NL8006257A - Apparaat voor het opnemen en/of weergeven van signalen op een magneetband. - Google Patents

Apparaat voor het opnemen en/of weergeven van signalen op een magneetband. Download PDF

Info

Publication number
NL8006257A
NL8006257A NL8006257A NL8006257A NL8006257A NL 8006257 A NL8006257 A NL 8006257A NL 8006257 A NL8006257 A NL 8006257A NL 8006257 A NL8006257 A NL 8006257A NL 8006257 A NL8006257 A NL 8006257A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wheel
arm
control means
shift lever
pivoted
Prior art date
Application number
NL8006257A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8006257A priority Critical patent/NL8006257A/nl
Priority to AT81201226T priority patent/ATE6005T1/de
Priority to EP81201226A priority patent/EP0052399B1/en
Priority to DE8181201226T priority patent/DE3162050D1/de
Priority to US06/317,680 priority patent/US4468711A/en
Priority to CA000389881A priority patent/CA1169552A/en
Priority to ES507105A priority patent/ES8300217A1/es
Priority to BR8107421A priority patent/BR8107421A/pt
Priority to JP56182416A priority patent/JPS57111851A/ja
Priority to AU77538/81A priority patent/AU541396B2/en
Priority to KR1019810004474A priority patent/KR880000324B1/ko
Publication of NL8006257A publication Critical patent/NL8006257A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • G11B15/10Manually-operated control; Solenoid-operated control
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/44Speed-changing arrangements; Reversing arrangements; Drive transfer means therefor

Landscapes

  • Registering, Tensioning, Guiding Webs, And Rollers Therefor (AREA)
  • Signal Processing Not Specific To The Method Of Recording And Reproducing (AREA)
  • Recording Or Reproducing By Magnetic Means (AREA)
  • Extrusion Moulding Of Plastics Or The Like (AREA)
  • Control Of Electric Motors In General (AREA)
  • Sewing Machines And Sewing (AREA)
  • Transmission Devices (AREA)
  • Input Circuits Of Receivers And Coupling Of Receivers And Audio Equipment (AREA)
  • Mechanical Control Devices (AREA)
  • Unwinding Webs (AREA)
  • Organic Low-Molecular-Weight Compounds And Preparation Thereof (AREA)
  • Acyclic And Carbocyclic Compounds In Medicinal Compositions (AREA)
  • Pharmaceuticals Containing Other Organic And Inorganic Compounds (AREA)

Description

·_ - » ‘ ^ J·4 EHN 9898 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Apparaat voor het opnemen en/of weergeven van signalen op een magneetband".
De uitvinding heeft betrekking op een apparaat voor het opnemen en/of weergeven van signalen op een magneetband/ voorzien van twee spoelschotels, tenminste één magneetkop/ een drukrol die op een verzwehkbare drukrolarm gelegen is en tot tegen een kaapstander ver-5 plaatsbaar is en met door een centraal aandrijfwiel aandrijf bare tussenwielen voor het aandrijven van de spoelschotels, welke tussen-wielen een speelwiel en een spcelwiel omvatten die op een verzwenkbare speelwiel- respéktievelijk spoelwielarm gelegen zijn en die elk vanuit een onwerkzame stand tot in althans één werkzame stand verzwenkbaar zijn, 10 in welke stand het speelwiel respektievelijk het spoelwiel voor normaal respektievelijk versneld spoelen van de magneetband tegen êên der spoelschotels gelegen is, waarbij remarmen aanwezig zijn die met werkzame delen tot tegen de spoelschotels beweegbaar zijn, welk apparaat verder is voorzien van een door een centrale bedieningsinrichting ver-15 zwenkbare schakelhefboom, die ter positionering van de drukrolarm, de speelwielarm, de spoelwielarm en de remarmen met deze respektieve armen koppelbaar is.
Een apparaat van deze soort is bekend uit het Britse octrooi-schrift 1.047.032 (PH 17.882). Bij dit bekende apparaat worden de ge-20 noemde armen weliswaar vanaf een centrale bedieningsinrichting bestuurd, doch hierbij is de bedieningsinrichting op zich niet in staat de schakelhefboom te verzweriken. De eigenlijke verzwenking wordt tot stand gebracht door een mechanische koppeling tussen de schakelhefboom en op het apparaat aanwezige bedieningstoetsen, hetgeen ertoe leidt dat de op-25 bouw van het bekende apparaat betrekkelijk gecompliceerd is. Verder is het bij het bekende apparaat niet mogelijk de bij het toepassen van in cassettes gelegen magneetbanden gebruikelijke functies uit te oefenen, daar de bedieningsinrichting geen verplaatsing van de magneetkop teweeg kan brengen, terwijl evenmin een versnelde spcelmogelijkheid in twee 30 richtingen aanwezig is.
De uitvinding heeft tot doel een apparaat van genoemde soort te verschaffen dat geschikt is voor het toepassen van in cassettes gelegen magneetbanden en waarbij de bediening van de daarbij benodigde 8 0 06 25 7 V · \ * PHN 9898 2 functies vanaf een centrale bedieningsinrichting plaatsvindt.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het centrale aandrijfwiel in twee richtingen aandrijfbaar is en de spoelwiel-azm tracht te ver zwenken, waardoor, indien de spoelwielarm ontkoppeld 5 is van de schakelhefboom, het spoelwiel vanuit een tussen de spoelscho-tels gelegen onwerkzame middenstand naar de ene respektievelijk de andere spoelschotel tot in een eerste respektievelijk tweede werkzame stand verzwenkbaar is, doordat uitsluitendrde centrale bedieningsinrichting de schakelhefboom doet ver zwenken en doordat in tweede posities instel-10 bare stuurmiddelen aanwezig zijn, waarbij, indien de stuurmiddelen in een eerste positie ingesteld zijn, een verzwenking van de schakelhefboom vanuit een ruststand tot in een eerste, ten dele verzwenkte bedrijfstand begrensd wordt, in welke stand de spoelwielarm ontkoppeld is van de schakelhefboom en het speelwiel door de koppeling met de schakelhefboom in 15 de onwerkzame stand gehouden wordt en, indien de stuurmiddelen in de tweede positie ingesteld zijn, de schakelhefboom tot in een tweede geheel ver zwenkte bedrijf stand verzwenkbaar is, in welke stand het spoelwiel door koppeling van de spoelwielarm met de schakelhefboom in de middenstand gehouden wordt en het speelwiel door de koppeling met de schakel-20 hefboom de werkzame stand inneemt, waarbij de schakelhefboom in beide bedrijf standen tevens gekoppeld is met een beweegbaar opgestelde, de magneetkop dragende kopschuif.
Met het apparaat volgens de uitvinding wordt de mogelijkheid verkregen alle bij cassetteapparaten gebruikelijke functies, zoals 25 versneld spoelen, spelen en stoppen door middel van een centrale bedieningsinrichting te regelen. Een dergelijke centrale opstelling van de bedieningsinrichting is van groot voordeel voor de uitvoering van het apparaat, daar hierdoor de bedieningsinrichting besturende bedien-toetsen op een gunstige gelegen plaats op het apparaat aangebracht 30 kunnen worden. De constructie volgens de uitvinding heeft verder als voordeel dat een relatief gering aantal onderdelen nodig zijn voor het sturen van de diverse functies van het apparaat, waardoor het apparaat betrekkelijk eenvoudig samen te stellen is en een relatief geringe be-dieningskracht nodig is. Een verder voordeel van de constructie volgens 35 de uitvinding is de betrekkelijk geringe ruimte waarbinnen de diverse onderdelen van het apparaat onder te brengen zijn.
In een voorkeursvorm van een apparaat volgens de uitvinding is een verplaatsbaar blokkeerelement aanwezig, dat een aanslag voor het
A
8006257 * * PHN 9898 3 ' 1 > begrenzen van de ver zwenking van de schakelhefboom draagt, waarbij de aanslag uitsluitend in de eerste positie van de stuurmiddelen door positionering van het blokkeerelement werkzaam is. Op deze wijze is het nogelijk de schakelhefboom nauwkeurig in de tussen de ruststand en de 5 tweede bedrijfstand gelegen eerste bedrijfstand te positioneren, waardoor tevens in deze stand de met de schakelhefboom gekoppelde onderdelen nauwkeurig gepositioneerd worden.
Hierbij is het van voordeel, als de stuurmiddelen een het blokkeerelement positionerend, met het blokkeerelement koppelbaar vasthoud-10 element omvatten, dat slechts in de tweede positie van de stuurmiddelen met het blokkeerelement gekoppeld is, door welke koppeling de aanslag onwerkzaam is. Aldus wordt door het toepassen van het vasthoudelement zeker gesteld dat in de tweede positie van de stuurmiddelen de schakel-hefhoom nauwkeurig de tweede bedrijfstand kan innemen.
15 In verband met het voorgaande is het gunstig gebleken als het blokkeerelement door middel van een veer met de centrale bedieningsinrichting verbonden is en de in gekoppelde positie door het vasthoudelement op het blokkeerelement uitgeoefende kracht groter is dan de door de veer uitgeoefende kracht. Aldus kan enerzijds door middel van de cen-20 trale bedieningsinrichting het blokkeerelement voor het begrenzen van de verzwenking van de schakelhefboom gepositioneerd worden, terwijl anderzijds door het activeren van het vasthoudelement de verbinding tussen het blokkeerelement en de centrale bedieningsinrichting tijdelijk onwerkzaam gemaakt kan worden.
25 Een gunstig werkende voorkeursvorm van het apparaat volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat tevens een begrenzingselement aanwezig is dat uitsluitend in de eerste positie van de stuurmiddelen voor het begrenzen van de verzwenking van de schakelhefboom in een werkzame stand met de aanslag samenwerkt, welk begrenzingselement door de 30 schakelhefboom verplaatsbaar is, waardoor de werkzame stand bepaald wordt door het snijpunt van de verplaatsingswegen van de aanslag en het begrenzingselement. Door aldus de aanslag op het blokkeerelement te laten samenwerken met een eveneens door de schakelhefboom bediend begrenzingselement wordt bij een relatief geringe verplaatsing van het 35 blokkeerelement in de eerste positie van de stuurmiddelen een nauwr keurige positionering van het blokkeerelement verkregen.
Een gunstig werkende uitvoeringsvorm van een apparaat volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat een grendelelement aanwezig is, . 8 0 06 25 7 PHN 9898 4 • * • l waardoor in de tweede positie van de stuurmiddelen bij het zwenken van de schakelhefboom het spoelwiel in de middenstand tussen de spoelschotels vergrendelbaar is. Aldus is in de tweede positie van de stuurmiddelen zeker gesteld dat bij het ver zwenken van de schakelhefboom tot in de 5 tweede bedrijf stand het spoelwiel een onwerkzame stand inneemt.
In verband hiermee is het van voordeel als het grendelelement één geheel vormt met het de aanslag dragend blokkeerelement en het grendelelement in de tweede positie van de stuurmiddelen door koppeling met het vasthoudelement een werkzame stand inneemt.
10 In een voorkeursvorm van een apparaat volgens de uitvinding omvat tenminste één remarm een stuurprofiel dat met de speelwielarm samenwerkt voor het sturen van de ver zwenking van het speelwiel tussen de onwerkzame en de werkzame stand. Aldus wordt het speelwiel ten gevolge van de ver zwenking van de schakelhefboom vanuit de ruststand tot in 15 één van de twee bedrijf standen op betrouwbare wijze in de onwerkzame respektievelijk werkzame stand gepositioneerd.
Een verdere voorkeursvorm van een apparaat volgens de uitvinding kenmerkt zich, doordat de schakelhefboom een positioneringsprofiel voor de kopschuif omvat, waarlangs een met de kopschuif verbonden aan-20 slag verplaatsbaar is en dat drie aansluitende geleidingsdelen omvat voor het in drie standen positioneren van de kopschuif, welke standen respektievelijk corresponderen met de ruststand, de eerste en de tweede bedrijf stand van de schakelhefboom en dat de kopschuif verder koppelbaar is met een verplaatsbaar positioneringselement voor het in een vierde 25 neutrale stand positioneren van de kopschuif. Door deze wijze van uitvoering van de schakelhefboom en door de aanwezigheid van het positione-ringselement is het apparaat volgens de uitvinding optimaal toepasbaar voor het opzoeken van op de band aanwezige programmadelen.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een 30 aantal in de tekening aanwezige uitvoeringsvoorbeelden.
Figuur 1 toont een vooraanzicht van een apparaat volgens de uitvinding, waarbij tevens een inwendig deel vaihet apparaat weergegeven is.
Figuur 2 toont een aanzicht op vergrote schaal op het in figuur 1 weergegeven inwendige deel van het apparaat, waarbij een cassettehou-35 der bestemd voor het opnemen van een magneetband cassette, alsmede enige andere onderdelen voor de overzichtelijkheid weggelaten zijn, en waarbij het apparaat in een neutrale stand ingesteld is.
Figuur 3 toont op vergrote schaal een zijaanzicht cp het in- 80 06 25 7
SA
A ' * r t ( PHN 9898 5 wendig deel van het apparaat volgens de pijl III in figuur 2.
Figuur 4 toont op vergrote schaal een zijaanzicht op het inwendig deel van het apparaat volgens de pijl IV in figuur 2.
Figuur 5 toont het inwendig deel van het apparaat in een ander 5 aanzicht, waarbij eveneens voor de overzichtelijkheid een aantal onderdelen weggelaten zijn.
Figuur 6 toont het in figuur 2 weergegeven inwendig deel van het apparaat in een ruststand,
Figuur 7 toont het in figuur 2 weergegeven inwendig deel van 10 het apparaat in een eerste bedrijfstand.
Figuur 8 toont het inwendig deel van het apparaat in een tweede bedrijfstand,
Figuur 9 toont schematisch een voor de uitvinding relevant inwendig deel van een apparaat volgens de uitvinding in een tweede 15 uitvoeringsvorm.
Figuur 10 toont schematisch een voor de uitvinding relevant inwendig deel van een apparaat volgens de uitvinding in een derde uitvoeringsvorm.
Figuur 11 toont een aanzicht op een deel van een apparaat vol-20 gens de uitvinding volgens een vierde uitvoeringsvorm.
Figuur 12 toont een schematisch aanzicht volgens de pijl XII in figuur 11, waarbij de daarbij aangegeven onderdelen in een ruststand gelegen zijn.
Figuur 13 toont een aanzicht als in figuur 12, waarbij de weer-25 gegeven onderdelen in een eerste bedrijfstand gelegen zijn.
Figuur 14 toont een aanzicht als in figuur 12, waarbij de weergegeven onderdelen in een tweede bedrijfstand gelegen zijn.
Het in figuur 1 weergegeven apparaat omvat een behuizing 1 met een frontplaat 2, waarop een aantal voor het bedienen van het apparaat 30 bestemde onderdelen aangebracht zijn. Tot deze onderdelen behoren o.a. meters 3, elektrisch werkende bedieningstoetsen 4, alsmede een uitwerp-toets 5. De bedieningstoetsen 4 omvatten een speeltoets 6, een toets 7 voor versneld vooruit spoelen, een toets 8 voor versneld terugspoelen, een stoptoets 9, een pauzetoets 10 en een opnametoets 11.
35 Op de frontplaat 2 is verder een schakelaar 12 aangebracht, waarmee de netspanning in- respectievelijk uitgeschakeld kan worden.
Met behulp van een draaiknop 13 kan het opnameniveau van op een magneetband op te nemen signalen worden geregeld, welk niveau op de meters 3 8 0 06 25 7 - < * PHN 9898 6 af gelezen kan worden. Overige op de frontplaat aanwezige bedienings-elementen zijn voor de overzichtelijkheid weggelaten.
Het in figuur 2 weergegeven inwendig deel van het apparaat, gevormd door een loopwerk 14, is gelegen binnen de behuizing 1, waarbij 5 een cassettehouder 15 tot buiten de frontplaat 2 zwenkbaar is. Op deze wijze is de cassettehouder 15 in staat een in figuur 1 weergegeven mag-neetbandcassette 16 op te natiën door de cassette in te schuiven volgens de pijl A weergegeven in figuur 1. De cassettehouder is gelegen in de stand weergegeven in figuur 3 en wel onder een hoek van ongeveer 30° 10 ten opzichte van de frontplaat 2. Ten opzichte van de van de insteekope-ning afgekeerde zijde van de houder 15 zijn op het loopwerk 14 een gecombineerde opnameweergavemagneetkop 17 en een wis-magneetkop 18 gelegen, welke magneetkoppen op een kopschuif 19 aangebracht zijn. De kcpschuif 19 is verschuifbaar aangebracht cp een zich evenwijdig aan de frontplaat 15 2 uitstrekkende eerste gestelplaat 20. Voor het geleiden van deze ver schuiving is op de gestelplaat 20 een T-vormige geleidingselement 21 aangebracht, dat samenwerkt met een plaatvormige arm 23 van de kopschuif 19. De arm 23 strekt zich evenwijdig aan de eerste gestelplaat 20 uit, waarbij het vrije einde van de arm 23 nabij de van de magneetkop afge-20 keerde zijkant van de eerste gestelplaat 20 gelegen is. De arm 23 draagt nabij het vrije einde een nok 24 die samenwerken kan met een verzwenkbaar tastelement 25, dat is voorzien van een taster 26. De taster 26 is zodanig gepositioneerd, dat, wanneer de cassettehouder 15 in de gesloten stand is gebracht (zoals weergegeven in figuur 6), door verplaatsing 25 van de kopschuif 19 met de arm 23 in de richting volgens de pijl B in figuur 2 de taster ten gevolge van door een bladveer 27 (figuur 5) op een pen 28 van het tastelement 25 uitgeoefende kracht wordt verzwenkt in de richting volgens de pijl C in figuur 2. Door deze ver zwenking is de taster 26 in staat de achterwand 28 van de cassette 16 af te tas-30 ten op de aanwezigheid van een zogenaamde antiwisopening 29. Indien deze opening aanwezig is, kan de taster verder verzwenken volgens de pijl C, en in een antiwisopening 29 binnendringen. Dit heeft dan tot gevolg dat de bladveer 27 in figuur 5 vrijkomt van een tweede bladveer 30, waardoor een elektrisch contact geopend wordt en waardoor het opnemen 35 van signalen op de magneetband verhinderd wordt.
In geopende stand van de cassettehouder 15 drukt een kunststof arm 31 met het vrije einde tegen een rand van de kopschuif ... 19.......
8006257 ..........
V « EHN 9898 7 * *
De anti 31 heeft een verloop evenwijdig aan de eerste gestel-plaat 20 en anvat een zich zijdelings van de gestelplaat 20 uitstrekkend einddeel dat vast verbonden is met een zich loodrecht op de gestelplaat 20 uitstrekkende schakelplaat 32 (zie figuur 3), welke 5 als weergegeven in figuur 3 star verbonden is met een basisplaat 33 waarop de uitwerptoets 5 aangebracht is. De basisplaat 33 is verschuifbaar in de richting volgens de pijl D in figuur 2, welke verschuiving tot gevolg heeft dat het vrije einde van de arm 31 eveneens verschuift in de richting volgens de pijl D en waardoor het vrije einde los kont 10 van de rand van de kopschuif 19 (zie figuur 6). Tijdens het verschuiven worden de platen 32 en 33 geleid langs een leiplaat 34 die met behulp van twee steunen 35 en 36 vast verbonden is met een zich loodrecht op de eerste gestelplaat 20 uitstrekkende kunststof zijplaat 37. De zij-plaat 37 is voorzien van zich evenwijdig aan de gestelplaat 20 uitstrek-15 kende bevestigingsdelen 38 en 39, die met behlp van schroefverbindingen tegen de gestelplaat 20 vastgezet zijn. Verder draagt de zijplaat 37 een uitstekende lip 40, die tezamen met lippen 41 en 42 aan de van de zijplaat 37 afgekeerde zijde van de gestelplaat 20 dient voor de bevestiging van het loopwerk 14 binnen de behuizing 1.
20 Zoals in figuur 3 weergegeven, is de cassettehouder 15 voor zien van een haakvormig uitsteeksel 43, welke achter het nabij de schakelplaat 32 gelegen deel van de arm 31 arreteerbaar is en waardoor de cassettehouder 15 in de standen weergegeven in de figuren 6, 7 en 8 vastgezet is. Teneinde de arm 31 met de toets 5 in de in figuren 1-3 weer-25 gegeven stand te kunnen houden is een grendelmechanisme 44 aanwezig dat verzwenkbaar is on een as 45 en dat met het van de as 45 afgekeerde einde rust tegen het einddeel van de arm 31. Het grendelmechanisme 44 wordt in de in figuur 3 weergegeven stand gedrukt door middel van een schar-nierveer 46, die het grendelmechanisme 44 tracht te verzwenken in de 30 richting volgens de pijl E in figuur 3. Het ver zwenken van de cassettehouder 15 om een zwenkas 47 in een richting weergegeven door de pijl F in figuur 3 heeft tot gevolg dat het uitsteeksel 43 een pen 48 raakt op het grendelmechanisme 44, waardoor het grendelmechanisme in een richting tegengesteld aan de pijl E wordt verzwenkt en derhalve de arm 31 35 vrij komt. Tengevolge van de aanwezigheid van een veer 49 tussen een lip 50 aan de basisplaat 33 en een nok 51 aan de leiplaat 34 wordt de arm 31 onder veerkracht in de richting volgens pijl D in figuur 2 bewogen. Verder wordt ten gevolge van de aanwezigheid van een nok 52 aan 8 0 06 25 7 PHN 9898 8 de onderzijde van de schakelplaat 32 tijdens het verschuiven van de basisplaat 33 in de richting volgens de pijl D een schakelaar 53 geopend. Deze schakelaar is onder andere bestemd voor het beveiligen van de diverse functies van het loopwerk, zodat bij overgang van gesloten naar ge-5 opende cassettehouder 15 een uitschakeling van de diverse functies optreedt.
Als weergegeven in figuren 2 en 3 is de cassettehouder 15 met benen 54 en 55 en asstcmpen 56 en 57 verzwenkbaar gelagerd in steunen 58 en 59, die aangebracht zijn op de bovenzijde van de: eerste gestelplaat 10 20. Hierbij valt de zwenkas 47 samen met de hartlijnen van de asstempen 58 en 57. Cm de asstemp 56 ligt een schroefveer 60 gewikkeld, waarvan de vrije einden drukken tegen de cassettehouder 15 respéktievelijk het bevestigingsdeel 39. Op deze wijze wordt de cassettehouder 15 door de schroefveer 60 in een richting tegengesteld aan de pijl F in figuur 15 3 bewegen, waarbij een aanslag 61, bevestigd op het been 54 in de in figuur 3 weergegeven geopende stand rust tegen een rand 62 van de zij-plaat 37. Het been 54 is voorzien van een vertanding 63, die samenwerkt met een tandwiel 64, dat deel uitmaakt van een dempingskoppeling 65.
De dempingskoppeling 65 is bij voorkeur uitgevoerd als een zogenaamde 20 vetkoppeling, die ervoor zorg draagt dat de zwenkbeweging van de houder 15 om de zwenkas 47 gedempt plaatsvindt.
Zoals weergegeven in figuur 4 is tegen de van de magneetkop-pen afgekeerde zijde van de eerste gestelplaat 20 een aantal bussen 66 aangebracht, welke evenals andere aan de gestelplaat 20 aangebrachte 25 kunststofdelen (zoals het geleidingselement 21) door middel van zogenaamde 'butsert moulding" techniek tegen de gestelplaat 20 zijn gespoten. De van de gestelplaat 20 afgekeerde einden van de bussen 66 rusten tegen de einden van bussen 67 welke eveneens door zogenaamde "outsert moulding" techniek zijn aangespoten tegen een tweede gestelplaat 68, welke 30 zich evenwijdig aan de eerste gestelplaat 20 uitstrekt. Bij voorkeur zijn de bussen 66 inwendig van schroefdraad voorzien, waarbij schroefbouten 69 zich door de bussen 67 uitstrekken en in de bussen 66 zijn vastgeschroefd. Op deze wijze zijn de beide gestelplaten 20 en 68 onderling star verbonden. Tegen de van de gestelplaat 20 afgekeerde zijde van 35 de gestelplaat 68 is een centrale bedieningsinrichting 70 van het loopwerk bevestigd, welke een elektromagneet 71 omvat. Verder is tussen de beide gestelplaten 20 en 68 een vliegwiel 72 gelegen dat in door middel van "outsert moulding" techniek aan de gestelplaten 20 en 68 meegespoten 8 0 06 25 7 PHN 9898 9 lagers is gelegerd. Het vliegwiel 72 omvat aan de omtrek een groef 73, waarin een snaar 74 geleid is. Zoals weergegeven in figuur 5 is de snaar 74 verder geleid cm een poelie 75, die coaxiaal bevestigd is ten opzichte van een motoras 76, welke deel uitmaakt van een motor 77. De motor 5 77 is bevestigd tegen de.naar de binnenzijde van het loopwerk 14 ge richte zijde van de zijplaat 37. Op de motoras 76 is verder aan de van de poelie 75 afgekeerde zijde een tweede poelie 78 aangebracht met een ten opzichte van de poelie 75 kleinere diameter. Om de poelie 76 is een tweede snaar 79 geleid, welke verder om een snaarwiel 80 geleid is. Ook dit 10 snaarwiel 80 is op een wijze als bij het vliegwiel 72 tussen de gestel-platen 20 en 68 gelegerd. Het snaarwiel 80 vormt een eenheid met een relatief groot tandwiel 81 en een relatief klein tandwiel 82.
Tezamen vormen de tandwielen 81 en 82 met het snaarwiel 80 een centraal aandrijfwiel 83. De tanden van het relatieve kleine tandwiel 15 82 staan in voortdurende ingrijping met de tanden van een speelwiel 84.
Het speelwiel84 is nabij het einde van een speelwielarm 85 gelegerd. De speelwielarm 85 bestaat uit twee onderling in V-vormig opgestelde delen 86 en 87, waarbij het deel 86 het speelwiel 84 draagt en waarbij de speelwielarm 85 nabij het centrale deel om de as 88 van het centrale 20 aandrijfwiel 83 verzwenkbaar gelagerd is. Het deel 87 draagt aan het van de as 88cafgekeerde einde een stift 89 (zie ook figuur 2), waarvan de functie verder nog beschreven zal worden. Teneinde de verzwenking van de as van het speelwiel 84 mogelijk te maken, is in de eerste gestelplaat 20 een sleufgat 90 aanwezig (figuur 2).
25 De tanden van het tandwiel 82 van het centrale aandrijfwiel 83 staan in constante ingrijping met de tanden van een spoelwiel 91, dat op een spoelwielarm 92 aangebracht is, welke verzwenkbaar is om een. as 93, gelegen in een tegen de eerste gestelplaat 20 aangebrachte lagerbus„ Het spoelwiel 91 is aangebracht op een as die 30 zich door een opening in de gestelplaat 20 uitstrekt en aan de van het spoelwiel afgekeerde zijde van de eerste gestelplaat 20 een stift 94 vormt, waarvan de functie hierna nog verder beschreven zal worden.
Het vliegwiel 72 is aangebracht op een as 95 die zich eveneens door de eerste gestelplaat 20 uitstrekt en die aan de van het vliegwiel 35 72 afgekeerde zijde van het gesteldeel 20 een kaapstander 96 vormt (zie figuur 2).
De gestelplaat 20 draagt verder een tweetal spoelschotels 97 en 98, die gezien in aanzicht volgens figuur 2 aan de bovenzijde van 8006257 PHN 9898 10 de gestelplaat 20 wikkeldoorns 99 dragen, waarin in de cassette aanwezige naven koppelbaar zijn en die dienen voor het op- respectievelijk afwikkelen van de magneetband. Tussen de spoelschotel 98 en de wikkel-doom 99 is een niet weergegeven frictiekoppeling aanwezig, waarbij de 5 wikkeldoom 99 van de spoelschotel 98 star verbonden is met een tandwiel 100. De spoelschotel 98 zelf is star verbonden met een caoxiaal ten opzichte van het tandwiel 100 gelegen tandwiel 101. De tanden van het tandwiel 100 zijn in ingrijping met de tanden van een daarnaast opgesteld tandwiel 102 dat bestemd is voor het aandrijven van een niet weergegeven 10 tellermechanisme voor het registreren van het bandtransport. De spoelschotel 97 is aan de onderzijde van de gestelplaat 20 slechts voorzien van een tandwiel 103, dat een in hoofdzaak met het tandwiel 100 overeenkomstige diameter bezit. Door ver zwenking van de spoelwielarm 92 is het spoelwiel 91 met het tandwiel 100 respectievelijk het tandwiel 103 kop-15 pelbaar, terwijl bij de in figuren 2 en 5 weergegeven neutrale stand van het loopwerk het spoelwiel 91 in een onwerkzame middenstand gelegen is. Het speelwiel 84 kan door ver zwenking gekoppeld worden met het ten opzichte van het tandwiel 100 in diameter relatief grotere tandwiel 101, waardoor het speelwiel een werkzame stand inneemt. In de in figuren 2 2fl en 5 weergegeven neutrale stand is het speelwiel evenwel ontkoppeld van het tandwiel 101.
De spoelschotels 97 en 98 zijn als weergegeven in figuur 2 voorzien van een vertanding, welke vertanding samenwerken kan met werkzame delen van remarmen 104 respectievelijk 105. De remarmen vannen 25 een remarmeenheid 106 die zich tussen de spoelschotels 97 en 98 door in de richting van de magneetkop 17 uitstrekt. Hierbij is in de remarmen-eenheid 106 een stuurprofiel 107 uitgespaard, waarin de stift 89 gelegen is en dat derhalve kan samenwerken met de speelwielarm 85. Het stuurprofiel 107 omvat naast een centraal deel een eerste einddeel 109 en een 30 tweede einddeel 110, dat gezien volgens figuur 2 op kortere afstand van de spoelschotel 97 gelegen is dan het einddeel 109. Tussen het stuurprofiel 107 en het naar de magneetkop 17 gerichte einde van de rem-armeneenheid 106 is verder een ongeveer rechthoekig uitgevoerde uitsparing 108 gelegen, die een met de stift 94 en daarmee met de as van het 35 spoelwiel 91 samenwerkend positioneringselement vormt, waarbij in de in figuur 2 weergegeven neutrale stand de stift 94 in een ten opzichte van de magneetkop 17 verst verwijderd liggende hoekpunt van de uitsparing 108 gelegen is. In deze neutrale stand is de stift 89 in het ten qpzich- 8006257 i " PHN 9898 11 * > te van de magneetkop 17 verst verwijderde einddeel 109 van het stuurpro-fiel 107 gelegen. De uitsparing 108 omvat nabij het ten opzichte van de magneetkop 17 op geringste afstand gelegen hoekpunt een sleuf 111, waarin de stift 94 positioneerbaar is.
5 De besturing van de stiften 89 en 94, die in het hierna volgen de nog beschreven zal worden, geschiedt door het verschuiven van de renr armeenheid 106 in de richting volgens de pijl B in figuur 2, waarbij de werkzame delen van de remarmen 104 en 105 loskamen van de vertanding van de spoelschotel 97 en 98. Om deze verschuiving mogelijk te maken is 10 de remazmeneeriheid 106 nabij het naar de magneetkop 17 gerichte einde voorzien van een zich door de gestelplaat 20 uitstrekkende pen 112, welke gekoppeld is met'een gaffeldeel 113 van een schakelhefboom 114.-De schakelhefboom 114 is verzwenkbaar cm een as 115 volgens de pijl G in figuur 2. De schakelhefboom 114 strekt zich aan de ten opzichte van de 15 zwenkas 115 van het gaffeldeel 113 afgekeerde zijde uit tot zijdelings van de gestelplaat 20 en is aldaar voorzien van een oog 116. Door het oog 116 is een schakelstang 117 gestoken, welke aan het van het oog 116 af gekeerde einde gebonden is met het einde van een hefboom 118 die deeluitmaakt van de centrale bedieningsinrichting 70 (zie ook figuur 4). De hefboom 20 118 is verzwenkbaar om een as 119, die gelegerd is in eveneens door zogenaamde "outsert moulding" techniek op de tweede gestelplaat 68 aangebrachte steunen 120. Het van de schakelstang 117 afgekeerde einde van de hefboom 18 is verbonden met het einddeel van een axiaal beweegbare mag-neetkem 121 van de elektromagneet 71.
25 De schakelhefboom 114 strekt zich tevens van het gaffeldeel 113 in de richting van de magneetkop 17 uit. De kopschuif 19 is aan de onderzijde voorzien van een pen 122, waarop een geleidingsrol 123 is aangebracht. Deze rol strékt zich door een sleuf 124 in de eerste gestelplaat 20 uit. On der de gestelplaat 20 is de pen 122 verbonden met het 30 einde van een trekveer 125, waarvan het van de pen 122 af gekeerde einde met het gaffeldeel 113 van de schakelhefboom 114 verbonden is.
De veer 125 is zodanig opgesteld, dat deze tracht de hefboom 114 in een richting.tegengesteld aan de pijl G om de as 115 te verzwenken. Daarmee zorgt de veer 125 ervoor dat de magneetkem 121 in de ruststand 35 (figuur 4) in de elektromagneet 71 de uitgeschoven positie inneemt. De schakelhefboom 114 omvat een met de geleidingsrol 123 samenwerkende vork 126, waarvan tanden 127 en 128 deel uitmaken. De tand 128 dient voor het sturen van de geleidingsrol 123 en daarmee van de kopschuif 19. Cm de 8 0 06 25 7 PHN 9898 12 ' * * kopschuif 19 nauwkeurig te kunnen verplaatsen is de tand 128 voorzien van een positioneringsprofiel 129 (zie figuur 2) dat drie aansluitende geleidingsdelen cmvat en waarlangs de met de kopschuif verbonden gelei-dingsrol 123, die vanwege de aanwezigheid van de veer 125 tevens als 5 aanslag werkt, verplaatsbaar is. Aldus is de schakelhefboom 114 met de drie geleidingsdelen van het positioneringsprofiel 129 in staat de kopschuif 19 in drie respéktieve standen te positioneren.
De tand 127 ligt in de neutrale stand van het loopwerk 14 gezien volgens figuur 2 met het vrije einde aan tegen de geleidingsrol 123 10 en belet een verdere verzwenking van de hefboom 114 cm de as 115 volgens de pijl G. Aldus wordt bij geppende cassettehouder 15 een abusievelijk verzwenken van de schakelhefboom 114 door bekrachting van de elektromagneet 71 onmogelijk gemaakt. Zo is men er ook van verzekerd, dat bij geopende houder 15 de remarmen 104 en 105 de spoelschotels 97 respektie-15 velijk 98 voortdurend vasthouden.
De schakelhefboom 114 is verder tussen de zwenkas 115 en het oog 116 voorzien van een stuurprofiel 130 dat gezien volgens figuur 2 een gekramd verloop heeft en waarin een geleidingsrol 131 gestuurd wordt. De geleidingsrol 131 is aangetaracht op een as 132, welke zich door een 20 sleuf 133 in de gestelplaat 20 uitstrekt en die aan de bovenzijde van de gestelplaat 20 is verbonden met een cm een as 134 verzwenkbare drukrolarm 135. De sleuf 133 heeft om de verzwenking van de arm 135 mogelijk te maken een concentrisch ten opzichte van de as 134 gebogen verloop. Om de as 134 is een drukrolbeugel 136 gelagerd, die twee uitstekende benen omvat, 25 waartussen een drukrol 137 roteerbaar gelagerd is. De drukrolbeugel 136 met drukrol 137 is ten opzichte van de drukrolarm 135 verzwenkbaar, waarbij een drukveer 138 de drukrol136 in een uiterste stand houdt, waarbij een star met de drukrolbeugel verbonden lip 139 tegen een aanslag 140 van de drukrolarm 135 gedrukt wordt. Door deze constructie is de 30 drukrolarm 135 en daarmee de drukrol 137 door verzwenking van de schakel-hefboon verzwenkbaar om de as 134 volgens de pijl H, waardoor de drukrol 137 tot tegen de kaapstander 96 beweegbaar is.
De begrenzingsrand van het van de drukrol 137 afgekeerde einde van de drukrolarm 135 bestaat uit twee vloeiend ten opzichte van de 35 as 134 gekromde delen 141 en 142 waartussen een zich radiaal uitstrekkend aanslagdeel 143 gelegen is dat een begrenzingselement vormt voor de verzwenking van een blokkeerelement 144, dat verzwenkbaar om een as 145 op de gestelplaat 20 aangebracht is. Cm deze verzwenking in de rich- :8006257 EHN 9898 12 -Ö- ting volgens de pijl J in figuur 2 te kunnen teweegbrengen is een uitsteeksel 146 van het blokkeerelement 144 verbonden net een relatief slappe trekveer 147, waarvan het van het uitsteeksel 146 af gekeerde einde eveneens verbonden is net het net de schakelstang 117 samenwerken-5 de einde van de hefboom. 118.
Opgemerkt wordt, dat het op niet weergegeven wijze ook mogelijk is de hefboom 118 rechtstreeks met de schakelhefboom 114 te verbinden en de trekveer tussen het uitsteeksel 146 en het oog 116 aan te brengen. Aldus kan ook het oog 116 deel uitmaken van de centrale bedieningsinrich-10 ting 70.
Het blokkeerelement 144 draagt een aanslag 148, gevormd door een haaks omgezette rand van het plaatvormig uitgevoerde blokkeerelement 144. De aanslag 148 kan door verzwenking van het blokkeerelement 144 volgens de pijl J en gelijktijdige verzwenking van de drukrolarm 135 samen-15 werken met het aanslagdeel 143. Op deze wijze wordt de verzwenking van de schakelhefboom 114 volgens de pijl G cm de as 115 begrensd. De verzwenking van het blokkeerelement 144 om de as 145 kan evenwel ónmogelijk worden gemaakt, doordat het blokkeerelement koppelbaar is met een vast-houdelement 149, dat in de weergegeven uitvoeringsvorm gevormd wordt 20 door een relatief kleine elektromagneet. Om met deze magneet te kunnen samenwerken is hiertoe het blokkeerelement 144 aan het van de as 145 afgekeerde einde voorzien van een ijzeren plaat 150. De door het vast-houdelement 149 op het blokkeerelement 144 uitgeoefende kracht is groter dan de door de veer 147 tijdens het ver zwenken van de hefboom 118 uit-25 geoefende kracht, zodat de hefboom 118 het blokkeerelement 144 niet kan verzwenken. Het blokkeerelement 144 heeft vanaf de as 145 een om de as 115 gekromd verloop en eindigt in een haakvormig deel dat een gren-delelement 151 vormt. Indien het vasthoudelement 149 tegen de plaat 150 gelegen is, zorgt het grendelelement ervoor dat de stift 94 en daarmee 30 het spoelwiel 91 in de middenstand tussen de spoelschotels 97 en 98 gehouden wordt.
De werking van het in het voorgaande beschreven apparaat is als volgt.
SLUITEN CASSETTEHOÜDER
35 Na inschakeling van het apparaat door middel van de schakelaar 12, het in de cassettehouder 15 schuiven van de cassette 16 en het volgens de pijl P in figuur 3 ver zwenken van de houder 15 tot het uitsteeksel 43 achter het daarmee samenwerkend deel van de arm 31 vergrendeld is, 8006257 PHN 9898 13 is het apparaat gereed voor gebruik. Bij deze ver zwenking van de casset-tehouder 15 is het vrije einde van de arm 31 in de richting volgens de pijl D verschoven en zijn de kopschuif 19 en de daarop aangebrachte mag-neetkoppen 17 en 18 in de richting B naar de van openingen voorziene 5 zijwand van de cassette 16 over bij voorkeur ongeveer 3,5 - 3,8 mn bewogen. Opgemerkt dat hierbij het einde van de arm 31 tevens qp afstand is komen te liggen van de daarmee samenwerkende rand van de kopschuif 19. Aldus heeft het sluiten van de cassettehouder 15 tot gevolg dat de magneetkoppen 17 en 18 vanuit een neutrale stand weergegeven in figuur 10 2, waarbij de magneetkoppen geheel teruggetrokken zijn, verplaatst zijn tot in een ruststand zoals weergegeven in figuur 6. In deze stand zijn de magneetkoppen weliswaar in de openingen van de zijwand van de cassette 16 geschoven, doch zijn de koppen nog steeds op enige afstand gelegen van de in de cassette gelegen magneetband. Bij voorkeur bedraagt deze 15 afstand in de weergegeven uitvoeringsvorm, weergegeven met het verwij- -zingscijfer 152 in figuur 6, ongeveer 0,8 tot 1,5 mm. In deze stand ligt de geleidingsrol 123 aan tegen het eerste deel van het positionerings-profiel 129, dat deel uitmaakt van de tand 128 van de schakelhefboctn 114. Zoals reeds beschreven is ten gevolge van de verplaatsing van de 20 kopschuif 19 gelijktijdig de taster 26 op het tastelement 25 geactiveerd en kan de taster 26 de achterwand 28 van de cassette op de aanwezigheid van een zogenaamde antiwisopening 29 aftasten.
Het sluiten van de cassettehouder 15 heeft tevens tot gevolg gehad dat de schakelaar 53 de diverse functies van het loopwerk 14 vrij-25 geeft. De in figuur 6 weergegeven ruststand van het loofwerk van het apparaat komt voor wat betreft de overige delen van het loopwerk overeen met de neutrale stand volgens figuur 2.
Het apparaat is in de weergegeven uitvoeringsvorm voorzien van stuurmiddelen, waarvan het vasthoudelement 149 deel uitmaakt en die 30 verder een niet weergegeven elektronische schakeling omvatten, in deze uitvoeringsvorm een microprocessor, welke gestuurd wordt door middel van de bedientoetsen 4 en de schakelaar 53.
SPOELEN
Het indrukken van de toets 7 of 8 voor respektievelijk snel 35 vooruit spoelen of snel terug spoelen van de magneetband heeft tot gevolg dat de stuurmiddelen de centrale bedieningsinrichting 70, gevormd door de elektromagneet 71 en de hefboom 118 bekrachtigen. Tevens wordt de motor 77 ingeschakeld, waarbij afhankelijk van het bedienen van de 8006257 EHN 9898 14 \ toets 7 of 8 de motor in een eerste of in een tweede richting roteert. Aldus wordt door het bedienen van de toets 7 of 8 het centrale aandrijf-wiel 83 in een eerste of een tweede richting aangedreven. Het bedienen van de*toetsen 7 of 8 heeft tot gevolg dat de stuurmiddelen een eerste 5 positie innemen, waarin het vasthoudelement 149 niet bekrachtigd wordt. Dit heeft tot gevolg dat de door de magneetkem 121 via de door de hefboom 118 uitgeoefende kracht in staat is zowel de schakelhefbocm 114 alsmede het blokkeerelement 144 te verzwenken. Deze verzwenking van de schakelhefboom 114 volgens de pijl G om de as 115 en het blokkeerelement 10 144 volgens de pijl J om de as 145 verloopt zodanig dat de aanslag 148 de in figuur 7 weergegeven stand inneemt, waarna het begrenzingselement 143 van de drukrolarm 135 tegen de aanslag 148 stuit. Deze werkzame stand van het begrenzingselement 143, veroorzaakt door de eerste stand van de stuurmiddelen, wordt bepaald door het snijpunt van de verplaat-15 singswegen van de aanslag 148 en het begrenzingselement 143. Aldus is, indien de stuurmiddelen in de eerste positie ingesteld zijn, ten gevolge van het indrukken van de toets 7 of 8 de schakelhefboom 114 in staat vanuit de in figuur 6 weergegeven ruststand over slechts een begrensde hoek te verzwenken volgens de pijl G on de as 115 tot in de in figuur 7 20 weergegeven eerste bedrijf stand van het loopwerk.
Deze begrensde verzwenking tot in de eerste bedrijfstand heeft tot gevolg dat de drukrolarm 135 eveneens over slechts een begrensde hoek verzwenkt is om de as 134 volgens de pijl H en wel zodanig dat nog een geringe afstand tussen de drukrol 137 en de kaapstander 96 aanwezig 25 is. Verder heeft deze begrensde verzwenking van de schakelhefboom 114 tot gevolg dat mede door de aanwezigheid van de trekveer 125 de geleidings-rol 123 met een tweede geleidingsdeel van het positioneringsprofiel 129 op de tand 128 is gaan samenwerken. Dit heeft weer tot gevolg dat de magneetkoppen 17 en 18 juist de magneetband raken.
30 De begrensde verzwenking van de schakelhefboom 114 om de as 115 volgens de pijl G heeft tevens tot gevolg dat de remarmeneenheid 106 enigszins in de richting volgens de pijl B verschoven is, waardoor de remarmen 104 en 105 zijn vrijgekomen van de vertanding op de spoelscho-tels 97 en 98. In deze eerste bedrijfstand van de schakelhefboom neemt 35 ook de remarmeneenheid 106 een tussenstand in, waarbij zoals weergegeven in figuur 7 de stift 89 nog juist in het eerste einddeel 109 van het stuurprofiel 107 gelegen is, zodat de stift 89 ten opzichte van de gestelplaat 20 een onveranderde positie inneemt. De verplaatsing van de 8006257 PHN 9898 15 remarmeneenheid 106 heeft derhalve tot gevolg dat de stift 89 en daarmee de speelwielarm 85 en het speelwiel 84 in de onwerkzame stand gehouden worden. De stift 94 is evenwel vrij gekomen van de het verst van de magneetkop 17 afgelegen hoekpunt van de uitsparing 108 en tegelijkertijd 5 is door de verzwenking van het blokkeerelement 144 het grendelelement 151 tot in een onwerkzame stand ver zwenkt. Aldus is de stift 94 ten gevolge van de begrensde verzwenking van de schakelhefbocm 114 in staat zich ten opzichte van de spoelschotels 97 en 98 te verplaatsen. Ten gevolge van het inschakelen van de motor en het in eerste of tweede rich-10 ting aandrijven van het centrale aandrijfwiel 83 wordt een koppel op de spoelwielarm 92 uitgeoefend dat tot gevolg heeft, daar de stift 94 ten gevolge van het verschuiven van de remarmeneenheid 106 en het vrijkomen van het grendelelement 151 zich verplaatsen kan, een verzwenking van de spoelwielarm kan optreden. De vormgeving van de uitsparing 108 is 15 zodanig dat de stift 94, tijdens het ver zwenken van de spoelwielarm 92 ongehinderd door de randen van de uitsparing 108 ver zwenkt tot tegen een rand van de opening in de gestelplaat 20. Benadrukt wordt, dat de uitsparing 108 ook een andere vorm zoals een cirkelvorm kan hebben. Wezenlijk is alleen dat de randen van de uitsparing de stift 94 tussen de 20 middenstand en de werkzame standen geleiden.
Zoals in figuur 7 is weergegeven, is het spoelwiel 91 met het relatief kleine tandwiel 100 van de spoelschotel 98 in aangrijping, waardoor de magneetband snel vooruit wordt gespoeld. Deze stand komt overeen met het bedienen van de toets 7 op de frontplaat 2 van het 25 apparaat.
SPELEN
Indien na het indrukken van de toetsen 7 of 8 qp de stoptoets 9 of de speeltoets 6 wordt gedrukt, zullen de stuurmiddelen de elektromagneet 71 niet meer doen bekrachtigen, waardoor ten gevolge van de wer-30 king van de veer 125 de schakelhefboom 114 terugkeert tot in de ruststand weergegeven in figuur 6 en gelijktijdig door de veer de magneet-koppen tot in de verder teruggetrokken stand bewogen worden. Indien de speeltoets 6 ingedrukt is, zal hierop direct aansluitend een hernieuwde bekrachtiging van de elektromagneet 71 plaatsvinden waardoor de hefboom 35 118 opnieuw kracht op de schakelhefbocm 114 en het blokkeerelement 144 uitoefent. Het indrukken van de speeltoets 6 heeft evenwel tot gevolg dat de stuurmiddelen een tweede positie innemen, waarin het vasthoud-. element geactiveerd wordt, hetgeen in de weergegeven uitvoeringsvorm 8006257 Λ I f / PHN 9898 16 betekent dat de relatief kleine elektromagneet bekrachtigd wordt en dat de plaat 150 aangetrokken wordt, waardoor ten gevolge van de door de elektromagneet 149 uitgeoefende kracht, die groter is dan de kracht uitgeoefend door de veer 147, een verzwenken van het blokkeerelement 144 5 om de as 145 belet wordt. De stuurmiddelen dragen er tevens zorg voor dat de motor in een zodanige richting wordt aangedreven dat het speel-wiel 84 in een richting volgens de pijl K roteert. Het vasthouden van het blokkeerelement 144 heeft tot gevolg dat in de tweede stand van de stuurmiddelen de aanslag 148 onwerkzaam is, daar immers de aanslag in de-10 ze stand als weergegeven in figuur 8 buiten de verplaats ingsweg van het aanslagdeel 143 gelegen is. Aldus is door de werking van het vasthoud-element 149 in de tweede positie van de stuurmiddelen de aanslag 148 in een onwerkzame stand gelegen. De schakelhefboom 114 kan derhalve in de tweede stand van de stuurmiddelen cm de as 115 in de richting volgens 15 de pijl G verzwenken tot in een tweede geheel ver zwenkte bedrijfs- of werkzame stand. Door deze ver zwenking is de drukrolarm 135, mede ten gevolge van de aanwezigheid van het stuurprofiel 130 en de schakelhefboom 114, in de sleuf 133 in de gestelplaat 120 geheel verzwenkt volgens de pijl H om de as 134. In de in figuur 8 weergegeven stand is de druk-20 rol 137 onder druk van de veer 138 tegen de kaapstander 96 gedrukt. Aldus is een nauwkeurig landtransport langs de magneetkoppen verzekerd.
De magneetkoppen zijn ten gevolge van de verplaatsing van de tand 128 en het samenwerken van de geleidingsrol 123 met een derde geleidingsdeel van het stuurprofiel 129 tot tegen de magneetband bewogen, waarbij de 25 verplaatsing van de magneetkoppen ten opzichte van de band in vergelijking met de situatie in figuur 7 bij voorkeur ongeveer 1½ mm groter is, zodat nu een intens kop-band-contact optreedt. De ver zwenking van de schakelhefboom 114 heeft mede tot gevolg dat de remarmeneenheid 106 door verschuiving in de richting van de pijl B een eindstand inneemt, 30 waarbij de stift 94 ten gevolge van de voortdurende aanwezigheid van het grendelelement 151 in de middenstand tussen de spoelschotels 97 en 98 gebleven is, en waarbij ten gevolge van het verschuiven van de remarmeneenheid 106 de stift 94 in de sleuf 111 vast gepositioneerd is. Hierdoor is het spoelwiel 91 in de onwerkzame middenstand gepositioneerd.
35 De stift 89 is ten gevolge van de ligging van het eindeel 110 van het stuurprofiel 107 op grotere afstand van de spoelschotel 98 zijdelings verplaatst, waardoor de speelwielarm 85 verzwenkt is om de as 88. Deze verzwenking heeft tot gevolg dat het speelwiel 84 in ingrijping is geko- 8006257 ( PHN 9898 17 men met het tandwiel 101 waardoor de wikkeldoom 99 van de spoelschotel 98 met het opwikkelen van de magneetband aanvangt.
Het opnieuw indrukken van de stoptoets 9 heeft tot gevolg dat de stuurmiddelen de elektromagneet 71 niet meer doen bekrachtigen, 5 de motor 77 stoppen en door de remarmen 104 en 105 de spoelschotels 97 en 98 tot stilstand brengen. Het loopwerk 14 neemt aldus de in figuur 6 weergegeven ruststand in. Indien de cassette 16 uitgenomen moet worden is het in de richting tegengesteld aan de pijl D schuiven van de uitwerptoets 5 voldoende on de cassettehouder 15 in een richting 10 tegengesteld aan de pijl F in figuur 3 te doen verzwenken. Zoals reeds vermeld heeft het verschuiven van de uitwerptoets 5 tot gevolg dat de arm 31 de kopschuif 19 in een richting tegengesteld aan de pijl B doet bewegen, waarbij de magneetkoppen 17 in een tot buiten de cassette gelegen stand verplaatst worden. In deze stand zorgt het vrije einde 15 van de arm 31, dat werkzaam is als een positioneringselement, voor het positioneren van de kopschuif in de in figuur 2 weergegeven neutrale stand.
Met het apparaat volgens de uitvinding is het aldus mogelijk door middel van de centrale bedieningsinrichting 70 alle bij cassette-20 apparaten gebruikelijke functies te weten versneld spoelen, spelen, verschuiven van de kopschuif, ver zwenken van de drukrol en remmen te regelen. Bovendien zorgt de schakelheffcoom tevens voor het activeren van de taster 26. Aldus verkrijgt met het voordeel dat alle functies vanaf een centrale plaats in het apparaat geregeld kunnen worden, waar-25 door het apparaat betrékkelijk eenvoudig samen te stellen is met een relatief gering aantal onderdelen. De wijze van uitvoering van de scha-kelhefboom 114 heeft tevens tot gevolg dat een relatief geringe bedie-ningskracht nodig is voor het ver zwenken van de schakelhefbocm. Verder heeft de constructie volgens de uitvinding als voordeel dat de diverse 30 onderdelen in een betrekkelijk geringe ruimte onder te brengen zijn.
Het toepassen van een centrale bedieningsinrichting voor de diverse functies van het apparaat biedt verder veel mogelijkheden voor het toepassen van moderne elektronica, zoals een micro-processor. Opgemerkt wordt dat de toegepaste positionering van de kopschuif 19 in vier stan-35 den, waarbij de kopschuif 19 door sluiten van de cassettehouder reeds over enige afstand geplaatst wordt, tot voordeel heeft dat de centrale bedieningsinrichting de kopschuif 19 over slechts een geringe afstand hoeft te verstellen. Het naaste een neutrale stand toepassen van een 8006257 PHN 9898 18
1 J
ruststand, een eerste en een tweede bedrijfstand levert verder als voordeel op dat iedere keer wanneer het loopwerk vanuit de eerste bedrijf-stand, dat wil zeggen spoelen, tot in de ruststand geschakeld wordt, de magneetkoppen 17 en 18 op geringe afstand van de magneetband gebracht 5 worden, doch nog binnen de cassette blijven. Aldus kan worden voorkomen dat zich in de ruststand van het loopwerk een vastkleven van de band aan de magneetkop kan voordoen. Dit is van groot voordeel gebleken daar hierdoor het loopwerk zeer geschikt is voor het opzoeken van op de band aanwezige programmadelen, hetgeen geschiedt tijdens het snelspoelen van 10 de band. Aldus is de aanwezige additionele ruststand van de magneet-koppen, als tweede van de vier standen van groot voordeel.
Opgemerkt wordt dat ook een andere vormgeving van het positio-neringsprofiel 129 mogelijk is. Door een deel van het profiel 129 een concentrisch cm de as 115 gebogen verloop te geven treedt bij het zwenken 15 van de schakelhefbocm 114 tussen de ruststand (figuur 6) en de eerste bedrijf stand (figuur 7) geen verplaatsing van de kopschuif 19 op. Op deze wijze zijn de kopschuif met de magneetkoppen in slechts drie standen instelbaar.
De schematisch in figuur 9 weergegeven tweede uitvoeringsvorm 20 van een apparaat volgens de uitvinding onderscheidt zich vooral van de eerste vorm doordat hierin een elektromagneet 154 getoond is, waarvan de axiaal beweegbare kern 155 ten gevolge van de hoogte van de aangelegde spanning in een eerste stand een geringere kracht uitoefent dan in een tweede stand. In deze uitvoeringsvorm wordt de centrale bedienings-25 inrichting door de magneet 154 en dè kern 155 gevormd. Ook in deze uitvoeringsvorm zijn niet weergegeven stuurmiddelen aanwezig om in dit geval de op de elektromagneet 154 aangelegde spanning op de twee niveau's te regelen. Op deze wijze verkrijgt men een werking die vergelijkbaar is met het slechts ten dele respectievelik geheel inschuiven van 30 de kern 121 in het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Een trekveer 153 tracht de kern 155 terug te bewegen tot in de weergegeven ruststand. In deze tweede uitvoeringsvorm drijft een in rotatierichting omkeerbare motor 156 een centraal aandrijfwiel 157 aan, dat via een niet weergegeven wrijvings-koppeling een spoelwielarm 158 met daarop een spoelwiel 159 tracht te 35 verzwenken in de richting van spoelschotels 160 respektievelijk 161.
De as van het spoelwiel 159 eindigt in een stift 162 die in een tussen de spoelschotels 160 en 161 gelegen stand gehouden kan worden door .....middel van een grendelelement 163 dat een eenheid vormt met een kopschuif 8 0 06 25 7 EHN 9898 19 164, waarop mgneetkoppen 165 en 166 aanwezig zijn. Voor het geleiden van de kopschuif 164 is een sleuf 167 aanwezig, waarin op niet weergegeven wijze een met het chassis verbonden pen 168 gestoken is. Teneinde de stift 162 bij het verschuiven van de kopschuif 164 te kunnen vangen 5 is het grendelelement 163 voorzien van een V-vormige sleuf. Verder is er ook in deze uitvoeringsvorm een speelwiel 169 aanwezig, dat op een speel-wielarm 170 aangebracht is, waarbij door verzwenking van de speelwielarm 170 het speelwiel 169 de spoelschotel 160 kan koppelen met het centrale aandrijfwiel 157. De speelwielarm 170 wordt gestuurd door contact met 10 een stuurprofiel 198 op een remarm 171 die met de spoelschotel 160 kan samenwerken en die verzwenkbaar is cm een as 172. Op vergelijkbare wijze is bij de spoelschotel 161 een remarm 173 aanwezig, die verzwenkbaar is om een as 174. Vanaf de assen 172 en 174 strékken de remarmen zich naar elkaar uit waarbij de aangrenzende einden in een gaffeldeel 175 15 van een schakelhefbocm 176 gelegen zijn. De schakelhefboom 176 is verzwenkbaar om een as 177, terwijl het van het gaffeldeel 175 gekeerde einde van de schakelhefboom 176 verbonden is met het einde van.de kern 155. De schakelhefboom 176 omvat verder een vork 178, waarin een pen behorende bij een drukrolarm 179 gelegen is. De drukrolarm 179 draagt 20 een drukrol 180. Met de kopschuif 164 is een pen 181 verbonden, die in de ruststand van het loopwerk cp een geringe afstand van ongeveer 4 mm verwijderd is van een rand 182 van de schakelhefbocm 176, welke rand een gezien volgens figuur 9 om de pen 181 gebogen verloop heeft. Verder is een trekveer 183 aanwezig die tussen de pen 181 en het chassis 25 gelegen is en die tracht de kopschuif 164 in de richting van de spoel-schotels 160 en 161 af te bewegen, waarbij het van de kop 165 afgerichte einde van de sleuf 167 als aanslag voor de beweging van de kopschuif dient. De kracht nodig om de remarmen 171 en 173 van de spoelscbotels 160 en 161 te lichten, bedraagt in deze uitvoeringsvorm ongeveer 75 gram, 30 terwijl de kracht nodig cm de kopschuif 164 tegen de veerkracht van de veer 183 te bewegen ongeveer 250 gram bedraagt. In principe is de kracht, nodig om de remarmen 171 en 173 van de spoelschotels 160 respektievelijk 161 te kunnen lichten en de schuif 164 te kunnen bewegen circa 2 tot 4 maal groter dan de kracht, nodig cm alleen de remarmen te kunnen lich-35 ten. De bediening van het apparaat in de tweede uitvoeringsvorm is als volgt:
SPOELEN
De motor 156 en de elektromagneet 154 worden door de niet weer- 8 0 06 25 7 PHN 9898 20 * * t· gegeven stuurmiddelen gelijktijdig ingeschakeld, waarbij de elektromagneet een zodanige spanning krijgt dat wel de kracht van ongeveer 75 gram, nodig cm de remarmen 171 en 173 te lichten van de spoelschotels overwonnen kan worden, doch niet de kracht van ongeveer 250 gram nodig 5 om de kopschuif 164 te verschuiven, bereikt kan worden. Op deze wijze functioneert de pen 181 op de kopschuif als aanslag voor de verzwenking van de schakelhefboom 176, zodat in deze uitvoeringsvorm de kopschuif 164 een verplaatsbaar blokkeerelement vormt. De positionering van het blokkeerelement wordt in deze uitvoeringsvorm verkregen door het 10 op de elektromagneet 154 aanleggen van een relatief geringe spanning. Tengevolge van het aandrijven van de motor wordt in deze eerste, ten dele verzwerikte bedrijf stand van de schakelhefboom 176 het speelwiel 179 in de onwerkzame stand gehouden, terwijl het spoelwiel 159 met één van de spoelschotels 160 of 161 gekoppeld wordt.
15 SPELEN
In deze stand wordt eerst de elektromagneet 154 door de stuur-middelen ingeschakeld waarbij de aangelegde spanning nu zodanig hoog is dat de kracht van ongeveer 250 gram wel overwonnen kan worden, zodat de kopschuif 164 in de richting van de spoelschotels bewogen wordt, 20 waarbij het grendelelement 163 de stift 162 in de middenstand houdt en derhalve het spoelwiel 159 de onwerkzame stand blijft innemen. De remarmen 171 en 173 zijn nu op relatief grotere afstand van de spoelschotels 160 en 161 gekomen. Tengevolge van deze relatief grotere verzwenking dan in de stand spoelen is het speelwiel 169 in ingrijping gekomen 25 met zowel de spoelschotel 160 als het centrale aandrijfwiel 158, waardoor nadat met een kleine vertraging de motor 156 ingeschakeld is, de spoelschotel 160 aangedreven wordt. In deze uitvoeringsvorm is gebruik gemaakt van een separate motor 184, die een vliegwiel en een daarmee verbonden kaapstander 185 aandrijft. De drukrol 180 is door de 30 grotere verzwenking van de schakelhefboom 176 tot tegen de kaapstander bewogen. Cpgemerkt wordt dat ook in de eerste uitvoeringsvorm voor de kaapstander 96 een aparte aandrijfmotor toegepast kan worden.
De schematisch in figuur 10 weergegeven derde uitvoeringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding crnvat een aantal onderdelen die 35 overeenkomstig aan de tweede uitvoeringsvorm zijn weergegeven en derhalve van dezelfde verwijzingscijfers zijn voorzien. De stift 162 is in deze uitvoeringsvorm gekoppeld met een gaffelvormig einddeel 187 van een grendelelement 186. Het grendelelement 186 is 8006257 PHN 9898 21 om een as 188 verzwenkbaar op een niet weergegeven chassis aangebracht. Het grendelelement 186 omvat een nabij de as 188 gelegen centraal deel 189, dat is voorzien van een ongeveer trapezium vormig verlopende uitsparing 190. Verder omvat het centraal deel een tweetal 5 neerwaarts omgebogen lippen 191, waarvan de vrije einden kunnen aanliggen tegen de einddelen van de remarmen 171 en 173. Door deze aanligging wordt het grendelelement 186 in een middenstand op gelijke afstand van de spoelschotels 160 en 161 gepositioneerd. Op het van het gaffelvormig einddeel 187 afgekeerde einde van het grendelelement 186 is een pen 192 10 aangebracht, welke pen zich uitstrekt door een geprofileerde opening 193 in een kopschuif 194, welke de magneetkqppen 165 en 166 draagt.
De pen 192 is verder verbonden met een vrij slappe trekveer 195 waarvan het andere einde met het chassis verbonden is. De veer 195 is zodanig opgesteld dat deze tracht het grendelelement 186 in de middenstand (¾) 15 gelijke afstand van beide spoelschotels 160 en 161 te positioneren.
In de ruststand van het loopwerk is de pen 192 gelegen tegen de gezien volgens figuur 10 aan de magneetkop 165 grenzende rand van de opening 193. De opening 193 is zodanig gevormd dat de tegenoverliggende, op grotere afstand van de magneetkop gelegen rand van de opening 193 20 bestaat uit een V-vormige sleuf 196 die aan weerszijden aansluit pp minder ver ingesneden randdelen 197. Elk randdeel 197 sluit zodanig op de sleuf 196 aan dat de pen 192 tijdens het verschuiven van de kopschuif na een geringe verzwenking reeds in één der delen 197 gepositioneerd wordt. De kopschuif 194 is aan de onderzijde voorzien van een pen 181 25 waaraan een veer 183 is bevestigd, die tracht de pen 181 en daarmee de kopschuif 194 van de spoelschotels 160 en 161 af te verschuiven. Ook in deze uitvoeringsvorm ligt de pen 181 in de ruststand van het loopwerk op een geringe afstand van ongeveer 4 ram verwijderd van de rand 182. Verder is de kopschuif 194 voorzien van een sleuf 199, waardoor de 30 as 188 zich uitstrekt en die dient als de sleuf 167 in de eerte uitvoeringsvorm voor het geleiden en begrenzen van de beweging van de kopschuif 194.
Ook in deze uitvoeringsvorm zijn niet weergegeven stuurmid-delen aanwezig om door middel van de hiervoor beschreven onderdelen de 35 ver zwenking van de schakelbeugel 176 om de as 177 te kunnen regelen tot in een eerste ten dele verzwenkte bedrijf stand respektievelijk tot in een tweede geheel verzwenkte bedrijf stand, waarbij de magneetkem 155 ten dele respektievelijk geheel ingetrokken wordt. De bediening van het 8 0 06 25 7 > PHN 9898 22 apparaat in de derde uitvoeringsvorm is als volgt:
SPOELEN
Om het apparaat in de spoelstand te schakelen, wordt door de stuurmiddelen eerste de motor 156 in één van beide rotatierichtingen 5 ingeschakeld. Daarna wordt met een vertraging van +0,1 sec. door de stuurmiddelen de elektromagneet 154 bekrachtigd, waardoor de schakel-hefboom 176 ver zwenkt om de as 177. Door deze verzwenking drukt de rand 182 tegen de pen 181, hetgeen tot gevolg heeft dat de kopschuif 194 over enige afstand in de richting van de spoelschotels 160 en 161 10 wordt verplaatst. Deze verplaatsing heeft tot gevolg dat de pen 192 vrij komt van de randen van de geprofileerde opening 193, waardoor ten gevolge van het door de stift 162 uitgeoefende koppel op het gaffel-vormig einddeel 187, het gaffelvormig einddeel met de stift 162 in de richting van één der spoelschotels 160 en 161 verzwenkt. Deze 15 verzwenking is mogelijk daar het gaffeldeel 175 de remarmen 171 en 173 heeft verzwenkt en de lippen 191 ten opzichte van de remarmen zijn komen vrij te liggen. Het op het einddeel 187 uitgeoefende koppel is in staat de veer 195 uit te rekken. Hierop komt het spoelwiel 159 in aangrijping met de spoelschotel 160 respektievelijk 161. Door de ver-20 zwenking van het grendelelement 186 en de verplaatsing van de kopschuif 194 is één van de randdelen 197 tegen de pen 192 bewogen. Deze stand van de pen 192 tegen het betreffende randdeel 197 heeft tot gevolg dat de schakelhefbocm 176 niet verder kan ver zwenken. Op deze wijze vormt het grendelelement 186 in een vergelijking met de voorgaande uitvoerings-25 voorbeelden tevens een blokkeerelement en vormt de pen 192 een aanslag voor het begrenzen van de verzwenking van de schakelhefboam.
SPHT.HN
Cm het apparaat in de speelstand te schakelen, bekrachtigen de stuurmiddelen eerst de elektromagneet 154. De motor wordt nog niet 30 aangedreven. De pen 192 blijft door de veer 195 in de middenstand. De schakelhefboam 176 brengt de kopschuif over grotere afstand in de richting van de spoelschotels 160 en 161, hetgeen mogelijk is doordat de pen 192 tot in de sleuf 196 kan bewegen. Door deze positionering van de pen 192 wordt tevens bereikt dat het grendelelement 186 de midden-35 stand behoudt, waardoor het spoelwiel 159 in de middenstand vergrendeld wordt. Door de relatief grotere verplaatsing die de kopschuif 194 maakt, worden nu ook de remarmen 171 en 173 over grotere afstand verzwenkt.
Zoals in de tweede uitvoeringsvorm wordt hierdoor het speelwiel 169 8 0 06 25 7 EHN 9898 23 tussen de spoelschotel 160 en het centrale aandrijfwiel 158 gekoppeld. Gelijktijdig wordt de drukrol 180 tegen de kaapstander 185 bewogen. De stuurmiddelen schakelen hierop met kleine vertraging de motoren 156 en 184 in.
5 In figuur 11 is een vierde uitvoeringsvorm van een apparaat volgens de uitvinding weergegeven, waarbij in plaats van de elektrisch werkende bedientoetsen 4 een zestal mechanisch werkende bedientoetsen 201 aanwezig zijn. De toetsen zijn aangebracht op een toetsenbord 202 dat bij voorkeur uit kunststof vervaardigd is en dat zoals weerge- 10 geven in de figuren 12-14 een behuizing vormt voor een nader te beschrijven, met de toetsen 201 verbonden schakelmechanisme. Het toetsenbord 202 is door middel van schroeven 203 verbonden met de lippen 41 en 42 aan de eerste gestelplaat 20. In deze uitvoeringsvorm omvat het loopwerk een blokkeerelement 204 dat in grote lijnen overeenkomt met het blok- 15 keerelement 144 in de eerste uitvoeringsvorm, doch dat in de nabijheid van het toetsenbord 202 ten opzichte van het blokkeerelement 144 afwijkend gevormd is. Evenals als het blokkeerelement 144 omvat het blokkeerelement 204 een aanslag 205, gevormd door een omgezette lip, welke dient voor het begrenzen van de ver zwenking van een schakelhefbocm 206, 20 die althans in hoofdzaak overeenkomstig de schakelhefbocm 114 in de eerste uitvoeringsvorm uitgevoerd is. Verdere met de eerste uitvoerings-jorm overeenkomstige onderdelen zijn door gelijke verwijzingscijfers aangegeven. Het toetsenbord 202 draagt een tweetal bussen 207, waarin voor het in de behuizing 1 vastzetten van het toetsenbord qp niet 25 weergegeven wijze schroeven aanfarengbaar zijn.
Zoals weergegeven in de figuren 11 en 12 strekt het blokkeerelement 204 zich zijdelings van de gestelplaat 20 over enige afstand uit, waarbij een verenstalen staaf 208 enerzijds met het blokkeerelement 204 en anderzijds op niet weergegeven wijze met de tweede ge-30 stelplaat 68 verbonden is. De staaf 208 tracht het blokkeerelement 204 volgens de pijl J te ver zwenken cm de zwenkas 145, welke verzwenking evenwel wordt begrensd, doordat in de weergegeven eindstand de rand van het blokkeerelement 204 tegen de rol 13 aanligt. In figuur 12 zijn de bedientoetsen 201 in een neutrale stand gelegen, hetgeen betekent 35 dat een centrale bedieningsinrichting 209, bestaande uit een tweetal onderling zwenkbaar cpgestelde platen 210 en 211, zodanig gelegen zijn dat een de platen verbindende zwenkas 212 gezien volgens figuur 12 in een bovenste positie gelegen is. De plaat 210 is door middel van een 8 0 0 6 25 7
. V
PHN 9898 24 daarmee één geheel vormende pen 213 verbonden met een koppelstang 214 die aan het van de pen 213 af gekeerde einde een haak 215 omvat, welke in een uitsparing nabij het vrije einde van de schakelhefboom 206 gestoken is. In de in figuur 12 weergegeven neutrale stand ligt het uitein-5 de van de schakelhefboom 206 in de meest rechtse stand. De plaat 211 strekt zich gerékend vanaf de zwenkas 212 gezien in figuur 12 schuin neerwaarts uit, waarbij het van de as 212 afgekeerde einde van de plaat 211 een eenheid vormt met een pen 216 die zwenkbaar gelegerd is in een uitsparing van het toetsenbord 202. Het blokkëerelement 204 omvat 10 nabij het van de gestelplaat 20 af gekeerde einde een gezien volgens figuur 12 opwaarts gerichte lip 217, welke onder invloed van de verenstalen staaf 208 gezien in figuur 12 naar links verzwenkbaar is, doch welke door het kontakt van de rand van het blokkeerelement 204 met de rol 131 in de in figuren 11 en 12 weergegeven stand vastgehouden wordt.
15 Van de bedientoetsen 201 zijn in de figuren 12 tot en met 14 ter wille van de overzichtelijkheid alleen een speeltoets 218 en een toets voor vooruitspoelen 219 nader uitgewerkt weergegeven, op verder niet weergegeven wijze werken de toetsen samen met grendelpla-ten 220, die de respektieve toetsen in de bedrijfstand volgens figuur 20 13 respektievelijk 14, vasthouden en die door een stoptoets 221 uit de bedrijfstand ontgrendelbaar zijn. De grendelplaten 220 kunnen voor het ontgrendelen van de in de bedrijfstand gelegen toets tevens verplaatst warden door een hefboom 222 die verzwenkbaar ten opzichte van het toetsenbord 202 opgesteld is en die nabij het vrije einde een neus 223 25 draagt. Deze neus 223 kan gekoppeld worden met een schakelstang 224, welke koppeling optreedt indien de opwikkelspoelschotel 98 bij het bereiken van het einde van de band tot stilstand is gekomen. Door de koppeling van de schakelstang 224 met de neus 223 wordt de hefboom 222 verzwenkt, waardoor op eveneens niet weergegeven wijze, zoals bij de stoptoets 221 30 de platen 220 verplaatst worden en een ontgrendeling van de respektieve in de bedrijfstand gelegen toets verkregen wordt. Bij ontgrendeling van de toetsen wordt gelijktijdig de aandrijving van het apparaat uitgeschakeld.
Als weergegeven in figuur 13 is de toets 219 ingedrukt. Dit 35 heeft tot gevolg dat de toets met een einddeel 225 tegen de plaat 211 drukt, waardoor de zwenkas 212 in neerwaartse richting bewogen wordt.
Door deze beweging wordt de plaat 210 om de pen 213 verzwenkt, waarbij gelijktijdig de pen 213 naar links bewogen wordt. Door deze beweging van 8 0 06 25 7 PHN 9898 25 * ' Ρ “ #5 . de pen 213 wordt de kcppelstang 214 eveneens naar links bewogen, waardoor de schakelhefbocm 206 met het vrije einde verplaatst wordt, hetgeen tot gevolg heeft dat de schakelhefbocm 206 cm de as 115 ver zwenkt.
Deze verzwenking is vergelijkbaar met de situatie weerge-5 geven in figuur 6 bij de eerste uitvoeringsvorm. Deze ver zwenking heeft tot gevolg dat de drukrolarm 135 en daarmee de geleidingsrol 131 ver-zwenkt worden. Aldus is de rand van het blokkeerelement 204 vrij komen te liggen van de rol 131. Doordat de lip 217 nu onder invloed van de staaf 208 naar links wordt bewogen, wordt het blokkeerelement 204 10 verzwerikt om de as 145, waardoor de aanslag 205 door positionering van het blokkeerelement 204 in de werkzame stand gebracht is. Door samenwerking met het begrenzingselement 143 op de drukrolhefboom 135 wordt op de wijze als reeds beschreven in figuur 6 de ver zwenking van de schakelhefbocm tot in de eerste ten dele verzwenkte bedrijf stand be-15 grensd.
Indien de speeltoets 218 ingedrukt wordt, zoals weergegeven in figuur 14, drukt een einddeel 226 van de toets 218 tegen de plaat 211, waarbij evenwel, doordat de toets 218 dichter bij de pen 216 gelegen is, de plaat 211 ten opzichte van de situatie in figuur 13 over een 20 grotere afstand in neerwaartse richting wordt ver zwenkt. Hierbij komt de plaat 211 althans nagenoeg evenwijdig te liggen ten opzichte van een aangrenzende bodemplaat van het toetsenbord 202. Dit heeft tot gevolg dat de pen 213 over een grotere afstand naar links wordt bewogen en tevens de schakelhefbocm 206 verder naar links wordt bewogen dan in de 25 situatie volgens figuur 13. Door de aanwezigheid van een vasthoudelement, gevormd door een uitsteeksel 227 op de bedientoets 218, wordt tijdens het indrukken van de toets 218 de lip 217 belet naar links te bewegen.
Zoals weergegeven in figuur 14 is de lip 217 na het indrukken van de toets 218 nog steeds in de stand weergegeven in figuur 12 gelegen.
30 Dit heeft tot gevolg dat bij het indrukken van de toets 218 het blokkeerelement 204 niet verzwenkt wordt, waardoor de aanslag 205 onwerk- . » lik zaam is. Aldus is het in deze situatie mogelijk de schakelhefbocm 206 volledig tot in de tweede bedrijfstand te verzwenken, welke stand verder overeenkomt met de situatie weergegeven in figuur 8 bij de 35 eerste uitvoeringsvorm. Het uitsteeksel 227 vormt een met de elektromagneet 149 in de eerste uitvoeringsvorm vergelijkbaar vasthoudelement voor het onwerkzaam maken van de aanslag 205.
Opgemerkt wordt, dat bij het indrukken van een naast de toets 8006257 , u PHN 9898 26 voor vooruitspoelen 219 gelegen toets voor terugspoelen 228 de werking van de centrale bedieninrichting in wezen niet afwijkt van de situatie weergegeven bij figuur 13, doch dat daarbij als in de eerste uitvoeringsvorm de aandrijving in tegengestelde richting plaatsvindt.
5 Opgemerkt wordt, dat het bij de mechanisch werkende bedien- toetsen 201 van voordeel is dat de kopschuif 19 door het sluiten van de cassettehouder 15 reeds over enige afstand in de richting van de band verplaatst wordt. Op deze wijze is de met name door de toets 218 te leveren kracht voor het verplaatsen van de kopschuif relatief gering 10 daar de kopschuif over een slechts beperkte afstand verplaatst hoeft te worden. Een verder voordeel van de beschreven uitvoering van de mechanisch werkende bedientoetsen 201 is dat door de wijze van opstelling van de centrale bedieninrichting 209 en de aanwezigheid van de schakel-hefboom 206 de knoppen op het front van het apparaat zijdelings van het 15 cassetteloopwerk gelegen kunnen zijn. Hierdoor kan de hoogte van het apparaat betrekkelijk gering gehouden worden.
20 25 30 35 8006257

Claims (10)

1. Apparaat voor het opnemen en/of weergeven van signalen op een magneetband, voorzien van twee spoelschotels (97,98; 160,161), tenminste één magneetkop (17,18; 165, 166), een drukrol (137,180), die op een verzwenkbare drukrolarm (135; 179) gelegen is en tot tegen een 5 kaapstander (96; 185) verplaatsbaar is en met door een centraal aan-drijfwiel (83;157) aandrijfbare tussenwielen voor het aandrijven van de spoelschotels (97,98; 160,161), welke tussenwielen een speelwiel (84; 169) en een spoelwiel (91; 159) omvatten die op een verzwenkbare speelwiel- respektievelijk spoelwielarm (86; 170 respectievelijk 92; 158) 10 gelegen zijn en die elk vanuit een onwerkzame stand tot in althans één werkzame stand verzwenkbaar zijn, in welke stand het speelwiel respektievelijk het spoelwiel voor normaal respektievelijk versneld spoelen van de magneetband tegen één der spoelschotels gelegen is, waarbij remarmen (104,105; 171,173) aanwezig zijn, die met werkzame delen tot tegen de 15 spoelschotels beweegbaar zijn, welk apparaat verder is voorzien van een door een centrale bedieningsinrichting (70;155;209) verzwenkbare schakelhefboom (114;176;206) die ter positionering van de drukrolarm, de speelwielarm, de spoelwielarm en de remarmen met deze respéktieve armen koppelbaar is, met het kenmerk, dat het centrale aandrijfwiel 20 (83;157) in twee richtingen aandrijfbaar is en de spoelwielarm (92; 158) tracht te ver zwenken, waardoor, indien de spoelwielarm ontkoppeld is van de schakelhefboom (114;176;206) het spoelwiel (91;159) vanuit een tussen de spoelschotels (97,98;160,161) gelegen onwerkzame middenstand naar de ene respektievelijk de andere spoelschotel tot 25 in een eerste respektievelijk tweede werkzame stand verzwenkbaar is, dat uitsluitend de centrale bedieningsinrichting (70; 155; 209) de schakelhefboom (114;176;206) doet verzwenken en dat in twee posities instelbare stuurmiddelen aanwezig zijn, waarbij, indien de stuurmiddelen in een eerste positie ingesteld zijn, een ver zwenking van de schakel-30 hefboom vanuit een ruststand tot in een eerste, ten dele ver zwenkte bedrijf stand begrensd wordt, in welke stand de spoelwielarm ontkoppeld is van de schakelhefboom en het speelwiel (84; 169) door de koppeling met de schakelhefboom in de onwerkzame stand gehouden wordt en, indien de stuurmiddelen in de tweede positie ingesteld zijn, de schakelhefboom 35 tot in een tweede, geheel verzwenkte bedrijfstand verzwenkbaar is, in welke stand het spoelwiel door koppeling van de spoelwielarm met de schakelhefboom in de middenstand gehouden wordt en het speelwiel door de koppeling met de schakelhefboom de werkzame stand inneemt, waarbij de 8006257 PHN 9898 28 schakelhefboom in beide bedrijfstanden tevens gekoppeld is met een beweegbaar opgestelde, de magneetkop (17,18;165,166) dragende kop-schuif (19; 164; 194).
2. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een ver- 5 plaatsbaar blokkeerelement (144;164;186;204) aanwezig is, dat een aanslag (148;181;192;205) voor het begrenzen van de verzwenking van de schakelhefboom (114;176;206) draagt, waarbij de aanslag uitsluitend in de eerste stand van de stuurmiddelen door positionering van het blokkeerelement werkzaam is.
3. Apparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de stuur middelen een het blokkeerelement (144,-204) positionerend met het blokkeerelement koppelbaar vasthoudelement (149,-227) omvatten, dat slechts in de tweede positie van de stuurmiddelen met het blokkeerelement gekoppeld is, door welke koppeling de aanslag (148,-205) on-15 werkzaam is.
4. Apparaat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het blokkeerelement (144) door middel van een veer (147) net de centrale bedieningsinrichting (70) verbonden is en de in gekoppelde positie door het vasthoudelement (149) op het blokkeerelement uitgeoefende kracht 20 groter is dan de door de veer uitgeoefende kracht.
5. Apparaat volgens één der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat tevens een begrenzingselement (143) aanwezig is, dat uitsluitend in de eerste positie van de stuurmiddelen voor het begrenzen van de verzwenking van de schakelhefboom (114,-206) in een werkzame stand met de 25 aanslag (148;205) samenwerkt, welk begrenzingselement door de schakelhefboom verplaatsbaar is, waarbij de werkzame stand bepaald wordt door het snijpunt van de verplaatsingswegen van de aanslag en het begrenzingselement.
6. Apparaat volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het begren-30 zingselement (143) van de drukrolarm (135) deel uitmaakt.
7. Apparaat volgens één der voorgaande conclusies, net het kenmerk, dat een grendelelement (151,-163,-186) aanwezig is, waardoor in de tweede positie van de stuurmiddelen bij het zwenken van de schakelhefboom (114;176;206) het spoelwiel (91;159) in de middenstand tussen 35 de spoelschotels (97,98,-160,161) vergrendelbaar is.
8. Apparaat volgens conclusies 3 en 7, met het kenmerk, dat het grendelelement (151) één geheel vormt met het de aanslag dragende blokkeerelement (144,-204) en het grendelelement in de tweede positie van de 8006257 » V *· PHN 9898 29 stuurmiddelen door koppeling met het vasthoudelement (149; 227) een werkzame stand inneemt.
9. Apparaat volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste één remarm (104,105,-171) een stuurprofiel (107; 5 198) omvat dat met de speelwielarm (86,-170) samenwerkt voor het sturen van de verzwenking van het speelwiel (84;169) tussen de onwerkzame en de werkzame stand.
10. Apparaat volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schakelhefboom (114) een positioneringsprofiel (129) voor 10 de kopschuif (19) omvat, waarlangs een met de kopschuif verbonden aanslag (123) verplaatsbaar is en dat drie aansluitende geleidingsdelen omvat voor het in drie standen positioneren van de kopschuif, welke standen respektievelijk corresponderen met de ruststand, de eerste en de tweede berijfstand van de schakelhefboom en dat de kopschuif veris der koppelbaar is met een verplaatsbaar positioneringselement (31) voor het in een vierde, neutrale stand positioneren van de kopschuif. 20 25 35 8006257
NL8006257A 1980-11-17 1980-11-17 Apparaat voor het opnemen en/of weergeven van signalen op een magneetband. NL8006257A (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8006257A NL8006257A (nl) 1980-11-17 1980-11-17 Apparaat voor het opnemen en/of weergeven van signalen op een magneetband.
AT81201226T ATE6005T1 (de) 1980-11-17 1981-10-30 Geraet zum aufnehmen und wiedergeben von signalen auf einem magnetband.
EP81201226A EP0052399B1 (en) 1980-11-17 1981-10-30 Apparatus for recording and/or reproducing signals on a magnetic tape
DE8181201226T DE3162050D1 (en) 1980-11-17 1981-10-30 Apparatus for recording and/or reproducing signals on a magnetic tape
US06/317,680 US4468711A (en) 1980-11-17 1981-11-02 Mode-switching linkage for a tape cassette apparatus
CA000389881A CA1169552A (en) 1980-11-17 1981-11-12 Apparatus for recording and/or reproducing signals on a magnetic tape
ES507105A ES8300217A1 (es) 1980-11-17 1981-11-13 Un aparato para registrar y-o reproducir senales.
BR8107421A BR8107421A (pt) 1980-11-17 1981-11-16 Aparelho para registrar e ou reproduzir sinais sobre uma fita magnetica
JP56182416A JPS57111851A (en) 1980-11-17 1981-11-16 Magnetic tape recording regenerator
AU77538/81A AU541396B2 (en) 1980-11-17 1981-11-16 Tape speed controller
KR1019810004474A KR880000324B1 (ko) 1980-11-17 1981-11-17 자기테이프상에 신호를 기록하거나 재싱시키기 위한 장치

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8006257A NL8006257A (nl) 1980-11-17 1980-11-17 Apparaat voor het opnemen en/of weergeven van signalen op een magneetband.
NL8006257 1980-11-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8006257A true NL8006257A (nl) 1982-06-16

Family

ID=19836188

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8006257A NL8006257A (nl) 1980-11-17 1980-11-17 Apparaat voor het opnemen en/of weergeven van signalen op een magneetband.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4468711A (nl)
EP (1) EP0052399B1 (nl)
JP (1) JPS57111851A (nl)
KR (1) KR880000324B1 (nl)
AT (1) ATE6005T1 (nl)
AU (1) AU541396B2 (nl)
BR (1) BR8107421A (nl)
CA (1) CA1169552A (nl)
DE (1) DE3162050D1 (nl)
ES (1) ES8300217A1 (nl)
NL (1) NL8006257A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5887164U (ja) * 1981-12-07 1983-06-13 アルプス電気株式会社 テ−プレコ−ダの駆動装置
JPS5948840A (ja) * 1982-09-10 1984-03-21 Clarion Co Ltd テ−プ弛み防止装置
NL8304313A (nl) * 1983-12-15 1985-07-01 Philips Nv Schakelinrichting voor het bedienen van de opnameschakelaar van een magneetbandapparaat.
DE4344287C1 (de) * 1993-12-23 1995-06-14 Siemens Ag Supraleitender Magnet mit aktiver Schirmung für Kernspintomographieanlagen
CN112008917B (zh) * 2020-10-27 2021-02-12 山东道智盛信息科技有限公司 一种可降解聚乙烯制无印刷塑料围裙成型模具

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE634417A (nl) * 1962-07-04
JPS539083B2 (nl) * 1972-03-21 1978-04-03
GB1534306A (en) * 1975-02-12 1978-11-29 Ban I Magnetic recording/reproducing apparatus
US4061292A (en) * 1976-04-20 1977-12-06 Dictaphone Corporation Bi-directional rotary drive mechanism
JPS53140007A (en) * 1977-05-13 1978-12-06 Hitachi Ltd Power transmission system for cassette tape recorder
JPS6019057B2 (ja) * 1978-01-19 1985-05-14 ソニー株式会社 記録再生装置等に於ける操作装置
NL7901044A (nl) * 1978-02-10 1979-08-14 Clarion Co Ltd Magnetisch bandopneem- en terugspeelapparaat.
US4348704A (en) * 1978-03-24 1982-09-07 Clarion Co., Ltd. Magnetic tape recording/reproducing apparatus
US4301482A (en) * 1978-08-11 1981-11-17 Trevithick Richard W Programmable multi-channel audio playback system for reel-to-reel tapes
US4318138A (en) * 1978-11-16 1982-03-02 Olympus Optical Co., Ltd. Automatic reverse cassette tape recorder with a rotatable head-supporting board
JPS6021413B2 (ja) * 1978-12-29 1985-05-27 ソニー株式会社 テ−プレコ−ダ等の動作切換え装置
US4209145A (en) * 1979-01-10 1980-06-24 Minnesota Mining And Manufacturing Company Fast forward-reverse mechanism for cassette type tape recorder
US4330801A (en) * 1979-03-16 1982-05-18 Tokyo Shibaura Denki Kabushiki Kaisha Tape recorder
US4399475A (en) * 1980-04-14 1983-08-16 Trio Kabushiki Kaisha Tape recorder

Also Published As

Publication number Publication date
EP0052399B1 (en) 1984-01-25
ES507105A0 (es) 1982-10-01
CA1169552A (en) 1984-06-19
ES8300217A1 (es) 1982-10-01
US4468711A (en) 1984-08-28
JPS6349296B2 (nl) 1988-10-04
JPS57111851A (en) 1982-07-12
ATE6005T1 (de) 1984-02-15
KR830008299A (ko) 1983-11-18
EP0052399A1 (en) 1982-05-26
AU541396B2 (en) 1985-01-03
BR8107421A (pt) 1982-08-10
KR880000324B1 (ko) 1988-03-19
AU7753881A (en) 1982-05-27
DE3162050D1 (en) 1984-03-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3987486A (en) Magnetic tape cassette player with head positioning and ejection structure
CA1304818C (en) Magnetic tape cassette loading system in recording and/or reproducing apparatus
US5114093A (en) Brake mechanism for reel stands of a tape recorder
NL192230C (nl) Bedrijfswijze-omschakelmechanisme voor opname- en/of weergave-apparaat voor registratiedragers.
NL192149C (nl) Bedrijfswijze-omschakelinrichting.
KR100628397B1 (ko) 저장 장치 및 저장 컨테이너를 포함하는 저장 시스템 및저장 장치에 저장 컨테이너를 위치 결정하기 위한 위치결정 수단
KR880003724Y1 (ko) 진동 아이들러 기구
NL8006257A (nl) Apparaat voor het opnemen en/of weergeven van signalen op een magneetband.
US6330983B1 (en) Recording and/or reproducing device having a tape pull-out element and a coupling element and having guide means for these two parts
US6278572B1 (en) Recording and/or reproducing device having drive means for the actuation of holder means for a cassette and of retaining means for a tape pull-out element
US6560062B1 (en) Recording and/or reproducing device having compact drive means for actuating means for the actuation of holder means for a cassette
JPS624919Y2 (nl)
US4061292A (en) Bi-directional rotary drive mechanism
US6385005B1 (en) Recording and/or reproducing device having actuating means for the actuation of holder means for a record carrier
NL8304313A (nl) Schakelinrichting voor het bedienen van de opnameschakelaar van een magneetbandapparaat.
JPH0528576Y2 (nl)
US4646174A (en) Magnetic tape reproducing apparatus including automatic stop mechanism
US4280154A (en) Slot loading cassette tape mechanism
US20060291092A1 (en) Recording and/or reproducing device having a clutch member with a controllable play
EP0045328B1 (en) A loading mechanism for a cassette tape recorder
EP0639831A1 (en) Recording/reproduction method and recording/reproduction apparatus
CA1161165A (en) Mode change-over mechanism for a tape recorder
US5196968A (en) Magnetic tape cassette apparatus having a microprocessor controlled servo rod and tape device
JP2667843B2 (ja) テープレコーダ
CA1161163A (en) Loading change-over mechanism for a video tape recorder

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed