NL8303725A - Zuigpijp met sleepkop voor een sleepzuiger, waarbij de sleepkop bestaat uit een aansluitstuk en een verwisselbaar vizier. - Google Patents

Description

f 4^/2 : NO 32054

Zuigpijp met sleepkop voor een sleepzuiger, waarbij de sleepkop bestaat uit een aansluitstuk en een verwisselbaar vizier.

Aanvraagster noemt als uitvinder: Hr.J.P.Koert te Nieuw-Lekkerland.

De uitvinding heeft betrekking op een zuigpijp met sleepkop voor een sleepzuiger» welke pijp aan het ondereinde is voorzien van een 5 aansluitstuk van de sleepkop waarin de in wezen rechthoekige doorstroom-opening van de sleepkop overgaat in de cirkelvormige doorsnede van de pijp» op welk aansluitstuk uitwisselbaar een vizier of sleepkoponderge-deelte is aangesloten, dat het de zuigopening, respectievelijk zuig-spleet, bepalende deel van de sleepkop vormt, welk vizier draaibaar om 10 een horizontale dwarsas aan het aansluitstuk is bevestigd.

Een dergelijke zuigpijp is bekend uit de praktijk. Deze algemeen bekende zuigkop bestaat uit een aan de zuigpijp bevestigd aansluitstuk, dat kan worden gecombineerd met een geschikt type vizier. Door ëën enkel aansluitstuk met verschillende vizieren te kunnen combineren, is aanpas-15 sing mogelijk aan de wensen van de afnemer zonder dat voor elk doel een geheel andere sleepkop moet worden vervaardigd. De bevestiging van het vizier aan het aansluitstuk zodanig dat het vizier in beperkte mate om de scharnierpennen ten opzichte van het aansluitstuk kan zwaaien, is in wezen een permanente bevestiging.

20 Wil men het aan het aansluitstuk bevestigde vizier vervangen door een ander vizier, hetgeen in de praktijk wel voorkomt, en door de leveranciers ook wel wordt aanbevolen, dan moet de lasv er binding worden verbroken teneinde de scharnierpennen te kunnen verwijderen, waarna het vizier door een ander kan worden vervangen. Dit is een gecompliceerde 25 langdurige, meerdere dagen in beslag nemende, bewerking waartegen in het niet valt dat men dan ook nog de op het cilindrische bovenvlak en op de zijvlakken van het vizier aangrijpende afdichtingen moet losnemen.

Doel van de uitvinding is een zuigpijp met sleepkop te verschaffen waarbij het mogelijk is het vizier zeer snel om te wisselen tegen een 30 ander vizier of sleepkopondergedeelte en wel zodanig, dat verandering van het vizier mogelijk wordt in de betrekkelijk korte tijd, die ter beschikking staat wanneer de sleepzuiger van de baggerplaats vaart naar de losplaats en terug, gedurende welke periode men de zuigpijp immers aan boord kan hijsen.

35 Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat het vizier aan de naar het aansluitstuk toegekeerde kant door middel van een snelkoppeling losneembaar is bevestigd, respectievelijk bevestigbaar is aan het aansluitstuk. Doordat volgens de uitvinding het vizier op de een of andere geschikte wijze snel losneembaar en weer vaszetbaar met het

fJ

8303725 ' * 2 aansluit stuk is verbonden kan men een aan het aansluitstuk bevestigd scharnier snel losnemen en vervangen door een ander vizier mits de koppelingsmiddelen van de verschillende vizieren gelijk zijn aan elkaar en passen op die van het aansluitstuk. Wat betreft de constructie van de 5 snelkoppeling heeft de vakman de keuze uit vele mogelijkheden, zoals wiggen, bouten, knevels enz. Ook kan de plaats van deling tussen vizier en aansluitstuk op verschillende manieren zijn uitgevoerd.

Bij de bekende s,leepkop is de scharnierbaarheid van het vizier ten opzichte van het aansluitstuk verkregen door middel van twee aan weers-10 zijden van de sleepkop geplaatste korte scharnierpennen, die bij de bekende sleepkop door middel van een lasverbinding zijn geborgd.

Volgens de uitvinding is het nu mogelijk dat de scharnierpennen zijn bevestigd aan het vizier en steken in lagerhuizen, die door middel van snelkoppelingen zijn bevestigd aan het aansluitstuk. Elk vizier 15 heeft dus pennen en lagerhuizen en wordt met deze lagerhuizen op het aansluitstuk vastgezet. De lagers bevinden zich dus ook aan een niet in gebruik zijnd vizier, hetgeen het onderhoud van de lagers vergemakkelijkt. Bij dit type kan het aansluitstuk zijn voorzien van naar boven toe open en van onderen gesloten uitsparingen ter weerszijden van de 20 onderrand van de instroomopening van het aansluitstuk, welke uitsparingen geleidingsvlakken hebben voor het verschuifbaar in de uitsparingen opnemen van de respectievelijke lagerhuizen en middelen zijn aangebracht voor het vastzetten van de lagerhuizen in de uitsparingen. Deze middelen kunnen worden gevormd door een wig, die kan worden aangebracht tussen 25 een omhooglopend vlak van het lagerhuis en een sleuf in het tegenover gelegen geleidlngsvlak van de uitsparing. Deze lagerhuizen kunnen in zijaanzicht trapeziumvormig zijn en passen in overeenkomstig gevormde uitsparingen van het aansluitstuk en de wig kan in plaats van tussen een omhooglopend vlak van het lagerhuis en een sleuf in het tegeovergelegen 30 geleidingsvlak van de uitsparing ook zijn aangebracht, zodanig, dat hij over het basisvlak van het trapeziumvormige lagerhuis loopt en daarbij steekt door op afstand van elkaar gelegen openingen van het aansluitstuk.

Volgens een ander type kunnen de scharnierpennen snel losneembaar 35 en in dwarsrichting uitneembaar zijn aangebracht. Dit is de meest eenvoudige uitvoeringsvorm want de vervangbaarheid berust uitsluitend op het in dwarsrichting wegtrekken van de scharnierpennen respectievelijk het plaatsen daarvan wanneer men de openingen van aansluitstuk en vizier in lijn met elkaar heeft gebracht. De scharnierpennen kunnen daarbij 40 zijn voorzien van een uitsparing of groef waarin een wig steekt, die 8303725 3 ' * * is opgesloten door vlakken van êên van de ten opzichte van elkaar scharnierbare delen, zoals het aansluitstuk. Deze wig borgt de scharnierpen in axiale richting en wordt niet belast door de tussen vizier en aansluitstuk optredende krachten.

5 Volgens een derde mogelijkheid kunnen de scharnierpennen vast zijn bevestigd aan êên ten opzichte van elkaar scharnierbare delen, zoals aan het vizier, en kan het andere deel een deelbaar lagerhuis hebben, dat door middel van een snelborginrichting gesloten kan worden. Hierbij wordt de deelbaarheid dus verkregen ter plaatse van het lagerhuis zelf, 10 hetgeen niet alleen een snelle montage en demontage mogelijk maakt, maar eveneens inspectie van de lagers.

Dit deelbare lagerhuis kan bestaan uit een vast gedeelte en een scharnierbaar aan het vaste gedeelte bevestigde kap, welke kap op het vaste gedeelte vastzetbaar is met behulp van een wig. Het deelbare 15 lagerhuis kan ook bestaan uit een vast gedeelte met een naar boven toe open inlegsleuf waarvan het half-cilindrische ondervlak een deel van het lager vormt en uit een in het vaste gedeelte draaibaar gelegerde vork met tussen de benen daarvan een half-cilindrisch lagervlak, welke vork draaibaar is gelegerd om de hartlijn van het lager en zwaaibaar is 20 vanuit een stand waarin de opening van de inlegsleuf en van de vork gelijkgericht zijn naar een stand waarin de vork de opening van de sleuf afsluit en omgekeerd en de vork in de sluitstand vastzetbaar is. Bij gedeelde lagers kan het vizier met de vast daaraan bevestigde scharnierpennen gemakkelijk en snel in de geopende lagers worden gelegd 25 en geborgd door de lagers te sluiten, hetzij door de kap in de sluitstand te zwaaien dan wel de vork in de sluitstand te zwaaien.

Ten slotte is het nog mogelijk de scharnierpennen op niet-losneembare wijze aan te brengen in het aansluitstuk en de scharnierpennen te voorzien van armen waarop het vizier door middel van 30 een snelkoppeling vastzetbaar is*

Bij de eerder genoemde bekende sleepkop heeft het vizier een cilindrisch gebogen bovenvlak dat samenwerkt met een flexibele afdichtstrook, die aan het aansluitstuk is bevestigd met behulp van een omhoog gerichte flens en bevestigingsbouten. Volgens de uitvinding is nu 35 deze afdichtstrook wegklapbaar bevestigd. Moet een vizier worden verwisseld dan kan de afdichtstrook dus geheel worden weggezwaaid waardoor demontage en montage verder worden vergemakkelijkt. In de werkstand zijn geen extra voorzieningen nodig want door de onderdruk in de sleepkop wordt de afdichtstrook tegen het gebogen bovenvlak 40 aangetrokken.

8303725 . * 4

Volgens de uitvinding verdient het verder de voorkeur wanneer het aansluitstuk onder de onderrand van de doorstroomopening is voorzien van een werktuigdrager, die zich in dwarsrichting over de breedte van de sleepkop uitstrekt. Men verkrijgt op deze wijze een verdeling van de 5 functies. De werktuigen zitten nu niet meer, zoals bijvoorbeeld bij een vizier van het "Californiatype", aan het vizier maar aan het aansluitstuk. Het verwisselbare vizier wordt daardoor belangrijk lichter en daarmede gemakkelijker te hanteren bij montage en demontage.

♦ Het verdient dan verder de voorkeur de werktuigdrager te voorzien 10 van snelkoppelingen voor het verwisselbaar bevestigen van werktuigen, zoals snijmessen. Daardoor ontstaat de mogelijkheid de sleepkop met werktuigen of zonder werktuigen te laten functioneren, terwijl verwisseling van werktuigen in verband met slijtage of verandering van het type werktuig, gemakkelijk kan plaats vinden, bijvoorbeeld zodra het 15 vizier is verwijderd.

Elk werktuig kan aan de werktuigdrager zijn bevestigd via een arm, die aan het op de werktuigdrager te bevestigen einde deel uitmaakt van de snelkoppeling en waaraan het werktuig is bevestigd via een scharnierpen en een op afstand daarvan gelegen breekbout.

20 Bij de eerder genoemde bekende sleepkop bestaat het aansluitstuk uit twee delen die via een breukdeling met elkaar zijn verbonden, dat wil zeggen, dat beide delen aan het boveneinde een scharnierpen hebben, en nabij de onderrand met elkaar zijn verbonden door breukbouten. Vindt overbelasting plaats dan breken deze bouten en zwaait 25 het ondergedeelte van het aansluitstuk met het daaraan bevestigde vizier weg. Door volgens de uitvinding elk werktuig afzonderlijk via een breukbeveiliging met de werktuigdrager te koppelen, bereikt men dat bij overbelasting van éên van de werktuigen, de anderen in functie blijven, zodat men het beoogde sleeptrajekt kan voortzetten zonder dat men het 30 baggeren behoeft te onderbreken. Herstel is mogelijk door vervanging van de breukbout danwel door verwisseling van het werktuig wanneer dit door de overbelasting en ondanks de beveiliging toch aan vervanging toe is.

De snelkoppeling kan volgens de uitvinding bestaan uit een trapeziumvormige wigplaat die opsluitbaar is in de ruimten tussen twee 35 naar beneden naar elkaar toe lopende geleidingen die met naar elkaar toe gerichte omgezette randen kunnen grijpen over de schuine zijde van de trapeizumvormige plaat en deze kunnen opsluiten en die zijn bevestigd op een naar beneden gericht achtervlak van de werktuigdrager.

Met deze eenvoudige wigplaatbevestiging is een snelle montage en 40 demontage van werktuigen mogelijk.

8303725 # 5

De eerder beschreven bekende sleepkop is aan de onderkant van het aansluitstuk voorzien van een glijschoen. Bovendien kan deze bekende sleepkop worden voorzien van een drukwatertoevoer voor spuitmondstukken.

Volgens de uitvinding wordt nu een doeltreffende constructie 5 verkregen wanneer de werktuigdrager de achterwand vormt van een waterkast, die is aangesloten op een drukwaterleiding en zich bevindt tussen de glijschoen en de onderwand van het door stroomkanaal in het aansluitstuk, welke werktuigdrager spuitmonden bevat, die met de waterkast in verbinding staat.

10 Zo gewenst kunnen deze spuitmonden afsluitbaar zijn.

Bij de bekende sleepkop is de drukwatertoevoer aan de zijkant van het aansluitstuk aangesloten.

Volgens de uitvinding kan de drukwaterleiding lopen door het middendeelvlak van het aansluitstuk en in het doorstroomkanaal loodrecht 15 staan op de doorstroomrichting en aldaar ter weerszijden in het doorstroomkanaal zijn voorzien van stroomgeleidingsplaten. Men verkrijgt dan een gelijkmatige toevoer van water aan de spuitmonden terwijl de op deze wijze verkregen verandering van de doorstroomdoorsnede in het doorstroomkanaal van het aansluitstuk nuttig kan worden gebruikt voor 20 het op de juiste wijze beheersen van de doorstroomsnelheid.

Bij de eerder genoemde bekende sleepkop is het vizier voorzien van een waterinstroomklep in het bovenvlak nabij de achterrand van het vizier. Deze klep scharniert om een aan de achterrand van de klep gelegen dwarsas. Bij geopende klep ontstaan dan boven het vizier 25 wervelingen, die energieverlies met zich meebrengen. Volgens de uitvinding verdient het de voorkeur de as aan de voorrand van de klep te plaatsen, zodat deze in min of meer geopende stand een instroming toelaat, die naar de instroomopening van het aansluitstuk toe is gericht en daardoor een betere eroderende werking op de los te maken grond 30 uitoefent.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.

Fig. 1 toont de zuigpijp met sleepkop volgens de uitvinding in zijaanzicht.

35 Fig. 2 is een bovenaanzicht van de sleepkop volgens fig. 1 waarbij een deel van het bovenvlak van het vizier is weggelaten.

Fig. 3 toont verschillende op het aansluitstuk aansluitbare vizieren in zijaanzicht.

Fig. 4 toont het aansluitstuk in zijaanzicht.

40 Fig. 5 toont schematisch in bovenaanzicht een variant op de be- 8303725 V \ 6 vestiging volgens de voorgaande figuren.

Fig. 6 is en zijaanzicht van fig. 5.

Fig. 7 is een variant op de uitvoeringsvorm van de figuren 5 en 6.

Fig. 8 toont in bovenaanzicht een andere verbindingsmogelijkheid.

5 Fig. 9 is een zijaanzicht van fig. 8.

Fig. 10 toont in bovenaanzicht een andere uitvoeringsvorm van de verbindingsmogelijkheid.

Fig. 11 is een zijaanzicht van fig. 10 en

Fig. 12 een eindaanzicht van fig. 11.

10 Fig. 13 toont schematisch in bovenaanzicht en

Fig. 14 in zijaanzicht een volgende uitvoeringsmogelijkheid.

Fig. 15 toont schematisch in bovenaanzicht een volgende uitvo eringsvorm.

Fig. 16 toont in bovenaanzicht nog een andere uitvoeringsvorm en 15 Fig. 17 is een zijaanzicht van fig. 16.

Fig. 1 toont het ondereinde van een zuigpijp 1 met een flens 2, waarin is bevestigd het aansluitstuk 3 dat ter plaatse van de inlaatdoorsnede 4 een rechthoekige doorsnede heeft en ter plaatse van de aan de flens 2 bevestigde flens 5 een cirkelvormige met de doorsnede van 20 de pijp 1 overeenkomende doorsnede.

Aan de onderkant van het aansluitstuk is een glijschoen 6 aangebracht die met de onderwand 7 van het door stroomkanaal van het aansluitkanaal 3 en met zijwanden respectievelijk een achterwand 8 een waterkast 9 vormt waarop een drukwaterleiding 10 is aangesloten. Deze 25 waterkast heeft in het ondereinde van de glijschoen 6 op zichzelf bekende wateruitstroommondstukken 11. De achterwand 8, die tevens de functie heeft van een werktuigdrager kan zijn voorzien van wateruitstroomopeningen 12.

Aan het aansluitstuk is een vizier 13 bevestigd dat aan de 30 achterrand bij 14 een glijschoen heeft en die bij 15 is voorzien van een waterinstroomopening met een klep 16 die scharniert om de vooras 17 en in een gewenste geopende stand kan worden vastgezet met behulp van de van openingen voorziene strip 18.

Deze klep kan uiteraard ook zijn voorzien van een op afstand 35 bedienbaar mechanisme, dat op grond van de in de zuigpijp optredende meetwaarden de stand van de klep stuurt.

Het bovenvlak van het vizier 13 is bij 19 cilindrisch gebogen en hierop rust een flexibele afdichtstrip, bijvoorbeeld een rubberstrip 20 die is bevestigd aan een of meer armen 21, die kunnen scharnieren om de 40 as 22. De afdichting 20 kan daardoor naar voren en omhoog worden 8303725

ê I

7 weggeklapt.

De scharnierende bevestiging van het scharnier is allereerst het duidelijkst te zien in fig. 2. Het vizier 13 is aan de beide zijkanten voorzien van armen 23, 24 die naar voren toe zijn gericht en waarin 5 korte scharnierpennen 23, 26 zijn bevestigd die steken in lagers 27, 28 van een lagerhuis 29 respectievelijk 30.

Deze lagerhuizen hebben, zoals getoond in de fig. 1 en 3, aan elkaar evenwijdige voor- en achtervlakken 31 respectievelijk 32, en een V-vormig ondervlak 33.

10 Het aansluitstuk is ter plaatse van de onderrand voorzien van uitsparingen 33 met geleidingsvlakken 36 en 37 (zie fig.4).

Deze uitsparingen hebben een eveneens V-vormig ondervlak 38 dat tevens bij 39 een verlenging heeft, die het aanslagvlak vormt voor het vizier teneinde de benedenwaartse zwaaibeweging te kunnen begrenzen.

13 Deze verlengingen 39 werken samen met de in fig. 3 getoonde ondervlakken 40 van de armen 23 resp. 24.

In het voorste geleidingsvlak 31 is een sleuf aangebracht waarin een wig 41 is geplaatst met behulp waarvan de lagerhuizen 29, 30 in de uitsparingen 33 kunnen worden vastgezet.

Het zal duidelijk zijn dat men met deze constructie een vizier op zeer snelle wijze kan vervangen door een ander vizier. Men behoeft slechts de wig 41 te verwijderen, de afdichting 20, 21 om te klappen en het vizier kan met de lagerhuizen omhoog uit de geleidingen 36,37 worden geschoven waarna een ander vizier kan worden geplaatst.

23 Fig. 3 toont een aantal mogelijkheden.

Fig. 3a toont een sleepkop voor losgepakt zand.

Fig. 3b toont dezelfde sleepkop als fig. 3a, maar nu gecombineerd met meerdere messen 42, die nog nader zullen worden beschreven.

Fig. 3c toont een vizier van het "California-type” geschikt voor 30 hardgepakt zand en fig. 3d toont een sleepkop met een kneedrol geschikt voor het opzuigen van slib.

Al deze koppen kunnen zijn voorzien, zoals getoond, van de hierboven beschreven lagerhuizen waarmee ze in de uitsparingen 33 van 33 het aansluitstuk 3 kunnen worden bevestigd.

Fig. 2 en 4 laten zien dat de achterwand 8 van de waterkast 9 kan zijn uitgevoerd als werktuigdrager.

Op deze werktuigdrager zijn paren L-vormig strippen 43, 44 bevestigd die V-vormig naar beneden toe lopen op het naar beneden toe 40 hellende achtervlak 8 dat de werktuigdrager vormt. Tussen deze L-vormige 8303725 k \ 8 strippen 43,44 kan een trapeziumvormige plaat 45 worden geplaatst waaraan zit een door twee strippen gevormde arm 46. Deze door twee strippen gevormde arm 46 heeft een boring 47 in beide strippen en tussen de beide strippen is een arm 48 geplaatst waaraan zich het mes 42 5 bevindt. De bevestiging vindt plaats met behulp van een scharnierpen in de boringen 47 alsmede een breukbout 49.

Zoals getoond in fig. 4 kan de strip 48 meerdere gaten 50 hebben voor de scharnierpen die door de boringen 47 gaat alsmede meerdere boringen 51 voor de breukbout. Daardoor kan het mes in verschillende 10 standen worden gezet respectievelijk is een aanpassing aan verschillende werktuigen mogelijk.

Bij 12 zijn de eerdergenoemde spuitmonden getoond terwijl bij 11 openingen zijn getoond in de werktuigdrager 8, die eveneens in verbinding staan met de waterkast 9. Op dezelfde wijze als de drager van 15 het mes 42 kan nu tussen de strippen 43 een trapeziumvormige houderplaat worden geplaatst met een straalmondstuk.

De spuitmonden 12 bevinden zich tussen de werktuigen. Denkbaar is echter ook tussen de bevestigingsstrippen 43, 44 wat er toevoer openingen aan te brengen, die in verbinding kunnen worden gebracht met een 20 doorlaat van een kanaal van een werktuig.

De waterpijp 10 loopt, zoals getoond in de fig. 1 en 2, dwars door het door stroomkanaal van het aansluitstuk 3. Ier weerszijden van eht waterpijpgedeelte, dat zich binnen dit doorstroomkanaal bevindt, zijn stroomgeleidingsplaten 53, 54 geplaatst.

25 In de figuren 5 t/m 17 zijn schematisch een aantal varianten getoond, die aangeven hoe men de snel losneembare verbinding tot stand kan brengen.

Zo tonen de figuren 5 en 6 bij 55 een deel van het aansluitstuk en bij 56 een deel van het vizier. De scharnierpen 57 waarvan er êên aan 30 elke kant van de sleepkop is aangebracht, is in de vizier arm 56 bevestigd met behulp van een wig 58 en is draaibaar gelagerd in een lager 59 dat zich bevindt in een lagerhuis 60. Dit lagerhuis is, zoals blijkt uit fig. 6, trapeziumvormig en past met de schuine zijden van eht trapezium in de overeenkomstig gevormde uitsparing van het aansluitstuk 35 welke uitsparing wordt begrensd door de zijwanden 61, 62 en het bodemgedeelte 63. Het huis 60 heeft een sleuf 64 en de zijrand 62 van de uitsparing een sleuf 65, het lagerhuis 60 is in de uitsparing vastgezet met behulp van een in de sleuven 64 respectievelijk 65 grijpende wig 66. Deze constructie vertoont grote overeenkomst met de constructie 40 getoond in fig. 4.

8303725 9

Bij de uitvoeringsvorm van fig. 7 is elke ara 56 van het vizier op dezelfde wijze als getoond in fig. 5 en 6 , voorzien van een scharnierpen 57, die is ondersteund in een lagerhuis 60. De zijranden 67, 68 van de trapeziumvoraige uitsparing zijn nu echter naar boven 5 verlengd, zoals aangeduid bij 69 en 70, en aldaar voorzien van openingen waardoorheen een wig 71 steekt, die op het bovenvlak of basisvlak 72 van het trapeziumvoraige lagerhuis 60 aangrijpt.

Bij de uitvoeringsvorm van fig. 8 en 9 is de arm 73 van het vizier voorzien van een vast daarin bevestigde scharnierpen 74, welke pen door 10 middel van lassen kan zijn bevestigd. Het aansluitstuk heeft een vast gedeelte 75 met een lagerschaal 76 en aan dit vaste gedeelte 75 is scharnierbaar bij 77 een lagerkap 78 bevestigd, die de scharnierpen 74 kan opsluiten. Deze sluitstand van het lager kan dan worden geborgd met een ring 79 en een wig 80.

15 Bij de uitvoeringsvorm van .de figuren 10 t/m 12 is de scharnierpen 81 zodanig in de arm 82 van het vizier bevestigd, dat deze pen in axiale richting is geborgd, bijvoorbeeld door middel van de plaat 83, die grijpt in de groef 84 van de scharnierpen 81. Deze borging kan zodanig zijn dat de pen ten opzichte van de ara 82 kan draaien, maar kan ook 20 zodanig zijn dat de pen vast zit. Het aansluitstuk heeft een ara 85, die is gedeeld volgens de lijn 86 teneinde plaatsing mogelijk te maken van een in een cilindrische uitsparing gelegen vork 87 met been 88. De delen 89 en 90 van het aansluitstukdeel 85 vormen een naar boven toe open sleuf 91 waarin de scharnierpen 81 kan worden geplaatst wanneer de vork 25 zich bevindt in de stand getoond in de fig. 11 respectievelijk 12. Heeft deze plaatsing plaatsgehad dan kan de vork omhoog worden gezwaaid waardoor de scharnierpen wordt opgesloten. Deze vork kan dan in de sluitstand worden geborgd met behulp van een bout of pen, die gaat door de openingen 92 en 93.

30 Deze gecompliceerd lijkende uitvoeringsvorm laat toe de scharnierpen spelingsvrij op te sluiten wanneer bovendien nog een afstand wordt gecreëerd tussen de hartlijn van het lagervlak in de delen 89 en 90 en de hartlijn van de cilindrische uitsparing 94 waarin de vork is gelegerd.

35 Bij de uitvoeringsvorm van de figuren 13 en 14 is de scharnierpen 95 draaibaar gelegerd zowel in het viziergedeelte 96 alsook in het aansluitstukgedeelte 97. De scharnierpen kan in axiale richting worden verwijderd wanneer de borging, bestaande uit de wig 98, is weggenomen. Deze wig steekt in een uitsparing 99 van de pen en is opgesloten tussen 40 vlakken 100, 101 en 102 van het aansluitstuk 97.

8303725 10

Fig. 15 toont schematisch een uitvoeringsvorm waarbij het aansluit-gedeelte 103 een scharnierpen 104 heeft waarop op niet-losneembare wijze een arm 105 zwaaibaar is bevestigd. Het vizier heeft een kokervormig deel 106, dat grijpt over de arm 105 en met behulp van een klemwig 107 5 of dergelijke is vastgezet.

Fig. 16 en 17 tonen het variant waarbij de arm 105 met een trapeziumvormig deel 108 grijpt in een trapeziumvormige uitsparing 109 van een vizlerarm 110 en daarin is geborgd met behulp van een wig 111 op dezelfde wijze als getoond in fig. 7.

10 Bij alle schematische uitvoeringsvormen volgens de figuren 5 t/m 17 is de losneembare verbindingsconstructie aanwezig aan weerszijden van de sleepkop.

8303725

Claims (21)

1. Zuigpijp met sleepkop/ voor een sleepzuiger, welke pijp aan het ondereinde is voorzien van een aansluitstuk van de sleepkop waarin de in 5 wezen rechthoekige doorstroomopening van de sleepkop overgaat in de cirkelvormige doorsnede van de pijp, op welk aansluitstuk uitwisselbaar een vizier of sleepkopondergedeelte is aangesloten, dat het de zuigope-ning, respectievelijk zuigspleet, bepalende deel van de sleep .kop vormt, welk vizier draaibaar om een horizontale dwarsas aan het aansluitstuk is 10 bevestigd, met het kenmerk, dat het vizier aan de naar het aansluitstuk toegekeerde kant door middel van een snelkoppeling losneembaar is bevestigd, respectievelijk bevestigbaar is, aan het aansluitstuk.

2. Zuigpijp volgens conclusie 1, waarbij de scharnierbaarheid van het 15 vizier ten opzichte van het aansluitstuk is verkregen door twee aan weerszijden van de sleepkop geplaatste korte scharnierpennen, met het kenmerk, dat de scharnierpennen zijn bevestigd aan het vizier en steken in lagerhuizen, die door middel van snelkoppelingen zijn bevestigd aan het aansluitstuk (fig. 1 t/m 7). 20

3. Zuigpijp volgens conclusie 1, waarbij de scharnierbaarheid van het vizier ten opzichte van het aansluitstuk is verkregen door middel van twee aan weerszijden van de sleepkop geplaatste korte scharnierpennen, met het kenmerk, dat de scharnierpennen snel losneembaar en in dwars- 25 richting uitneembaar zijn aangebracht, (fig* 13,14).

4. Zuigpijp volgens conclusie 1 waarbij de scharnierbaarheid van het vizier ten opzichte van het aansluitstuk is verkregen door middel van twee aan weerszijden van de sleepkop geplaatste korte scharnierpennen, 30 met het kenmerk, dat de scharnierpennen vast zijn bevestigd aan één van de ten opzichte van elkaar scharnierbare delen, zoals aan het vizier, en het andere deel een deelbaar lagerhuis heeft, dat door middel van een snelborginrichting gesloten kan worden, (fig.8,9) 1 2 3 4 5 6 8303725

5. Zuigpijp volgens conclusie 1, waarbij de scharnierbaarheid van het 2 vizier ten opzichte van het aansluitstuk is verkregen door middel van 3 twee aan weerszijden van de sleepkop geplaatste korte scharnierpennen, 4 met het kenmerk, dat de scharnierpennen steken in lagers van het aan 5 sluitstuk en zijn voorzien van armen waarop het vizier door middel 6 van een snelkoppeling is vastgezet respectievelijk vastzetbaar is. (fig. 15 t/m lp. . V

6. Zuigpijp volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het aansluitstuk is voorzien van naar boven toe open en van onderen gesloten uitsparingen ter weerszijden van de onderrand van de instroomopening van het aansluitstuk, welke uitsparingen geleidingsvlakken hebben voor ' het 5 verschuifbaar in de uitsparingen opnemen van de respectievelijke lagerhuizen en middelen zijn aangebracht voor het vastzetten van de lagerhuizen in de uitsparingen.

7. Zuigpijp volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de middelen voor het vastzetten van de lagerhuizen in de bijbehorende uitsparingen worden 10 gevormd door een wig, die kan worden aangebracht tussen een omhooglopend vlak van het lagerhuis en een sleuf in het tegenover gelegen gelei-dingsvlak van de uitsparingen.

8. Zuigpijp volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de lagerhuizen in zijaanzicht trapeziumvormig zijn en passen in overeenkomstig 15 gevormde uitsparingen van het aansluitstuk.

9. Zuigpijp volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat elk lagerhuis in zijn uitsparing is opgesloten door middel van een wig, die aanligt tegen de basis van het trapeziumvormige lagerhuis en steekt door op afstand van elkaar gelegen openingen van het aansluitstuk (fig.7).

10. Zuigpijp volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de scharnierpen- nen zijn voorzien van een uitsparing of groef waarin een wig steekt, die is opgesloten door vlakken van éên van de ten opzichte van elkaar schar-nierbare delen, zoals het aansluitstuk!

11. Zuigpijp volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het deelbare 25 lagerhuis bestaat uit een vast gedeelte en een scharnierbaar aan het vaste gedeelte bevestigde kap, welke kap op het vaste gedeelte vastzet-baar is door middel van een wig.

11 '

12. Zuigpijp volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het deelbare lagerhuis bestaat uit een vast gedeelte met een naar boven toe open 30 inlegsleuf, waarvan het half-cilindrische ondervlak een deel van het lager vormt en uit een in het vaste gedeelte draaibaar gelegerde vork met tussen de benen daarvan een half-cilindrisch lagervlak, welke vork draaibaar is gelegerd om de hartlijn van het lager en zwaaibaar is vanuit een stand waarin de opening van de inlegsleuf en van de vork 8303725 gelijkgericht zijn naar een stand waarin de vork de opening van de sleuf afsluit en omgekeerd en de vork in de sluitstand vastzetbaar is.

13. Zuigpijp volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de hartlijn van het lager van de vork zich bevindt op geringe afstand van die van het 5 lager van de scharni erpennen.

14. Zuigpijp volgens een of meer der voorgaande conclusies, welk vizier een cilindrisch gebogen bovenvlak heeft, dat samenwerkt met een flexibele afdichtstrook, die is bevestigd aan het aansluitstuk, met het kenmerk, dat de strook wegklapbaar is bevestigd.

15. Zuigpijp volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aansluitstuk onder de onderrand van de doorstroomope-ning is voorzien van een werktuigdrager, die zich in dwarsrichting over de breedte van de sleepkop uitstrekt.

16. Zuigpijp volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de werktuigdra-15 ger is voorzien van snelkoppelingen voor het verwisselbaar bevestigen van werktuigen, zoals snijmessen.

17. Zuigpijp volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat elk werktuig aan de werktuigdrager is bevestigd via een arm, die aan het op de werktuigdrager te bevestigen einde deel uitmaakt van de snelkoppeling en waaraan 20 het werktuig is bevestigd via een scharnierpen en een op afstand daarvan gelegen breukbout.

18. Zuigpijp volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de snelkoppeling bestaat uit een trapeziumvormige wigplaat, die opsluitbaar is in de ruimten tussen twee naar beneden naar elkaar toe lopende geleidin- 25 gen, die met naar elkaar toegerichte omgezette randen kunnen grijpen over de schuine zijde van de trapeziumvormige plaat en deze kunnen opsluiten en die zijn bevestigd op een naar beneden gericht achtervlak van de werktuigdrager.

19. Zuigpijp volgens een of meer der voorgaande conclusies 15 t/m 18, 30 voorzien van een glijschoen aan de onderkant van het aansluitstuk, met het kenmerk, dat de werktuigdrager de achterwand vormt van een water-kast, die is aangesloten op een drukwaterleiding en zich bevindt tussen de glijschoen en de onderwand van het doorstroomkanaal in het aansluit- 8303725 stuk, welke werktuigdragers spuitmonden bevatten, die met de waterkast in verbinding staan.

20. Zuigpijp volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de drukwaterlei-ding loopt door het middendeelvlak van het aansluitstuk en ter weerszij- 5 den van de drukwaterleiding in het doorstroomkanaal stroomgeleidingspla-ten zijn aangebracht.

21. Zuigpijp volgens een of meer der voorgaande conclusies 1 t/m 20, waarbij het vizier is voorzien van een waterinstroomklep in het bovenvlak gelegen nabij de achterrand van het vizier, welke klep scharnier- 10 baar is om een horizontale dwarsas, met het kenmerk, dat deze as zich aan de voorrand van de klep bevindt. 8303725