijdig aan elkaar met een gelijk toerental op omkeerwielen waarvan de assen evenwijdig zijn, ronddraaien en waarbij de eindloze kettingen via meerdere contramessen tezamen met vasthoudvingers beweeg-30 baar met elkaar verbonden zijn, en de contramessen met een vast snijmes samenwerken, zodanig dat het gewas apvelke willekeurige plaatsvin het werkgebied van de sni jmessen afgesneden wordt, boven de snede door een van de vasthoudvingers en een van de tegenhouders vastgehoüden wordt en in nagenoeg recht-35 opstaande of tegen de transportrichting in overhellende stand aan een erachter aangebrachte verwerkingsmachine, bijvoorbeeld een hakselblazer, onder gelijktijdige vrijgave, toe te voeren is, en behandeld wordt, heeft de uitvinding tot doel, een ge-BAÏföftlföfN/fli voor de driepuntsbevestiging aan een tractor uitge- 40 ruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengel-o G Λ Π /. O 4 I 4. · -3- achtig gewas van het in de aanhef van conclusie 1 genoemde type te verschaffen, die tenminste een. opneemwiel bezit, dat een snij- of werkbreedte bereikt, die ongeveer overeenkomt met de diameter van het opneemwiel. Hierbij moet het afsnijden, 5 opnemen en het verder voeren naar een hakselblazer of dergelijke over de gehele snij- en werkbreedte mogelijk zijn, dus onafhankelijk van de rijafstand van het vaststaande gewas.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door de kenmerken van het kenmerkende deel van conclusie 1.Voor wat be-10 treft essentiële verdere uitvoeringsvormen wordt verwezen naar de conclusies 2-10.
Bij de machine volgens de uitvinding wordt door de bijzondere uitvoering en plaatsing alsmede de keuze van de diameter van bijvoorbeeld twee tegen elkaar in ronddraaiende op-15 neemwielen als snij- en toevoerinrichtingen bereikt, dat met behulp van een halmverdeler over de totale snij- en werkbreedte van de machine het op het veld gegroeide stengelachtige gewas nagenoeg op gelijke hoogte vanaf de bodem afgesneden, aansluitend gehakseld en naar een verzamelvat geleid 20 kan worden. Er kunnen bijvoorbeeld vier rijen van het gegroeide gewas gelijktijdig geoogst worden.
Een bijzondere rijafstand is niet vereist, aangezien de over de totale snij- en werkbreedte van de opneëmwielen aangebrachte vaste, boogvormige snijmessen voor het afsnijden 25 van het gewas voortdurend door sikkelvormige contramessen van de opneemwielen bestreken worden, zodat steeds afgesneden kan worden. De opneemwielen met een groot aantal contramessen, vasthoudvingers en tegenhouders nemen de steeds door het contraries afgesneden stengel van het gewas boven de 30 snede over door middel van de bij het contraries aangebrachte vasthoudvinger en tegenhouder en nemen de stengel van het gewas langs een boogvormige baan mee naar een erachter aangebrachte verwerkingsinrichting.
üitvoeringsvoorbeelden van het onderwerp van de uitvinding 35 zijn in de tekening nader weergegeven. In de tekening toont: Fig.1 een bovenaanzicht op een machifte volgens de uitvinding met een bovenliggende ópen stuurbaan en met streep-stippellijnen aangegeven aandrijvingen, halmverdelers en af-BAD&tóSWMfën, 40 Fig.2 een doorsnede volgens de lijn II-II in fig.1 met Λ r Λ Λ f Λ , -4- gesloten stuurbaan,
Fig.3 een doorsnede overeenkomend met die van fig.2, echter met in het onderste beschermschild verdiept aangebrachte stuurbaan, 5 Fig.4 een ander uitvoeringsvoorbeeld van een machine met in rijrichting en van binnen naar buiten draaiende opneem-wielen. De stuurbaan is zonder afdekking van boven open weergegeven,
Fig.5 een ander uitvoeringsvoorbeeld, waarbij de tegen-10 houder via een stuurbaan gestuurd wordt.
Bij de in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm van een machine 1 volgens de uitvinding voor het oogsten van mais of dergelijk stengelachtig gewas 2 wordt de gehele machine in de driepuntsophanging 3 van een niet weergegeven tractor 15 door.middel van een draaggestel 4 met aansluitdelen 5 opgehangen. De machine kan echter ook als een getrokken machine met een loopwerk uitgevoerd zijn. De machine 1 steunt dan via het draaggestel 4 op niet weergegeven bodemwielen en wordt door middel van een eveneens niet weergegeven trekstang 20 of trekdissel aan een tractor gekoppeld en door deze .aangedreven. Eveneens is een uitvoeringsvorm als zelfrijdende machine met een eigen aandrijfmotor denkbaar.
De machine 1 wordt nu bij het achteruitrijden Van de tractor, in de driepuntsophanging 3 hangend, in rijrichting 25 A, die ook als werkrichting beschouwd kan worden, bewogen en via een bekende scharnieras en via een van de aandrijfassen 6, 6' door de tractor aangedreven. De machine bezit hierbij naast het draaggestel 4 een als geheel met 7 aangeduide snij-en toevoerinrichting, waarachter een verwerkingsinrichting 30 met hoofd- en nevendrijfwerken, bijvoorbeeld een hakselblazer 8, aangebracht is. De snij- en toevoerinrichting 7 bestaat uit opneemwielen 9,9', die liggend en naast, elkaar op een dwars op de rijrichting A gedachte middellijn voor het persen snijkanaal 10 aangebracht zijn. De opneemwielen 9, 9' 35 zijn steeds door middel van een vlakke passpie 13 passend op een aandrijfas 11 van haakse tandwieloverbrenging 12 aangebracht en zo tegen draaiing geborgd verbonden. De hartlijnen 14 van de aandrijfassen 11 staan rechtop en lopen bij B/fóPöï^WAêvenwij<iig naar elkaar. De haakse tandwieloverbren-40 gingen 12 zijn steeds met behulp van schroeven 16 op een a c η λ » Λ * -5- vaststaande en met het draaggestel 4 vast verbonden bovenste afdekking 15 bevestigd.' Het vrije einde van de aandrijfas 11 is opgenomen in een lagering 17 in het onderste bescherm-schild 18, dat eveneens met het draaggestel 4 verbonden is.
5 De aandrijfas 11 wordt door·afstandsbussen 19, 20 en borg-ringen 21, 22 in het lager 23 en daardoor in de lagering 17 vastgehouden en daarin tegen axiale verschuiving geborgd. Aan de omtrek van het opneemwiel 9, 9' zijn gezien vanuit het oogpunt van vormgeving bekende contramessen 24 tezamen 10 met vasthoudvingers 25 en tegenhouders 26 gelijkmatig verdeeld over een cirkelboog a bevestigd. Het contrames 24 met de vasthoudvinger 25 is door middel van een bout 27 draaibaar in een lagerbus 28, die zich in een gat 29 in het opneemwiel 9, 9* bevindt, bevestigd. De bevestiging is zodanig dat het 15 contrames 24 en de vasthoudvinger 25 de bout 27 die iets langer is dan de lagerbus 28, boven en onder het opneemwiel ' dat 9, 9' afdekken en/door gaten 30 in de vasthoudvinger 35 en in de bout 27 schroeven 31 gestoken worden, die in schroef-gaten 32 in het contrames 24 geschroefd worden. De vasthoud-20 vinger 25 is nu vanaf zijn draaipunt in de lagerbus 28 van een kleine verlengingsarm 33 voorzien, waarin een rechtopstaande bout 34 bevestigd is. Op de bout 34 loopt een ge-leidingsrol 35, die in axiale richting geborgd is. De ge-leidingsrol loopt bij het ronddraaien van het opneemwiel 9, 9' 25 in een vaste stuurbaan 36, die in of aan de bovenste afdekking 15 aangebracht is. De tegenhouders 26 zijn vast aan het opneemwiel 9, 9' bevestigd en kunnen als gietstuk direkt mee aangegoten worden. Onder het opneemwiel 9, 9' en het contrames 24 bevindt zich een boogvormig snijmes 37.
30 Dit is aan het onderste beschermschild 18 steeds in het werkgebied 38 van de machine 1 vastgeschroefd of op een andere manier bevestigd. Het snijmes 37 kan ook uit meerdere deelmessen samengesteld zijn.
Worden nu bijvoorbeeld, zoals in fig.1 weergegeven, twee 35 in bovenaanzicht en in de werkrichting A van de machine gezien, naast elkaar liggende en naar voren en naar binnen draaiende opneemwielen 9, 9' samen aangebracht, dan is bij voorkeur de stuurbaan 36 van het rechter opneemwiel 9 om de hartlijn-14 ervan in de richting van de wijzers van de klok tussen de 10 uur positie en de 6 uur positie en de
« « A Λ f Λ J
‘ -6- stuurbaan 36 van het linker opneemwiel 9' om de hartlijn 14 ervan ongeveer tussen de 6 uur positie en de 2 uur positie, cirkelboogvormig gevormd. In het overige gebied ongeveer tussen de 6 uur positie en de 10 uur positie en 5 tussen de 2 uur positie en de 6 uur positie is de stuurbaan 36 zodanig gevormd, dat de contramessen 24 met de vasthoud-vingers 25 een zwenkbeweging in de gaten 29 respektievelijk in de lagerbussen 28 uitvoeren en het afgesneden gewas 2 in het intrekgebied van de invoerwalsen 39 vrijgeven en bij 10 het verder bewegen weer in snij- en opneempositie komen. In het overgeefgebied van het gewas is een invoertafel 40 aangebracht, die gelijktijdig als halmverdeler werkt. Als buitenste begrenzing van de machine zijn enkel met streepstip-pellijnen aangeduide halmverdelers 41, 42 aanwezig. Zoals 15 nu in. fig.1 weergegeven, kan de werkbreedte door de keuze van de diameter van de opneerawielen 9, 9' bepaald worden. Hier is de keuze zo gemaakt, dat bij een spiegelbeeldige plaatsing van de opneemwielen 9, 9' door elk opneemwiel tenminste twee rijen gelijktijdig afgemaaid worden. De contramessen 20 24 snijden door de draaibëweging van de opneemwielen 9, 9' in draairichtingen c en d in elk gebied van het snijmes 37 het gewas 2 af en tussen vasthoudvingers 25 en tegen-houders 26 wordt het dan naar de hakselblazer 8 gevoerd.
In fig.3 is een andere uitvoeringsvorm van een bescherm-25 schild 18 * weergegeven. In het beschermschild 18 is nu een stuurbaan 36', zoals die in de bovenste afdekking 15 (fig.2) aanwezig is, spiegelbeeldig overgenomen. Eveneens bevindt zich de verlengingsarm 33* met de bout 34' en de geleidings-rol 35' niet meer aan de vasthoudvinger 25, maar is deze nu 30 aan het contrames 24 aangebracht. De geleidingsrol 35*’"ligt nu onder het contrames 24. De bovenste afdekking 15 en de flens van het drijfwerk met de schroeven 16 vervallen en het opneemwiel 9, 9' kan gelijktijdig als opruimwiel uitgevoerd worden, zodat bij de oogst afvallende gewasdelen zoals bij-35 voorbeèld maïskolven, direkt aan de hakselblazer 8 toegevoerd worden. Alle verdere funkties verlopen op dezelfde wijze zoals hiervoor reeds is uiteengezet.
Bij de in fig.5 weergegeven uitvoeringsvorm· van een deel g££^^ftjffyjQpneemwiel 9, 9' worden de contramessen 24 en de vast-40 houdvingers 25 direkt aan het opneemwiel 9, 9’ bevestigd en • -7- " de tegenhouders 26' op.dezelfde wijze als in fig.2 en 3 weergegeven (contrariessen 24 en vasthoudvingers 25) draaibaar in gaten 29' en lagerbussen 28 gemonteerd. In draairichting d van. het opneemwiel 9, 9’ gezien voorlopend is eveneens 5 onder en boven de tegenhoudër 26' of het opneemwiel 9, 9' een geleidingsrol 43 aan de tegenhouder 26' bevestigd. Deze wordt eveneens in een stuurbaan 44, zoals deze in de figuren 1-3 weergegeven is, geleid. Bij het in werking zijn van de machine 1 zwenkt in het intrekgebied van de invoerwalsen van de 10 hakselblazer 8 de tegenhouder 26' in draairichting d van het opneemwiel 9, 9' terug en geeft hierbij het gewas 2 vrij, zodat het door de invoerwalsen 39 van de hakselblazer 8 overgenomen kan worden. Aansluitend worden de tegenhouders 261 met behulp van de geleidingsrollen 43 en de stuurbaan 44 15 weer in hun opneempositie gebracht.
Er bestaat ook de mogelijkheid de uitvoeringsvormen volgens fig.1-3 met de uitvoeringsvorm volgens fig.5 te combineren. Contraries 24 met vasthoudvinger 25 en tegenhouder 26' zijn dan draaibaar en stuurbaar bevestigd. In het/trekgebied van 20 de invoerwalsen van de hakselblazer 8 gaan een contrames 24 met vasthoudvinger 25 en tegenhouder 26 * dan als een tang uit elkaar. Het voordeel van deze kombinatie bestaat daarin, dat beide delen, dus contrames 24 met vasthoudvinger 25 en tegenhouder 26', voor het vrijgeven van het gewas kortere 25 wegen moeten afleggen, hetgeen de sturing van de delen en de slijtage in de draaipunten verminderd.
Een ander uitvoeringsvoorbeeld is in fig.4 weergegeven.
Bij dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de opneemwielen 45, 45' op dezelfde wijze opgebouwd, zoals hiervoor reeds is beschre-30 ven. De opneemwielen 45, 45’ worden ten opzichte van het uitvoeringsvoorbeeld in fig.1 verwisseld en krijgen een andere draairichting en wel draairichting e en f. Het rechter opneemwiel 45 is dus in de richting van de wijzers van de klok en het linker opneemwiel 45' tegen de richting van de wijzers 35 van de klok in aangedreven. Het gewas 2 wordt dus door de opneemwielen 45, 45' van binnen naar buiten en naar achteren geleid en naar volgende rechtopstaande invoerwalsen 46, 47 getransporteerd en hier vrijgegeven. De invoerwalsen 46, 47 gewas met ondersteuning van geleideplaten 48 40 naar een hakselblazer 8. Halmverdelers 49 en 50 begrenzen . ·· η Λ / λ j -8- wederom de machine naar buiten toe.
Bij deze uitvoeringsvorm kan door het dicht naast elkaar plaatsen van de opneemwielen 45, 45' en doordat men bovendien nog de punten van de contramessen 24 in een ruimte 5 tussen twee contramessen 24 vah het naburig wiel laat grijpen, bereiken, dat een middelste halmverdeler geheel kan vervallen. Er kan dan praktisch over de gehele werkbreedte van de machine 1, die dan overeenkomt met ongeveer tweemaal de diameter van een opneemwiel 45, 45’, gewas afgesneden en 10 getransporteerd worden-
Uitgaande van oudere voorstellen is nog toe te voegen, dat hét contrames 24 en de vasthoudvinger 25 een bijzondere vorm ten opzichte van het boogvormige snijmes 37 en de te-genhouder 26, 26' bezit. Bij voorkeur is hier in het grijp-15 en snijgebied de hoek β tussen het uitstekende deel 24' van het contrames 24 en de raaklijn aan de snijmescirkelboog circa 40° en in draairichting van het opneemwiel 9, 9' open. De snijkant van het contrames 24, die een been van de hoek β vormt, is in het gebied van het bestreken vlak van 20 het snijmes 37 verlengd en verloopt aansluitend boogvormig wederom in de draairichting van het opneemwiel 9, 9'. Het boogvormige gebied 51 van het contrames 24 is zover vanaf de snijkant van het snijmes 37 in de richting van1 de achterkant van het mes aangebracht, dat de maisstengel of dergelijk 25 gewas 2 bij het afsnijden zover op het snijmes 37 geschoven kan worden, tot deze geheel afgesneden is.
De vorm van de vasthoudvinger 25 is aan de vorm van het contrames aangepast met dit verschil, dat hij iets korter dan het contrames 24 uitgevoerd is en op een hoger niveau dan 30 deze ligt. Het hoogteverschil komt hier overeen met tenminste de dikte van het opneemwiel 9, 9'. De vasthoudvinger 25 bezit eveneens een schuin, voorste, tegen de draairichting van het opneemwiel 9, 9' overhellend aanlegvlak, dat in de richting van de achterkant van het snijmes in een boogvormige uitspa-35 ring overgaat. De boogvormige uitsparing van de vasthoudvinger 25 is in de draairichting van het oprifeerawiel 9, 9' gezien achter het boogvormige gebied van het contrames aangebracht en dient .. voor het -opnemen van het af gesneden gewas 2.
BAD OBtGjlNAlk contrames 24 met vasthoudvinger 25 is ook een tegen-40 houder 26, 26' aangebracht. Deze bevindt zich steeds in de
« Λ f Λ J
-9- ' ' draairichting van het opneemwiel 9, 9' gezien, voor het con-trames 24 en de vasthoudvinger 25. De hoek bij de tegenhou-der 26, 26*, die door een kant van de tegenhouder die ongeveer op een lijn door het middelpunt van het opneemwiel 9, 9* 5 ligt, en door de raaklijn aan de cirkelboog van het snijmes 37 gevormd wordt, bedraagt circa 90°. De tegenhouder 26 kan als vormstuk uitgevoerd zijn en is vast aan het opneemwiel 9, 9' bevestigd. Bij een uitvoeringsvorm volgens fig.5 bestaat de tegenhouder 26' uit twee gevormde dunne platen 52, 53 die 10 boven en onder het opneemwiel 9, 9' aan een bout 27 bevestigd zijn. De bouten 27 is draaibaar in het opneemwiel 9, 9' gemonteerd en verbindt de twee gevormde dunne platen 52, 53 tegen verdraaiing geborgd met elkaar.
Verdere kenmerken, die ook bij de uitvoeringen van deze 15 uitvinding toegepast kunnen worden, zijn reeds bij oudere voorstellen geopenbaard. Hierbij wordt in het bijzonder verwezen naar een ouder voorstel volgens Duitse octrooiaanvrage 33 24 898.2-23.
20 -conclusies- «·
BAD ORIGINAL
λ B Λ Λ ƒ e\ λ

Claims (10)

1. Snijr- en toevoerinrichting voor een getrokken of voor de driepuntsbevestiging aan een tractor uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelachtig gewas, met tenminste een om een nagenoeg loodrechte of enigszins 5 in de werkrichting van de machine overhellende draaiingsas aangedreven ronddraaiend opneemwiel, dat aan zijn omtrek uitsteeksels, tanden of dergelijke bezit, die tezamen met een vast of beweegbaar snijmes het gewas afsnijden en vervolgens aan de invoerwalsen van een verwerkingsinrichting, bij-10 voorbeeld een hakselmachine toevoeren, met hetken-m e r k, dat aan de omtrek van het opieèrcwiel (9, 9', 45, 45. uit een ouder voorstel bekende contramessen (24) tezamen met vasthoudvingers (25) en tegenhouders (26, 26') aangebracht zijn, waarbij de contramessen (24) met de vasthoud-15 vingers (25) en/of de tegenhouders (26, 26') steeds draaibaar en stuurbaar aan het opneemwiel (9, 9’, 45, 45') bevestigd zijn en onder het opneemwiel (9, 9' , 45, 45') en de contramessen (24) en daarmee samenwerkend een snijmes (37) aangebracht is dat aan het draaggestel (4) van het opneem-20 wiel (9, 9', 45, 45') respektievelijk aan het onderste be-schermschild (18, 18 ’) bevestigd is en dat zich over het boogvormige werkgebied van de machine uitstrekt, zodanig, dat het gewas (2), zoals reeds eveneens uit een ouder voorstel bekend is, op elke willekeurige plaats van het werkgebied 25 van het snijmes (37) afgesneden, boven de snede door ëên. van de vasthoudvingers (25) en ëên van de tegenhouders (26, 26. vastgehouden en in nagenoeg rechtopstaande of tegen de transportrichting in overhellende stand aan een erachter aangebrachte verwerkingsinrichting, bijvoorbeeld een haksel-30 blazer (8) onder gelijktijdige vrijgave,toe te voeren is.
2. Machine volgens conclusie l,met het kenmerk, dat onder en boven het opneemwiel (9,9', 45, 45') een vast aangebrachte stuurbaan (36, 36', 44) aanwezig is, waarin bij rotatie van het opneemwiel (9, 9', 45, 45*) gelei- 3ÖAÖÖfB©»NALen (35, 35') van de contramessen (24) met vasthoudvingers (25) en/of geleidingsrollen (43) van de tegenhouders -11+ (26') geleid worden.
3. Machine volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de contramessen (24) met de vasthoudvin-gers (25) geli jkmatig over ..jeen cirkelboog (a) verdeeld door 5 middel van bouten (27) of dergelijke in gaten (29) in het omtreksgebied van het opneemwiel (9, 9', 45, 45') draaibaar in lagerbussen (28) gemonteerd zijn en een verlengingsarm (33) met een geleidingsrol (35, 35') bezitten.
4. Machine volgens conclusie 1 en 2,met het 10. e n m e r k, dat de tegenhouders (26r) gelijkmatig over een cirkelboog (a) verdeeld door middel van bouten (34") of dergelijke in gaten (29') in het omtreksgebied van het opneemwiel (9, 9', 45, 45') draaibaar in lagerbussen (28) gemonteerd zijn en verder een in de draairichting van het 15 opneemwiel (9, 9', 45, 45*) gezien voorlopende geleidingsrol (43) hebben.
4 -10- -Conclusies-
5. Machine volgens êên der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de geleidingsrol (35, 35') boven de vast-houdvinger (25) of onder het contrames (24) door middel van 20 een bout (27) of soortgelijk bevestigingsmiddel met rechtopstaande hartlijn daaraan bevestigd is.
6. Machine volgens één der conclusies 1, 2 en 4, me t het kenmerk, dat de geleidingsrol (43) boven en onder de tegenhouder (26') door middel van een bout (27) of 25 soortgelijk bevestigingsmiddel met rechtopstaande hartlijn daaraan bevestigd is.
7. Machine volgens één der conclusies 1-6,met het kenmerk, dat bij een opstelling van bijvoorbeeld twee naast elkaar liggende opneemwielen (9, 9') in bovenaanzicht 30 en in de rijrichting (A) van de machine gezien, de stuurbaan (36) van het rechter opneemwiel (9) in de richting van de wijzers van de klok ongeveer tussen de 10 uur positie en de 6 uur positie en de stuurbaan (36) van het linker opneemwiel (9') ongeveer.tussen de 6 uur positie en de 2 uur positie 35 cirkelboogvormig om de hartlijnen (14) verloopt en in het overige gebied ongeveer tussen de 6 uur"positie en de 10 uur positie en tussen de 2 uur positie en de 6 uur positie de stuurbanen (36) zodanig gevormd zijn, dat de contramessen BAD ÓfttölPWtt <*e vasthoudringen (25) en/of de tegenhouders (26') 40 een zwenkbeweging in de gaten (29, 29') uitvoeren en het af ge- -12- sneden gewas (2) in het intrekgebied van de invoerwalsen (39) vrijgeven en bij het verder bewegen weer in snij- en opneempositie komen.
8. Machine volgens één der conclusies 1-7/ met het 5 kenmerk, dat bij twee naast elkaar aangebrachte opneem-wielen (9, 9') het rechter opneemwiel in bovenaanzicht en in werkrichting van de machine gezien tegen de richting van de . wijzers van de klok en het linker opneemwiel (9’) in de richting van de wijzers van de klok aangedreven is.
9. Machine volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat bij tweè naast elkaar aangebrachte op-neemwièlen (45., 45'), waarachter twee volgende rechtopstaande invoerwalsen (46, 47) aangebracht zijn, het rechter opneemwiel (45) in de richting van de wijzers van de klok en het 15 linker opneemwiel (45') tegen de richting van de wijzers van de klok aangedreven is.
10. Machine volgens êén der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de diameter van een opneemwiel (9, 9', 45, 45') zo groot gekozen is, dat tenminste twee naast 20 elkaar staande rijen gewas (2), zoals bijvoorbeeld snijmais, gelijktijdig door een opneemwiel afgemaaid kunnen worden. BAD ORIGINAL 8500491
NL8500491A 1984-02-23 1985-02-21 Snij- en toevoerinrichting voor een getrokken of voor de driepuntsbevestiging aan een tractor uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelachtig gewas. NL8500491A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19843406551 DE3406551A1 (de) 1984-02-23 1984-02-23 Schneid- und zufuehreinrichtung fuer eine gezogene oder fuer den dreipunktanbau am schlepper vorgesehene maschine zum ernten von mais od. dgl. stengelartigem erntegut
DE3406551 1984-02-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8500491A true NL8500491A (nl) 1985-09-16

Family

ID=6228608

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8500491A NL8500491A (nl) 1984-02-23 1985-02-21 Snij- en toevoerinrichting voor een getrokken of voor de driepuntsbevestiging aan een tractor uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelachtig gewas.

Country Status (5)

Country Link
AT (1) AT392194B (nl)
DE (1) DE3406551A1 (nl)
DK (1) DK158818C (nl)
FR (1) FR2559995B1 (nl)
NL (1) NL8500491A (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8603053A (nl) * 1986-12-01 1988-07-01 Zweegers & Zonen P J Inrichting voor het oogsten van mais.
DE3712507C1 (de) * 1987-04-13 1988-06-23 Mengele & Soehne Masch Karl Maehvorrichtung
DE3815820C1 (de) * 1987-04-13 1989-07-27 Mengele & Soehne Masch Karl Erntevorrichtung
DE3929349A1 (de) * 1989-09-04 1991-03-21 Johann Stemplinger Vorrichtung zum reihenunabhaengigen maehen und haeckseln von mais oder aehnlichem stengelartigen erntegut
DE4111981A1 (de) * 1991-04-12 1992-10-15 Kemper Gmbh Maschf Maschine zum maehen und haeckseln von mais und dgl. stengelartigem erntegut
ATE183052T1 (de) * 1994-11-18 1999-08-15 Claas Saulgau Gmbh Schneid- u. förderwerk für stengelige erntegüter
DE19544182B4 (de) * 1995-11-27 2006-05-04 Claas Saulgau Gmbh Landwirtschaftliches Gerät zur Ernte von stengeligem Halmgut
DE19628195B4 (de) * 1996-07-12 2004-04-29 Claas Saulgau Gmbh Schneid- und Fördervorrichtung für stängeliges Halmgut
DE102007038276B3 (de) * 2007-08-14 2009-03-26 Maschinenfabrik Kemper Gmbh & Co. Kg Maschine zur Ernte stängelartiger Pflanzen mit einer Mäh- und Einzugseinrichtung, die ein Schneidmesser und ein das Schneidmesser umschließendes Gegenmesser umfasst
MD395Z (en) * 2010-12-22 2012-02-29 Inst Tehnica Agricola Mecagro Coarse-stalked crop harvester

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1786850A (en) * 1927-12-08 1930-12-30 Int Harvester Co Ensilage harvester
US1964579A (en) * 1933-11-17 1934-06-26 Int Harvester Co Gathering device for corn pickers
DE1246304B (de) * 1962-01-08 1967-08-03 Emilio Olivero Maehdrescher fuer Mais
DE1226351B (de) * 1963-03-04 1966-10-06 Fahr Ag Maschf An das Maehwerk eines Maehdreschers oder einer anderen Erntemaschine fuer Getreide anbaubare Vorrichtung mit Einlegemaul zum Umstellen der Maschine auf die Ernte von Mais und aehnlichem Erntegut
AT291656B (de) * 1969-03-05 1971-07-26 Alois Poetter Ohg Maschinenfab Maishäcksler
AT298138B (de) * 1969-03-07 1972-04-25 Poettinger Ohg Alois Maiserntegerät
DE2210635C3 (de) * 1972-03-06 1974-10-31 Paul 8021 Baierbrunn Jauss Maisgebiß
JPS5180528A (nl) * 1974-11-29 1976-07-14 Shinko Giken Kk
AT378890B (de) * 1978-01-12 1985-10-10 Poettinger Ohg Alois Vorrichtung zum aufnehmen sowie abtrennen und zum weiterfùhren mehrerer reihen stengeligen erntegutes, insbesondere mais
DE3127388A1 (de) * 1981-07-10 1983-02-03 Alois Pöttinger Maschinenfabrik GmbH, 4710 Grieskirchen Mehrreihige erntemaschine, insbesondere fuer mais
DE3377890D1 (en) * 1982-07-17 1988-10-13 Kemper Gmbh Maschf Machine for mowing and chopping corn and similar stalk crops
DE3226876C2 (de) * 1982-07-17 1987-04-23 Maschinenfabrik Kemper Gmbh, 4424 Stadtlohn Maschine zum Mähen und Häckseln von Mais oder ähnlichem stengelartigen Erntegut
DE3324898A1 (de) * 1983-07-09 1985-01-24 Maschinenfabriken Bernard Krone Gmbh, 4441 Spelle Schneid- und zufuehreinrichtung fuer eine gezogene oder fuer den dreipunktanbau am schlepper vorgesehene maschine zum ernten von mais o.dgl. stengelartigem erntegut
DE3324899C2 (de) * 1983-07-09 1986-07-17 Maschinenfabriken Bernard Krone Gmbh, 4441 Spelle Maschine zum Ernten von Mais od. dgl. stengelartigem Erntegut

Also Published As

Publication number Publication date
AT392194B (de) 1991-02-11
FR2559995B1 (fr) 1989-05-05
DK70685D0 (da) 1985-02-15
DK158818C (da) 1990-12-17
DK70685A (da) 1985-08-24
FR2559995A1 (fr) 1985-08-30
DK158818B (da) 1990-07-23
DE3406551A1 (de) 1985-09-12
DE3406551C2 (nl) 1987-09-03
ATA42185A (de) 1990-08-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4594842A (en) Machine for harvesting and chopping of maize or similar stalk-type harvests
US5237804A (en) Machine for mowing and chopping corn and similar stalk-like harvested crops
US6430907B2 (en) Intake and plucking arrangement as well as a harvesting machine
US3894382A (en) Corn harvester
US4211059A (en) Row crop attachment
NL8500009A (nl) Gewasverwerkingsinrichting.
CZ228798A3 (cs) Kukuřičný sklizňový nástavec pro připojení k samohybnému sklízecímu stroji
US4377062A (en) Snapper head for harvesting maize
US20030131576A1 (en) Intake and plucking arrangement
PL183610B1 (pl) Maszyna do koszenia i cięcia na sieczkę, zwłaszcza kukurydzy i innych roślin łodygowych
NL8500491A (nl) Snij- en toevoerinrichting voor een getrokken of voor de driepuntsbevestiging aan een tractor uitgeruste machine voor het oogsten van mais of dergelijk stengelachtig gewas.
US11154009B2 (en) Single disk rotary forage harvester header
US3930354A (en) Harvesting device in particular for an ensilaging machine
CZ292195A3 (en) Cutting and transport apparatus for stalk plant harvesting
US4266394A (en) Gathering means mounting assembly for row crop harvesters
CA2354429C (en) Forage harvester header having conveyor arrangement for controlling crop stalks
NL8401820A (nl) Oogstinrichting voor in rijen staand koren, zoals mais.
US2777268A (en) Crop harvesting rotor having pivoted crop engaging members
US3698162A (en) Crop harvesting machine
US3139717A (en) Forage harvester
US3350865A (en) Gathering unit for corn harvesters
US3444673A (en) Feeder drive mechanism
CA1067294A (en) Rotary severing mechanism for a row crop header
NL8202429A (nl) Schijvenmaaimachine.
US4125987A (en) Row crop harvester

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed