NL8304313A

NL8304313A - Schakelinrichting voor het bedienen van de opnameschakelaar van een magneetbandapparaat.

Info

Publication number: NL8304313A
Application number: NL8304313A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1983-12-15
Filing date: 1983-12-15
Publication date: 1985-07-01
Also published as: AU3655884A; BR8406354A; KR910000675Y1; US4660109A; AU572925B2; EP0145099B1; JPS60140558A; EP0145099A2; EP0145099A3; CA1228419A; HK83291A; ES8604364A1; SG51590G; DE3477434D1; ES538513A0

Description

I f

l J

PHN 10860 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Schakelinrichting voor het bedienen van de qpnameschakelaar van een magneetbandapparaat".

De uitvinding heeft betrekking op een schakelinrichting voor-- het bedienen van de qpnameschakelaar van een magneetbandapparaat, dat voorzien is van een magneetkop dragende, tassen tenminste twee standen verplaatsbare kcpplaat, twee wikkeldooms, elk aan de onderzijde ver-5 benden met een coaxiaal gelegen spoelschotel en van een zwenkbaar tussen de spoel schotels opgesteld tussenwiel dat door een aandrijving aangedreven wordt en in een bedrijfsstand van de kqpplaat na verzwenking koppelbaar is met de respektieve spoelschotel, op welke kcpplaat twee aanslagen aanwezig zijn die in een ruststand van de kqpplaat de ver-10 zwenking van het tussenwiel begrenzen en in die stand van de kcpplaat het tussehwiel ontkoppeld houden van de spoelschotels.

Een dergelijke schakelinrichting is algemeen bekend en vormt de verbinding tussen een cpnamebedientoets van het apparaat en de elec-trische Qpnameschakelaar„ De kracht, welke nodig is om bij een dergelijk 15 apparaat de opnameschakelaar mechanisch te verstellen, dient met de hand opgetracht te warden. Dit is vooral bij recentelijk ontwikkelde apparaten, waarvan de diverse functies zoals spelen en snelspoelen met licht bedienbare toetsen (zogenaamde tip-toets bediening) via een microprocessor-schakeling bediend worden, ongewenst.

20 Bij recentelijk ontwikkelde magneetbandapparaten is derhalve een aparte servomotor of andere krachtbron als schakelinrichting voor het verstellen van de qpnameschakelaar toegepast, hetgeen echter de prijs van het apparaat in ongunstige zin beïnvloedt.

De uitvinding beoogt een dergelijke schakelinrichting zodanig 25 uit te voeren dat deze gebruik kan maken van een standaard In het magneetbandapparaat aanwezige krachtbron.

De uitvinding wordt hiertoe gekenmerkt doordat de schakelinrichting een op de kcpplaat aanwezige geleidebaan omvat, welke door het verplaatsen van de kcpplaat een in axiale richting ver-30 plaatsbaar koppelwiel tussen twee posities stuurt, waarbij in de ruststand van de kcpplaat in een eerste positie het koppelwiel met het tussenwiel gekoppeld is en in de bedrijfsstand van de kcpplaat in een tweede positie het koppelwiel van het tussenwiel ontkoppeld is, terwijl 8304313 ~~ EHN 10860 2 f τ λ i de schakelinrichting verder een door het koppelwiel aandrijfbaar servo-wiel omvat, waarop een grendelelement aangrijpt voor het één der rotatie-richtingen vergrendeld houden van het servowiel, dat verder via een ver-stelorgaan met de opnameschakelaar van de schakelinrichting samenwerkt.

5 Aldus wordt een schakelinrichting verkregen, welke gebruik maakt van de in het apparaat voor het snelspoelen van de magneetband aanwezige aandrijving en wel op een tijdstip dat de kopplaat in de ruststand gelegen is. In deze stand voorkomt de kopplaat dat een koppeling tussen het tussenwiel en de snelspoelschotels kan optreden. Door deze 10 stand van de kopplaat, waarin het koppelwiel gepositioneerd ligt in de eerste positie en met het tussenwiel gekoppeld is, is via het koppel -wiel een goede aandrijving van het servowiel en daarmee een bedienen van de opnameschakelaar verzekerd. Hierbij zorgt de vergrendeling van het servowiel na het verstellen voor een stabiel geschakelde positie van 15 de opnameschakelaar. In de bedrijfsstand is het koppelwiel ten gevolge van de aanwezigheid van de geleidebaan ontkoppeld van het tussenwiel, waardoor het servowiel in de bedrijfsstand van de kopplaat op betrouwbare wijze af geschakeld is en het snelspoelen ongehinderd plaatsvinden kan.

20 Een voorkeursvorm van een schakëLinrihting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat op het servowiel een excentemok aanwezig, is, die tussen verende benen van een overslagveer van het verstelorgaan gelegen is, tussen welke benen verder een met de opnameschakelaar gekoppelde rug van het verstelorgaan gelegen is. Aldus is de mogelijkheid aanwezig in 25 de overbrenging tussen het servowiel en de opnameschakelaar aanwezige toleranties te compenseren, terwijl op de schakelaar een zekere voor-spanning in de geschakelde stand kan worden uitgeoefend, waardoor de schakelaar gedurende de opname goed gepositioneerd is.

Nog een voorkeursvorm van een schakelinrichting volgens 30 de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het koppelwiel vast verbonden is met een as, waarvan een einddeel onder veerkracht in axiale richting . tegen de geleidebaan gedrukt wordt. Aldus vindt met toepassing van weinig extra onderdelen een goede koppeling respectievelijk ontkoppeling tussen het servowiel en het tussenwiel plaats. Verder kan hierdoor het 35 tijdstip dat het tussenwiel aanvangt het servowiel aan te drijven nauwkeurig bepaald worden.

In verband hiermee wordt een verdere voorkeursvorm van een schakelinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de schakelaar 8304313 f EHN 10860 3 ï " * electrisch met een nticrcprocessorschakeling verbonden is, die de tot de aandrijving behorende motor zodanig stuurt dat deze eerst enige tijd na het bedienen van de schakelaar gestept wordt, waardoor ten gevolge van een verdere beweging van het servowiel de benen van de 5 overslagveer de schakelaar veerbelast arreteren in de betreffende geschakelde eindstand. Aldus kan de schakelaar op het moment van schakelen een terugsignalering geven aan de micrcprocessorschakeling, welke zodanig geprogrammeerd kan zijn dat deze de motor nog enige tijd laat doorlopen. Het voordeel van deze constructie is dat aanwezige toleranties 10 in de schakelinrichting effectief gecompenseerd kunnen warden. Zo hoeft tijdens de fabricage van het magneetbandapparaat geen speciale instelling van de schakelinrichting en in het bijzonder van de verbinding hiermee met de cpnameschakelaar plaats te vinden.

Een andere voorkeursvorm van een schakelinrichting volgens de 15 uitvinding wordt gekenmerkt doordat een tastargaan aanwezig is, dat bij het detekteren van een anti-wisopening in een magneetbandcassette het servowiel blokkeert en dit onwerkzaam maakt.

Hierdoor wordt de mogelijkheid verkregen bij het aanfarengen van een magneetbandcassette in het apparaat, welke cassette niet voor opname 20 bestemd is, de schakelinrichting effektief onwerkzaam te maken. Doordat het servowiel niet in rotatie gebracht wordt vindt geen omschakeling van de cpnameschakelaar plaats, hetgeen door de microprocessorschakel ingo waargenomen en verwerkt wordt, welke schakeling vervolgens de aandrijf-motor van het tussenwiel stept.

25 De uitvinding zal nader warden toegelicht aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een schakelinrichting. Hierbij tonen:

Figuur 1 een perspectivisch bovenaanzicht op een deel van een magneetbandapparaat, voorzien van een schakelinrichting volgens de uit-30 vinding;

Figuur 2 een explosieaanzicht op een deel van het magneetbandapparaat volgens figuur 1 met de schakelinrichting volgens de uitvinding, gelegen in een positie tijdens het bedienen van de opnameschakelaar;

Figuur 3 een perspectivisch aanzicht op een deel van het magneet-35 bandapparaat, in een positie waarin het tussenwiel één der spoelschotels aandrijft en de schakelinrichting onwerkzaam is.

Het in figuur 1 weergegeven magneetbandcassetteapparaat omvat een gestelplaat 1, waarin een tweetal wikkeldoams 2 en 3 roteerbaar zijn 8304313 PHN 10860 4 f f

Λ K

gelagerd. De wikkeldooms 2 en 3 zijn elk aan de onderzijde verbonden met een coaxiaal gelegen spoelschotel 4 respectievelijk 5, die aan de ontrek voorzien is van een vertanding. Op de gestelplaat 1 is een kopplaat 6 in de richting volgens de dubbelpijl 7 rechtlijnig 5 beweegbaar geleid. De kopplaat 6 kan in een ten opzichte van de wikkeldooms teruggetrokken rustpositie gelegen zijn en kan vanuit deze positie naar tenminste één bedrijfsstand verplaatst worden, in welke stand de kopplaat op geringere afstand van de wikkeldooms gelegen is. De kopplaat 6 draagt een tweetal magneetkqppen 8 en 8, waarbij Iff de magneetkop 8 in de weergegeven uitvoeringsvorm een gecombineerde opname/weergavekop en de magneetkop 9 een wiskop is. Verder is op de kopplaat 6 een drukrolhefbocm 10 scharnier baar gelagerd cm een asstap 11, welke op de bovenzijde van de gestelplaat 1 bevestigd is. De drukrolhefbocm draagt aan het van de asstap 11 afgekeerde einde een drukrol 15 12, welke in een niet weergegeven bedrüjÊstand van de kopplaat tegen een kaapstander 13 aangedrukt kan liggen. De kaapstander 13 is eveneens gelagerd in de gestelplaat 1 en onder de gestelplaat verbonden met een vliegwiel 14 dat aangedreven wordt via een snaar 15 door een aandrijf-motor 16. De aandr&fmotor 16 kan op niet weergegeven wijze tevens de 20 beweging van de kopplaat 6 tussen de diverse standen sturen.

Op de gestelplaat 1 is in de ruimte tussen de spoelschotels 4 en 5 een aandrijfwiel 17 aanwezig dat verbonden is met een as 18, welke as in een vast met de gestelplaat 1 verbonden lagersteun 19a roteerbaar gelagerd is. Tussen het aandrijfwiel 17 en de lagersteun 25 19a is op de as 18 een wormwiel 20 aanwezig dat in ingrijping is met een worm 21. De worm 21 wordt aangëdreven door een spcelmotor 22. De spoelmotor 22 is door middel van electrische verbialdingsdraden 23 verbonden met een microprocessorschakeling 24, door welke schakeling de motor aan- en uitgeschakeld kan worden, alsmede in draairichting 30 omgekeerd kan worden. Op de as 18 is boven het aandrijfwiel 17 verder een zwenkarm 25 aanwezig, welke aan het van de as af gekeerde einde een asstap 26 draagt, waarop een tussenwiel 27 gelagerd is. Aldus kan door ver zwenking van de zwenkarm 25 het tussenwiel gekoppeld worden met de spoelschotel 4 respectievelijk 5, teneinde de betreffende spoelschotel 35 aan te drijven. De richting van de ver zwenking is hierbij afhankelijk van de draairichting van de motor 22. Aldus kan, indien een magneet-bandcassette op het magneetbandapparaat aanwezig is, de in de cassette gelegen magneetband door de spoelmotor 22 via de wikkeldoom 2 respec- t ..

8304313 t t EHN 10860 5 * e tievelijk 3 snel qpgespoeld worden.

(¾) de kopplaat 6 zijn een tweetal onderling ongeveer evenwijdige lippen 28 en 29 aanwezig, welke onderling spiegelsynttetrisch opgesteld zijn ten opzichte van een vlak loodrecht op de gestelplaat 1 en even-5 wijdig aan de pijl 7. Derhalve zal volstaan worden met het beschrijven van de lip 28. De lip 28 strekt zich vanaf de kcpplaafcuit met een recht deel 30, dat aansluit op een ten opzichte van de gestelplaat 1 schuin opwaarts gericht deel 31. Op het deel 31 sluit eemzich ongeveer even- wijdig aan de gestelplaat 1 uitstrekkend deel 32 aan. In het deel 32 10 is een uitsparing 33 gelegen, met een In buitenwaartse richting schuin weglopende wand 33a, welke aansluit op een aanslagwand 34 van het deel 32. De wand 34 sluit aan op het vrije einde van het deel 32 en vormt op nog nader te beschrijven wijze een aanslag voor de asstap 26.

Na verschuiving van de kopplaat 6 in de richting van de wlkkeldooms 15 2 en 3 tot in de bedrijfsstand snelspoelen kanen de lippen 28 en 29 in een positie, welke voor een deel weergegeven is in figuur 3, in welke positie de asstap 26 ten gevolge van de ver zwenking van de zwenkarm 25 ongehinderd in de uitsparing 33 kan bewegen. Aldus kan het tussen-wiel 27 ongehinderd door de lippen 28 respectievelijk 29 ten behoeve 20 van het snelspoelen afhankelijk van de draairichting van de motor 22 koppelen met de spoelschotel 4 respectievelijk 5.

In de ruststand van de kopplaat 6 liggen de beide wanden 34 elk als een aanslag gepositioneerd, ter begrenzing van de verzwenking van het tussenwiel 27. Aldus is in de ruststand van de kopplaat het tussenwiel 25 27 steeds ontkoppeld van de spoelschotels: .4 respectievelijk 5. In de ruststand van de kopplaat 6 ligt een koppelwiel 35 zodanig gepositioneerd tussen de spoelschotels 4 en 5, dat het tussenwiel 27 met het koppelwiel 35 kan koppelen. Dit geschiedt, doordat ten gevolge van de aandrijving van de motor 22 het aandrijfwiel 17 roteert volgens de pijl 17a in Fig. 2, 30 het tussenwiel 27 verzwenkt naar de lip 28 en de asstap 26 tegen de aanslagwand 34 beweegt.

Coaxiaal boven het koppelwiel 35 is een konische taats 36 aanwezig, welke langs een geleidebaan, gevormd door de onderzijde van het deel 31 en hetdaarop aansluitend deel 30, glijden kan, waarbij de geleidebaan 35 bet koppelwiel 35 in axiale richting neerwaarts doet bewegen tijdens het verschuiven van de kopplaat 6 van de ruststand naar een bedrijfsstand.

Deze laatste staid is weergegeven in figuur 3, waar het koppelwiel in ontkoppelde toestand ten opzichte van het tussenwiel 27 gelegen is.

8304313 t * .

PHN 10860 6

De taats 36 vormt een einddeel van een vertande as 37, welke het wiel draagt en gelagerd is cp een asstap 38, welke op een met de plaat 1 verbonden steun 19b aangebracht is. Tussen de steun 19b en de vertande as 37 is een drukveer 39 gelegen, welke tracht de as 37 en daarmee het 5 koppelwiel 35 in axiale richting omhoog te bewegen. De vertanding van de as 37 is in ingrijping met de tanden van een servowiel 40, dat door middel van een as 41 in de gestelplaat 1 roteerbaar gelagerd is. Cp de tanden van het servowiel 40 grijpt een pal 42 aan, dat een grendelelemant vormt voor het in één der rotatierichtingen vergrendeld houden van het . 10 servowiel 40. Cm de as 41 is een cylindrische nok 43 aanwezig, welke vast met het servowiel 40 verbanden is en welke excentrisch ten opzichte van de as 41 opgesteld is. De gestelplaat 1 draagt een steun 19c, waarop een asstap 44 aanwezig is, waarover een bus 45 geschoven ligt, die vast verbonden is met een beugel 46. Om de bus 45 ligt het centrale deel van 15 een overslagveer 47, met ongeveer evenwijdig lopende benen 47a en 47b, -tussen walke benei de buitenwand van de excentemok 43 ligt. De benen liggen nabij de vrije einden onder veerkracht aan tegen opstaande zijden van een rug 48, welke vast met de beugel 46 verbonden is. De beugel 46 behoort bij een verstêlorgaan 49, waartoe ook een draadbeugel 50 20 behoort, welke met een einddeel in een sleuf 51 in de rug 48 gestoken is en welke beugel 50 aan het andere einde verbonden is met een opname-schakelaar 52. De opnameschakelaar kan aldus door het gestelorgaan 49 versteld worden tussen een onwerkzame stand en een opnames tand. De opnameschakelaar 52 is door middel van electrische verbindingsdraden 53 25 verbonden met de microprocessor schakeling 24.

Op de gestelplaat 1 is verder een tastorgaan, gevormd door een stang 54, verschuifbaar geleid, welke stang aan een eerste einde voorzien is van een haakvormige taster 55 en aan het andere einde een puntvormig toelopend einddeel 56 omvat. Een veer 57 tracht de schuif 54 zodanig 30 te verschuiven dat het einddeel 56 in de baan van een tand 40a van het servowiel 40 beweegt, waardoor na oplopen van de tand 40a tegen het einddeel 56 het servowiel verhinderd wordt te roteren.

Indien een magneetbandcassette cp het apparaat gelegd is, en de band snel dient te worden opgespoeld, wordt' door bediening van een 35 niet-weergegeven toets eerst de motor 22 gestart en vervolgens de kopplaat 6 in de richting van de wikkeldooms 2 en 3 tot in een eerste bedrijfs-stand verplaatst. Hiervoor wordt verwezen naar het voorgaande deel van de beschrijving.

8304313 * ( PUN 10860 7

Ihdien evenwel op «n niet weergegeven opnametoets gedrukt wordt, beweegt de kqpplaat 6 niet vanuit de ruststand en is derhalve het koppelwiel 35 in de goede positie gelegen cm te kunnen koppelen met het tussenwiel 27. Dit wordt aangedreven door de motor 22, die ten 5 gevolge van het indrukken van de opnametoets gestart is. Na de reeds beschreven koppeling tussen het tussenwiel 27 en het koppelwiel 35, vangt het koppelwiel 35 aan het servowiel 40 te doen roteren in een richting volgens de pijl 58 in figuur 3. Cp dit moment zorgt een schakel-inrichting, gevormd door het koppelwiel 35, de as 37, het servowiel 40, 10 de excentemok 43, de overslagveer 47 en het verstelorgaan 49 ervoor de cpnameschakelaar 52 te verstellen. Dit geschiedt, doordat ten gevolge van de rotatie van het servowiel 58 de excentemok 43 tegen het veerbeen 47b drukt. Door de voorspanning van de veer 47 beweegt het veerbeen 47a mee, welke duwt tegen de rug 48 en deze verplaatst, waardoor de draad-15 beugel 50 de schakelaar 52 naar de opnames tand schakelt. Zodra de schakelaar 52 geaktiveerd is, kan een niet-weergegeven indicatielamp gaan branden ter indicatie dat een opname plaatsvindt. Het schakelen naar de opnames tand van de schakelaar 52 is door de microprocessor^ schakeling 24 via de electrische verbinding 53 waargenomen en verwerkt.

20 De schakeling 24 zal daarop de aandrijfmobor 22 nog even in de betreffende richting laten roteren. De tijd, gedurende welke de motor 22 doorxDteert, is in de schakeling 24 vastgelegd. Dit heeft tot gevolg dat het servowiel 40 nog enigszins doorroteert in een richting volgens de pijl 58, waardoor de benen 47a, 47b van de overslagveer 47 onderling 25 enigszins uiteenbewegen en deze benen de schakelaar veerbelast stevig in de geschakelde positie drukken. Hierop zorgt de micrcprocessarschake-ling 24 voor het stoppen van de motor 22, waardoor ten gevolge van de pal 42 de schakelaar goed gearreteerd in de geschakelde positie gehouden wordt. Nu is de stand opname stand-by van het magneetbandapparaat bereikt. 30 Deze constructie biedt .-het voerdeel dat in de overbrenging tussen het servowiel 40 en de schakelaar 52 aanwezige toleranties effectief opgeheven worden. Hierdoor voorkomt men dat tijdens de fabricage van het magneetbandapparaat extra instellingen nodig zijn.

Voor het starten van het bandtransport, teneinde een opname 35 op de band te maken, wordt hierop een niet-weergegeven start-toets bediend. Dit heeft tot gevolg dat eerst de kopplaat 6 vanuit de ruststand naar een tweede bedrijfsstand bewogen wordt, tot op geringere afstand van de wikkeldoorns 2 en 3 dan in de eerste (spoel) -bedrij fsstand, 8304313 * * Λ EHN 10860 8 in welke stand de as 26 niet in de uitsparingen 33 kan bewegen en de drukrol 12 tegen de kaapstander 11 drukt. Hierop start de schakeling 24 de motor 22, doch in een richting tegengesteld aan die tijdens het bedienen van de apnameschakelaar 52. Hierdoor roteert het aandrijfwiel 5 17 in een richting tegengesteld aan de pijl 17a in Fig. 2. Een niet- weergegeven overbrenging tussen het wiel 17 en de wikkeldoom 3, waarin een frictiekoppeling gelegen is zorgt voor aandrijving van de wikkeldoom 3. Daar inmiddels ook de motor 16 gestart is kan de opname aanvangen.

10 Opgemerkt wordt dat ook de opname-toets en de starttoets gelijktijdig bediend kunnen worden, in welk geval de micro-processor-schakeling 24 steeds eerst de hiervoor beschreven opname stand-by; procedure afwikkelt en direkt daarop aansluitend de startprocedure.

Het beëindigen van de opname volgt door het indrukken van een niet 15 weergegeven stoptoets. Steeds na bediening van deze stoptoets gaat de schakeling 24 allereerst na of de schakelaar 52 in de opnames tand geschakeld ligt. Vanwege de voorgaande opname is dit het geval, waarop onder invloed van de schakeling 24 nu de kopplaat 6 naar de ruststand terugbewcgen wordt en de motor 22 weer in draairichting omgekeerd wordt, 20 zodat het wiel 17 volgens de pijl 17a gaat roteren. Het tussenwiel 27 is bij het terugbewegen van de kopplaat weer met het kcppelwiel 35 gekoppeld, zodat via het servowiel 40 de apnameschakelaar 52 naar de andere, inactieve stand geschakeld wordt.

Een in de achterwand van de magneetbandcassette aanwezige 25 zogenaamde anti-wisopening kan afgetast worden door de taster 55, waardoor de schuif 54 met het einddeel 56 in de richting van het servowiel 40 verplaatst wordt. Het einddeel 56 komt hierbij in de baan van de tand 40a, waarop het einddeel 56 het servowiel 40 verhindert te roteren. Hierdoor signaleert de microprocessorschakeling 24 na korte tijd reeds 30 dat de schakelaar 52 niet versteld wordt. .Door deze interactie met de microprocessorschakeling volgt direct hierop een afschakelen van de motor 22. Aldus heeft het bedienen van de opnametoets, in het geval dat een zogenaamde anti-wisopening in de de cassette aanwezig is, tot gevolg dat geen opname gemaakt kan worden.

35 De schakelinrichting volgens de uitvinding biedt de mogelijkheid met behulp van de reeds standaard bij een magneetbandapparaat aanwezige krachtbron het verstellen van de apnameschakelaar te laten geschieden. Hierdoor wordt een zogenaamde tip-toets bediening van de opnameschakelaar 8304313 EHN 10860 9 * * 4 verkregen, welke gunstig combineerbaar is met de hedendaagse licht bedienbare andere bedien toetsen van een roagneetbandappar aat.

5 10 15 20 25 30 35 8304313

Claims

1. Schakelinrichting voor het bedienen van de opnameschakelaar van een magneetbandapparaat, dat voorzien is van een magneetkop dragende, tussen tenminste twee standen verplaatsbare kopplaat, twee wikkeldoorns, elk aan de onderzijde verbonden met een coaxiaal gelegen spoelschotel 5 en van een zwenkbaar tussen de spoelschotels opgesteld tussenwiel dat door een aandrijving aangedreven wordt en in een bedrijfsstand van de kopplaat na verzwenking koppelbaar is met de respektieve spoelschotel, (¾) welke koeplaat twee aanslagen aanwezig zijn die in een ruststand van de kopplaat de verzwenking van het tussenwiel begrenzen en in die 10 stand van de kopplaat het tussenwiel ontkoppeld houden van de spoelschotels, met het kenmerk, dat de schakelinrichting een op de kopplaat aanwezige geleidebaan omvat, welke door het verplaatsen van de kopplaat een in axiale richting verplaatsbaar koppelwiel tussen twee posities stuurt, waarbij in de ruststan&van de kopplaat in een eerste positie 15 het koppelwiel met het tussenwiel gekoppeld is en in de bedrijfsstand van de kopplaat in een tweede positie het koppelwiel van het tussenwiel ontkoppeld is, terwijl de schakelinrichting verder een door het koppelwiel aandrijf baar servowiel cmvat, waarop een grendelelement aangrijpt voor het één der rotatierichtingen vergrendeld houden van het servo-'; 20 wiel, dat verder via een verstelorgaan met de opnameschakelaar van de schakelinrichting samenwerkt.

2. Schakelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat op het servowiel een excentemok aanwezig is, die tussen verende benen van een overslagveer van het verstelorgaan gelegen is, tussen welke benen 25 verder een met de opnameschakelaar gekoppelde rug van het verstelorgaan gelegen is.

3. Schakelinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het koppelwiel vast verbonden is met een as, waarvan een einddeel onder veerkracht in axiale richting tegen de geleidebaan gedrukt wordt. 30

4. Schakelinrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat de schakelaar eleetrisch met een microprocessorschakeling verbonden is, die de tot de aandrijving behorende motor zodanig stuurt dat deze eerst na enige tijd na het bedienen van de schakelaar gestept wordt, waardoor ten gevolge van een verdere beweging van het servowiel de 35 benen van de overslagveer de schakelaar veerbelast arreteren in de betreffende geschakelde eindstand.

5. i Schakelinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een tastorgaan aanwezig is, dat bij het detekteren 8304313 τ ' ’ 1* ΕΗΝ 10860 11 van een anti-wisopening In een magneetbandcassette het servowiel blokkeert en dit onwerkzaam maakt. 5 10 15 20 25 30 35 8304313