NL8402086A - Snijwiel voor een drager. - Google Patents

Description

* Μ t VO 6413

Snijwiel voor een drager.

Het is zowel octrooitechnisch als uit commercieel oogpunt gebruikelijk een aantal blikjes of dergelijke houders te verpakken door middel van een van openingen voorzien plastic vel dat over de blikjes wordt gespannen en onder de kraalranden aan de bovenkant daar-5 van grijpt. Normaliter worden zes of soms acht blikjes bier of frisdrank aldus verpakt èn zijn bekend onder de naam van een zogenaamde "six pack". Hoewel de plastic dragers stevig onder de blikjes grijpen is het zeer eenvoudig een blikje te verwijderen door dit naar opzij te trekken waardoor het materiaal rond de betreffende opening wordt 10 gerekt en vervolgens het blikje schuin te zetten, om dit uit de drager te verwijderen.

Er zijn automatisch werkende machines ontwikkeld voor het samenvoegen van de blikjes en de plastic dragers. Een doorlopende strook uit van openingen voorzien plastic wordt naar het verpakkings-15 station gevoerd met twee (of soms drie) rijen blikjes tén einde deze met de doorlopende draagstrip te verenigen. Dergelijke verpakkingsmachines zijn bijvoorbeeld weergegeven in de Amerikaanse octrooi-schriften 3.816.968 en 4.250.682. Volgend op het samenvoegen van de drager of strook met blikjes is het noodzakelijk de drager op ruimte-20 lijke intervallen te scheiden voor het verkrijgen van de gewenste "six pack".

Bekende snijinrichtingen voor het scheiden van de strook of drager bevinden zich doorgaans aan één zijde van de strook en in hoofdzaak in het vlak daarvan, zoals in de Amerikaanse octrooischriften 25 3.204.386 en 3.991.640. In sommige gevallen is de snijinrichting boven de strook geplaatst diagonaal op de bewegingsbaan daarvan. Een dergelijke snijinrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.991.640. Dergelijke snijinrichtingen vereisen vaak een zeer nauwkeurige en dus dure overbrenging voor het aandrijven van de messen, 30 synchroon met de beweging van de strook en de blikjes.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een snij-inrichting voor het scheiden van een strook welke verenigd is met een aantal blikjes, welke snijinrichting door de strook zelf kan worden aangedreven en derhalve geen gesynchroniseerde aandrijving of derge-35 lijke behoeft.

84 Q 2 0 8 6 ï i -2-

Een verder doel van de uitvinding is te voorzien in een snij-wiel dat zich boven en haaks op het vlak van de drager of strook met een daarmee verenigd aantal blikjes bevindt en gelegen in een vlak dat evenwijdig loopt aan de bewegingsrichting van dLe strook.

5 Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een snijwiel voor een plastic baan, welke verenigd is met een aantal blikjes, welk snijwiel een aantal snijbladen draagt voor het gelijktijdig scheiden van een aantal verbindingspunten op achtereenvolgende delen van die strook.

10 Voor het uitvoeren van het hiervoor besprokene en voor het bereiken van andere doeleinden, wordt volgens de uitvinding een opeenvolging van blikjes verenigd met een doorlopende strook plastic vel-materiaal, voorzien van openingen. De blikjes worden uit een verzamel-machine gevoerd naar een snijstation waar het snijwiel zich bevindt, 15 dat voorzien is van een aantal spaken, dat zich hierin uitstrekt.

Elke spaak draagt een verloopstuk of eindgedeelte dat in ingrijping kan worden gebracht met een opening in de strook voor het nauwkeurig Synchroon doen draaien van het wiel met de beweging van de strook.

Het wiel is boven de strook geplaatst en ligt in een vlak, dat even-20 wijdig loopt aan de bewegingsrichting van de strook. Elke spaak draagt een aantal snijbladen, twee in het onderhavige geval, dat nog besproken zal worden, voor het gelijktijdig scheiden van een aantal bevestigingspunten tussen op elkaar volgende "six packs".

De uitvinding zal onder verwijzing naar de tekening nader 25 worden toegelicht. Daarin toont; fig. 1 schematisch een zijaanzicht van een snijwiel voor een drager, uitgevoerd volgens het beginsel van de onderhavige aanvrage; fig. 2 op vergrote schaal een zijaanzicht van een gedeelte van het snijwiel; 30 fig. 3 een eindaanzicht vanaf rechts van fig. 2; fig. 4 een bovenaanzicht, gedeeltelijk doorsnede van de samenwerking van één van de tanden of verlengstukken van het snijwiel met de strook; fig. 5 een vooraanzicht van één van de tanden; 35 fig. 6 een zijaanzicht daarvan; en fig. 7 een eindaanzicht.

8402086 r * -3-

In fig. 1 is op vergrote schaal een. toevoermachine 20 weergegeven voor het opnemen van een plastic, strook 22 en een aantal blikjes 24. De plastic strook is doorlopend van'lengte met stellen openingen voor het opnemen van de blikjes. Dergelijke machines zijn bekend en 5 behoeven niet in detail beschreven te worden en zijn van het type als weergegeven in de Amerikaanse octrooischriften 3.816.968 en 4.250.682.

Links vanuit de toevoerinrichting 20 worden de samengevoegde strook 22 en blikjes 24 naar links bewogen door een blikjes-toevoer-inrichting 26 van bekend type. Deze kan bijvoorbeeld bestaan uit ster-10 wielen aan overliggende zijden van de.baan en welke kunnen samenwerken met de blikjes, teneinde deze over een steunvlak 28 te verschuiven.

De toevoerinrichting kan zich ook binnen de verzamelinrichting 20 bevinden. Een verpakking voor zes blikjes 30 wordt vervolgens gescheiden van de doorlopende strook door het snijden van de strook door middel 15 van een snij wiel 32, dat het onderwerp van de onderhavige uitvinding vormt. Het wiel, zoals dit in fig. 1 is weergegeven, bevat een centrale naaf 34 met een aantal spaken 36 welke zich buitenwaarts daarvan uitstrekken. De spaken liggen niet straalsgewijs, zoals hierna nog zal blijken.

20 Elke spaak draagt aan zijn buiteneinde een plastic tand 38, waarbij op elkaar volgende tanden ingrijpen in openingen in de strook, voor het doen draaien van het wiel 32. Elke derde spaak, voor een verpakking van zes, bevat een paar snijbladen 40, zoals nog nader wordt toegelicht. De bladen 40 zijn bijvoorbeeld getoond als buiten de tan-25 den 38 uitstekend, en bevat een verbreding, zoals nog wordt toegelicht.

Het is duidelijk, dat elke gewenste verpakking, bijvoorbeeld een verpakking voor 4, 6 of 8, bepalend is voor de verplaatsing van de snijbladen op elke tweede, derde of vierde spaak.

Verwezen wordt naar de fig. 2 en 3, waaruit blijkt, dat de 30 naaf 34 een stel gelijke op afstand gelegen platen 40 en 42 heeft.

De platen zijn gescheiden door een cilinder 44 welke de as 46 omgeeft waardoor het wiel 32 kan draaien ten opzichte van steunen, zoals rijplaten 48. Extra cilindrische afstandsorganen 50 scheiden de platen 40 en 42 van de steunmiddelen. De platen 40 en 42 zijn voorts gescheiden 35 door steunen 36 welke zich daartussen bevinden, en welke een rechthoekige doorsnede hebben, en zij zijn aanzienlijk langer in. axiale 8402086 ; % -4- richting dan onder een rechte hoek daarop. De platen worden samen-gehouden door zes over gelijke hoeken verdeelde afstandsbouten 52, welke door de platen heen lopen en daarop moeren 54 hebben.

Opgemerkt zij dat de spaken 36 niet straalsgewijs verlopen.

5 Dit blijkt duidelijk uit fig. 2, waarin de spaak 36A evenwijdig loopt aan een verticale straal 56. De spaak 36a ligt stroomopwaarts van de straal 56 en is bevestigd tussen de platen 40 en 42 door een stel be-vestigingsorganen 58 en 60. Deze bevestigingsorganen omvatten bij voorkeur kopschroeven welke met een nippel worden vastgezet, waarbij de 10 koppen verdiept liggen in de plaat 40, terwijl de overliggende einden in openingen van de plaat 42 zijn geschroefd^ Er zijn 24 spaken 36 en derhalve 24 bevestigingsmiddelen 58 welke over gelijke hoeken verdeeld zijn om de naaf 34 in een gemeenschappelijke straal. Dienovereenkomstig zijn er 24 over gelijke hoeken verdeelde bevestigingsmiddelen 60 15 om de naven gemonteerd öp een andere gemeenschappelijk straal.

Dientengevolge bereikt elke spaak 36 een verticale stand voordat deze de verticale straal 56 heeft bereikt in de draairichting, welke volgens de wijzers van de klok plaatsvindt, zoals door de pijl 62 aangeduid o 20 De spaak 36A draagt een mes of blad 40 en een dergelijk mes of blad wordt vervolgens door elke derde spaak gesteund. Er zijn in wezen twee van dergelijke bladen 40, zoals blijkt uit fig. 3 en deze bladen kunnen heen en weer verschuiven met betrekking tot de spaak 36. Een rechthoekig frame 64 omgeeft het buitenge-25 deelte van elke derde spaak 36 en heeft een naar achteren wijzende flens 66 met een opening daarin. Een veer 68 is tussen de opening en een tap 70 gespannen, welke achterwaarts met betrekking tot de spaak 36 uitsteekt. De veer trekt de bovenrand 72 van het frame 64 in hoofdzaak radiaal naar binnen en in samenwerking met de betreffende tap 70.

30 Het frame is voorzien van een stel tegenover elkaar gelegen axiaal lopende flenzen 74 waaraan de bladen 40 zijn bevestigd door middel van kopschroefbevestigingsmiddelen 76 welke door de bladen heen lopen en in openingen van de flenzen 74 zijn geschroefd. Elk blad 40 heeft een schacht 78 en een bredere snijkop 80 welke in hoofdzaak 35 radiaal buiten de schacht 78 uitsteekt. De buitenste, snijrand van de kop 80 heeft een centraal gelegen scherpe top 32 en schuin verlopende snijranden 84 welke zich naar weerskanten uitstrekken.

8402085 s -5-

Een stel blokken. 86 is bevestigd aan de achterzijden van de flenzen 74, bij voorkeur door middel van bouten 88 welke door de blokken heen lopen en geschroefd zijn in tapgaten van de flenzen. De blokken 86 zijn voorzien van gerichte openingen ter ondersteuning van een 5 schacht 90 welke aan beide einden buiten de snijbladen 40 uitsteekt. Cilindrische afstandsorganen 92 bevinden zich buiten de betreffende blokken 86 op de schacht, terwijl nokvolgende rollen 94 op die as zi.jn bevestigd buiten de afstandsorganen 92. Tegenhouders 96 in de vorm van kragen zijn bevestigd op de buitenranden van de as door daar-10 toe geschikte middelen zoals (niet weergegeven) schroeven. De nokvolgende rollen 94 en afstandsorganen 92 zijn bij voorkeur vervaardigd uit een plastic materiaal op kunstharsbasis zoals aeetaalhars dat verkocht wordt onder de handelsnaam Delrin.

De nokvolgende rollen 94 zijn opgenomen in nokdalen 98 in 15 vaste delen 100 welke door daartoe geschikte middelen worden ondersteund bijvoorbeeld bevestigd aan de zijplaat of zijplaten 48. De nokdalen behoeven niet over de gehele ringvormige baan, waarover zich de rollen 94 verplaatsen, door te lopen,-aangezien slechts een klein gedeelte van deze baan actief is. De plaats van de rollen 94 is door 20 een gebroken lijn 102 in fig. 2 getekend. Het is duidelijk dat het grootste gedeelte van deze lijn om een cirkel ligt, doch dat er een buitenwaarts uitwijkend gedeelte 104 van de baan aanwezig is, gevoijddoor een verbreed hoger gedeelte 106 en een teruglopend gedeelte 108 naar het ronde gedeelte 102. De baan 102 toont de middenstand van de as 90 25 en over het grootste gedeelte van de lengte van de baan 102 steunt de bovenrand 72 van het frame 64 tegen de tap 70 onder invloed van de kracht van de veer 68. Wanneer echter het actieve gedeelte van de nok-baan 104, 106 en 108 wordt ontmoet door de rollen 94, dan zal het frame 64 en zullen derhalve de snijbladen 40 naar omlaag worden ge-30 drukt in de stand volgens fig. 2 en 3 en iets door die stand heen-reiken. De baan van de toppen van de blikjes 24 is door de gebroken lijn 110 aangeduid. In de stand volgens fig. 2, waarbij de spaak 36a zich in de verticale stand bevindt, steekt de top van het snijblad ongeveer 16,25 mm onder de top van de lijn 110 door de blikjes. Op dat 35 tijdstip is de snijhandeling voltooid. Het snijden vangt aan wanneer de scherpe top 68 van het snijblad in de plastic strook dringt en 8402086 -6- 'i * wordt naar buiten toe voortgezet in een richting, buitenwaarts en opwaarts over de snijranden 84.

Zoals blijkt uit fig. 2 hebben de buitentoppen 112 van de spaken 36 een verkleinde dikte en zijn over enkele graden naar achte-5 ren gebogen. Deze afbuiging kan worden verkregen door het buigen van het verdunde eindgedeelte 112, dan wel kan deze worden verkregen zonder buiging door het machinaal behandelen van het einde van de spaak 36. Elke plastic tand of verloopstuk 38 is gemonteerd op één van de verdunde gedeelten 112 en de vorm van de tand blijkt duidelijk uit 10 fig. 5-7 alsmede uit fig. 2 en 3. Elke tand is vervaardigd uit een geschikte plastic op harsbasis zoals acetaalhars, bekend als Delrin.

De vorm van de strookvormige plastic drager 22 is in omtrek in fig. 4 getoond, verenigd met een aantal blikjes 24. De strook heeft zijdelings op één lijn liggende paren ringen 114 welke onderling ver-15 bonden zijn door beperkte baangedeelten 116. Op elkaar volgende paren ringen zijn onderling verbonden door een ander in langsrichting verlopend baangedeelte 118 en één van deze gedeelten wordt gekozen om te worden gescheiden voor het verkrijgen van tot "six packs" verenigde stroken en blikjes. Behalve de kleine baangedeelten 116 welke vast 20 gelegen paren ringen verbinden zijn ook dwars verlopende staafjes 120 aanwezig welke zich tussen de ringen uitstrekken. De staafjes 120 en nabijgelegen gedeelten van vier ringen 114 vormen tezamen een in dwars-richting verlopende, zeshoekige opening 122. Zoals in het linker gedeelte van fig. 4 getoond, grijpt de tand 38 met de messen 40 passend 25 in een opening 122. Op elkaar volgende tanden grijpen in op elkaar volgende openingen 122. Aangezien de. blikjes worden gedreven door het toevoermechanisme 26 voor de blikjes wordt ook de strook naar voren bewogen (naar links in fig. 4), en dus wordt het snijwiel 32 aangedreven. Steeds wordt een tand 38 met een mes opgenomen in een opening 30 122 en de messen 40 steken, zoals hiervoor besproken, uit waarbij de smalle verbindingsgedeelten 18 worden gescheiden en dus een scheiding ontstaat in op elkaar volgende "six packs".

Alle tanden 38 zijn op dezelfde wijze uitgevoerd en voorzien van een voorvlak 124 en een achtervlak 126 welke vlakken evenwijdig 35 lopen en een in hoofdzaak rechthoekige omtrek hebben. De rechthoekige omtrek wordt gecompleteerd door overliggende eindvlakken 128 en 130, 84 02 0 8 6 -7- 4 * waardoor de doorsnede volgens fig. 4 en 7 ontstaat, welke in hoofdzaak rechthoekig is. Afgescheiden hoeken bevinden zich bij 132 welke ook schuin binnenwaarts lopen naar het onderste gedeelte en naar de top voor het vergemakkelijken van het ingrijpen van een tand in de 5 opening 122. Het voorste gedeelte van elke tand (in de bewegingsrichting) is nabij de af geschuinde hoeken voorzien van kleine vlakjes 133 welke het ingrijpen van. een tand in de opening 122 van de strook begunstigen. Er is geen contragedeelte met betrekking tot de korte vlakjes nabij het achtereinde van de tand, zodat deze tand ook niet 10 symmetrisch is. Dit begunstigt het ingrijpen in de opening 122 en vaststelling tegen de blikjes waardoor de baan 118 wordt gespannen op het moment dat deze baan wordt gescheiden. De gespannen baan kan gemakkelijker worden gescheiden en het snijden geschiedt meer gelijkmatig en nauwkeurig. Er kan dan ook een grotere levensduur voor de IS snijbladen worden verwacht.

Het topgedeelte van de tand is bij 134 ingekeept voor het opnemen van het uitstekende gedeelte 112 van een betreffende spaak 136 en een pen 135 (fig. 3} reikt door gerichte openingen in dat uitstekende gedeelte en de voor- en achtervlakken van de tand. Zoals blijkt 20 uit fig. 7 lopen de schuine vlakken 132 tot nabij de wanden 128 en 130 en vormen uitsteeksels 138. De vorm van elke tand is zodanig dat het ingrijpen van op elkaar volgende tanden in op elkaar volgende openingen 122 kan plaatsvinden zonder beschadiging van de plastic strook 22, waarbij de soort plastic van de tanden een dergelijke in-25 grijping zonder beschadiging begunstigt. Het niet symmetrisch zijn van elke tand brengt deze in contact met de gewenste randgedeelten van de blikjes om de baan voor de snijhandeling te spannen.

De hoekstand van de betreffende spaken, afwijkend van de radiale richting vergemakkelijkt het snijden van de plastic strook 30 door een beweging die in hoofdzaak haaks op de strook staat, waarbij het snijden nauwkeurig op de gewenste plaats zal plaatsvinden. De scherpe punt van elk snijblad verzekert het aanvankelijk ingrijpen in de plastic strook, terwijl de concave snijvlakken naar buiten een daarop volgend scheiden van het plastic materiaal vergemakkelijken.

35 Het hierboven besproken en in de tekening weergegeven voor beeld dienr slechts ter illustratie. Verschillende wijzigingen in 8402086

» . "V

-8- constructie zijn voor de deskundige zonder meer duidelijk en maken deel uit van de uitvinding, zonder buiten het kader daarvan te treden.

8402086

Claims (16)

1. Snijwiel voor een drager voor het op ruimtelijke intervallen scheiden van een bewegende plastic baan, welke verenigd is met een aantal houders, welke baan openingen daarin heeft tussen de houders, welk wiel een naaf heeft met middelen voor het doen draaien van dat 5 wiel, een aantal gescheiden buiten de naaf uitstekende delen van zodanige vorm dat zij in volgorde in de baariopeningen kunnen grijpen, welk wiel daarbij door die baan wordt gedreven, en snijmiddelen op enkele van deze uitstekende delen voor het scheiden van de strook op ruimtelijke intervallen.

2. Snij wiel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het wiel zich bevindt in een vlak dat in hoofdzaak haaks op de strook staat en evenwijdig aan de bewegingsrichting daarvan.

3. Snijwiel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat dit voorts middelen heeft voor het verplaatsen van de snijmiddelen in hoofdzaak 15 haaks op de strook voor het bewerkstelligen van de scheiding daarvan.

4. Snijwiel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de uitsteeksels bestaan uit spaken welke over gelijke hoeken zijn verdeeld om dat wiel en waarbij de snijmiddelen heen en weer beweegbaar zijn, in hoofdzaak evenwijdig aan de betreffende spaken.

5. Snijwiel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elk uit steeksel schuin verloopt met betrekking tot de betreffende straal en elk een stand kan innemen haaks op de strook stroomopwaarts van de straal van dat wiel welke dan haaks op de strook staat.

6. Snijwiel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de uit-25 steeksels bestaan uit ónder gelijke hoeken over het wiel verdeelde spaken, waarbij de snijmiddelen heen en weer beweegbaar zijn, in hoofdzaak evenwijdig aan de betreffende spaken.

7. Snijwiel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de strook een aantal evenwijdige in langsrichting verlopende ringen bevat welke 30 verbonden zijn door beperkte gedeelten en waarbij de snijmiddelen een gelijk aantal snijbladen bevatten voor het scheiden van die beperkte gedeelten.

8. Snijwiel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het in hoofdzaak haaks op de strook bewegen van 35 de snijmiddelen, waarbij de voortbewegincsmiddelen gelijktijdig alle 8402086 -10- i Λ. % snijbladen bewegen welke met een betreffend uitsteeksel zijn verbonden.

9. Snijwiel voor een drager voor het op bepaalde intervallen afscheiden van een bewegende strook plastic, welke verenigd is met 5 een aantal houders, middelen voor het draaibaar monteren van dat wiel, middelen voor het doen draaien van het wiel gelijktijdig met de beweging van de plastic strook, welk snijwiel in hoofdzaak in een vlak ligt dat haaks op de strook staat en evenwijdig aan de bewegingsrichting daarvan, en snijmiddelen welke door dat snijwiel woiden ge-10 dragen in onder een hoek gelegen standen voor het scheiden van de strook op ruimtelijke intervallen. \ '

10. Snijwiel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat middelen voor het voortbewegen van de snijmiddelen aanwezig zijn, in hoofdzaak haaks op de strook. \ \

11. Snijwiel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het wiel een aantal spaken heeft, waarbij de snijmiddelen zich bevinden op ten minste enige van die spaken, waarbij elke spaak schuin staat met betrekking tot de straal, waarbij elke spaak een stand bereikt haaks op de strook in een stand stroomopwaarts van die wielstraal welke 20 haaks op de strook staat.

12. Snijwiel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de strook een aantal in langsrichting evenwijdig lopende ringen omvat welke verbonden zijn door beperkte gedeelten en waarbij de snijmiddelen een even groot aantal snijbladen bevat.

13. Snijwiel volgens conclusie 1 of 9, met het kenmerk, dat elk uitsteeksel een aantal houders klemt voor het spannen van de strook nabij de ruimtelijke intervallen van scheiding.

14. Snijwiel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat elk uitsteeksel een schuine verbreding heeft, welke tegen een aantal houders 30 klemt.

15. Snijwiel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de verbreding bestaat uit plastic materiaal.

16. Snijwiel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat elke verbreding niet symmetrisch is. 8402086