NL8304230A - Rijdbare inrichting voor het vormen van een bodemlaag. - Google Patents

Rijdbare inrichting voor het vormen van een bodemlaag. Download PDF

Info

Publication number
NL8304230A
NL8304230A NL8304230A NL8304230A NL8304230A NL 8304230 A NL8304230 A NL 8304230A NL 8304230 A NL8304230 A NL 8304230A NL 8304230 A NL8304230 A NL 8304230A NL 8304230 A NL8304230 A NL 8304230A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mobile device
scraper bar
plate
relative
plates
Prior art date
Application number
NL8304230A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Bruil Arnhem Groep
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bruil Arnhem Groep filed Critical Bruil Arnhem Groep
Priority to NL8304230A priority Critical patent/NL8304230A/nl
Priority to US06/677,083 priority patent/US4621944A/en
Priority to DE8435486U priority patent/DE8435486U1/de
Priority to CA000469410A priority patent/CA1213457A/en
Priority to EP84201819A priority patent/EP0145102B1/en
Priority to AT84201819T priority patent/ATE28224T1/de
Priority to DE8484201819T priority patent/DE3464638D1/de
Priority to AU42020/85A priority patent/AU580055B2/en
Publication of NL8304230A publication Critical patent/NL8304230A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C19/00Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving
    • E01C19/12Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving for distributing granular or liquid materials
    • E01C19/15Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving for distributing granular or liquid materials for laying-down uncoated stone or similar materials, or for striking-off or spreading same without compacting, e.g. for crushed rock base courses, sand cushions for paving
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C19/00Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving
    • E01C19/12Machines, tools or auxiliary devices for preparing or distributing paving materials, for working the placed materials, or for forming, consolidating, or finishing the paving for distributing granular or liquid materials
    • E01C19/18Devices for distributing road-metals mixed with binders, e.g. cement, bitumen, without consolidating or ironing effect
    • E01C19/187Devices for distributing road-metals mixed with binders, e.g. cement, bitumen, without consolidating or ironing effect solely for spreading-out or striking-off deposited mixtures, e.g. spread-out screws, strike-off boards

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Road Repair (AREA)
  • Road Paving Machines (AREA)
  • Processing Of Stones Or Stones Resemblance Materials (AREA)
  • Road Paving Structures (AREA)
  • Road Signs Or Road Markings (AREA)
  • Feeding, Discharge, Calcimining, Fusing, And Gas-Generation Devices (AREA)
  • Disintegrating Or Milling (AREA)
  • Tyre Moulding (AREA)

Description

fr . * 0 4 C/Ca/ar/4-Bruil
Rijdbare inrichting voor het vormen van een bodemlaag.
De uitvinding heeft betrekking op een rijdbare inrichting voor het vormen van een bodemlaag# voorzien van een aan zijn einden door respectieve wiel- of rolstellen ondersteunde en ten opzichte daarvan in hoogte instelbare afrij-5 balk.
De uitvinding stelt zich ten doel, een dergelijke inrichting zodanig uit te voeren, dat deze geschikt is voor vorming van een geprofileerde bodemlaag, welke bijvoorbeeld het gebogen profiel volgt van een aanwezig wegdek- of start-10 baangedeelte, dat over de te vormen bodemlaag dient te worden doorgetrokken.
Daartoe stelt de uitvinding voor, dat de afrijbalk is voorzien van een aantal elkaar in de balklangsrichting opvolgende schuiforganen en van middelen voor instelling van 15 de respectieve hoogten van de schuiforganen ten opzichte van de balk. Dit maakt het mogelijk om de rijdbare inrichting eerst op het aanwezige, te copiëeren wegdek- of startbaange-deelte te plaatsen, de afrijbalk te laten dalen, de hoogten van de afzonderlijke schuiforganen ten opzichte van de balk 20 ter plaatse aan het profiel aan te passen, de afrijbalk met de aldus ingestelde schuiforganen te laten stijgen, de inrichting met behulp van de genoemde wiel- of rolstellen boven de te vormen bodemlaag te rijden, de afrijbalk met de ingestelde schuiforganen tot de in verband met de dikte van het 25 aan te brengen wekdek of startbaandek gewenste diepte te laten dalen en tenslotte de aldus in zijn bedrijfsstand gebrachte inrichting in de gewenste richting te verrijden, ' waarbij de schuiforganen de bodemlaag volgens het gewenste copiëerprofiel vormen.
30 Een dergelijke mogelijkheid is niet alleen van be lang voor het doortrekken van een wegdek, doch in het bijzonder voor snel herstel van een startbaan welke, nadat daarin een krater is gevormd, zo snel mogelijk weer in gebruik dient te kunnen worden genomen.
0 4 2 3 o .
- 2 - I « ï %
Om practische redenen verdient het volgens de uitvinding aanbeveling, dat ieder schuiforgaan is uitgevoerd als een zich ten minste gedeeltelijk in een hoofdzakelijk verticaal vlaksuitstrekkende plaat, welke met de afrijbalk is ge-5 koppeld door middel van koppelmiddelen, welke een beweging in verticale richting van de plaat binnen het genoemde vlak ten opzichte van de afrijbalk toelaten. Bij voorkeur is de constructie zodanig, dat de koppelmiddelen een rotatiebeweging van de plaat binnen het genoemde vlak ten opzichte van de 10 afrijbalk toelaten. Duidelijk zal zijn, dat deze maatregelen een betrekkelijk nauwkeurige copiëring van een aanwezig wegdek- of startbaangedeelte ten goede komen.
' Ten behoeve van het bedieningsgemak verdient het volgens de uitvinding aanbeveling, dat de koppelmiddelen wor-15 den gevormd door ten minste één aan de afrijbalk of de plaat uitstekende, horizontale pen, welke steekt door en een verticale relatieve beweging kan uitvoeren binnen een respectievelijk in de plaat of in de afrijbalk gevormde, verticale sleuf. Ter wille van de reeds genoemde mogelijkheid, dat de 20 plaat een rotatiebeweging ten opzichte van de afrijbalk kan uitvoeren, verdient h'et daarbij aanbeveling, dat de sleuf een grotere breedte dan de diameter van de pen heeft. Uit practische overwegingen verdient het volgens de uitvinding aanbeveling, dat de pen een uitwendige schroefdraad heeft voor 25 samenwerking met een moer af dat de pen is uitgevoerd als een schroefbout.
Duidelijk zal zijn, dat de schuiforganen een betrekkelijk gro^t gewicht kunnen hebben. In verband daarmede schrijft de uitvinding voor, dat de middelen voor instelling , 30 van de respectieve hoogten van de schuiforganen ten opzichte van de afrijbalk voor ieder schuiforgaan een hefinrichting omvatten.
8304230 I » -3- f t
Afhankelijk van de practische omstandigheden en van de voorkeur van de gebruiker is het volgens de uitvinding mogelijk,, dat de hef inrichting van hydraulisch bekrachtigbaar type is, van electromotorisch bekrachtigbaar type is of van 5 mechanisch of met de hand bekrachtigbaar type is.
Daarbij stelt de uitvinding ter verkrijging van een betrekkelijk eenvoudige, betrouwbare constructie voor, dat het heforgaan een in rotatie aandrijfbare, althans ten minste nagenoeg verticale schroefdraadas bevat, welke op ten minste •j q één plaats op tegen een langsbeweging ten opzichte van de afrijbalk borgende wijze roteerbaar aan de balk is gelagerd en een moerorgaan draagt, dat aan het schuiforgaan is bevestigd en dit draagt. Voor het reeds genoemde geval, dat het heforgaan van het met de hand bekrachtigbare type is, wordt 15 volgens de uitvinding een in de praktijk eenvoudig te bedienen constructie verkregen, wanneer de schroefdraadas aan zijn boven de afrijbalk uitstekende einde een met de hand te bedienen aandrijfwiel en/of - kruk draagt.
Ten einde te voorkomen, dat de zich tijdens bedrijf 20 vóór het schuiforgaan verzamelende hoeveelheid bodem- materiaal over het schuiforgaan heen gaat en aan de achterzijde van het schuiforgaan op de reeds gevormde bodemlaag terechtkomt, verdient het volgens de uitvinding aanbeveling, dat aan het schuiforgaan een zich aan of nabij de bovenzijde 25 daarvan uitstrekkende afbuigplaat is toegevoegd, welke geschikt is om zich vóór het schuiforgaan verzamelend bodem-materiaal in de verplaatsingsrichting van de rijdbare inrichting af te buigen. Op deze wijze wordt zekergesteld, dat het verplaatste bodemmateriaal steeds vóór de inrichting uit 30 beweegt, respectievelijk blijft. Hoewel de toepassing van een afzonderlijke afbuigplaat mogelijk is, wordt volgens de uitvinding een eenvoudige oplossing verkregen, wanneer het schuiforgaan aan zijn bovenzijde in de verplaatsingsrichting van de rijdbare inrichting is omgebogen.
35 De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening. Daarin tonen:
___J
8304230 * \ - 4 -
Fig. 1, schematisch en in perspectief, een rijdbare inrichting volgens de uitvinding tijdens bedrijf ter plaatse van een met bodemmateriaal gevulde krater met gevlakte randen in een startbaan, 5 Fig. 2 en Fig. 3, schematisch, respectievelijk een bovenaanzicht en een vooraanzicht op een rijdbare inrichting volgens de uitvinding,
Fig. 4, in perspectief en op grotere schaal, enige details van de afrijbalk, een deze aan een einde ondersteu-10 nend rolstel en een door de afrijbalk gedragen schuiforgaan, en
Fig. 5 een verticale doorsnede door een startbaan-gedeelte, waarin na toepassing van een inrichting volgens de uitvinding een aantal startbaanplaten is opgenomen.
15 De in Fig. 1 in perspectief en in de Fig. 2 en 3 respectievelijk in bovenaanzicht en in vooraanzicht weergegeven inrichting volgens de uitvinding bestaat in hoofdzaak uit een afrijbalk 1, welke aan zijn beide einden door rolstellen 2 wordt ondersteund en ten opzichte daarvan met behulp van 20 instelmiddelen 3 in hoogte instelbaar is. De afrijbalk 1 is voorzien van een aantal elkaar in de balklangsrichting opvolgende schuiforganen in de vorm van zich in een hoofdzakelijk verticaal vlak uitstrekkende platen 4, waarvan de respectieve hoogten ten opzichte van de afrijbalk 1 door middel van in-25 stelmiddelen 5 kunnen worden ingesteld. Een dergelijke hoog-te-instelling van de platen 4 wordt toegelaten door als kop-pelmiddelen dienende schroefbouten 6, welke de platen 4 langs de afrijbalk 1 geleiden. Een parallelbalk 7, welke zich evenwijdig aan de afrijbalk 1 uitstrekt en door respectieve stut-30 balken 8 en trekbalken 9 daarmee is gekoppeld, dient ter ver- t groting van de buigstijfheid van de afrijbalk 1. Aan de hand van Fig. 4 zal nog op een aantal details van de inrichting worden ingegaan.
Fig. 3 toont een vooraanzicht op de inrichting vol-35 gens de uitvinding in de insteltoestand daarvan, welke aan de in Fig. 1 afgeheelde, normale bedrijfstoestand voorafgaat. In deze insteltoestand volgens Fig. 3 rust de inrichting op een 8304230 - 5 - . 1 startbaangedeelte 10 met een enigszins bolle verticale dwarsdoorsnede/ waarbij de langsas van de afrijbalk 1 zich evenwijdig aan het dwarsdoorsnedevlak uitstrekt. Daarbij is de afrijbalk 1 (tezamen met het balkenstel 7,8,9 dat aan de be-5 wegingen van de afrijbalk 1 deelneemt en verder niet afzonderlijk zal worden vermeld) met de door middel van de bouten 6 met de balk gekoppelde platen 4 door middel van de hoogte- . instelmiddelen 3 zover ten opzichte van de rolstellen 2 in benedenwaartse richting verplaatst, dat alle platen 4 langs 10 hun onderrand tot aanslag op het bovenoppervlak van het startbaangedeelte 10 kunnen worden gebracht. Zoals reeds is opgeraerkt, vertoont dit laatstgenoemde ter plaatse een naar boven toe bolle dwarsdoorsnede; in Pig. 3 is het horizontale vlak door de steunpunten van de rolstellen 2 met een gebroken 15 lijn weergegeven. De als schuiforganen dienende platen 4, welke een rechthoekige vorm en bijvoorbeeld een lengte van 2m hebben, kunnen stuk voor stuk aan hun onderrand tot aanslag op het startbaangedeelte 10 worden gebracht door iedere plaat met behulp van zijn bijbehorende instelmiddelen 5 tot op het 20 startbaangedeelte 10 te laten dalen. Daarna kan de afrijbalk 1 met de volgens het in Pig. 3 getekende startbaanprofiel ten opzichte van de balk gepositioneerde platen 4 door middel van de hoogte-instelmiddelen 3 worden geheven, dat wil zeggen in bovenwaartse richting ten opzichte van de rolstellen 2 worden 25 verplaatst. De inrichting is dan gereed voor toepassing in de situatie volgens Fig. 1, waarin de iqrichting zelf in zijn bedrijfstoestand is weergegeven en de gebroken lijn III-III de langsas van de afrijbalk 1 vertegenwoordigt in zijn daaraan voorafgaande insteltoestand volgens Pig. 3.
30 Omtrent Pig. 1 wordt het volgende opgemerkt. Deze figuur is gekozen als voorbeeld van een typische situatie, waarin de rijdbare inrichting volgens de uitvinding in het bijzonder tot zijn recht komt. Uitgegaan is van een startbaangedeelte, dat ook in Fig. 1 met het verwijzingsgetal 10 35 is aangeduid. Aangenomen wordt, dat in het startbaangedeelte 8304230 4 * -βίο op een bepaald ogenblik een bomkrater is ontstaan en dat de startbaan zo snel mogelijk dient te worden hersteld, dat wil zeggen ter plaatse van de bomkrater in een toestand dient te worden gebracht, welke in Pig. 5 als verticale dwarsdoor-5 snede door het herstelde startbaangedeelte 11 is weergegeven. In de herstelde toestand volgens Fig. 5 gaat het oorspronkelijke startbaangedeelte 10 ongeveer ter plaatse van de bomkrater over in het herstelde startbaangedeelte 11, dat aan zijn bovenzijde bestaat uit een aantal nauw aaneensluitende 10 startbaanplaten 12 van gewapend beton met voorafbepaalde af- 2 metingen van bijvoorbeeld 2 x 2m , welke conform het glooiende profiel van het oorspronkelijke startbaangedeelte 10 (zie Fig. 3) rusten op een in de haast binnen de bomkrater gevormde bodemlaag 13, waarvan Fig. 1 de voorafgaande afwer-15 king door middel van een rijdbare inrichting volgens de uitvinding laat zien.
Hoewel de uitvinding zich tot een rijdbare inrichting voor het afwerken of vormen van de bodemlaag 13 beperkt, kan omtrent de aan de toepassing van de rijdbare inrichting J20 voorafgaande hersteloperatie het volgende worden opgemerkt. Zodra de bomkrater is ontstaan, worden eerst alle boven de startbaan uitstekende of zich daarop bevindende resten in de bomkrater geschoven. Vervolgens wordt met behulp van gemotoriseerde, rijdbare zaaginstallaties in de bovenzijde van het 25 resterende startbaangedeelte 10 rondom de krater een rechthoekig gat gezaagd, waarvan de beide zijden respectieve lengten vertonen, welke gehele veelvouden van de afmetingen van de bij de reparatie toe te passen startbaanplaten 12 bedragen, bijvoorbeeld gehele veelvouden van 2m. Ter zijde 30 wordt opgemerkt, dat de Fig. 1,2 en 3 een rijdbare inrichting volgens de uitvinding tonen, welke is uitgerust met acht als schuiforgaften dienende platen 4 met ieder een lengte van 2m, overeenkomende met de toestand volgens Fig. 5, waarin het herstelde startbaangedeelte 11 een breedte van acht start-35 baanplaten 12 met ieder een breedte van 2m heeft. Het uit de genoemde zaagbewerking resulterende gat wordt vervolgens met willekeurig geschikt materiaal volgestort en aan zijn boven- 8304230 * * - 7 - zijde met zand of een ander geschikt materiaal afgevuld, waaruit de situatie volgens Pig. 1 resulteert. In Fig. 1 zijn de met de rijdbare inrichting volgens de uitvinding te bewerken bodemlaag 13 benevens de langsranden 14 en de dwarsranden 5 15 van het genoemde gat zichtbaar.
Nadat het gat met de randen 14 en 15 op de beschreven wijze is gevormd en gevuld en vervolgens een te profileren bodemlaag 13 is opgestort, wordt de rijdbare inrichting volgens de uitvinding naar het gat verplaatst en zodanig na-10 bij het gat op het resterende startbaangedeelte 10 opgesteld, dat de langsas van de afrijbalk 1 zich volgens de gebroken lijn III-III in Fig. 1 uitstrekt. Tijdens de genoemde verplaatsing bevindt de afrijbalk 1 met de daaraan bevestigde platen 4 zich op een zodanige hoogte boven de startbaan, dat 15 de platen 4 aan hun onderrand vrij van de startbaan blijven. Nadat de inrichting in de door de gebroken lijn III-III in Fig. 1 vertegenwoordigde positie is gebracht, wordt de afrijbalk 1 met de platen 4 weer op de reeds aan de hand van Fig.
3 beschreven wijze neergelaten; de inrichting bevindt zich 20 dan in de insteltoestand, waarin de hoogten van de verschillende platen 4 op de beschreven wijze door neerlating op het resterende startbaangedeelte 10 worden ingesteld. Vervolgens wordt de afrijbalk 1 met de "profielgetrouw" daaraan bevestigde platen 4 door middel van de instelmiddelen 3 enigszins 25 geheven, zodat de platen 4 weer vrij van het startbaangedeelte 1 0 komen. Daarop wordt de inrichting naar het gat verplaatst totdat de platen 4 zich juist boven de dwarsrand 15 van het gat bevinden. Door middel van de instelmiddelen 3 wordt de afrijbalk 1 met de platen 4 vervolgens zover neerge-30 laten, dat deze laatstgenoemden met hun onderrand in het gat binnendringen tot een diepte, welke met de dikte van de uiteindelijk te leggen startbaanplaten 12 overeenkomt (zie Fig.
5). De inrichting wordt vervolgens in de richting van de pijl in Fig. 1 verder verplaatst, waarbij de rolstellen 2 aan de 35 buitenzijde van de langsranden 14 van het gat over het oorspronkelijke startbaangedeelte 10 rollen en de practisch 8304230 é % - 8 - verticaal in het gat stekende platen 4 de bodemlaag 13 volgens het eerder ingestelde profiel afstrijken.
In Fig. 1 is de rijdbare inrichting ongeveer te halver lengte van het gat getekend. Daarbij is eenvoudig-5 heidshalve geen aan de voorzijde van de als schuiforganen dienende platen 4 opgestuwd materiaal van de bodemlaag 13 getekend, doch in werkelijkheid zal dergelijk opgestuwd materiaal tijdens bedrijf de in Fig. 1 zichtbare voorzijde van de inrichting aan het zicht onttrekken.
10 Zodra de inrichting de in Fig. 1 slechts als een lijn zichtbare, geprofileerde dwarsrand 15 van het gat bereikt heeft, wordt de afrijbalk 1 met de daaraan bevestigde platen 4 weer door middel van de instelmiddelen 3 geheven, waarna de inrichting kan worden afgevoerd. Nadat het door de 15 inrichting weggeschoven, ter plaatse overtollige materiaal van de bodemlaag 13 op willekeurig geschikte wijze is verwijderd, kunnen vervolgens op de aldus geprofileerde bodemlaag 13 de startbaanplaten 12 worden gelegd, waaruit een hersteld startbaangedeelte 11 volgens Fig. 5 resulteert.
20 Zoals uit de voorgaande alinea's blijkt, verschaft de rijdbare inrichting volgens de uitvinding de mogelijkheid tot snelle vorming of afwerking van de bodemlaag 13 met eenzelfde profiel als het oorspronkelijke startbaangedeelte 10, zodat het door legging van de startbaanplaten 12 verkregen, 25 gerepareerde startbaangedeelte 11 eenzelfde glooiing als het oorspronkelijke startbaangedeelte 10 toont.
Duidelijk zal voorts zijn, dat bij de reparatie van bomkraters van kleinere afmetingen volstaan kan worden met het zagen van een rechthoekig gat, waarvan de dwarsrand 14 30 een lengte heeft, welke doodr een kleiner dan het totaal beschikbare aantal schuifplaten 4 van de inrichting kan worden bestreken. In dat geval wordt slechts het in aanmerking komende aantal schuifplaten toegepast, respectievelijk op de gewenste hoogten ingesteld, terwijl de overige platen 4 van 35 de inrichting in een bovenste stand worden gehouden, waarin zij niet aan de afstrijkoperatie deelnemen. In geval van een 8304230 » *Γ , - 9 - bomkrater met grotere afmetingen kan het nodig zijn, binnen het kratergat eerst een rolbaan voor één van beide rolstellen 2 van de inrichting te vormen.
Aan de hand van Fig. 4 zal nog op enige details 5 worden ingegaan van de afrijbalk 1, een dezé aan een einde ondersteunend rolstel 2 met hoogte-instelmiddelen 3 en een door de afrijbalk 1 gedragen schuiforgaan 4 met instelmidde-len 5, welke in hun algemeenheid in Fig. 4 ook met deze respectieve verwijzingscijfers zijn aangeduid.
10 Zoals Fig. 4 laat zien, heeft de afrijbalk 1 bij de hier beschreven uitvoeringsvorm in hoofdzaak de gedaante van een I-profiel, dat ter vergroting van de buigstijfheid met een eveneens als I-profiel uitgevoerde parallelbalk 7 is gekoppeld via buisvormige'stutbalken 8 en trekbalken 9; voor 15 zover in Fig. 4 niet anders is getekend, geldt dat alle vaste verbindingen tussen de verschillende onderdelen van de inrichting door lassen zijn gevormd.
De afrijbalk 1 en de parallelbalk 7 worden aan hun beide einden ondersteund door respectieve rolstellen 2, waar-20 van het ene in Fig. 4 is getekend. Duidelijk zal zijn, dat de rolstellen 2 voor verplaatsing van de inrichting volgens de pijl in Fig. 1, dat wil zeggen langs de langsrand 14 van het startbaangat in Fig. 1, dienen te zijn uitgevoerd. Bij de in Fig. 4 weergegeven uitvoeringsvorm vertoont het rolstel 2 25 zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde van de inrichting een roleenheid 21, welke om een zich in de normale verplaats ingsrichting van de inrichting uitstrekkende kantelas 22 een kantelende beweging kan uitvoeren ten opzichte van een in hoofdzaak omgekeerd ü-vormig juk 23, waarvan de naar be-30 neden gerichte benen 24 door middel van de genoemde kantelas-sen 22 met de beide roleenheden 22 zijn gekoppeld en waarvan de zich eveneens in de verplaatsingsrichting van de inrichting uitstrekkende bovenligger 25 twee in Fig. 4 schematisch aangegeven moerorganen 26 draagt, welke aan de bovenligger 25 35 zijn vastgelast en dienen voor samenwerking met twee schroef-draadassen 27, welke,zoals nog verder zal worden toegelicht, respectievelijk op de afrijbalk 1 en de parallelbalk 7 8304230 ' I * - 10 - * zodanig zijn gelagerd, dat zij ten opzichte van hun bijbehorende balk vrij kunnen roteren doch geen langsbeweging kunnen uitvoeren. Boven de moerorganen 26 strekken zich rond- ; om de schroefdraadassen 27 respectieve tandwieloverbrengings-5 kasten 28 uit, welke met elkaar zijn gekoppeld via een as 29 die bij de hier beschreven uitvoeringsvorm met de hand in rotatie kan worden aangedreven door middel van een handwiel 30, doch ook motorisch zou kunnen worden aangedreven. De zojuist genoemde onderdelen 26-30 vormen tezamen de reeds ge-10 noemde instelmiddelen 3, welke dienen om de relatieve hoogte van de afrijbalk 1 (en de parallelbalk 7 enz.) enerzijds en het rolstel 2 anderzijds op een voor de gewenste bedrijfs-toestand of insteltoestand van de inrichting geschikte waarde in te stellen. In de situatie volgens Fig. 4 is een zodanige 15 waarde ingesteld, dat de afrijbalk 1 (en de parallelbalk 7 enz.) door het rolstel 2 op een hoogte wordt ondersteund, waarbij de onderrand van de door de afrijbalk 1 gedragen schuifplaat 4 zelfs in zijn ten opzichte van de afrijbalk laagste stand vrijblijft van het (in Fig. 4 niet getekende) 20 grondvlak, waarop het rolstel 2 rust. De inrichting kan in dat geval vrij over het grondvlak, bijvoorbeeld het start-baangedeelte 10 in Fig. 1, worden verplaatst.
Omtrent de tot de instelmiddelen 3 behorende schroefdraadassen 27 is reeds opgemerkt, dat deze vrij 25 roteerbaar op de beide balken 1 en 7 zijn gelagerd. De schroefdraadassen 27, waarvan de lengte zodanig is gekozen, dat de relatieve hoogte van de afrijbalk 1 en de rolstellen 2 op iedere tijdens bedrijf gewenste waarde kan worden gebracht, zijn daartoe opgesloten binnen omgekeerd ü-vormige 30 jukken 16, waarvan de benen 17 aan hun vrije uiteinden op c respectievelijk de afrijbalk 1 en de parallelbalk 7 zijn vastgelast en de respectieve dwarsliggers 18 respectieve bovenlagers 19 voor de schroefdraadassen 27 dragen. In Fig. 4 is op het ene been 17 van het voorste juk 16 een schaalver-35 deling 20 zichtbaar, waaraan de relatieve hoogte, welke door middel van de instelmiddelen 3 is ingesteld, kan worden afgelezen.
8304230 • ï - 11 -
Vervolgens zal worden ingegaan op de wijze, waarop de bij de hier beschreven uitvoeringsvorm als platen 4 uitgevoerde schuiforganen met de afrijbalk 1 zijn gekoppeld en in hoogte ten opzichte daarvan kunnen worden ingesteld.
5 Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm is sprake van schuifplaten 4 met een zich in de langsrichting van de afrijbalk 1 uitstrekkende lengte van 2m, welke nabij hun beide uiteinden met de afrijbalk zijn gekoppeld. Daartoe zijn op in aanmerking komende plaatsen tussen de naar de voorzijde 10 van de inrichting gekeerde flenzen van de I-profielvormige afrijbalk 1 platen 31 gelast, welke op met die van de schroefbouten 6 in Fig. 4 overeenkomende plaatsen (in de tekening niet zichtbare) gaten met inwendige schroefdraad voor opname van de schroefbouten 6 vertonen en als vast aan 15 de afrijbalk 1 bevestigde moeren voor opname van de schroefbouten 6 kunnen worden beschouwd. Iedere schuifplaat 4 vertoont nabij zijn beide uiteinden, dat wil zeggen tegenover de in Fig. 4 niet zichtbare gaten in de platen 31, verticale sleuven 32, waarvan de breedte groter dan de uitwendige dia-20 meter van de schroefbouten 6 is. Dit heeft tot gevolg, dat een schuifplaat 4, welke door middel van vier respectievelijk twee aan twee door de beide sleuven 32 stekende schroefbouten 6 met (moerplaten 31 van) de afrijbalk 1 is gekoppeld, ten opzichte daarvan niet alleen een zuiver verticale beweging 25 kan ondergaan, waarbij de bouten 6 uitsluitend een relatieve verplaatsing in de langsrichting van de sleuven 32 ten opzichte van de plaat 4 uitvoeren, doch tevens een door de breedte van de sleuven 32 beperkte rotatiebeweging binnen zijn eigen vlak, waarbij de bouten 6 geringe bewegingen in de 30 dwarsrichting van de sleuven 32 uitvoeren. Hieruit resulteert de duidelijk in Fig. 3 zichtbare mogelijkheid om de verschillende schuifplaten 4 in zodanig verschillende rotatiestanden ten opzichte van de afrijbalk 1 te brengen, dat de onderranden van de platen 4 een gewenst wegdek- of startbaanprofiel 35 kunnen volgen. Vanaf de buitenzijde gaan de bouten 6 niet rechtstreeks door een sleuf 32, doch via een met enige ruimte over deze aangebrachte leiplaat 33.
8304230 « » 9 - 12 -
Opgemerkt wordt, dat in plaats van de beschreven constructie met de bouten 6 en de aan de afrijbalk 1 bevestigde moerplaten 31 ook een andere constructie voor de koppeling van de schuifplaten 4 met de afr.ijbalk 1 kan worden toe-5 gepast; zo kunnen de platen 31 of 33 bijvoorbeeld naar buiten toe uitstekende tapeinden dragen, welke door de sleuven 32 en bijbehorende gaten in respectievelijk de platen 33 of 31 heengaan voor opname van moeren.
Duidelijk zal voorts zijn, dat de beschreven koppe-10 ling door middel van de bouten 6 of dergelijke van de schuifplaten 4 met de afrijbalk 1 voldoende mogelijkheden biedt om de verschillende schuifplaten 4 in hun respectievelijk gewenste posities ten opzichte van de afrijbalk 1 te brengen. Bij de rijdbare inrichting volgens de uitvinding geschiedt 15 deze instelling van de schuifplaten 4 met behulp van als hef-inrichtingen uitgevoerde instelmiddelen 5, welke thans nader zullen worden beschreven.
Nabij een moerplaat 31 is tussen de flenzen van de I-profielvormige afrijbalk 1 een moerorgaan 34 opgenomen, dat 20 enerzijds door middel van een bout 35 met het bijbehorende einde van de schuifplaat 4 is gekoppeld en anderzijds een uitsluitend verticale beweging tussen de beide flenzen kan uitvoeren langs een schroefdraadas 36, welke door middel van lagers 37 aan de beide flenzen van de afrijbalk 1 vrij ro-25 teerbaar is ondersteund en aan zijn boveneinde van een hand-bedieningswiel 38 is voorzien. De zojuist genoemde onderdelen 34-38, waarvan nabij ieder langseinde van een schuifplaat 4 een stel is aangebracht, vormen de reeds genoemde instelmiddelen 5. Duidelijk zal zijn, dat met behulp van deze instel-30 middelen een zeer nauwkeurige positiebepaling van een schuif-' plaat 4 ten opzichte van de afrijbalk 1 mogelijk is. De toe passing van met een schroefdraadas 36 werkende hefinrich-tingen, welke met behulp van de bijbehorende handbedienings-wielen 38 snel kunnen worden ingesteld, blijkt in de praktijk 35 goed te voldoen. Afhankelijk van de praktijkomstandigheden kan uiteraard ook een andere wijze van bekrachtiging van de hefinrichtingen worden toegepast, zoals een electromotorische
K
8304230 - 13 - of hydraulisch. In Fig. 3 is de insteltoestand van de inrichting volgens de uitvinding weergegeven.
In Fig. 4 is, ten einde het zojuist genoemde moer-orgaan 34 en het zich tussen de flenzen van de afrijbalk 1 5 uitstrekkende gedeelte van de schroefdraadas 36 zichtbaar te maken, een gedeelte van de schuifplaat 4 weggesneden; dit zelfde geldt voor een aan de bovenzijde van de schuifplaat 4 t aangebrachte afbuigplaat 39, welke ter weerszijden van het weggesneden gedeelte van de schuifplaat 4 in Fig. 4 zichtbaar 10 is. Deze afbuigplaat dient om te verhinderen, dat zich tijdens bedrijf aan de voorzijde van de schuifplaat 4 verzamelend materiaal van de te bewerken bodemlaag tot boven de afrijbalk 1 wordt opgestuwd en daarover heen valt. Dit probleem kan zich in het bijzonder voordoen, wanneer de schuif-15 platen 4 zich niet in een zuiver verticaal vlak uitstrekken, zoals in Fig. 4 is weergegeven, doch aan de onderzijde enigszins schuin naar voren uitsteken, hetgeen in sommige gevallen aanbeveling verdient. Opgemerkt wordt, dat de afbuigplaat 39 niet alleen kan worden uitgevoerd als een aan of nabij de 20 bovenzijde van een schuifplaat 4 aangebrachte, afzonderlijke plaat, doch ook kan worden gevormd door het in dat geval in de verplaatsingsrichting van de inrichting omgebogen bovengedeelte van de schuifplaat 4.
Zoals uit de gegeven beschrijving naar voren komt, 25 verschaft de uitvinding een rijdbare inrichting voor het vormen van een geprofileerde bodemlaag, waarvan de aan zijn einden door wiel- of rolstellen ondersteunde afrijbalk is voorzien van een aantal elkaar in de balklangsrichting opvolgende schuiforganen, waarvan de respectieve hoogten ten opzichte 30 van de afrijbalk met behulp van in principe als hefinrich-tingen uitgevoerde instelmiddelen naar wens kunnen worden ingesteld. Daaruit resulteert de mogelijkheid tot vorming van een geprofileerde bodemlaag met eenzelfde glooiingsprofiel als dat van een reeds bestaande startbaan of wegdek. De in-35 richting leent zich in het bijzonder voor snel herstel van een beschadigde startbaan of een beschadigd wegdek.
8304230 - 14 - ' » if *
De uitvinding beperkt zich niet tot de in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm? verschillende wijzigingen kunnen in de beschreven details en in hun onderlinge samenhang worden aangebracht, 5 zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreden.
8304230

Claims (15)

1. Rijdbare inrichting voor het vormen van een bodemlaag, voorzien van een aan zijn einden door respectieve wiel- of rolstellen ondersteunde en ten opzichte daarvan in hoogte instelbare afrijbalk, met het kenmerk, dat de afrij- 5 balk (1) is voorzien van een aantal elkaar in de balklangs-richting opvolgende schuiforganen (4) en van middelen (5,34-38) voor instelling van de respectieve hoogten van de schuiforganen (4) ten opzichte van de balk (1).
2. Rijdbare inrichting volgens conclusie 1, met het 10 kenmerk, dat ieder schuiforgaan is uitgevoerd als een zich ten minste gedeeltelijk in een hoofdzakelijk verticaal vlak uitstrekkende plaat (4), welke met de afrijbalk (1) is gekoppeld door middel van koppelmiddelen (6,31-33), welke een beweging in verticale richting van de plaat (4) binnen het ge-15 noemde vlak ten opzichte van de afrijbalk (1) toelaten.
3. Rijdbare inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen (6,31-33) een rotatiebeweging van de plaat (4) binnen het genoemde vlak ten opzichte van de afrijbalk (1) toelaten.
4. Rijdbare inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen worden gevormd door ten minste één aan de afrijbalk of de plaat uitstekende, horizontale pen (6), welke steekt door en een verticale relatieve beweging kan uitvoeren binnen een respectievelijk in de plaat (4) of 25 in de afrijbalk (1) gevormde, verticale sleuf (32).
5. Rijdbare inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de sleuf (32) een grotere breedte dan de diameter van de pen (6) heeft.
6. Rijdbare inrichting volgens conclusie 4 of 5, 30 met het kenmerk, dat de pen (6) een uitwendige schroefdraad heeft voor samenwerking met een moer (31).
7. Rijdbare inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de pen is uitgevoerd als een schroefbout (6).
8. Rijdbare inrichting vólgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor instelling van de respectieve 8304230 . r- Μ v - 16 - hoogten van de schuiforganen (4) ten opzichte van de afrij-balk (1) voor ieder schuiforgaan (4) een hefinrichting (5,34-38) omvatten.
9. Rijdbare inrichting volgens conclusie 8, met het 5 kenmerk, dat de hefinrichting van hydraulisch bekrachtigbaar type is.
10. Rijdbare inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de hefinrichting van electromotorisch bekrachtigbaar type is.
11. Rijdbare inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de hefinrichting (34-37) van mechanisch of met de hand bekrachtigbaar type (38) is.
12. Rijdbare inrichting volgens één of meer der conclusies 8-11, met het kenmerk, dat de hefinrichting een in 15 rotatie aandrijfbare, althans tenminste nagenoeg verticale schroefdraadas (36) bevat, welke op ten minste één plaats (37) op tegen een langsbeweging ten. opzichte van de afrijbalk (1) borgende wijze roteerbaar aan de balk is gelagerd en een moerorgaan (34) draagt, dat aan het schuiforgaan (4) is be- 20 vestigd (35) en dit draagt.
13. Rijdbare inrichting volgens conclusie 11 en 12, met het kenmerk, dat de schroefdraadas (36) aan zijn boven de afrijbalk (1) uitstekende einde een met de hand te bedienen aandrijfwiel en/of -kruk (38) draagt.
14. Rijdbare inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan het schuiforgaan (4) een zich aan of nabij de bovenzijde daarvan uitstrekkende afbuigplaat 39 is toegevoegd, welke geschikt is om zich vóór het schuiforgaan (4) verzamelend bodemmateriaal in de verplaatsingsinrichting van 30 de rijdbare inrichting af te buigen.
15. Rijdbare inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het schuiforgaan (4) aan zijn bovenzijde in de verplaatsingsrichting van de rijdbare inrichting is omgebogen. 8304230
NL8304230A 1983-11-07 1983-12-07 Rijdbare inrichting voor het vormen van een bodemlaag. NL8304230A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8304230A NL8304230A (nl) 1983-12-07 1983-12-07 Rijdbare inrichting voor het vormen van een bodemlaag.
US06/677,083 US4621944A (en) 1983-11-07 1984-11-30 Rapid repair of runways
DE8435486U DE8435486U1 (de) 1983-12-07 1984-12-04 Fahrbare Vorrichtung zum Planieren und Ausgleichen einer Bodenschicht
CA000469410A CA1213457A (en) 1983-12-07 1984-12-05 Rapid repair of runways
EP84201819A EP0145102B1 (en) 1983-12-07 1984-12-07 Movable apparatus for levelling and equalizing an aggregate layer
AT84201819T ATE28224T1 (de) 1983-12-07 1984-12-07 Bewegliche vorrichtung zum nivellieren und planieren einer mineralschicht.
DE8484201819T DE3464638D1 (en) 1983-12-07 1984-12-07 Movable apparatus for levelling and equalizing an aggregate layer
AU42020/85A AU580055B2 (en) 1983-12-07 1985-05-03 Method and apparatus for repairing roads and runway surfaces

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8304230A NL8304230A (nl) 1983-12-07 1983-12-07 Rijdbare inrichting voor het vormen van een bodemlaag.
NL8304230 1983-12-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8304230A true NL8304230A (nl) 1985-07-01

Family

ID=19842854

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8304230A NL8304230A (nl) 1983-11-07 1983-12-07 Rijdbare inrichting voor het vormen van een bodemlaag.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4621944A (nl)
EP (1) EP0145102B1 (nl)
AT (1) ATE28224T1 (nl)
AU (1) AU580055B2 (nl)
CA (1) CA1213457A (nl)
DE (2) DE8435486U1 (nl)
NL (1) NL8304230A (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4789265A (en) * 1987-02-05 1988-12-06 Sport Koter U.S.A., Inc. Court resurfacing apparatus and process
US4906126A (en) * 1987-02-05 1990-03-06 Sport Koter Usa, Inc. Resurfacing apparatus and process
US4854769A (en) * 1987-02-26 1989-08-08 Kajima Corporation System for paving inclined and/or curved surfaces
WO1989001077A1 (en) * 1987-07-28 1989-02-09 Alfred Hackmack Lateral finisher/distributor
US5257764A (en) * 1991-07-18 1993-11-02 Spaulding Roy L Screed rail support apparatus
US6811861B2 (en) 2000-11-28 2004-11-02 Wisconsin Alumni Research Foundation Structural reinforcement using composite strips
US7198429B2 (en) * 2004-03-31 2007-04-03 Fabcon, Inc. Segmented concrete screed
KR100931431B1 (ko) * 2006-02-21 2009-12-11 미쓰비시덴키 가부시키가이샤 승객 컨베이어의 이동 손잡이 보수 장치

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2094910A (en) * 1933-08-17 1937-10-05 Baily Robert William Apparatus for compacting and surfacing plastic material
US2184913A (en) * 1937-11-08 1939-12-26 William K Beckham Road machine
GB775283A (en) * 1954-12-02 1957-05-22 Mentes Williams Co Inc Apparatus for spreading loose aggregate
US3199422A (en) * 1961-06-15 1965-08-10 Jr Andrew M Rees Pavement laying apparatus
US3182410A (en) * 1963-07-09 1965-05-11 Schiavi Vincent Adjustable scraper blade for roadgrading equipment
US3435740A (en) * 1966-12-02 1969-04-01 Ruby Ind Inc Reciprocal screeds for finishing concrete
US3416416A (en) * 1966-12-23 1968-12-17 George E. Long Control system for flexible and sectionalized screeds
FR1584249A (nl) * 1968-02-13 1969-12-19
US3915582A (en) * 1970-01-09 1975-10-28 Klarcrete Ltd Method of repairing concrete roads
US3716105A (en) * 1970-11-23 1973-02-13 Hallam H Grading attachment for a vehicle
DE2124856A1 (de) * 1971-05-19 1972-12-07 Lübke, August; Kersting, Josef; 4441 Rodde Vorrichtung zur Herstellung eines Profilplanums im Straßenbau
DE2823727C2 (de) * 1978-05-31 1985-02-21 Dynapac HOES GmbH, 2906 Wardenburg Glättbohle eines Straßenfertigers zum Einbauen von Straßendeckenbaustoff
GB2102054A (en) * 1981-07-16 1983-01-26 David Capell Mortar or other material flattening device
US4404244A (en) * 1982-10-27 1983-09-13 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy System for rapid repair of damaged airfield runways

Also Published As

Publication number Publication date
ATE28224T1 (de) 1987-07-15
US4621944A (en) 1986-11-11
AU4202085A (en) 1986-11-06
AU580055B2 (en) 1988-12-22
DE3464638D1 (en) 1987-08-13
CA1213457A (en) 1986-11-04
DE8435486U1 (de) 1985-03-22
EP0145102A2 (en) 1985-06-19
EP0145102A3 (en) 1985-07-03
EP0145102B1 (en) 1987-07-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE102010022467B4 (de) Straßenbaumaschine, sowie Verfahren zum Steuern des Abstandes einer auf einer Bodenoberfläche bewegten Straßenbaumaschine
DE2131650A1 (de) Strassenbaumaschine und Steuerungen dafuer
US3019536A (en) Railway ballast equipment
DE102011010479A1 (de) Gleitschalungs-Strassenfertiger mit Zugmaschinenrahmen mit verstellbarer Länge
NL8304230A (nl) Rijdbare inrichting voor het vormen van een bodemlaag.
DE3106140A1 (de) Brueckenlegegeraet fuer zerlegbare transportable bruecken
EP0585657B1 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Austausch von Bodenmaterial, insbesondere neben Verkehrswegen und Bauwerken
DE1261152B (de) Strassenfertiger, insbesondere fuer Betondecken
DE9107201U1 (de) Schalung zum Betonieren von Kappen oder Gesimsen an einem langgestreckten Bauwerk, vorzugsweise einer Brücke
US2996963A (en) Road paving machine attachment for placing wire mesh in paving material
DE4127106C2 (de) Mobiles Brückenlegegerät
US3816014A (en) Screeding apparatus
DE1759744C3 (de) Straßenfertiger zum Einbau von Beton
EP0562586A2 (de) Strassenbaufahrzeug
RU2106452C1 (ru) Распределяющее устройство для дорожно-строительного материала
CA2461660C (en) Method and device for levelling of a surface
CH693638A5 (de) Einrichtung zur Herstellung einer planen Fläche einer Schicht aus schüttfähigem Baustoff.
DE10358363A1 (de) Gleitschalungsfertiger zum Fertigen von Oberflächenbelägen
DE3036234A1 (de) Vorrichtung zur nivellierung einer betonbelagsoberflaeche und verfahren zu ihrem betrieb
AU2002330782A1 (en) Method and device for levelling of a surface
DE102006030755A1 (de) Straßenfertiger und Verfahren zum Herstellen eines Banketts in Rückwärtsfahrt
EP0563558A1 (de) Deckenfertiger
DE202020104549U1 (de) Anbauvorrichtung für einen Lastkraftwagen zum Herstellen und/oder Reparieren von Seitenstreifen und/oder Randstreifen und/oder Straßenbanketten
DE1759745A1 (de) Strassenfertiger zum Herstellen von Randstreifen aus Beton
DE1995056U (de) Auf raupen oder raedern fahrender strassendeckenfertiger

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed